1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228
Book Chapter: Verse
4001 Jer 16:9 | stem der vreugde en de stem der blijdschap, de stem
4002 Jer 16:9 | des bruidegoms en de stem der bruid. ~
4003 Jer 16:16 | heuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen. ~
4004 Jer 16:19 | mijn Toevlucht ten dage der benauwdheid; tot U zullen
4005 Jer 16:19 | heidenen komen van de einden der aarde, en zeggen: Immers
4006 Jer 17:12 | 12 Een troon der heerlijkheid, een hoogheid
4007 Jer 18:15 | Mij vergeten, zij roken der ijdelheid; want zij hebben
4008 Jer 19:1 | volks, en van de oudsten der priesteren. ~
4009 Jer 19:2 | Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort is, en roep aldaar
4010 Jer 19:3 | Jeruzalem! Alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4011 Jer 19:4 | plaats vervuld met bloed der onschuldigen. ~
4012 Jer 19:7 | des hemels en het gedierte der aarde tot spijze geven. ~
4013 Jer 19:10 | kruik verbreken voor de ogen der mannen, die met u gegaan
4014 Jer 19:11 | zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Alzo zal Ik
4015 Jer 19:13 | van Jeruzalem en de huizen der koningen van Juda zullen,
4016 Jer 19:15 | 15 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4017 Jer 20:5 | kostelijkheid, en alle schatten der koningen van Juda, Ik zal
4018 Jer 20:12 | 12 Gij dan, o HEERE der heirscharen, Die den rechtvaardige
4019 Jer 20:13 | nooddruftigen uit de hand der boosdoeners verlost. ~
4020 Jer 22:25 | Babel, en in de hand der Chaldeen. ~
4021 Jer 23:10 | vanwege den vloek, de weiden der woestijn verdorren, omdat
4022 Jer 23:14 | valsheid, en sterken de handen der boosdoeners, opdat zij zich
4023 Jer 23:15 | Daarom zegt de HEERE der heirscharen van deze profeten
4024 Jer 23:16 | 16 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Hoort niet
4025 Jer 23:16 | Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren;
4026 Jer 23:19 | onweder, het zal blijven op der goddelozen hoofd. ~
4027 Jer 23:20 | Zijns harten; in het laatste der dagen zult gij met
4028 Jer 23:26 | dan een droom in het hart der profeten, die de leugen
4029 Jer 23:36 | levenden God, den HEERE der heirscharen, onzen
4030 Jer 24:5 | deze plaats naar het land der Chaldeen heb weggeschikt,
4031 Jer 24:9 | kwade, allen koninkrijken der aarde; tot smaadheid, en
4032 Jer 25:8 | Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen; Omdat gij Mijn
4033 Jer 25:10 | hen doen vergaan de stem der vrolijkheid en de stem de
4034 Jer 25:10 | des bruidegoms en de stem der bruid, het geluid der molens
4035 Jer 25:10 | stem der bruid, het geluid der molens en het licht der
4036 Jer 25:10 | der molens en het licht der lamp. ~
4037 Jer 25:12 | mitsgaders over het land der Chaldeen, en zal dat stellen
4038 Jer 25:15 | Neem dezen beker des wijns der grimmigheid van Mijn hand,
4039 Jer 25:20 | Uz; en allen koningen van der Filistijnen land, en Askelon,
4040 Jer 25:22 | van Sidon; en den koningen der eilanden, die aan gene zijde
4041 Jer 25:22 | eilanden, die aan gene zijde der zee zijn. ~
4042 Jer 25:26 | ja, allen koninkrijken der aarde, die op den aardbodem
4043 Jer 25:27 | zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4044 Jer 25:28 | zeggen zult: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Gij zult
4045 Jer 25:29 | zwaard over alle inwoners der aarde, spreekt de HEERE
4046 Jer 25:29 | aarde, spreekt de HEERE der heirscharen. ~
4047 Jer 25:30 | uitroepen tegen alle inwoners der aarde. ~
4048 Jer 25:31 | komen tot aan het einde der aarde; want de HEERE heeft
4049 Jer 25:32 | 32 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, een kwaad
4050 Jer 25:32 | verwekt worden van de zijden der aarde. ~
4051 Jer 25:33 | liggen van het ene einde der aarde tot aan het andere
4052 Jer 25:33 | tot aan het andere einde der aarde; zij zullen niet beklaagd,
4053 Jer 25:35 | ontkoming van de heerlijken der kudde. ~
4054 Jer 25:36 | zijn een stem des geroeps der herderen, en een gehuil
4055 Jer 25:36 | herderen, en een gehuil der heerlijken van de kudde,
4056 Jer 26:6 | tot een vloek allen volken der aarde. ~
4057 Jer 26:10 | zetten zich bij de deur der nieuwe poort des HEEREN. ~
4058 Jer 26:15 | op haar inwoners; want in der waarheid, de HEERE heeft
4059 Jer 27:3 | Moab, en tot den koning der kinderen Ammons, en tot
4060 Jer 27:3 | Sidon; door de hand der boden, die te Jeruzalem
4061 Jer 27:4 | zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4062 Jer 27:14 | dan niet naar de woorden der profeten, die tot u spreken,
