Book Chapter: Verse
1 Exo 19:13 | zekerlijk doorschoten worden; hetzij een beest, hetzij een man,
2 Exo 19:13 | worden; hetzij een beest, hetzij een man, hij zal niet leven.
3 Exo 21:16 | zo wie een mens steelt, hetzij dat hij dien verkocht heeft,
4 Exo 21:31 | 31 Hetzij dat hij een zoon gestoten
5 Exo 22:4 | voorzeker gevonden wordt, hetzij os, of ezel, of klein vee,
6 Lev 3:1 | van de runderen offert, hetzij mannetje of wijfje, volkomen
7 Lev 3:6 | HEERE tot een dankoffer, hetzij mannetje of wijfje, volkomen
8 Lev 5:1 | waarvan hij getuige is, hetzij dat hij het gezien of geweten
9 Lev 5:2 | ding zal aangeroerd hebben, hetzij het dode aas van een wild
10 Lev 7:26 | woningen geen bloed eten, hetzij van het gevogelte, of van
11 Lev 11:32 | dood zijn, zal onrein zijn, hetzij van alle houten vat, of
12 Lev 26:26 | dat zal niemand heiligen; hetzij een os, of klein vee, het
13 Num 15:30 | hebben met opgeheven hand, hetzij van inboorlingen of van
14 Deu 15:21 | gebrek daaraan zal zijn, hetzij mank of blind, of enig kwaad
15 Deu 18:3 | die een offerande offeren, hetzij een os, of klein vee: dat
16 Joz 25:15 | heden, wien gij dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders,
17 Rut 3:10 | gezellen zijt nagegaan, hetzij arm of rijk. ~
18 2Sa 15:21 | heer de koning zal zijn, hetzij ten dode, hetzij ten leven,
19 2Sa 15:21 | zal zijn, hetzij ten dode, hetzij ten leven, daar zal uw knecht
20 1Kon 20:18| 18 En hij zeide: Hetzij dat zij tot vrede uitgetogen
21 1Kon 20:18| zijn, grijpt hen levend; hetzij ook, dat zij ten strijde
22 2Kro 15:11| is niets bij U, te helpen hetzij den machtige, hetzij den
23 2Kro 15:11| helpen hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons,
24 Ezra 7:26| spoediglijk recht worden gedaan, hetzij ter dood, of tot uitbanning,
25 Job 36:46 | 13 Hetzij dat Hij die tot een roede,
26 Spre 29:9 | rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht,
27 Pred 12:14| met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad. ~
28 Pred 12:14| verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad. ~
29 Jer 42:6 | 6 Hetzij dan goed of kwaad, wij zullen
30 Eze 2:5 | 5 En zij, hetzij dat zij het horen zullen,
31 Eze 2:5 | zij het horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen (
32 Eze 2:7 | woorden tot hen spreken, hetzij dat zij horen zullen, of
33 Eze 2:7 | dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen;
34 Eze 3:11 | Zo zegt de Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of
35 Eze 3:11 | dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen. ~
36 Rom 12:7 | ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des
37 Rom 12:7 | naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen;
38 Rom 12:7 | bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren; ~
39 Rom 12:8 | 8 Hetzij die vermaant, in het vermanen;
40 Rom 14:8 | 8 Want hetzij dat wij leven, wij leven
41 Rom 14:8 | leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven
42 Rom 14:8 | wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij
43 Rom 14:8 | Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn
44 1Kor 3:22| 22 Hetzij Paulus, hetzij Apollos,
45 1Kor 3:22| 22 Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij
46 1Kor 3:22| Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld,
47 1Kor 3:22| hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven,
48 1Kor 3:22| Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij
49 1Kor 3:22| de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige,
50 1Kor 3:22| hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende
51 1Kor 3:22| dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn
52 1Kor 8:5 | die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op
53 1Kor 8:5 | worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele
54 1Kor 8:8 | Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij hebben
55 1Kor 8:8 | hebben geen overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben
56 1Kor 10:31| 31 Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij
57 1Kor 10:31| Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat
58 1Kor 10:31| hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet,
59 1Kor 12:13| tot een lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij
60 1Kor 12:13| lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten,
61 1Kor 12:13| hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen;
62 1Kor 12:13| hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen
63 1Kor 12:26| 26 En hetzij dat een lid lijdt, zo lijden
64 1Kor 12:26| lijden al de leden mede; hetzij dat een lid verheerlijkt
65 1Kor 13:8 | vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te
66 1Kor 13:8 | zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden;
67 1Kor 13:8 | talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet
68 1Kor 14:7 | dingen, die geluid geven, hetzij fluit, hetzij citer, zo
69 1Kor 14:7 | geluid geven, hetzij fluit, hetzij citer, zo zij geen onderscheid
70 1Kor 15:11| 11 Hetzij dan ik, hetzij zijlieden,
71 1Kor 15:11| 11 Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo prediken
72 2Kor 1:6 | 6 Doch hetzij dat wij verdrukt worden,
73 2Kor 1:6 | hetwelk wij ook lijden; hetzij dat wij vertroost worden,
74 2Kor 5:9 | zijn wij ook zeer begerig, hetzij inwonende, hetzij uitwonende,
75 2Kor 5:9 | begerig, hetzij inwonende, hetzij uitwonende, om Hem welbehagelijk
76 2Kor 5:10| naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. ~
77 2Kor 5:10| gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. ~
78 2Kor 5:13| 13 Want hetzij dat wij uitzinnig zijn,
79 2Kor 5:13| zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij gematigd van zinnen
80 2Kor 8:23| 23 Hetzij dan Titus, hij is mijn metgezel
81 2Kor 8:23| metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn
82 Efez 6:8 | den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije. ~
83 Efez 6:8 | ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije. ~
84 Fili 1:18| Christus op allerlei wijze, hetzij onder een deksel, hetzij
85 Fili 1:18| hetzij onder een deksel, hetzij in der waarheid, verkondigd;
86 Fili 1:20| worden in mijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door
87 Fili 1:20| hetzij door het leven, hetzij door den dood. ~
88 Fili 1:27| Evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij
89 Fili 1:27| hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw
90 Kol 1:16 | en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen,
91 Kol 1:16 | onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden,
92 Kol 1:16 | hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten;
93 Kol 1:16 | heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn
94 Kol 1:20 | verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde,
95 Kol 1:20 | dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen
96 1The 5:10| gestorven is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat
97 1The 5:10| wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen, te zamen
98 2The 2:15| inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door
99 2The 2:15| hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief. ~
100 1Pet 2:13| onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste
101 1Pet 2:14| 14 Hetzij den stadhouderen, als die
|