Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
denzelven 111
denzulken 1
depriester 1
der 6228
derbe 4
derde 120
derden 63
Frequency    [«  »]
7945 dat
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u
6026 te

Bijbel

IntraText - Concordances

der

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

     Book Chapter: Verse
3001 Psa 59:6 | 6 Ja, Gij HEERE, God der heirscharen, God Israels! 3002 Psa 59:14 | Jakob, ja, tot aan de einden der aarde. Sela. ~ 3003 Psa 63:10 | in de onderste plaatsen der aarde. ~ 3004 Psa 63:12 | zich beroemen; want de mond der leugensprekers zal gestopt 3005 Psa 64:3 | voor den heimelijken raad der boosdoeners, voor de oproerigheid 3006 Psa 64:3 | oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid. ~ 3007 Psa 65:6 | Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen 3008 Psa 65:6 | aller einden der aarde, en der verre gelegenen aan de zee! ~ 3009 Psa 65:8 | 8 Die het bruisen der zeeen stilt, het bruisen 3010 Psa 65:8 | harer golven, en het rumoer der volken. ~ 3011 Psa 65:13 | Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen 3012 Psa 67:8 | zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen. ~ 3013 Psa 68:6 | 6 Hij is een Vader der wezen, en een Rechter der 3014 Psa 68:6 | der wezen, en een Rechter der weduwen; God, in de woonstede 3015 Psa 68:12 | De HEERE gaf te spreken; der boodschappers van goede 3016 Psa 68:13 | 13 De koningen der heirscharen vloden weg, 3017 Psa 68:23 | wederbrengen uit de diepten der zee; ~ 3018 Psa 68:31 | des riets, de vergadering der stieren met de kalveren 3019 Psa 68:31 | stieren met de kalveren der volken; en dien, die zich 3020 Psa 68:33 | 33 Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode; psalmzingt 3021 Psa 68:34 | daar rijdt in den hemel der hemelen, Die van ouds is; 3022 Psa 68:34 | geeft Zijn stem, een stem der sterkte. ~ 3023 Psa 69:3 | ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt 3024 Psa 69:7 | verwachten, o Heere, HEERE der heirscharen, laat hen door 3025 Psa 69:15 | haters, en uit de diepten der wateren. ~ 3026 Psa 71:20 | ophalen uit de afgronden der aarde. ~ 3027 Psa 71:22 | loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; 3028 Psa 72:8 | rivier tot aan de einden der aarde. ~ 3029 Psa 72:13 | verschonen, en de zielen der nooddruftigen verlossen. ~ 3030 Psa 72:16 | in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan 3031 Psa 72:16 | zullen bloeien als het kruid der aarde. ~ 3032 Psa 73:3 | nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede. ~ 3033 Psa 74:12 | verlossingen werkt in het midden der aarde. ~ 3034 Psa 74:13 | gespleten; Gij hebt de koppen der draken in de wateren verbroken. ~ 3035 Psa 74:17 | 17 Gij hebt al de palen der aarde gesteld; zomer en 3036 Psa 74:22 | twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, die U van den 3037 Psa 75:9 | daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen 3038 Psa 75:11 | 11 En ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de 3039 Psa 76:10 | oordeel, om alle zachtmoedigen der aarde te verlossen. Sela. ~ 3040 Psa 76:11 | maken; het overblijfsel der grimmigheden zult Gij opbinden. ~ 3041 Psa 76:13 | 13 Die den geest der vorsten als druiven afsnijdt; 3042 Psa 76:13 | afsnijdt; Die den koningen der aarde vreselijk is. ~ 3043 Psa 77:6 | dagen van ouds, de jaren der eeuwen. ~ 3044 Psa 78:25 | Een iegelijk at het brood der Machtigen; Hij zond hun 3045 Psa 78:27 | gevleugeld gevogelte als zand der zeeen; ~ 3046 Psa 78:49 | benauwdheid, met uitzending der boden van veel kwaads. ~ 3047 Psa 78:51 | in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van 3048 Psa 79:11 | 11 Laat het gekerm der gevangenen voor Uw aanschijn 3049 Psa 80:5 | 5 O HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult 3050 Psa 80:8 | 8 O God der heirscharen! breng ons weder, 3051 Psa 80:15 | 15 O God der heirscharen! keer toch weder; 3052 Psa 80:20 | 20 O HEERE, God der heirscharen! breng ons weder; 3053 Psa 81:17 | gespijsd hebben met het vette der tarwe; ja, Ik zou u verzadigd 3054 Psa 82:1 | Hij oordeelt in het midden der goden; ~ 3055 Psa 82:2 | oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela. ~ 3056 Psa 82:4 | behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand. ~ 3057 Psa 82:5 | wankelen alle fondamenten der aarde. ~ 3058 Psa 83:7 | 7 De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de 3059 Psa 83:11 | zij zijn geworden tot drek der aarde. ~ 3060 Psa 84:2 | zijn Uw woningen, o HEERE der heirscharen! ~ 3061 Psa 84:4 | legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning, 3062 Psa 84:7 | 7 Als zij door het dal der moerbezienbomen doorgaan, 3063 Psa 84:9 | 9 HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; 3064 Psa 84:11 | lang te wonen in de tenten der goddeloosheid. ~ 3065 Psa 84:13 | 13 HEERE der heirscharen! welgelukzalig 3066 Psa 86:14 | op, en de vergaderingen der tirannen zoeken mijn ziel; 3067 Psa 87:1 | grondslag is op de bergen der heiligheid. ~ 3068 Psa 87:6 | rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is 3069 Psa 88:4 | 4 Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn 3070 Psa 88:13 | gerechtigheid in het land der vergetelheid? ~ 3071 Psa 88:16 | 16 Van der jeugd aan ben ik bedrukt 3072 Psa 89:6 | getrouwheid in de gemeente der heiligen. ~ 3073 Psa 89:7 | gelijk, onder de kinderen der sterken? ~ 3074 Psa 89:8 | grotelijks geducht in den raad der heiligen, en vreselijk boven 3075 Psa 89:9 | 9 O HEERE, God der heirscharen! wie is als 3076 Psa 89:10 | heerst over de opgeblazenheid der zee; wanneer haar baren 3077 Psa 89:23 | niet dringen, en de zoon der ongerechtigheid zal hem 3078 Psa 89:28 | hoogste over de koningen der aarde. ~ 3079 Psa 89:30 | zijn troon als de dagen der hemelen. ~ 3080 Psa 89:37 | 37 Zijn zaad zal in der eeuwigheid zijn, en zijn 3081 Psa 91:8 | en gij zult de vergelding der goddelozen zien. ~ 3082 Psa 91:16 | Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, en Ik 3083 Psa 92:8 | kruid, en al de werkers der ongerechtigheid bloeien, 3084 Psa 92:8 | bloeien, opdat zij tot in der eeuwigheid verdelgd worden. ~ 3085 Psa 92:10 | zullen vergaan; al de werkers der ongerechtigheid zullen verstrooid 3086 Psa 93:4 | dan de geweldige baren der zee. ~ 3087 Psa 94:1 | 1 O God der wraken! o HEERE, God der 3088 Psa 94:1 | der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende. ~ 3089 Psa 94:2 | 2 Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding 3090 Psa 94:4 | hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen? ~ 3091 Psa 94:16 | stellen tegen de werkers der ongerechtigheid? ~ 3092 Psa 94:20 | 20 Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, 3093 Psa 95:4 | hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten 3094 Psa 95:4 | aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne; ~ 3095 Psa 96:5 | 5 Want al de goden der volken zijn afgoden; maar 3096 Psa 96:7 | den HEERE, gij geslachten der volken! geeft den HEERE 3097 Psa 97:5 | het aanschijn des HEEREN der ganse aarde. ~ 3098 Psa 97:10 | gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand. ~ 3099 Psa 98:2 | geopenbaard voor de ogen der heidenen. ~ 3100 Psa 98:3 | Israels; en al de einden der aarde hebben gezien het 3101 Psa 100:5 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid, en Zijn getrouwheid 3102 Psa 101:3 | stellen; ik haat het doen der afvalligen, het zal mij 3103 Psa 101:8 | des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien. ~  ~  ~  ~ 3104 Psa 102:7 | 7 Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, 3105 Psa 102:7 | geworden als een steenuil der wildernissen. ~ 3106 Psa 102:16 | vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. ~ 3107 Psa 102:21 | 21 Om het zuchten der gevangenen te horen, om 3108 Psa 104:31 | heerlijkheid des HEEREN zij tot in der eeuwigheid; de HEERE verblijde 3109 Psa 105:5 | Zijner wondertekenen, en der oordelen Zijns monds. ~ 3110 Psa 105:8 | gedenkt Zijns verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, 3111 Psa 105:20 | hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los. ~ 3112 Psa 105:44 | En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis 3113 Psa 105:44 | erfenis bezaten den arbeid der volken; ~ 3114 Psa 106:1 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3115 Psa 106:7 | op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid 3116 Psa 106:28 | zij hebben de offeranden der doden gegeten. ~ 3117 Psa 106:41 | En Hij gaf hen in de hand der heidenen, en hun haters 3118 Psa 107:1 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3119 Psa 107:2 | zeggen, die Hij van de hand der wederpartijders bevrijd 3120 Psa 107:4 | woestijn dwaalden, in een weg der wildernis, die geen stad 3121 Psa 107:8 | wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~ 3122 Psa 107:15 | wonderwerken voor de kinderen der mensen; ~ 3123 Psa 107:21 | wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~ 3124 Psa 107:31 | wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~ 3125 Psa 107:32 | volks, en in het gestoelte der oudsten Hem roemen. ~ 3126 Psa 111:1 | den