Book Chapter: Verse
1 Gen 1:20 | een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege
2 Gen 1:24 | De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee,
3 Gen 9:5 | uw bloed, het bloed uwer zielen eisen; van de hand van alle
4 Gen 12:5 | verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden
5 Gen 14:21 | zeide tot Abram: Geef mij de zielen; maar neem de have voor
6 Gen 33:6 | zijn dochters, en al de zielen zijns huizes, en zijn vee,
7 Gen 42:15 | Dina zijn dochter; al de zielen zijner zonen en zijner dochteren
8 Gen 42:18 | baarde Jakob deze zestien zielen. ~
9 Gen 42:22 | zijn, al te zamen veertien zielen. ~
10 Gen 42:25 | Jakob, zij waren allen zeven zielen. ~
11 Gen 42:26 | 26 Al de zielen, die met Jakob in Egypte
12 Gen 42:26 | waren allen zes en zestig zielen. ~
13 Gen 42:27 | geboren zijn, waren twee zielen. Al de zielen van het huis
14 Gen 42:27 | waren twee zielen. Al de zielen van het huis van Jakob,
15 Exo 1:5 | 5 Al de zielen nu, die uit Jakobs heup
16 Exo 1:5 | voortgekomen zijn, waren zeventig zielen; doch Jozef was in Egypte. ~
17 Exo 12:4 | huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar dat hij
18 Exo 16:16 | hoofd, naar het getal van uw zielen; ieder zal nemen voor degenen,
19 Exo 30:15 | HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen. ~
20 Exo 30:16 | aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen verzoening te doen. ~
21 Lev 11:43 | 43 Maakt uw zielen niet verfoeilijk aan enig
22 Lev 16:29 | den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, en geen
23 Lev 16:31 | rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt; het is een
24 Lev 17:11 | altaar gegeven, om over uw zielen verzoening te doen; want
25 Lev 18:29 | deze gruwelen doen zal, die zielen, die ze doen, zullen uit
26 Lev 20:25 | gevogelte; en gij zult uw zielen niet verfoeilijk maken aan
27 Lev 22:58 | hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en zult
28 Lev 22:63 | rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; op den negenden
29 Lev 26:2 | naar uw schatting zullen de zielen des HEEREN zijn. ~
30 Num 16:38 | van dezen, die tegen hun zielen gezondigd hebben; dat men
31 Num 29:7 | samenroeping hebben, en gij zult uw zielen verootmoedigen; geen werk
32 Num 31:35 | 35 En der mensen zielen, uit de vrouwen, die geen
33 Num 31:35 | mans bekend hadden, alle zielen waren twee en dertig duizend. ~
34 Num 31:40 | 40 En der mensen zielen waren zestien duizend, en
35 Num 31:40 | den HEERE twee en dertig zielen. ~
36 Num 31:46 | 46 En der mensen zielen zestien duizend;) ~
37 Num 31:50 | afhangenden gordel, om voor onze zielen verzoening te doen voor
38 Deu 4:15 | Wacht u dan wel voor uw zielen; want gij hebt geen gelijkenis
39 Deu 10:22 | naar Egypte met zeventig zielen; en nu heeft u de HEERE,
40 Joz 2:13 | hebben; en dat gij onze zielen van den dood redden zult. ~
41 Joz 24:11 | 11 Daarom bewaart uw zielen naarstiglijk, dat gij den
42 1Sa 22:22 | oorzaak gegeven tegen al de zielen van uws vaders huis. ~
43 1Sa 30:6 | hem te stenigen; want de zielen van het ganse volk waren
44 1Kro 5:21| ezelen, en honderd duizend zielen der mensen. ~
45 Psa 66:9 | 9 Die onze zielen in het leven stelt, en niet
46 Psa 72:13 | nooddruftige verschonen, en de zielen der nooddruftigen verlossen. ~
47 Psa 72:14 | 14 Hij zal hun zielen van list en geweld bevrijden,
48 Psa 97:10 | het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij
49 Psa 106:15 | begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een magerheid. ~
