Book Chapter: Verse
1 Gen 1:24 | vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard!
2 Gen 1:25 | 25 En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard,
3 Gen 1:25 | aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn
4 Gen 1:26 | en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. ~
5 Gen 1:28 | des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! ~
6 Gen 1:30 | 30 Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het
7 Gen 1:30 | en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een
8 Gen 2:19 | God uit de aarde al het gedierte des velds, en al het gevogelte
9 Gen 2:20 | des hemels, en van al het gedierte des velds; maar voor de
10 Gen 3:1 | was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE
11 Gen 3:14 | het vee, en boven al het gedierte des velds! Op uw buik zult
12 Gen 6:7 | het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des
13 Gen 6:20 | aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn
14 Gen 7:14 | 14 Zij, en al het gedierte naar zijn aard, en al het
15 Gen 7:14 | aard, en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt,
16 Gen 7:21 | het vee, en van het wild gedierte, en van al het kruipend
17 Gen 7:21 | en van al het kruipend gedierte, dat op de aarde kroop,
18 Gen 7:23 | het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des
19 Gen 8:1 | aan Noach, en aan al het gedierte, en aan al het vee, dat
20 Gen 8:17 | 17 Al het gedierte, dat met u is, van alle
21 Gen 8:17 | en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt,
22 Gen 8:19 | 19 Al het gedierte, al het kruipende, en al
23 Gen 9:2 | verschrikking zij over al het gedierte der aarde, en over al het
24 Gen 9:5 | eisen; van de hand van alle gedierte zal Ik het eisen; ook van
25 Gen 9:10 | van het vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen,
26 Gen 9:10 | gegaan zijn, tot al het gedierte der aarde toe. ~
27 Exo 9:19 | veld hebt; alle mens en gedierte, dat op het veld gevonden
28 Exo 23:29 | woest worde, en het wild gedierte boven u niet vermenigvuldigd
29 Lev 5:2 | aas van een wild onrein gedierte, of het dode aas van onrein
30 Lev 5:2 | aas van onrein kruipend gedierte; al is het voor hem verborgen
31 Lev 11:2 | Israels, zeggende: Dit is het gedierte, dat gij eten zult uit alle
32 Lev 11:27 | zijn poten gaat onder alle gedierte, op vier voeten gaande,
33 Lev 11:29 | u dit onder het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt,
34 Lev 11:31 | zijn onder alle kruipend gedierte; zo wie die zal aangeroerd
35 Lev 11:41 | 41 Voorts alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt,
36 Lev 11:42 | heeft, onder alle kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt,
37 Lev 11:43 | verfoeilijk aan enig kruipend gedierte, dat kruipt; en verontreinigt
38 Lev 11:44 | verontreinigen aan enig kruipend gedierte, dat zich op de aarde roert. ~
39 Lev 11:47 | het reine, en tussen het gedierte, dat men eten, en tussen
40 Lev 11:47 | men eten, en tussen het gedierte, dat men niet eten zal. ~ ~
41 Lev 17:13 | verkeren, die enig wild gedierte, of gevogelte, dat gegeten
42 Lev 22:5 | zal hebben enig kruipend gedierte, waarvan hij onrein is,
43 Lev 24:7 | voor het vee, en voor het gedierte, dat in uw land is, zal
44 Lev 25:6 | verschrikke; en Ik zal het boos gedierte uit het land doen ophouden,
45 Lev 25:22 | Ik zal onder u zenden het gedierte des velds, hetwelk u beroven,
46 Num 34:3 | hun have, en voor al hun gedierte, ~
47 2Sa 21:10 | rusten des daags, noch het gedierte van het veld des nachts. ~
48 2Kon 15:9 | zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat op den Libanon
49 2Kro 25:18| zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat op den Libanon
50 Job 5:22 | gij lachen, en voor het gedierte der aarde zult gij niet