4063 Jer 27:18 | laat hen nu bij den HEERE der heirscharen voorbidden,
4064 Jer 27:19 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen, van de pilaren,
4065 Jer 27:19 | stellingen, en van het overige der vaten, die in deze stad
4066 Jer 27:21 | Ja, zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels,
4067 Jer 28:1 | des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des gansen
4068 Jer 28:2 | Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels,
4069 Jer 28:5 | profeet Hananja, voor de ogen der priesteren, en voor de ogen
4070 Jer 28:9 | worden, dat hem de HEERE in der waarheid gezonden heeft. ~
4071 Jer 28:11 | jaren, van den hals al der volken. En de profeet Jeremia
4072 Jer 28:14 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4073 Jer 29:4 | 4 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels,
4074 Jer 29:7 | En zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk
4075 Jer 29:8 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4076 Jer 29:17 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal
4077 Jer 29:18 | beroering, allen koninkrijken der aarde, tot een vloek, en
4078 Jer 29:21 | 21 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels,
4079 Jer 29:25 | Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels,
4080 Jer 30:5 | HEERE: Wij horen een stem der verschrikking; er is vrees
4081 Jer 30:8 | geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik zijn
4082 Jer 30:18 | Ziet, Ik zal de gevangenis der tenten Jakobs wenden, en
4083 Jer 30:19 | dankzegging uitgaan, en een stem der spelenden; en Ik zal hen
4084 Jer 30:23 | zal blijven op het hoofd der goddelozen. ~
4085 Jer 30:24 | Zijns harten; in het laatste der dagen zult gij daarop
4086 Jer 31:2 | zegt de HEERE: Het volk der overgeblevenen van het zwaard
4087 Jer 31:4 | en uitgaan met den rei der spelenden. ~
4088 Jer 31:7 | juicht vanwege het hoofd der heidenen; doet het horen,
4089 Jer 31:8 | vergaderen van de zijden der aarde; onder hen zullen
4090 Jer 31:14 | 14 En Ik zal de ziel der priesteren met vettigheid
4091 Jer 31:23 | 23 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4092 Jer 31:23 | zegene u, gij woning der gerechtigheid, gij berg
4093 Jer 31:23 | gerechtigheid, gij berg der heiligheid! ~
4094 Jer 31:29 | onrijpe druiven gegeten, en der kinderen tanden zijn stomp
4095 Jer 31:35 | des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten
4096 Jer 31:35 | de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts,
4097 Jer 31:35 | haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn
4098 Jer 31:37 | gemeten, en de fondamenten der aarde beneden doorgrond
4099 Jer 31:40 | 40 En het ganse dal der dode lichamen en der as,
4100 Jer 31:40 | dal der dode lichamen en der as, en al de velden tot
4101 Jer 32:2 | besloten in het voorhof der bewaring, dat in het huis
4102 Jer 32:4 | van Juda, zal van de hand der Chaldeen niet ontkomen;
4103 Jer 32:8 | tot mij, in het voorhof der bewaring, en zeide tot mij:
4104 Jer 32:12 | ooms zoon, en voor de ogen der getuigen die den koopbrief
4105 Jer 32:12 | Joden, die in het voorhof der bewaring zaten. ~
4106 Jer 32:14 | 14 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4107 Jer 32:15 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4108 Jer 32:18 | duizenden, en de ongerechtigheid der vaderen vergeldt in den
4109 Jer 32:18 | Wiens Naam is HEERE der heirscharen! ~
4110 Jer 32:19 | zijn open over alle wegen der mensenkinderen, om een iegelijk
4111 Jer 32:24 | stad is gegeven in de hand der Chaldeen, die tegen haar
4112 Jer 32:25 | betuigen; daar de stad in der Chaldeen hand gegeven is. ~
4113 Jer 32:28 | geef deze stad in de hand der Chaldeen, en in de hand
4114 Jer 32:32 | 32 Om al de boosheid der kinderen Israels en der
4115 Jer 32:32 | der kinderen Israels en der kinderen van Juda, die zij
4116 Jer 32:43 | noch beest in is; het is in der Chaldeen hand gegeven. ~
4117 Jer 32:44 | gebergte, en in de steden der laagte, en in de steden
4118 Jer 33:1 | als hij nog in het voorhof der bewaring was opgesloten,
4119 Jer 33:4 | dezer stad, en van de huizen der koningen van Juda, die door
4120 Jer 33:9 | sieraad bij alle heidenen der aarde; die al het goede
4121 Jer 33:11 | 11 De stem der vrolijkheid en de stem der
4122 Jer 33:11 | der vrolijkheid en de stem der blijdschap, de stem des
4123 Jer 33:11 | des bruidegoms en de stem der bruid, de stem dergenen,
4124 Jer 33:11 | zeggen: Looft den HEERE der heirscharen, want de
4125 Jer 33:12 | 12 Zo zegt de HEERE der heirscharen: In deze plaats,