50 Spre 1:18| versteken zich tegen hun zielen. ~
51 Spre 11:30| boom des levens; en wie zielen vangt, is wijs. ~
52 Spre 14:25| waarachtig getuige redt de zielen; maar die leugens blaast,
53 Jes 58:16 | overstelpt worden, en de zielen, die Ik gemaakt heb. ~
54 Jer 2:34 | Ja, het bloed van de zielen der onschuldige nooddruftigen
55 Jer 17:21 | de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt geen last op
56 Jer 26:19 | een groot kwaad tegen onze zielen. ~
57 Jer 37:9 | zegt de HEERE: Bedriegt uw zielen niet, zeggende: De Chaldeen
58 Jer 42:20 | Gewisselijk, gij hebt uw zielen verleid; want gij hebt mij
59 Jer 44:7 | een groot kwaad tegen uw zielen, opdat gij u den man en
60 Jer 52:29 | achthonderd twee en dertig zielen uit Jeruzalem; ~
61 Jer 52:30 | zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle zielen zijn vier
62 Jer 52:30 | en veertig zielen. Alle zielen zijn vier duizend en
63 Eze 13:18 | van alle statuur, om de zielen te jagen! Zult gij
64 Eze 13:18 | jagen! Zult gij de zielen Mijns volks jagen, en zult
65 Eze 13:18 | jagen, en zult gij u de zielen in het leven behouden? ~
66 Eze 13:19 | voor stukken broods, om zielen te doden, die niet zouden
67 Eze 13:19 | niet zouden sterven, en om zielen in het leven te behouden,
68 Eze 13:20 | waarmede gij aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven,
69 Eze 13:20 | wegscheuren; en Ik zal die zielen losmaken, de zielen, die
70 Eze 13:20 | zielen losmaken, de zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven. ~
71 Eze 17:17 | bouwen zal, om vele zielen uit te roeien. ~
72 Eze 18:4 | 4 Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel
73 Eze 22:25 | roof rooft; zij eten de zielen op, den schat en het kostelijke
74 Eze 22:27 | bloed te vergieten, en om zielen te verderven; opdat zij
75 Eze 24:25 | en het verlangen hunner zielen, hun zonen en hun dochteren; ~
76 Matt 11:29| zult rust vinden voor uw zielen. ~
77 Luk 9:56 | niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te
78 Luk 21:19 | 19 Bezit uw zielen in uw lijdzaamheid. ~
79 Hand 2:41| toegedaan omtrent drie duizend zielen. ~
80 Hand 8:2 | verwekten en verbitterden de zielen der heidenen tegen de broeders. ~
81 Hand 8:22| 22 Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende,
82 Hand 9:24| woorden ontroerd hebben en uw zielen wankelende gemaakt, zeggende,
83 Hand 9:26| 26 Mensen, die hun zielen overgegeven hebben voor
84 Hand 21:37| tweehonderd zes en zeventig zielen. ~
85 2Kor 12:15| kosten doen, en voor uw zielen ten koste gegeven worden;
86 1The 2:8 | God, maar ook onze eigen zielen, daarom dat gij ons lief
87 Heb 12:3 | verflauwt en bezwijkt in uw zielen. ~
88 Heb 13:17 | want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven
89 Jako 1:21| geplant wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken. ~
90 1Pet 1:9 | namelijk de zaligheid der zielen. ~
91 1Pet 1:22| 22 Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid
92 1Pet 2:25| Herder en Opziener uwer zielen. ~ ~
93 1Pet 3:20| waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het
94 1Pet 4:19| wil van God, dat zij hun zielen Hem, als den getrouwen Schepper,
95 2Pet 2:14| verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend
96 Open 6:9 | zag ik onder het altaar de zielen dergenen, die gedood waren
97 Open 18:13| en van lichamen, en de zielen der mensen. ~
98 Open 20:4 | hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren
|