Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
tofel 1
tofeth 9
togarma 3
togen 98
tokhath 1
tol 5
tola 2
Frequency    [«  »]
98 heiligheid
98 jerobeam
98 mensenkind
98 togen
98 ure
98 vergaan
98 zelfs

Bijbel

IntraText - Concordances

togen

   Book Chapter: Verse
1 Gen 11:2 | als zij tegen het oosten togen, dat zij een laagte vonden 2 Gen 11:31 | zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeen, 3 Gen 12:5 | hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het 4 Gen 24:31 | liet Izak hen gaan, en zij togen van hem in vrede. ~ 5 Gen 34:23 | zijn broederen kwam, zo togen zij Jozef zijn rok uit, 6 Gen 38:3 | 3 Toen togen Jozefs tien broederen af, 7 Gen 38:26 | hun koren op hun ezels, en togen van daar. ~ 8 Gen 39:15 | zij maakten zich op, en togen af naar Egypte, en zij stonden 9 Gen 46:7 | te begraven; en met hem togen op alle Farao's knechten, 10 Gen 46:9 | 9 En met hem togen op, zo wagenen als ruiteren; 11 Exo 13:18 | De kinderen Israels nu togen bij vijven uit Egypteland. ~ 12 Exo 14:10 | en ziet, de Egyptenaars togen achter hen; en zij vreesden 13 Exo 19:2 | 2 Want zij togen uit Rafidim, en kwamen in 14 Num 10:12 | 12 En de kinderen Israels togen op, naar hun tochten, uit 15 Num 10:13 | 13 Alzo togen zij vooreerst op, naar den 16 Num 10:17 | en de zonen van Merari togen op, dragende den tabernakel. ~ 17 Num 10:21 | 21 Toen togen op de Kohathieten, dragende 18 Num 10:33 | 33 Zo togen zij drie dagreizen van den 19 Num 32:3 | anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israels uit 20 Deu 1:24 | 24 Die keerden zich, en togen op naar het gebergte, en 21 Deu 1:44 | 44 Toen togen de Amorieten uit, die op 22 Deu 2:1 | mij gesproken had, en wij togen om het gebergte Seir, vele 23 Deu 3:1 | Daarna keerden wij ons en togen op, den weg van Bazan; en 24 Deu 10:22 | 22 Uw vaderen togen af naar Egypte met zeventig 25 Joz 11:4 | 4 Dezen nu togen uit, en al hun heirlegers 26 Joz 18:9 | mannen dan gingen heen, en togen het land door en beschreven 27 Joz 19:47 | klein uitgekomen; daarom togen de kinderen van Dan op, 28 Joz 23:9 | van Manasse wederom, en togen van de kinderen Israels, 29 Joz 25:4 | maar Jakob en zijn kinderen togen af in Egypte. ~ 30 Ric 1:16 | den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, 31 Ric 3:27 | en de kinderen Israels togen met hem af van het gebergte, 32 Ric 3:28 | ulieder hand gegeven. En zij togen af, hem na, en namen de 33 Ric 8:27 | 27 En zij togen uit in het veld, en lazen 34 Ric 9:9 | 9 Daartoe togen de kinderen Ammons over 35 Ric 10:3 | vergaderden zich tot Jeftha, en togen met hem uit. ~ 36 Ric 14:9 | 9 Toen togen de Filistijnen op, en legerden 37 Ric 17:12 | 12 En zij togen op, en legerden zich bij 38 Ric 17:13 | 13 En van daar togen zij door naar het gebergte 39 Ric 17:21 | Alzo keerden zij zich, en togen voort; en zij stelden de 40 Ric 18:14 | 14 Alzo togen zij voort, en wandelden; 41 Ric 19:1 | 1 Toen togen al de kinderen Israels uit, 42 Ric 19:18 | Israels maakten zich op, en togen opwaarts ten huize Gods, 43 Ric 19:20 | En de mannen van Israel togen uit ten strijde tegen Benjamin; 44 Ric 19:21 | 21 Toen togen de kinderen van Benjamin 45 Ric 19:23 | 23 En de kinderen Israels togen op, en weenden voor het 46 Ric 19:26 | 26 Toen togen alle kinderen Israels en 47 Ric 19:30 | 30 En de kinderen Israels togen op, aan den derden dag, 48 Ric 19:31 | 31 Toen togen de kinderen van Benjamin 49 Ric 20:23 | die zij