Book Chapter: Verse
1 Gen 22:6 | mijn heer! gij zijt een vorst Gods in het midden van ons;
2 Gen 28:40 | verteerde, en bij nacht de vorst, en dat mijn slaap van mijn
3 Gen 33:15 | eerstgeborene van Ezau, waren: de vorst Teman, de vorst Omar, de
4 Gen 33:15 | waren: de vorst Teman, de vorst Omar, de vorst Zefo, de
5 Gen 33:15 | Teman, de vorst Omar, de vorst Zefo, de vorst Kenaz. ~
6 Gen 33:15 | Omar, de vorst Zefo, de vorst Kenaz. ~
7 Gen 33:16 | 16 De vorst Korah, de vorst Gaetam,
8 Gen 33:16 | 16 De vorst Korah, de vorst Gaetam, de vorst Amalek;
9 Gen 33:16 | Korah, de vorst Gaetam, de vorst Amalek; dat zijn de vorsten
10 Gen 33:17 | Rehuel, den zoon van Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zera, de
11 Gen 33:17 | Ezau: de vorst Nahath, de vorst Zera, de vorst Samma, de
12 Gen 33:17 | Nahath, de vorst Zera, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat
13 Gen 33:17 | Zera, de vorst Samma, de vorst Mizza; dat zijn de vorsten
14 Gen 33:18 | de huisvrouw van Ezau: de vorst Jehus, de vorst Jaelam,
15 Gen 33:18 | Ezau: de vorst Jehus, de vorst Jaelam, de vorst Korah;
16 Gen 33:18 | Jehus, de vorst Jaelam, de vorst Korah; dat zijn de vorsten
17 Gen 33:29 | vorsten der Horieten: de vorst Lotan, de vorst Sobal, de
18 Gen 33:29 | Horieten: de vorst Lotan, de vorst Sobal, de vorst Zibeon,
19 Gen 33:29 | Lotan, de vorst Sobal, de vorst Zibeon, de vorst Ana. ~
20 Gen 33:29 | Sobal, de vorst Zibeon, de vorst Ana. ~
21 Gen 33:30 | 30 De vorst Dison, de vorst Ezer, de
22 Gen 33:30 | 30 De vorst Dison, de vorst Ezer, de vorst Disan; dit
23 Gen 33:30 | Dison, de vorst Ezer, de vorst Disan; dit zijn de vorsten
24 Gen 33:40 | plaatsen, met hun namen: de vorst Timna, de vorst Alva, de
25 Gen 33:40 | namen: de vorst Timna, de vorst Alva, de vorst Jetheth, ~
26 Gen 33:40 | Timna, de vorst Alva, de vorst Jetheth, ~
27 Gen 33:41 | 41 De vorst Aholibama, de vorst Ela,
28 Gen 33:41 | 41 De vorst Aholibama, de vorst Ela, de vorst Pinon, ~
29 Gen 33:41 | Aholibama, de vorst Ela, de vorst Pinon, ~
30 Gen 33:42 | 42 De vorst Kenaz, de vorst Teman, de
31 Gen 33:42 | 42 De vorst Kenaz, de vorst Teman, de vorst Mibzar, ~
32 Gen 33:42 | Kenaz, de vorst Teman, de vorst Mibzar, ~
33 Gen 33:43 | 43 De vorst Magdiel, de vorst Iram;
34 Gen 33:43 | 43 De vorst Magdiel, de vorst Iram; dit zijn de vorsten
35 Joz 5:14 | zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN:
36 Joz 5:15 | 15 Toen zeide de Vorst van het heir des HEEREN
37 Joz 23:14 | ieder vaderlijk huis een vorst, uit al de stammen van Israel;
38 2Sa 3:38 | niet, dat te dezen dage een vorst, ja, een grote in Israel
39 1Kon 11:34| maar Ik stel hem tot een vorst al de dagen zijns levens,
40 2Kon 20:24| aangezicht van een enigen vorst van de geringste knechten
41 1Kro 1:51| werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de vorst Alja, de
42 1Kro 1:51| Edom: de vorst Timna, de vorst Alja, de vorst Jetheth, ~
43 1Kro 1:51| Timna, de vorst Alja, de vorst Jetheth, ~
44 1Kro 1:52| 52 De vorst Aholibama, de vorst Ela,
45 1Kro 1:52| 52 De vorst Aholibama, de vorst Ela, de vorst Pinon, ~
46 1Kro 1:52| Aholibama, de vorst Ela, de vorst Pinon, ~
47 1Kro 1:53| 53 De vorst Kenaz, de vorst Theman,
48 1Kro 1:53| 53 De vorst Kenaz, de vorst Theman, de vorst Mibzar, ~
49 1Kro 1:53| Kenaz, de vorst Theman, de vorst Mibzar, ~
50 1Kro 1:54| 54 De vorst Magdiel, de vorst Iram.