raad en vergadering der oprechten. ~ 3127 Psa 111:3 | gerechtigheid bestaat in der eeuwigheid. ~ 3128 Psa 111:5 | gegeven; Jod. Hij gedenkt in der eeuwigheid aan Zijn verbond. ~ 3129 Psa 111:6 | Lamed. hun gevende de erve der heidenen. ~ 3130 Psa 111:10 | des HEEREN is het beginsel der wijsheid; Schin. allen, 3131 Psa 111:10 | Zijn lof bestaat tot in der eeuwigheid ~  ~  ~  ~ 3132 Psa 112:2 | aarde; Daleth. het geslacht der oprechten zal gezegend worden. ~ 3133 Psa 112:6 | Caph. Zekerlijk, hij zal in der eeuwigheid niet wankelen; 3134 Psa 112:10 | en smelten. Thau. de wens der goddelozen zal vergaan. ~  ~ 3135 Psa 113:2 | geprezen, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ 3136 Psa 113:3 | 3Van den opgang der zon af tot haar nedergang, 3137 Psa 115:18 | loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah! ~  ~ 3138 Psa 116:3 | omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; 3139 Psa 116:9 | des HEEREN, in de landen der levenden. ~ 3140 Psa 116:13 | 13 Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en 3141 Psa 117:2 | waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid! Hallelujah! ~  ~  ~  ~ 3142 Psa 118:1 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3143 Psa 118:2 | Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. ~ 3144 Psa 118:3 | Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. ~ 3145 Psa 118:4 | Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. ~ 3146 Psa 118:15 | 15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem 3147 Psa 118:19 | 19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal 3148 Psa 118:29 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3149 Psa 119:29 | 29  Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij 3150 Psa 119:30 | Ik heb verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb 3151 Psa 119:43 | 43  En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet 3152 Psa 119:89 | HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen. ~ 3153 Psa 119:93 | 93  Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, 3154 Psa 119:119 | Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom 3155 Psa 119:144 | Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, 3156 Psa 119:160 | woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht 3157 Psa 121:8 | bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~  ~ 3158 Psa 123:2 | 2Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand 3159 Psa 123:2 | hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand 3160 Psa 123:3 | ons genadig, want wij zijn der verachting veel te zat. ~ 3161 Psa 123:4 | is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting 3162 Psa 123:4 | des spots der weelderigen, der verachting der hovaardigen. ~  ~  ~ 3163 Psa 123:4 | weelderigen, der verachting der hovaardigen. ~  ~  ~ 3164 Psa 124:7 | een vogel uit den strik der vogelvangers; de strik is 3165 Psa 125:2 | volk, van nu aan tot in der eeuwigheid. ~ 3166 Psa 125:3 | 3Want de scepter der goddeloosheid zal niet rusten 3167 Psa 125:3 | zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen; opdat de 3168 Psa 125:5 | doen gaan met de werkers der ongerechtigheid. Vrede zal 3169 Psa 127:2 | laat opblijft, eet brood der smarten; het is alzo, dat 3170 Psa 127:4 | helds, zodanig zijn de zonen der jeugd. ~ 3171 Psa 129:4 | rechtvaardig is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen. ~ 3172 Psa 131:3 | HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid. ~  ~  ~  ~ 3173 Psa 133:3 | zegen en het leven tot in der eeuwigheid. ~  ~ 3174 Psa 135:7 | opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen 3175 Psa 135:11 | 11 Sihon, den koning der Amorieten, en Og, den koning 3176 Psa 135:15 | 15 De afgoden der heidenen zijn zilver en 3177 Psa 136:1 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid; ~ 3178 Psa 136:2 | 2 Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid 3179 Psa 136:2 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3180 Psa 136:3 | 3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid 3181 Psa 136:3 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3182 Psa 136:4 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3183 Psa 136:5 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3184 Psa 136:6 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3185 Psa 136:7 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3186 Psa 136:8 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3187 Psa 136:9 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3188 Psa 136:10 