4126 Jer 33:13 | het gebergte, in de steden der laagte, en in de steden
4127 Jer 33:15 | zal Ik David een SPRUIT der gerechtigheid doen uitspruiten;
4128 Jer 33:22 | niet geteld, en het zand der zee niet gemeten kan worden,
4129 Jer 33:25 | ordeningen des hemels en der aarde niet gesteld heb; ~
4130 Jer 34:1 | heir, en alle koninkrijken der aarde, die onder de heerschappij
4131 Jer 34:17 | beroering allen koninkrijken der aarde. ~
4132 Jer 34:20 | des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn. ~
4133 Jer 35:2 | 2 Ga henen tot der Rechabieten huis, en spreek
4134 Jer 35:2 | des HEEREN huis, in een der kameren, en geef hun wijn
4135 Jer 35:3 | zonen, en het ganse huis der Rechabieten; ~
4136 Jer 35:4 | HEEREN huis, in de kamer der zonen van Hanan, den zoon
4137 Jer 35:4 | Gods; welke is bij de kamer der oversten, die daar is boven
4138 Jer 35:5 | den kinderen van het huis der Rechabieten koppen vol wijn
4139 Jer 35:8 | 8 Zo hebben wij der stemme van Jonadab, den
4140 Jer 35:11 | trekken vanwege het heir der Chaldeen, en vanwege
4141 Jer 35:11 | en vanwege het heir der Syriers; alzo zijn wij te
4142 Jer 35:13 | 13 Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4143 Jer 35:17 | alzo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de God Israels:
4144 Jer 35:18 | 18 Tot het huis nu der Rechabieten zeide Jeremia:
4145 Jer 35:18 | Jeremia: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4146 Jer 35:19 | Daarom alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4147 Jer 36:10 | bovenste voorhof, aan de deur der nieuwe poort van het
4148 Jer 37:10 | gijlieden het ganse heir der Chaldeen, die tegen u strijden,
4149 Jer 37:11 | geschiedde het, als het heir der Chaldeen van Jeruzalem was
4150 Jer 37:21 | bestelden Jeremia in het voorhof der bewaring, en men gaf hem
4151 Jer 37:21 | bleef Jeremia in het voorhof der bewaring. ~ ~
4152 Jer 38:4 | aldus maakt hij de handen der krijgslieden, die in deze
4153 Jer 38:6 | Hammelech, die in het voorhof der bewaring was, en zij lieten
4154 Jer 38:7 | Ebed-melech, de Moorman, een der kamerlingen, die toen in
4155 Jer 38:13 | Jeremia bleef in het voorhof der bewaring. ~
4156 Jer 38:17 | Zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de God Israels:
4157 Jer 38:18 | gegeven worden in de hand der Chaldeen, en zij zullen
4158 Jer 38:28 | Jeremia bleef in het voorhof der bewaring tot op den dag,
4159 Jer 39:2 | vierde maand, op den negenden der maand, werd de stad doorgebroken. ~
4160 Jer 39:5 | 5 Doch het heir der Chaldeen jaagde hen achterna;
4161 Jer 39:9 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk naar
4162 Jer 39:10 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, enigen overig
4163 Jer 39:11 | Nebuzaradan, den overste der trawanten, zeggende: ~
4164 Jer 39:13 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, mitsgaders Nebusazban
4165 Jer 39:14 | Jeremia uit het voorhof der bewaring, en gaven hem over
4166 Jer 39:15 | als hij in het voorhof der bewaring besloten was, zeggende: ~
4167 Jer 39:16 | zeggende: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4168 Jer 39:17 | overgegeven worden in de hand der mannen, voor welker aangezicht
4169 Jer 40:1 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, hem had laten
4170 Jer 40:2 | 2 Want de overste der trawanten liet Jeremia halen,
4171 Jer 40:5 | er henen. En de overste der trawanten gaf hem reiskost
4172 Jer 40:7 | Toen nu alle oversten der heiren, die in het veld
4173 Jer 40:10 | staan voor het aangezicht der Chaldeen, die tot ons zullen
4174 Jer 40:13 | Kareah, en alle oversten der heiren, die in het veld
4175 Jer 40:14 | wel, dat Baalis, de koning der kinderen Ammons, Ismael,
4176 Jer 41:7 | geschiedde, als zij in het midden der stad gekomen waren, dat
4177 Jer 41:9 | Ismael al de dode lichamen der mannen, die hij aan de zijde
4178 Jer 41:10 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, aan Gedalia,
4179 Jer 41:11 | Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem waren,
4180 Jer 41:13 | Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem waren,
4181 Jer 41:16 | mitsgaders al de oversten der heiren, die met hem waren,
4182 Jer 41:18 | Voor het aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden
4183 Jer 42:1 | traden toe alle oversten der heiren, Johanan, de zoon
4184 Jer 42:6 | goed of kwaad, wij zullen der stem des HEEREN, onzes Gods,
4185 Jer 42:6 | het ons welga, wanneer wij der stem des HEEREN, onzes
4186 Jer 42:8 | Kareah, en alle oversten der heiren, die met hem waren,
4187 Jer 42:13 | niet blijven; opdat gij der stem des HEEREN, uws Gods,