51 1Kro 1:54| 54 De vorst Magdiel, de vorst Iram. Dezen waren de vorsten
52 1Kro 2:10| Amminadab gewon Nahesson, den vorst der kinderen van Juda; ~
53 1Kro 5:6 | gevankelijk wegvoerde; hij was de vorst der Rubenieten. ~
54 2Kro 20:11| de zoon van Ismael, de vorst van het huis van Juda, in
55 Ezra 1:8 | die ze aan Sesbazar, den vorst van Juda, toetelde. ~
56 Job 31:37 | ik hem aanwijzen; als een vorst zou ik tot hem naderen. ~
57 Job 36:43 | zijn geblaas geeft God de vorst, zodat de brede wateren
58 Spre 28:16| 16 Een vorst, die van alle verstand gebrek
59 Jes 36:9 | aangezicht van een enigen vorst, van de geringste knechten
60 Jes 55:4 | der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken. ~
61 Jes 56:4 | der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken. ~
62 Jer 36:30 | en des nachts in de vorst. ~
63 Jer 51:59 | Seraja was een vreemdzaam vorst. ~
64 Eze 12:10 | Deze last is tegen den vorst te Jeruzalem, en het ganse
65 Eze 12:12 | 12 En de vorst, die in het midden van hen
66 Eze 21:25 | gij, o onheilig, goddeloos vorst van Israel, wiens dag komen
67 Eze 28:2 | Mensenkind! zeg tot den vorst van Tyrus: Zo zegt de Heere
68 Eze 30:13 | uit Nof; en er zal geen vorst meer zijn uit Egypteland;
69 Eze 34:24 | en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen,
70 Eze 37:25 | Knecht David zal hunlieder Vorst zijn tot in eeuwigheid. ~
71 Eze 44:3 | 3 De vorst, de vorst, die zal in dezelve
72 Eze 44:3 | 3 De vorst, de vorst, die zal in dezelve zitten,
73 Eze 45:7 | 7 De vorst nu zal zijn deel hebben
74 Eze 45:16 | hefoffer zijn, voor den vorst in Israel. ~
75 Eze 45:17 | 17 En het zal den vorst opleggen te offeren de brandofferen,
76 Eze 45:22 | 22 En de vorst zal op denzelven dag voor
77 Eze 46:2 | 2 En de vorst zal ingaan door den weg
78 Eze 46:4 | Het brandoffer nu, dat de vorst den HEERE zal offeren, zal
79 Eze 46:8 | 8 En als de vorst ingaat, zal hij door den
80 Eze 46:10 | 10 De vorst nu zal in het midden van
81 Eze 46:12 | 12 En als de vorst een vrijwillig offer zal
82 Eze 46:16 | Heere HEERE: Wanneer de vorst aan iemand van zijn zonen
83 Eze 46:17 | toe; dan zal het tot den vorst wederkeren; het is immers
84 Eze 46:18 | 18 En de vorst zal niets nemen van de erfenis
85 Eze 48:21 | overgelatene zal voor den vorst zijn, van deze en van gene
86 Eze 48:21 | delen, dat zal voor den vorst zijn; en het heilig
87 Dan 8:11 | maakte zich groot tot aan den Vorst diens heirs, en van Denzelven
88 Dan 8:25 | en zal staan tegen den Vorst der vorsten, doch hij
89 Dan 9:25 | bouwen, tot op Messias den Vorst, zijn zeven weken, en twee
90 Dan 10:13 | 13 Doch de vorst des koninkrijks van Perzie
91 Dan 10:20 | om te strijden tegen den vorst der Perzen; en als Ik zal
92 Dan 10:20 | uitgegaan zijn, ziet, zo zal de vorst van Griekenland komen. ~
93 Dan 10:21 | versterkt tegen dezen, dan uw vorst Michael. ~ ~ ~ ~ ~
94 Dan 11:22 | verbroken worden, en ook de vorst des verbonds. ~
95 Dan 12:1 | Michael opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws
96 Hos 3:4 | zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder
97 Mic 7:3 | kwaad te doen, zo eist de vorst, en de rechter oordeelt
98 Zac 9:7 | ja, hij zal zijn als een vorst in Juda, en Ekron als de
99 Mal 1:8 | kwaad! Brengt dat toch uw vorst; zal hij een welgevallen
100 Hand 3:15| 15 En den Vorst des levens hebt gij gedood,
|