Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
mensengeboden 1
mensenhanden 7
mensenhoeder 1
mensenkind 98
mensenkinderen 33
mensenkudden 1
mensenkunst 1
Frequency    [«  »]
98 graf
98 heiligheid
98 jerobeam
98 mensenkind
98 togen
98 ure
98 vergaan

Bijbel

IntraText - Concordances

mensenkind

   Book Chapter: Verse
1 Jer 49:18| zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~ 2 Jer 49:33| zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~ 3 Jer 50:40| niemand aldaar wonen, en geen mensenkind in haar verkeren. ~ 4 Jer 51:43| niemand woont, en waar geen mensenkind doorgaat. ~ 5 Eze 2:1 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik 6 Eze 2:3 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen 7 Eze 2:6 | 6      En gij, mensenkind! vrees niet voor hen, en 8 Eze 2:8 | 8      Doch gij, mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; 9 Eze 3:1 | Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; 10 Eze 3:3 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, en 11 Eze 3:4 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ga henen, kom tot het huis 12 Eze 3:10| Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat al Mijn woorden, die 13 Eze 3:17| 17      Mensenkind! Ik heb u tot een wachter 14 Eze 3:25| 25      Want u aangaande, mensenkind, ziet, zij zouden dikke 15 Eze 4:1 | 1      En gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, 16 Eze 4:16| Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf 17 Eze 5:1 | 1      En gij, mensenkind, neem u een scherp mes, 18 Eze 6:2 | 2      Mensenkind, zet uw aangezicht tegen 19 Eze 7:2 | 2      Verder, gij mensenkind, zo zegt de Heere HEERE, 20 Eze 8:5 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind, hef nu uw ogen op naar 21 Eze 8:6 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ziet gij wel, wat zij doen, 22 Eze 8:8 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind, graaf nu in dien wand. 23 Eze 8:12| tot mij: Hebt gij gezien, mensenkind, wat de oudsten van het 24 Eze 8:15| zeide tot mij: Hebt gij, mensenkind, dat gezien? Gij zult nog 25 Eze 8:17| zeide Hij tot mij: Hebt gij, mensenkind, dat gezien? Is er iets 26 Eze 11:2 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind, deze zijn de mannen, die 27 Eze 11:4 | tegen hen; profeteer, o mensenkind! ~ 28 Eze 11:15| 15      Mensenkind, het zijn uw broederen, 29 Eze 12:2 | 2      Mensenkind! gij woont in het midden 30 Eze 12:3 | 3      Daarom gij, mensenkind, maak u gereedschap van 31 Eze 12:9 | 9      Mensenkind, heeft niet het huis Israels, 32 Eze 12:18| 18      Mensenkind, gij zult uw brood eten 33 Eze 12:22| 22      Mensenkind, wat is dit voor een spreekwoord, 34 Eze 12:27| 27      Mensenkind, zie, die van het huis Israels 35 Eze 13:2 | 2      Mensenkind, profeteer tegen de profeten 36 Eze 13:17| 17      En gij, mensenkind, zet uw aangezicht tegen 37 Eze 14:3 | 3      Mensenkind, deze mannen hebben hun 38 Eze 14:13| 13      Mensenkind, als een land tegen Mij 39 Eze 15:2 | 2   Mensenkind, wat is het hout des wijnstoks 40 Eze 16:2 | 2      Mensenkind, maak Jeruzalem haar gruwelen 41 Eze 17:2 | 2      Mensenkind, stel een raadsel voor, 42 Eze 20:3 | 3      Mensenkind, spreek tot de oudsten van 43 Eze 20:4 | zoudt gij hun recht geven, o mensenkind? Maak hun de gruwelen hunner 44 Eze 20:27| 27      Daarom, mensenkind, spreek tot het huis Israels, 45 Eze 20:46| 46      Mensenkind, zet uw aangezicht naar 46 Eze 21:2 | 2      Mensenkind! zet uw aangezicht tegen 47 Eze 21:6 | 6      Maar gij, mensenkind, zucht; zucht