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3189 Psa 136:11 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3190 Psa 136:12 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3191 Psa 136:13 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3192 Psa 136:14 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3193 Psa 136:15 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3194 Psa 136:16 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3195 Psa 136:17 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3196 Psa 136:18 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3197 Psa 136:19 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3198 Psa 136:20 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3199 Psa 136:21 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3200 Psa 136:22 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3201 Psa 136:23 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3202 Psa 136:24 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3203 Psa 136:25 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~ 3204 Psa 136:26 | Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. ~  ~ 3205 Psa 138:1 | in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. ~ 3206 Psa 138:4 | 4Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! 3207 Psa 138:7 | ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij 3208 Psa 138:8 | goedertierenheid, HEERE! is in der eeuwigheid; en laat niet 3209 Psa 139:9 | woonde ik aan het uiterste der zee; ~ 3210 Psa 139:15 | ben, in de nederste delen der aarde. ~ 3211 Psa 140:8 | mijn hoofd bedekt ten dage der wapening. ~ 3212 Psa 140:13 | ellendigen, en het recht der nooddruftigen zal uitvoeren. ~ 3213 Psa 141:6 | rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, 3214 Psa 141:9 | valstrikken van de werkers der ongerechtigheid. ~ 3215 Psa 142:6 | Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden. ~ 3216 Psa 144:4 | 4 De mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen 3217 Psa 144:7 | grote wateren, uit de hand der vreemden; ~ 3218 Psa 144:8 | rechterhand is een rechterhand der valsheid. ~ 3219 Psa 144:11 | mij en red mij van de hand der vreemden, welker mond leugen 3220 Psa 144:11 | rechterhand is een rechterhand der valsheid; ~ 3221 Psa 145:5 | uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw 3222 Psa 145:7 | Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid 3223 Psa 145:12 | Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks. ~ 3224 Psa 145:18 | allen, die Hem aanroepen in der waarheid. ~ 3225 Psa 145:21 | Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos. ~  ~  ~  ~ 3226 Psa 146:6 | is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid. ~ 3227 Psa 146:8 | 8 De HEERE opent de ogen der blinden; de HEERE richt 3228 Psa 146:9 | de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij 3229 Psa 147:4 | 4 Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen 3230 Psa 147:14 | verzadigt u met het vette der tarwe. ~ 3231 Psa 148:4 | 4 Looft Hem, gij hemelen der hemelen! en gij wateren, 3232 Psa 148:11 | 11 Gij koningen der aarde, en alle volken, gij 3233 Psa 148:11 | vorsten, en alle rechters der aarde! ~ 3234 Psa 148:14 | al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israels, des volks, 3235 Psa 150:3 | 3Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de 3236 Spre 1:6 | de uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen. ~ 3237 Spre 1:7 | des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten 3238 Spre 1:21 | Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren 3239 Spre 1:21 | woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar 3240 Spre 1:32 | 32      Want de afkering der slechten zal hen doden, 3241 Spre 1:32 | hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven. ~ 3242 Spre 2:13 | Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, om 3243 Spre 2:13 | om te gaan in de wegen der duisternis; ~ 3244 Spre 2:20 | Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden 3245 Spre 2:20 | goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. ~ 3246 Spre 3:4 | verstand, in de ogen Gods en der mensen. ~ 3247 Spre 3:16 | 16      Langheid der dagen is in haar rechterhand, 3248 Spre 3:17 | Haar wegen zijn wegen der liefelijkheid, en al haar 3249 Spre 3:25 | noch voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt. ~ 3250 Spre 3:33 | goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen. ~ 3251 Spre 3:35 | eer beerven; maar elkeen der zotten neemt schande op 3252 Spre 4:11 | Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden 3253 Spre 4:14 | Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet 3254 Spre 4:14 | en treed niet op den weg der bozen. ~ 3255 Spre 4:17 | Want zij eten brood der goddeloosheid, en drinken 3256 Spre 4:18 | 18      Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk 3257 Spre 4:19 | 19      De weg der goddelozen is als donkerheid, 3258 Spre 4:24 | en doe de verdraaidheid der lippen verre van u. ~ 3259 Spre 5:3 | 3      Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, 3260 Spre 5:14 | kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering! ~ 3261 Spre 5:14 | het midden der gemeente en der vergadering! ~ 3262 Spre 5:20 | vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen? ~ 3263 Spre 6:23 | licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens; ~ 3264 Spre 6:24 | kwade vrouw, voor het gevlei der vreemde tong. ~ 3265 Spre 6:34 | des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen. ~ 3266 Spre 7:22 | dwaas tot de tuchtiging der boeien. ~ 3267 Spre 8:2 | 2      Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, 3268 Spre 8:3 | 3      Aan de zijde der poorten, voor aan de stad, 3269 Spre 8:3 | de stad, aan den ingang der deuren roept Zij overluid: ~ 3270 Spre 8:13 | weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. ~ 3271 Spre 8:16 | prinsen, al de rechters der aarde. ~ 3272 Spre 8:20 | doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden 3273 Spre 8:23 | aanvang, van de oudheden der aarde aan. ~ 3274 Spre 8:26 | de aanvang van de stofjes der wereld. ~ 3275 Spre 8:29 | 29      Toen Hij der zee haar perk zette, opdat 3276 Spre 8:29 | toen Hij de grondvesten der aarde stelde; ~ 3277 Spre 9:3 | de tinnen van de hoogten der stad: ~ 3278 Spre 9:10 | des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap 3279 Spre 9:10 | wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand. ~ 3280 Spre 9:14 | stoel, op de hoge plaatsen der stad; ~ 3281 Spre 9:18 | genoden zijn in de diepten der hel. ~  ~ 3282 Spre 10:2 | 2      Schatten der goddeloosheid doen geen 3283 Spre 10:3 | niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot Hij weg. ~ 3284 Spre 10:4 | wordt arm; maar de hand der vlijtigen maakt rijk. ~ 3285 Spre 10:6 | het geweld bedekt den mond der goddelozen. ~ 3286 Spre 10:7 | zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal verrotten. ~ 3287 Spre 10:11 | het geweld bedekt den mond der goddelozen. ~ 3288 Spre 10:15 | zijner sterkte; de armoede der geringen is hun verstoring. ~ 3289 Spre 10:19 | 19      In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding 3290 Spre 10:20 | uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard. ~ 3291 Spre 10:24 | overkomen; maar de begeerte der rechtvaardigen zal God geven. ~ 3292 Spre 10:27 | de dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort. ~ 3293 Spre 10:28 | 28      De hoop der rechtvaardigen is blijdschap; 3294 Spre 10:28 | blijdschap; maar de verwachting der goddelozen zal vergaan. ~ 3295 Spre 10:29 | sterkte; maar voor de werkers der ongerechtigheid verstoring. ~ 3296 Spre 10:31 | wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal uitgeroeid 3297 Spre 10:32 | welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid. ~  ~ 3298 Spre 11:3 | 3      De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar 3299 Spre 11:3 | hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen. ~ 3300 Spre 11:4 | Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid 3301 Spre 11:6 | 6      De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar 3302 Spre 11:10 | vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de 3303 Spre 11:11 | 11      Door den zegen der oprechten wordt een stad 3304 Spre 11:11 | verheven; maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken. 3305 Spre 11:14 | behoudenis is in de veelheid der raadslieden. ~ 3306 Spre 11:21 | onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen. ~ 3307 Spre 11:23 | 23      De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk 3308 Spre 11:23 | goede; maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid. ~ 3309 Spre 12:3 | goddeloosheid; maar de wortel der rechtvaardigen zal niet 3310 Spre 12:5 | 5      Der rechtvaardigen gedachten 3311 Spre 12:5 | rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen zijn 3312 Spre 12:6 | 6      De woorden der goddelozen zijn om op bloed 3313 Spre 12:6 | te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden. ~ 3314 Spre 12:7 | meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen zal bestaan. ~ 3315 Spre 12:10 | maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed. ~ 3316 Spre 12:12 | goddeloze begeert het net der bozen; maar de wortel der 3317 Spre 12:12 | der bozen; maar de wortel der rechtvaardigen zal uitgeven. ~ 3318 Spre 12:13 | 13      In de overtreding der lippen is de strik des bozen; 3319 Spre 12:17 | bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog. ~ 3320 Spre 12:18 | uitspreekt; maar de tong der wijzen is medicijn. ~ 3321 Spre 12:23 | wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit. ~ 3322 Spre 12:24 | 24      De hand der vlijtigen zal heersen; maar 3323 Spre 12:26 | zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen. ~ 3324 Spre 12:28 | 28      In het pad der gerechtigheid is het leven; 3325 Spre 13:2 | goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld. ~ 3326 Spre 13:4 | er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt 3327 Spre 13:9 | 9      Het licht der rechtvaardigen zal zich 3328 Spre 13:9 | verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust 3329 Spre 13:15 | aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng. ~ 3330 Spre 13:20 | zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal 3331 Spre 13:23 | 23      Het ploegen der armen geeft veelheid der 3332 Spre 13:23 | der armen geeft veelheid der spijze; maar daar is een, 3333 Spre 13:25 | zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal gebrek hebben. ~  ~ 3334 Spre 14:3 | hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen. ~ 3335 Spre 14:4 | de kracht van den os is der inkomsten veel. ~ 3336 Spre 14:7 | zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken. ~ 3337 Spre 14:8 | verstaan; maar dwaasheid der zotten is bedriegerij. ~ 3338 Spre 14:11 | 11      Het huis der goddelozen zal verdelgd 3339 Spre 14:11 | verdelgd worden; maar de tent der oprechten zal bloeien. ~ 3340 Spre 14:19 | buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen 3341 Spre 14:21 | zondigt; maar die zich der nederigen ontfermt, die 3342 Spre 14:23 | overschot; maar het woord der lippen strekt alleen tot 3343 Spre 14:24 | 24      Der wijzen kroon is hun rijkdom; 3344 Spre 14:24 | hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is dwaasheid. ~ 3345 Spre 14:30 | maar nijd is verrotting der beenderen. ~ 3346 Spre 14:33 | maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend. ~ 3347 Spre 14:34 | zonde is een schandvlek der natien. ~ 3348 Spre 15:2 | 2      De tong der wijzen maakt de wetenschap 3349 Spre 15:2 | wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk 3350 Spre 15:4 | 4      De medicijn der tong is een boom des levens; 3351 Spre 15:7 | 7      De lippen der wijzen zullen de wetenschap 3352 Spre 15:7 | uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo. ~ 3353 Spre 15:8 | 8      Het offer der goddelozen is den HEERE 3354 Spre 15:8 | een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen. ~ 3355 Spre 15:9 | 9      De weg der goddelozen is den HEERE 3356 Spre 15:14 | wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid 3357 Spre 15:19 | een doornheg; maar het pad der oprechten is wel gebaand. ~ 3358 Spre 15:22 | raad is; maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan. ~ 3359 Spre 15:25 | 25      Het huis der hovaardigen zal de HEERE 3360 Spre 15:25 | afrukken; maar de landpale der weduwe zal Hij vastzetten. ~ 3361 Spre 15:26 | den HEERE een gruwel; maar der reinen zijn liefelijke redenen. ~ 3362 Spre 15:28 | antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk 3363 Spre 15:29 | goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren. ~ 3364 Spre 15:30 | 30      Het licht der ogen verblijdt het hart; 3365 Spre 15:31 | hoort, zal in het midden der wijzen vernachten. ~ 3366 Spre 15:33 | vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid; en de nederigheid 3367 Spre 16:1 | harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE. ~ 3368 Spre 16:8 | gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. ~ 3369 Spre 16:12 | 12      Het is der koningen gruwel goddeloosheid 3370 Spre 16:13 | 13      De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen 3371 Spre 16:13 | gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van 3372 Spre 16:17 | 17      De baan der oprechten is van het kwaad 3373 Spre 16:21 | genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. ~ 3374 Spre 16:22 | des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. ~ 3375 Spre 16:31 | kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. ~ 3376 Spre 17:2 | maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis 3377 Spre 17:6 | zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun 3378 Spre 17:24 | des zots zijn in het einde der aarde. ~ 3379 Spre 18:4 | wateren; en de springader der wijsheid is een uitstortende 3380 Spre 18:15 | 15      Het hart der verstandigen bekomt wetenschap, 3381 Spre 18:15 | bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap. ~ 3382 Spre 18:16 | hem voor het aangezicht der groten. ~ 3383 Spre 18:21 | leven zijn in het geweld der tong; en een ieder, die 3384 Spre 19:27 | te dwalen van de redenen der wetenschap. ~ 3385 Spre 19:28 | bespot het recht; en de mond der goddelozen slokt de ongerechtigheid 3386 Spre 19:29 | en slagen voor den rug der zotten. ~  ~ 3387 Spre 20:6 | Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid 3388 Spre 20:17 | 17      Het brood der leugen is den mens zoet; 3389 Spre 20:29 | 29      Der jongelingen sieraad is hun 3390 Spre 20:29 | sieraad is hun kracht, en der ouden heerlijkheid is de 3391 Spre 20:30 | 30      Gezwellen der wonde zijn in den boze een 3392 Spre 21:4 | 4      Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, 3393 Spre 21:4 | des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde. ~ 3394 Spre 21:7 | 7      De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, 3395 Spre 21:15 | doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking. ~ 3396 Spre 21:16 | afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten. ~ 3397 Spre 21:22 | De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de 3398 Spre 21:27 | 27      Het offer der goddelozen is een gruwel; 3399 Spre 22:4 | 4      Het loon der nederigheid, met de vreze 3400 Spre 22:13 | ik mocht op het midden der straten gedood worden! ~ 3401 Spre 22:14 | 14      De mond der vreemde vrouwen is een diepe 3402 Spre 22:15 | jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem 3403 Spre 22:17 | oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart 3404 Spre 22:21 | zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen 3405 Spre 22:21 | waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt 3406 Spre 22:29 | zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; 3407 Spre 22:29 | worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij 3408 Spre 23:10 | terug; en kom op de akkers der wezen niet; ~ 3409 Spre 23:12 | en uw oren tot de redenen der wetenschap. ~ 3410 Spre 23:29 | oorzaak? bij wien de roodheid der ogen? ~ 3411 Spre 24:6 | voeren, en in de veelheid der raadgevers is de overwinning. ~ 3412 Spre 24:9 | 9      De gedachte der dwaasheid is zonde; en een 3413 Spre 24:14 | Zodanig is de kennis der wijsheid voor uw ziel; als 3414 Spre 24:20 | beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust 3415 Spre 25:2 | te verbergen; maar de eer der koningen een zaak te doorgronden. ~ 3416 Spre 25:3 | hemels, en aan de diepte der aarde, en aan het hart der 3417 Spre 25:3 | der aarde, en aan het hart der koningen is geen doorgronding. ~ 3418 Spre 25:6 | en sta niet in de plaats der groten; ~ 3419 Spre 25:13 | hem zenden, als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; 3420 Spre 25:19 | een trouweloze, ten dage der benauwdheid, is als een 3421 Spre 25:20 | een kleed aflegt ten dage der koude, en edik op salpeter. ~ 3422 Spre 26:3 | en een roede voor den rug der zotten. ~ 3423 Spre 26:7 | is een spreuk in den mond der zotten. ~ 3424 Spre 26:9 | is een spreuk in den mond der zotten. ~ 3425 Spre 27:9 | vriend, vanwege den raad der ziel. ~ 3426 Spre 27:25 | worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden. ~ 3427 Spre 28:7 | verstandig zoon; maar die der vraten metgezel is, beschaamt 3428 Spre 29:3 | vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed 3429 Spre 29:7 | kennis van de rechtzaak der armen; maar de goddeloze 3430 Spre 30:3 | geleerd, noch de wetenschap der heiligen gekend. ~ 3431 Spre 30:4 | Wie heeft al de einden der      aarde gesteld? Hoe 3432 Spre 30:17 | bespot, of de gehoorzaamheid der moeder veracht, dat zullen 3433 Spre 30:17 | veracht, dat zullen de raven der beek uitpikken, en des arends 3434 Spre 30:19 | van een schip in het hart der zee; en de weg eens mans 3435 Spre 30:24 | vier zijn van de kleinste der aarde; doch dezelve zijn 3436 Spre 30:28 | handen, en is in de paleizen der koningen. ~ 3437 Spre 30:33 | 33      Want de drukking der melk brengt boter voort, 3438 Spre 31:26 | en op haar tong is leer der goeddadigheid. ~ 3439 Spre 31:27 | haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet. ~ 3440 