4188 Jer 42:14 | zullen zien, noch het geluid der bazuin horen, noch naar
4189 Jer 42:15 | van Juda! Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4190 Jer 42:18 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4191 Jer 43:3 | ons overgeve in de hand der Chaldeen, dat zij ons doden
4192 Jer 43:4 | Kareah, en al de oversten der heiren, en al het volk,
4193 Jer 43:4 | heiren, en al het volk, der stem des HEEREN niet, om
4194 Jer 43:5 | Kareah, en al de oversten der heiren namen het ganse overblijfsel
4195 Jer 43:6 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, bij Gedalia,
4196 Jer 43:7 | Egypteland, want zij waren der stem des HEEREN niet gehoorzaam;
4197 Jer 43:9 | Tachpanhes is, voor de ogen der Joodse mannen; ~
4198 Jer 43:10 | tot hen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4199 Jer 43:12 | vuur aansteken in de huizen der goden van Egypte, en hij
4200 Jer 43:13 | verbreken; en hij zal de huizen der goden van Egypte met vuur
4201 Jer 44:2 | Alzo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4202 Jer 44:7 | zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de God Israels:
4203 Jer 44:8 | smaadheid onder alle volken der aarde? ~
4204 Jer 44:9 | vaderen, en de boosheden der koningen van Juda, en de
4205 Jer 44:11 | Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4206 Jer 44:25 | Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels,
4207 Jer 46:6 | het noorden, aan den oever der rivier Frath zijn zij gestruikeld
4208 Jer 46:10 | is des HEEREN, des HEEREN der heirscharen, een dag der
4209 Jer 46:10 | der heirscharen, een dag der wrake, dat Hij zich wreke
4210 Jer 46:10 | bloed; want de Heere, HEERE der heirscharen, heeft een slachtoffer
4211 Jer 46:16 | 16 Hij maakte der struikelenden veel; ja,
4212 Jer 46:18 | Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen; hij zal voorzeker,
4213 Jer 46:19 | Maak voor u gereedschap der gevankelijke wegvoering,
4214 Jer 46:25 | 25 De HEERE der heirscharen, de God Israels,
4215 Jer 47:3 | geluid van het geklater der hoeven zijner sterke paarden,
4216 Jer 47:3 | vanwege de slappigheid der handen; ~
4217 Jer 48:1 | Tegen Moab zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels,
4218 Jer 48:15 | Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen. ~
4219 Jer 48:41 | 41 Elk een der steden is gewonnen, en elk
4220 Jer 48:41 | is gewonnen, en elk een der vastigheden is ingenomen;
4221 Jer 48:45 | Moab en den schedel der kinderen van het gedruis
4222 Jer 48:47 | Maar in het laatste der dagen, zal Ik Moabs gevangenis
4223 Jer 49:2 | HEERE, dat Ik over Rabba der kinderen Ammons een krijgsgeschrei
4224 Jer 49:5 | spreekt de HEERE, de HEERE der heirscharen, van allen,
4225 Jer 49:6 | daarna zal Ik de gevangenis der kinderen Ammons wenden,
4226 Jer 49:7 | Tegen Edom zegt de HEERE der heirscharen alzo: Is er
4227 Jer 49:16 | die woont in de kloven der steenrotsen, die u houdt
4228 Jer 49:16 | die u houdt op de hoogte der heuvelen! Al zoudt gij uw
4229 Jer 49:19 | leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen
4230 Jer 49:26 | worden, spreekt de HEERE der heirscharen. ~
4231 Jer 49:35 | 35 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal
4232 Jer 49:39 | geschieden in het laatste der dagen, dat Ik Elams gevangenis
4233 Jer 50:1 | tegen Babel, tegen het land der Chaldeen, door den dienst
4234 Jer 50:7 | den HEERE, in de woning der gerechtigheid, ja,
4235 Jer 50:8 | midden van Babel, en gaat uit der Chaldeen land; en weest
4236 Jer 50:12 | is geworden de achterste der heidenen, een woestijn,
4237 Jer 50:18 | Daarom, zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4238 Jer 50:23 | 23 Hoe is de hamer der ganse aarde zo afgehouwen
4239 Jer 50:25 | van den HEERE, den HEERE der heirscharen, in het
4240 Jer 50:25 | heirscharen, in het land der Chaldeen. ~
4241 Jer 50:28 | 28 Er is een stem der gevluchten en ontkomenen
4242 Jer 50:31 | spreekt de HEERE, de HEERE der heirscharen; want uw dag
4243 Jer 50:33 | 33 Zo zegt de HEERE der heirscharen: De kinderen
4244 Jer 50:34 | Verlosser is sterk, HEERE der heirscharen is Zijn Naam;
4245 Jer 50:39 | zo zullen de wilde dieren der woestijnen met de wilde
4246 Jer 50:39 | woestijnen met de wilde dieren der eilanden daarin wonen; ook
4247 Jer 50:41 | koningen zullen van de zijden der aarde opgewekt worden. ~
4248 Jer 50:44 | leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen
4249 Jer 50:45 | gedacht heeft over het land der Chaldeen: Zo de geringsten