51 Job 5:23 | uw verbond zijn, en het gedierte des velds zal met u bevredigd
52 Job 36:41 | 8 En het gedierte gaat in de loerplaatsen,
53 Psa 50:10 | 10 Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten
54 Psa 68:31 | 31 Scheld het wild gedierte des riets, de vergadering
55 Psa 74:19 | 19 Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif
56 Psa 78:50 | niet van den dood; en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie
57 Psa 79:2 | Uwer gunstgenoten aan het gedierte des lands. ~
58 Psa 104:11 | 11 Zij drenken al het gedierte des velds; de woudezels
59 Psa 104:20 | nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt: ~
60 Psa 104:25 | daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine
61 Psa 148:10 | 10 Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte
62 Psa 148:10 | gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte! ~
63 Jes 35:9 | zijn, en geen verscheurend gedierte zal daarop komen, noch aldaar
64 Jes 40:16 | genoegzaam om te branden, en zijn gedierte is niet genoegzaam ten brandoffer. ~
65 Jes 43:20 | 20 Het gedierte des velds zal Mij eren,
66 Jer 7:33 | gevogelte des hemels, en het gedierte der aarde tot spijze zijn,
67 Jer 12:9 | komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds, komt om te eten! ~
68 Jer 15:3 | hemels, en met het gedierte der aarde, om op te eten
69 Jer 16:4 | gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn. ~
70 Jer 19:7 | gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze geven. ~
71 Jer 27:6 | Mijn knecht; zelfs ook het gedierte des velds heb Ik hem gegeven,
72 Jer 28:14 | ja, Ik heb hem ook het gedierte des velds gegeven. ~
73 Jer 34:20 | gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze
74 Eze 5:17 | Ja, honger en boos gedierte, die u van kinderen beroven
75 Eze 14:15 | 15 Zo Ik het boos gedierte make door het land door
76 Eze 14:15 | niemand doorga, vanwege het gedierte; ~
77 Eze 14:21 | den honger, en het boze gedierte, en de pestilentie gezonden
78 Eze 29:5 | vergaderd worden; aan het gedierte der aarde en aan het
79 Eze 32:4 | op u doen wonen, en het gedierte der ganse aarde van u verzadigen. ~
80 Eze 33:27 | het open veld is, het wild gedierte overgeve, dat het hem vrete,
81 Eze 34:5 | en zij zijn als het wild gedierte des velds tot spijze geworden,
82 Eze 34:8 | Mijn schapen al het wild gedierte des velds tot spijze geworden
83 Eze 34:25 | hen maken, en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden;
84 Eze 34:28 | ten roof zijn, en het wild gedierte der aarde zal ze niet meer
85 Eze 38:20 | gevogelte des hemels, en het gedierte des velds, en al het kruipend
86 Eze 38:20 | velds, en al het kruipend gedierte, dat op het aardrijk kruipt,
87 Eze 39:4 | allen vleugel, en aan het gedierte des velds ter spijze
88 Eze 39:17 | allen vleugel, en tot al het gedierte des velds: Vergadert u,
89 Dan 4:12 | allen; onder hem vond het gedierte des velds schaduw, en de
90 Dan 4:15 | zijn deel zij met het gedierte in het kruid der aarde. ~
91 Dan 4:21 | voor allen, onder wien het gedierte des velds woonde, en in
92 Dan 4:23 | dat zijn deel zij met het gedierte des velds, totdat er
93 Dan 4:25 | mensen verstoten, en met het gedierte des velds zal uw woning
94 Hos 2:11 | een woud, en het wild gedierte des velds zal ze vreten. ~
95 Hos 2:17 | voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte
96 Hos 2:17 | hemels, en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal
97 Hos 4:3 | daarin woont, kwelen, met het gedierte des velds, en met het gevogelte
98 Hos 13:8 | een oude leeuw; het wild gedierte des velds verscheurde
99 Zep 2:14 | den kudden legeren, al het gedierte der volken; ook de roerdomp,
100 Zep 2:15 | rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor
101 Heb 12:20 | geboden werd: Indien ook een gedierte den berg aanraakt, het zal
|