voor hun ogen 48 Eze 21:9 | 9      Mensenkind, profeteer en zeg: Alzo 49 Eze 21:12| Schreeuw en huil, o mensenkind, want hetzelve zal zijn 50 Eze 21:14| 14      Daarom gij, mensenkind, profeteer, en sla hand 51 Eze 21:19| 19      Gij nu, mensenkind, stel u twee wegen voor, 52 Eze 21:28| 28      En gij, mensenkind, profeteer en zeg: Alzo 53 Eze 22:2 | 2      Gij nu, mensenkind, zoudt gij der bloedstad 54 Eze 22:18| 18      Mensenkind, die van het huis Israels 55 Eze 22:24| 24      Mensenkind, zeg tot haar; Gij zijt 56 Eze 23:2 | 2      Mensenkind! daar waren twee vrouwen, 57 Eze 23:36| de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zoudt gij Ohola en Oholiba 58 Eze 24:2 | 2      Mensenkind! schrijf u den naam van 59 Eze 24:16| 16      Mensenkind! zie, Ik zal den lust uwer 60 Eze 24:25| 25      En gij, mensenkind! zal het niet zijn, ten 61 Eze 25:2 | 2      Mensenkind! zet uw aangezicht tegen 62 Eze 26:2 | 2      Mensenkind! daarom dat Tyrus van Jeruzalem 63 Eze 27:2 | 2      Gij dan, mensenkind! hef een klaaglied op over 64 Eze 28:2 | 2      Mensenkind! zeg tot den vorst van Tyrus: 65 Eze 28:12| 12      Mensenkind! hef een klaaglied op over 66 Eze 28:21| 21      Mensenkind! zet uw aangezicht tegen 67 Eze 29:2 | 2      Mensenkind! zet uw aangezicht tegen 68 Eze 29:18| 18      Mensenkind! Nebukadrezar, de koning 69 Eze 30:2 | 2      Mensenkind! profeteer, en zeg: Zo zegt 70 Eze 30:21| 21      Mensenkind! Ik heb den arm van Farao, 71 Eze 31:2 | 2      Mensenkind! zeg tot Farao, den koning 72 Eze 32:2 | 2      Mensenkind! hef een klaaglied op over 73 Eze 32:18| 18      Mensenkind! weeklaag over de menigte 74 Eze 33:2 | 2      Mensenkind! spreek tot de kinderen 75 Eze 33:7 | 7      Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter 76 Eze 33:10| 10      Daarom, gij mensenkind! zeg tot het huis Israels: 77 Eze 33:12| 12      Gij dan, o mensenkind! zeg tot de kinderen uws 78 Eze 33:24| 24      Mensenkind! de inwoners van die woeste 79 Eze 33:30| 30      En gij, o mensenkind! de kinderen uws volks spreken 80 Eze 34:2 | 2      Mensenkind! profeteer tegen de herders 81 Eze 35:2 | 2      Mensenkind! zet uw aangezicht tegen 82 Eze 36:1 | 1      En gij, mensenkind! profeteer tot de bergen 83 Eze 36:17| 17      Mensenkind! het huis Israels, als zij 84 Eze 37:3 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen deze beenderen levend 85 Eze 37:9 | tot den geest; profeteer, mensenkind! en zeg tot den geest: Zo 86 Eze 37:11| Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind! deze beenderen zijn het 87 Eze 37:16| 16      Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf 88 Eze 38:2 | 2      Mensenkind! zet uw aangezicht tegen 89 Eze 38:14| Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt 90 Eze 39:1 | 1      Voorts, gij mensenkind! profeteer tegen Gog, en 91 Eze 39:17| 17      Gij dan, mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: 92 Eze 40:4 | En die man sprak tot mij: Mensenkind! zie met uw ogen, en hoor 93 Eze 43:7 | En Hij zeide tot mij: Mensenkind! dit is de plaats Mijns 94 Eze 43:10| 10      Gij mensenkind; wijs den huize Israels 95 Eze 43:18| En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zo zegt de Heere HEERE: 96 Eze 44:5 | de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zet er uw hart op, en zie 97 Eze 47:6 | mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Toen voerde hij mij, en 98 Dan 8:17| hij tot mij: Versta, gij mensenkind! want dit gezicht zal zijn


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License