4250 Jer 50:46 | geworden van het geluid der inneming van Babel, en het
4251 Jer 51:4 | verslagenen liggen in het land der Chaldeen, en de doorstokenen
4252 Jer 51:5 | zijn God, van den HEERE der heirscharen (hoewel hunlieder
4253 Jer 51:6 | ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak des HEEREN, Die haar
4254 Jer 51:11 | de HEERE heeft den geest der koningen van Medie opgewekt;
4255 Jer 51:14 | 14 De HEERE der heirscharen heeft gezworen
4256 Jer 51:16 | opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen
4257 Jer 51:19 | roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam. ~
4258 Jer 51:33 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels:
4259 Jer 51:37 | steen hopen, een woning der draken, een ontzetting en
4260 Jer 51:41 | zo veroverd, en de roem der ganse aarde ingenomen! Hoe
4261 Jer 51:49 | Babel geweest is tot een val der verslagenen van Israel,
4262 Jer 51:54 | grote breuk uit het land der Chaldeen. ~
4263 Jer 51:56 | verbroken; want de HEERE, de God der vergelding, zal hun
4264 Jer 51:57 | Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen. ~
4265 Jer 51:58 | 58 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Die brede muur
4266 Jer 52:4 | tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadrezar,
4267 Jer 52:6 | vierde maand, op den negenden der maand, als de honger in
4268 Jer 52:7 | uit de stad, door den weg der poort tussen de twee muren,
4269 Jer 52:8 | 8 Doch het heir der Chaldeen jaagde den koning
4270 Jer 52:12 | vijfde maand, op den tienden der maand (dit jaar was het
4271 Jer 52:12 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, die voor
4272 Jer 52:13 | Jeruzalem en alle huizen der groten verbrandde hij met
4273 Jer 52:14 | 14 En het ganse heir der Chaldeen, dat met den overste
4274 Jer 52:14 | Chaldeen, dat met den overste der trawanten was, brak alle
4275 Jer 52:15 | gevallen waren, en het overige der menigte, voerde Nebuzaradan,
4276 Jer 52:15 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg. ~
4277 Jer 52:16 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, enigen over tot
4278 Jer 52:19 | 19 En de overste der trawanten nam weg de schalen,
4279 Jer 52:20 | runderen, die in de plaats der stellingen waren, die de
4280 Jer 52:24 | Ook nam de overste der trawanten Seraja, den hoofdpriester,
4281 Jer 52:25 | lands, die in het midden der stad gevonden werden. ~
4282 Jer 52:26 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, dezen genomen
4283 Jer 52:30 | Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg
4284 Jer 52:31 | zeven en dertigste jaar der gevankelijke wegvoering
4285 Jer 52:31 | den vijf en twintigsten der maand, dat Evilmerodach,
4286 Jer 52:32 | zijn stoel boven den stoel der koningen, die bij hem te
4287 Klaa 1:3 | en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont
4288 Klaa 1:12 | bedroefd heeft ten dage der hittigheid Zijns toorns. ~
4289 Klaa 1:15 | Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van
4290 Klaa 1:15 | wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, getreden. ~
4291 Klaa 1:24 | Hij heeft de vastigheden der dochter van Juda afgebroken
4292 Klaa 1:26 | al de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn
4293 Klaa 1:26 | Zijn grimmigheid in de tent der dochter Sions uitgestort
4294 Klaa 1:30 | gedacht te verderven den muur der dochter Sions; Hij heeft
4295 Klaa 1:32 | 10 Jod. De oudsten der dochter Sions zitten op
4296 Klaa 1:33 | uitgeschud, vanwege de breuk der dochter mijns volks; omdat
4297 Klaa 1:33 | zuigeling op de straten der stad in onmacht zinken; ~
4298 Klaa 1:34 | wijn, als zij op de straten der stad in onmacht zinken,
4299 Klaa 1:37 | schoonheid was, een vreugde der ganse aarde? ~
4300 Klaa 1:40 | tot den Heere: O gij muur der dochter Sions, laat dag
4301 Klaa 1:41 | des nachts in het begin der nachtwaken, stort uw hart
4302 Klaa 1:69 | dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt. ~
4303 Klaa 1:78 | Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten
4304 Klaa 1:89 | wegwerpsel gesteld, in het midden der volken. ~
4305 Klaa 1:92 | neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks. ~
4306 Klaa 1:116| Vau. En de ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter
4307 Klaa 1:119| omdat er geen vruchten der velden zijn. ~
4308 Klaa 1:120| 10 Jod. De handen der barmhartige vrouwen hebben
4309 Klaa 1:120| geworden in de verbreking der dochter mijns volks. ~
4310 Klaa 1:122| Lamed. De koningen der aarde zouden het niet geloofd
4311 Klaa 1:122| hebben, noch al de inwoners der wereld, dat de tegenpartijder