roofden, en zij togen heen, en keerden weder tot 50 Ric 20:24 | 24 Ook togen de kinderen Israels te dier 51 Ric 20:24 | naar zijn geslacht; alzo togen zij uit van daar, een iegelijk 52 1Sa 7:11 | En de mannen van Israel togen uit van Mizpa, en vervolgden 53 1Sa 13:5 | oever der zee is; en zij togen op, en legerden zich te 54 1Sa 23:19 | 19 Toen togen de Zifieten op tot Saul 55 1Sa 25:13 | zijn zwaard aan; en zij togen op achter David, omtrent 56 1Sa 29:2 | vorsten der Filistijnen togen daarheen met honderden, 57 1Sa 29:2 | doch David met zijn mannen togen met Achis in den achtertocht. ~ 58 1Sa 29:11 | Filistijnen daarentegen togen op naar Jizreel. ~  ~  ~  59 1Sa 31:9 | hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij 60 2Sa 2:13 | en de knechten van David, togen ook uit; en zij ontmoetten 61 2Sa 5:17 | Israel gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David 62 2Sa 5:22 | 22 Daarna togen de Filistijnen weder op; 63 2Sa 10:8 | 8 En de kinderen Ammons togen uit, en stelden de slagorde 64 2Sa 19:17 | knechten met hem; en zij togen vaardiglijk over de Jordaan, 65 2Sa 20:7 | 7 Toen togen uit, hem achterna, de mannen 66 2Sa 20:7 | en al de helden. Dezen togen uit van Jeruzalem, om Seba, 67 2Sa 24:8 | 8 Alzo togen zij om door het ganse land; 68 1Kon 20:16| 16 En zij togen uit op den middag. Benhadad 69 1Kon 20:17| oversten der landschappen togen eerst uit. Doch Benhadad 70 1Kon 20:19| 19 Zo togen deze jongens van de oversten 71 2Kon 3:12| HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af de koning van 72 2Kon 5:24| liet de mannen gaan, en zij togen heen. ~ 73 2Kon 9:21| ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden 74 2Kon 20:17| heir naar Jeruzalem; en zij togen op, en kwamen naar Jeruzalem. 75 2Kon 26:10| 10 Te dier tijd togen de knechten van Nebukadnezar, 76 1Kro 11:15| drie uit de dertig hoofden togen af naar den rotssteen tot 77 1Kro 14:8 | over het ganse Israel, zo togen al de Filistijnen op om 78 2Kro 19:31| koning van Israel; en zij togen rondom hem, om te strijden; 79 2Kro 21:10| als zij uit Egypteland togen, maar zij weken van hen, 80 2Kro 21:20| des morgens vroeg op, en togen uit naar de woestijn van 81 2Kro 22:17| 17 Die togen op in Juda, en braken daarin, 82 2Kro 22:37| 17 Die togen op in Juda, en braken daarin, 83 2Kro 23:15| 2 Die togen om in Juda, en vergaderden 84 2Kro 31:1 | Als zij nu voleind hadden, togen alle Israelieten, die er 85 Ezra 2:59| 59 Dezen togen ook op van Tel-melah, Tel-harsa, 86 Ezra 4:23| gezelschappen gelezen was, togen zij in haast naar Jeruzalem 87 Ezra 7:7 | poortiers, en de Nethinim, togen op naar Jeruzalem, in het 88 Neh 7:61 | 61 Ook togen dezen op van Thel-melah, 89 Est 49:7 | reden en op muildieren, togen snellijk uit, aangedreven 90 Jer 39:3 | vorsten des konings van Babel togen henen in, en hielden bij 91 Jer 39:4 | zagen, zo vloden zij, en togen bij nacht uit de stad, door 92 Jer 41:12 | namen zij al de mannen, en togen henen, om met Ismael, den 93 Jer 41:17 | 17      En zij togen henen, en sloegen zich neder 94 Jer 43:7 | 7      En zij togen in Egypteland, want zij 95 Jer 52:7 | de stad rondom), en zij togen door den weg des vlakken 96 Amos 4:8 | En twee, drie steden togen om tot een stad, opdat zij 97 Zac 3:5 | hoed op zijn hoofd, en zij togen hem klederen aan; en de 98 Zac 7:11 | weigerden op te merken, en togen hun schouder terug, en zij


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License