Pred 1:2 | 2      Ijdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; 3441 Pred 1:2 | zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. ~ 3442 Pred 1:4 | maar de aarde staat in der eeuwigheid. ~ 3443 Pred 1:13 | bezigheid heeft God den kinderen der mensen      gegeven, om 3444 Pred 2:3 | zien wat den      kinderen der mensen het best ware, dat 3445 Pred 2:3 | hemel, gedurende het getal der dagen huns levens. ~ 3446 Pred 2:8 | zilver en goud, en kleinoden der koningen en der landschappen; 3447 Pred 2:8 | kleinoden der koningen en der landschappen; ik bestelde 3448 Pred 2:8 | zangeressen, en wellustigheden der mensenkinderen,      snarenspel, 3449 Pred 3:10 | bezigheid, die God den kinderen der mensen gegeven heeft, om 3450 Pred 3:14 | wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is 3451 Pred 3:16 | goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was 3452 Pred 3:18 | mijn hart van de positie der mensenkinderen, dat God 3453 Pred 3:19 | Want wat den kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart 3454 Pred 3:19 | adem, en de uitnemendheid der mensen boven de beesten 3455 Pred 3:21 | de adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven, 3456 Pred 3:21 | opvaart naar boven, en de adem der beesten nederwaarts vaart 3457 Pred 4:1 | ziet, er waren de tranen der verdrukten, en dergenen, 3458 Pred 4:17 | nabij om te horen, dan om der zotten slachtoffer te geven; 3459 Pred 5:2 | des zots door de veelheid der woorden. ~ 3460 Pred 5:6 | Want gelijk in de veelheid der dromen ijdelheden zijn, 3461 Pred 5:7 | beroving des gerichts en der gerechtigheid ziet in een 3462 Pred 5:17 | gedurende het getal      der dagen zijns levens, hetwelk 3463 Pred 6:9 | Beter is het aanzien der ogen, dan het wandelen der 3464 Pred 6:9 | der ogen, dan het wandelen der begeerlijkheid. Dit is ook 3465 Pred 6:12 | leven, gedurende het getal der dagen van het leven zijner 3466 Pred 7:4 | 4      Het hart der wijzen is in het klaaghuis; 3467 Pred 7:4 | klaaghuis; maar het hart der zotten in het huis der vreugde. ~ 3468 Pred 7:4 | hart der zotten in het huis der vreugde. ~ 3469 Pred 7:5 | dat iemand hore het gezang der dwazen. ~ 3470 Pred 7:6 | Want gelijk het geluid der doornen onder een pot is, 3471 Pred 7:9 | toorn rust in den boezem der dwazen. ~ 3472 Pred 7:12 | schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid 3473 Pred 7:25 | te weten de goddeloosheid der zotheid, en de dwaasheid 3474 Pred 7:25 | zotheid, en de dwaasheid der      onzinnigheden. ~ 3475 Pred 8:1 | en wie weet de uitlegging der dingen? De wijsheid der 3476 Pred 8:1 | der dingen? De wijsheid der mensen verlicht zijn aangezicht, 3477 Pred 8:11 | het hart van de kinderen der mensen in hen vol om kwaad 3478 Pred 8:14 | wedervaart naar het werk der goddelozen, en er zijn goddelozen, 3479 Pred 8:14 | wedervaart naar het      werk der rechtvaardigen. Ik zeg, 3480 Pred 9:3 | wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen vol boosheid 3481 Pred 9:11 | zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd 3482 Pred 9:11 | snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs 3483 Pred 9:11 | helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom 3484 Pred 9:11 | wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de      3485 Pred 9:11 | noch ook de      gunst der welwetenden, maar dat tijd 3486 Pred 9:12 | worden de      kinderen der mensen verstrikt, ter bozer 3487 Pred 9:17 | 17      De woorden der wijzen moeten in stilheid 3488 Pred 10:11 | slang gebeten heeft, eer der bezwering geschied is, dan 3489 Pred 10:13 | 13      Het begin der woorden zijns monds is dwaasheid, 3490 Pred 10:15 | 15      De arbeid der zotten maakt een iegelijk 3491 Pred 10:17 | land! welks koning een zoon der edelen is, en welks vorsten 3492 Pred 10:18 | gebint, en door slapheid der handen wordt het huis doorlekkende. ~ 3493 Pred 11:8 | ook gedenken aan de dagen der duisternis, want die zullen 3494 Pred 12:4 | er is een nederig geluid der maling, en hij opstaat op 3495 Pred 12:8 | 8      Ijdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; 3496 Pred 12:10 | geschrevene is recht, woorden der waarheid. ~ 3497 Pred 12:11 | 11      De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen, 3498 Pred 12:11 | ingeslagen van de meesters der verzamelingen, die gegeven 3499 Hoo 1:6 | mij gezet tot een hoederin der      wijngaarden. Mijn wijngaard, 3500 Hoo 1:8 | ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uw geiten


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License