4312 Klaa 1:123| midden van haar het bloed der rechtvaardigen vergoten
4313 Klaa 1:126| zij hebben het aangezicht der priesteren niet geeerd,
4314 Klaa 2:9 | halen, vanwege het zwaard der woestijn. ~
4315 Klaa 2:12 | opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest. ~
4316 Eze 1:1 | maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij de
4317 Eze 1:3 | den priester, in het land der Chaldeen, bij de rivier
4318 Eze 1:13 | Aangaande de gelijkenis der dieren, hun gedaante was
4319 Eze 1:13 | des vuurs, als de gedaante der fakkelen; datzelve vuur
4320 Eze 1:16 | 16 De gedaante der raderen en derzelver maaksel
4321 Eze 1:20 | opgeheven; want de geest der dieren was in de raderen. ~
4322 Eze 1:21 | opgeheven; want de geest der dieren was in de raderen. ~
4323 Eze 1:22 | En over de hoofden der dieren was de gelijkenis
4324 Eze 1:28 | gedaante van de gelijkenis der heerlijkheid des HEEREN;
4325 Eze 3:13 | ik hoorde het geluid van der dieren vleugelen, die de
4326 Eze 3:13 | ander raakten, en het geluid der raderen tegenover hen; en
4327 Eze 4:4 | Israels, naar het getal der dagen, dat gij daarop zult
4328 Eze 4:5 | ongerechtigheid, naar het getal der dagen, driehonderd en negentig
4329 Eze 4:9 | tot brood; naar het getal der dagen, die gij op uw zijde
4330 Eze 5:1 | scherp mes, een scheermes der barbieren zult gij u nemen,
4331 Eze 5:2 | deel zult gij in het midden der stad met vuur verbranden,
4332 Eze 5:2 | verbranden, nadat de dagen der belegering vervuld worden;
4333 Eze 5:5 | welke Ik in het midden der heidenen gezet heb, en landen
4334 Eze 5:7 | hebt, zelfs naar de rechten der heidenen, die rondom u zijn,
4335 Eze 6:5 | Ik zal de dode lichamen der kinderen Israels voor het
4336 Eze 6:11 | Ach, over alle gruwelen der boosheden van het huis Israels;
4337 Eze 6:13 | heuvelen, op alle toppen der bergen, en onder allen
4338 Eze 7:7 | tijd is gekomen, de dag der beroerte is nabij, en er
4339 Eze 7:7 | en er is geen wederklank der bergen. ~
4340 Eze 7:11 | opgerezen tot een roede der goddeloosheid; niets van
4341 Eze 7:16 | zullen zijn gelijk duiven der dalen, kermende, een ieder
4342 Eze 7:19 | kunnen uithelpen ten dage der verbolgenheid des HEEREN;
4343 Eze 7:21 | En Ik zal het in de hand der vreemden overgeven ten roof,
4344 Eze 7:21 | roof, en den goddelozen der aarde ten buit, en zij zullen
4345 Eze 7:24 | Daarom zal Ik de kwaadste der heidenen doen komen, die
4346 Eze 7:24 | zullen, en zal den hoogmoed der sterken doen ophouden, en
4347 Eze 8:1 | zesde maand, op den vijfden der maand, als ik in mijn huis
4348 Eze 8:3 | te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste
4349 Eze 8:3 | zitplaats was van een beeld der ijvering, dat tot ijver
4350 Eze 8:5 | het altaar was dit beeld der ijvering, in den ingang. ~
4351 Eze 8:14 | Hij bracht mij tot de deur der poort van het huis des HEEREN,
4352 Eze 9:1 | zeggende: Doet de opzieners der stad naderen, en elkeen
4353 Eze 9:2 | mannen kwamen van den weg der Hoge poort, die gekeerd
4354 Eze 9:4 | Ga door, door het midden der stad, door het midden van
4355 Eze 9:4 | teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen
4356 Eze 10:1 | hetwelk was over het hoofd der cherubs, was als een saffiersteen,
4357 Eze 10:4 | was vol van den glans der heerlijkheid des HEEREN. ~
4358 Eze 10:5 | geruis van de vleugelen der cherubs werd gehoord tot
4359 Eze 10:9 | elken cherub; en de gedaante der raderen was als de verf
4360 Eze 10:17 | deze ook op; want de geest der dieren was in hen. ~
4361 Eze 10:19 | elkeen stond aan de deur der Oostpoort van het huis des
4362 Eze 11:1 | oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort waren vijf en twintig
4363 Eze 11:5 | Israels! want Ik weet elkeen der dingen, die in uw geest
4364 Eze 11:9 | zal u overgeven in de hand der vreemden; en Ik zal recht
4365 Eze 11:12 | hebt, maar naar de rechten der heidenen, die rondom u zijn,
4366 Eze 11:23 | HEEREN rees op van het midden der stad, en stond op den berg,
4367 Eze 11:23 | berg, die tegen het oosten der stad is. ~
4368 Eze 12:13 | brengen in Babylonie, het land der Chaldeen; ook zal hij dat
4369 Eze 13:18 | naaien voor alle okselen der armen, en maken hoofddeksels
4370 Eze 16:3 | geboorten zijn uit het land der Kanaanieten; uw vader was
4371 Eze 16:8 | ziet, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde Ik Mijn
4372 Eze 16:12 | aan uw oren, en een kroon der heerlijkheid op uw hoofd. ~
4373 Eze 16:27 | lust dergenen, die u haten, der dochteren der Filistijnen,
4374 Eze 16:27 | die u haten, der dochteren der Filistijnen, die vanwege
4375 Eze 16:38 | zal Ik u naar de rechten der overspeelsters en der bloedvergietsters
4376 Eze 16:38 | rechten der overspeelsters en der bloedvergietsters richten;
4377 Eze 16:38 | overgeven aan het bloed der grimmigheid en des ijvers. ~
4378 Eze 16:57 | ontdekt was. Als de tijd was der versmading van de dochteren
4379 Eze 16:57 | datzelve waren, de dochteren der Filistijnen, die u
4380 Eze 17:23 | 23 Op den berg der hoogte van Israel zal Ik
4381 Eze 18:2 | druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp geworden? ~
4382 Eze 19:2 | welpen op in het midden der jonge leeuwen. ~
4383 Eze 19:11 | sterke roeden tot scepteren der heersers, en de stam van
4384 Eze 20:9 | ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker midden
4385 Eze 20:22 | opdat hij voor de ogen der heidenen niet zou ontheiligd
4386 Eze 20:32 | heidenen en als de geslachten der landen zijn, dienende hout
4387 Eze 20:35 | u brengen in de woestijn der volken, en Ik zal met u
4388 Eze 20:41 | geheiligd worden voor de ogen der heidenen. ~
4389 Eze 21:6 | hun ogen met verbreking der lenden en met bitterheid. ~
4390 Eze 21:14 | het is het zwaard der groten, die verslagen zullen
4391 Eze 21:19 | het hoofd van den weg der stad. ~
4392 Eze 21:20 | inkomen zal tegen Rabba der kinderen Ammons, of tegen
4393 Eze 21:23 | onder hen; maar hij zal der ongerechtigheid gedenken,
4394 Eze 21:25 | dag komen zal, ten tijde der uiterste ongerechtigheid; ~
4395 Eze 21:29 | dag gekomen was ten tijde der uiterste ongerechtigheid. ~
4396 Eze 22:2 | nu, mensenkind, zoudt gij der bloedstad recht geven? Zoudt
4397 Eze 22:16 | ontheiligd zijn voor de ogen der heidenen; en gij zult weten,
4398 Eze 22:24 | niet heeft gehad ten dage der gramschap. ~
4399 Eze 23:7 | dezelve, die allen de keure der kinderen van Assur waren;
4400 Eze 23:9 | boelen over, in de hand der kinderen van Assur, op dewelke
4401 Eze 23:14 | den wand zag, de beelden der Chaldeen, geschilderd met
4402 Eze 23:15 | waren, naar de gelijkenis der kinderen van Babel,
4403 Eze 23:17 | tot haar in tot het leger der minne, en verontreinigden
4404 Eze 23:20 | welker vlees is als het vlees der ezelen, en welker vloed
4405 Eze 23:20 | welker vloed is als de vloed der paarden. ~
4406 Eze 23:33 | zuster Samaria is een beker der verwoesting en der eenzaamheid. ~
4407 Eze 23:33 | beker der verwoesting en der eenzaamheid. ~
4408 Eze 23:42 | 42 Als nu het geruis der menigte daarop stil was,
4409 Eze 23:42 | tot mannen uit de menigte der mensen, en daar werden wijnzuipers
4410 Eze 23:45 | haar richten naar het recht der overspeelsters, en naar
4411 Eze 23:45 | overspeelsters, en naar het recht der bloedvergietsters; want
4412 Eze 24:1 | tiende maand, op den tienden der maand, zeggende: ~
4413 Eze 24:4 | schouder, vul hem met de keur der beenderen. ~
4414 Eze 24:6 | zegt de Heere HEERE: Wee der bloedstad, den pot, welks
4415 Eze 24:9 | zegt de Heere HEERE: Wee der bloedstad! Ik zal ook den
4416 Eze 24:17 | gij niet bewinden, en zult der lieden brood niet eten. ~
4417 Eze 24:22 | zult gij niet bewinden, en der lieden brood zult gij niet
4418 Eze 25:10 | het oosten, met het land der kinderen Ammons, hetwelk
4419 Eze 25:10 | bezitting zal overgeven; opdat der kinderen Ammons onder de
4420 Eze 26:1 | elfde jaar, op den eersten der maand, dat des HEEREN woord
4421 Eze 26:2 | zij is verbroken, de poort der volken; zij is tot mij omgewend;
4422 Eze 26:5 | Zij zal in het midden der zee zijn tot uitspreiding
4423 Eze 26:7 | koning van Babel, den koning der koningen, van het noorden,
4424 Eze 26:10 | beven vanwege het gedruis der ruiteren, en wielen, en
4425 Eze 26:12 | zullen zij in het midden der wateren werpen. ~
4426 Eze 26:14 | zult zijn tot uitspreiding der netten, gij zult niet meer
4427 Eze 26:16 | 16 En alle vorsten der zee zullen afdalen van hun
4428 Eze 26:20 | in de onderste plaatsen der aarde, in de woeste plaatsen,
4429 Eze 26:20 | sieraad herstellen in het land der levenden. ~
4430 Eze 27:3 | daar woont aan de ingangen der zee, handelende met de volken
4431 Eze 27:4 | landpalen zijn in het hart der zeeen; uw bouwers hebben
4432 Eze 27:6 | elpenbeen, uit de eilanden der Chittieten. ~
4433 Eze 27:9 | uw breuken; alle schepen der zee en haar zeelieden waren
4434 Eze 27:25 | verheerlijkt in het hart der zeeen. ~
4435 Eze 27:26 | u verbroken in het hart der zeeen. ~
4436 Eze 27:27 | zullen vallen in het hart der zeeen, ten dage van uw val. ~
4437 Eze 27:31 | over u wenen met bitterheid der ziel, en bittere rouwklage. ~
4438 Eze 27:32 | uitgeroeide in het midden der zee? ~
4439 Eze 27:33 | koophandel, hebt gij de koningen der aarde rijk gemaakt. ~
4440 Eze 27:34 | verbroken zijt in de diepte der wateren, zijn uw onderlinge
4441 Eze 27:35 | 35 Alle inwoners der eilanden zijn over u ontzet,
4442 Eze 28:2 | Godes stoel, in het hart der zeeen! daar gij een mens
4443 Eze 28:7 | brengen, de tirannigste der heidenen; die zullen hun
4444 Eze 28:8 | verslagenen in het hart der zeeen. ~
4445 Eze 28:10 | 10 Gij zult den dood der onbesnedenen sterven; door
4446 Eze 28:10 | onbesnedenen sterven; door de hand der vreemden; want Ik heb het
4447 Eze 28:12 | Heere HEERE: Gij verzegelaar der som, vol van wijsheid en
4448 Eze 28:14 | wandeldet in het midden der vurige stenen. ~
4449 Eze 28:16 | verdoen uit het midden der vurige stenen! ~
4450 Eze 28:17 | heb u voor het aangezicht der koningen gesteld, om
4451 Eze 28:25 | Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd
4452 Eze 29:1 | maand, op den twaalfden der maand, geschiedde des HEEREN
4453 Eze 29:5 | worden; aan het gedierte der aarde en aan het gevogelte
4454 Eze 29:12 | verwoesting in het midden der verwoeste landen, en zijn
4455 Eze 29:12 | woestheid zijn in het midden der verwoeste steden, veertig
4456 Eze 29:14 | En Ik zal de gevangenis der Egyptenaren wenden, en hen
4457 Eze 29:16 | tot een vertrouwen, dat der ongerechtigheid doet gedenken,
4458 Eze 29:17 | eerste maand, op den eersten der maand, dat het woord des
4459 Eze 30:3 | een wolkige dag, het zal der heidenen tijd zijn. ~
4460 Eze 30:7 | verwoest worden in het midden der verwoeste landen; en haar
4461 Eze 30:7 | zullen zijn in het midden der verwoeste steden. ~
4462 Eze 30:11 | met hem, de tirannigste der heidenen zullen aangevoerd
4463 Eze 30:12 | land verkopen in de hand der bozen; en Ik zal het land
4464 Eze 30:12 | verwoesten door de hand der vreemden: Ik, de HEERE,
4465 Eze 30:20 | eerste maand, op den zevenden der maand, dat het woord des
4466 Eze 31:1 | derde maand, op den eersten der maand, dat des HEEREN woord
4467 Eze 31:10 | top op boven het midden der dichte takken, en zijn hart
4468 Eze 31:11 | hand van den machtigste der heidenen, dat die hem rechtschapen
4469 Eze 31:12 | vreemden, de tirannigste der heidenen, roeiden hem uit
4470 Eze 31:12 | des lands; en alle volken der aarde gingen af uit zijn
4471 Eze 31:14 | opsteken boven het midden der dichte takken, en geen bomen,
4472 Eze 31:14 | ter dood, tot het onderste der aarde, in het midden der
4473 Eze 31:14 | der aarde, in het midden der mensenkinderen, tot degenen,
4474 Eze 31:16 | troostten zich in het onderste der aarde. ~
4475 Eze 31:17 | zijn schaduw in het midden der heidenen gezeten hadden. ~
4476 Eze 31:18 | van Eden, tot het onderste der aarde; in het midden
4477 Eze 31:18 | aarde; in het midden der onbesnedenen zult gij liggen,
4478 Eze 32:1 | twaalfde maand op den eersten der maand, dat het woord des
4479 Eze 32:4 | doen wonen, en het gedierte der ganse aarde van u verzadigen. ~
4480 Eze 32:12 | vellen door de zwaarden der helden, die al te zamen
4481 Eze 32:12 | te zamen de tirannigste der heidenen zijn; die zullen
4482 Eze 32:16 | klagelijk zingen; de dochteren der heidenen zullen het klagelijk
4483 Eze 32:17 | jaar, op den vijftienden der maand, dat het woord des
4484 Eze 32:18 | nederdalen, (haar en de dochteren der prachtige heidenen) in de
4485 Eze 32:18 | in de onderste plaatsen der aarde, bij degenen, die
4486 Eze 32:20 | 20 In het midden der verslagenen van het zwaard
4487 Eze 32:21 | 21 De machtigste der helden zullen hem, met zijn
4488 Eze 32:21 | toespreken, uit het midden der hel; zij zijn nedergedaald,
4489 Eze 32:23 | schrik gaven in het land der levenden. ~
4490 Eze 32:24 | tot de onderste plaatsen der aarde, die hun schrik
4491 Eze 32:24 | hadden gegeven in het land der levenden; nu dragen zij
4492 Eze 32:25 | 25 In het midden der verslagenen hebben zij haar
4493 Eze 32:25 | hen gegeven is in het land der levenden; nu dragen zij
4494 Eze 32:25 | is geleid in het midden der verslagenen. ~
4495 Eze 32:26 | hebben in het land der levenden. ~
4496 Eze 32:27 | hun beenderen is, omdat der helden schrik in het land
4497 Eze 32:27 | helden schrik in het land der levenden geweest is. ~
4498 Eze 32:28 | verbroken worden in het midden der onbesnedenen, en zult liggen
4499 Eze 32:32 | schrik gegeven in het land der levenden; dies zal hij gelegd
4500 Eze 32:32 | gelegd worden in het midden der onbesnedenen bij de verslagenen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6228 |