1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208
Book Chapter: Verse
4501 Jer 13:27 | 27 Uw overspelen en uw hunkeringen, de schandelijkheid
4502 Jer 13:27 | heuvelen, in het veld; Ik heb uw verfoeiselen gezien; wee
4503 Jer 14:9 | HEERE! en wij zijn naar Uw Naam genoemd, verlaat ons
4504 Jer 14:19 | ganselijk verworpen? Heeft Uw ziel een walging aan Sion?
4505 Jer 14:21 | gedenk, vernietig niet Uw verbond met ons. ~
4506 Jer 15:11 | De HEERE zeide: Zo niet uw overblijfsel ten goede zal
4507 Jer 15:13 | 13 Ik zal uw vermogen en uw schatten
4508 Jer 15:13 | Ik zal uw vermogen en uw schatten tot een roof geven,
4509 Jer 15:13 | zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. ~
4510 Jer 15:13 | om al uw zonden, en in al uw landpalen. ~
4511 Jer 15:14 | Ik zal u overvoeren met uw vijanden, in een land, dat
4512 Jer 15:15 | vervolgers; neem mij niet weg in Uw lankmoedigheid over hen;
4513 Jer 15:16 | 16 Als Uw woorden gevonden zijn, zo
4514 Jer 15:16 | heb ik ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest tot
4515 Jer 15:16 | harten; want ik ben naar Uw Naam genoemd, o HEERE,
4516 Jer 15:17 | vreugde opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten,
4517 Jer 16:11 | tot hen zult zeggen: Omdat uw vaders Mij verlaten hebben,
4518 Jer 16:12 | gijlieden erger gedaan hebt dan uw vaderen; want ziet, gijlieden
4519 Jer 16:13 | niet gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij
4520 Jer 17:3 | Mijn berg met het veld, uw vermogen en al uw schatten
4521 Jer 17:3 | veld, uw vermogen en al uw schatten ten roof geven,
4522 Jer 17:3 | ten roof geven, mitsgaders uw hoogten, om de zonde in
4523 Jer 17:3 | hoogten, om de zonde in al uw landpalen. ~
4524 Jer 17:4 | en dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven
4525 Jer 17:4 | gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen in
4526 Jer 17:16 | lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht geweest. ~
4527 Jer 17:21 | zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt geen last
4528 Jer 17:22 | geen last uitvoeren uit uw huizen op den sabbatdag,
4529 Jer 17:22 | heiligen, gelijk als Ik uw vaderen geboden heb. ~
4530 Jer 18:11 | zijn bozen weg, en maakt uw wegen en uw handelingen
4531 Jer 18:11 | weg, en maakt uw wegen en uw handelingen goed. ~
4532 Jer 18:20 | gegraven; gedenk, dat ik voor Uw aangezicht gestaan heb,
4533 Jer 18:20 | voor hen te spreken, om Uw grimmigheid van hen
4534 Jer 18:23 | zonde niet uit van voor Uw aangezicht; maar laat hen
4535 Jer 18:23 | nedergeveld worden voor Uw aangezicht; handel alzo
4536 Jer 20:3 | tot hem: De HEERE noemt uw naam niet Pashur, maar
4537 Jer 20:4 | voor uzelven en voor al uw liefhebbers; die zullen
4538 Jer 20:4 | hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien; en Ik zal
4539 Jer 20:6 | Pashur, en alle inwoners van uw huis! gijlieden zult gaan
4540 Jer 20:6 | begraven worden, gij en al uw vrienden, denwelken
4541 Jer 20:12 | het hart ziet, laat mij Uw wraak van hen zien, want
4542 Jer 22:2 | op Davids troon, gij, en uw knechten, en uw volk, die
4543 Jer 22:2 | gij, en uw knechten, en uw volk, die door deze poorten
4544 Jer 22:7 | gereedschap, die zullen uw uitgelezen cederen omhouwen,
4545 Jer 22:15 | met den ceder? Heeft niet uw vader gegeten en gedronken,
4546 Jer 22:17 | 17 Maar uw ogen en uw hart zijn niet
4547 Jer 22:17 | 17 Maar uw ogen en uw hart zijn niet dan op uw
4548 Jer 22:17 | uw hart zijn niet dan op uw gierigheid, en op onschuldig
4549 Jer 22:20 | Libanon en roep, en verhef uw stem op den Basan; roep
4550 Jer 22:20 | ook van de veren; maar al uw liefhebbers zijn verbroken. ~
4551 Jer 22:21 | 21 Ik sprak u aan in uw groten voorspoed, maar gij
4552 Jer 22:21 | Ik zal niet horen. Dit is uw weg van uw jeugd af, dat
4553 Jer 22:21 | horen. Dit is uw weg van uw jeugd af, dat gij Mijner
4554 Jer 22:22 | 22 De wind zal al uw herders weiden, en uw liefhebbers
4555 Jer 22:22 | al uw herders weiden, en uw liefhebbers zullen in de
4556 Jer 22:22 | schande worden, vanwege al uw boosheid. ~
4557 Jer 22:25 | in de hand dergenen, die uw ziel zoeken, en in de hand
4558 Jer 22:26 | 26 En Ik zal u, en uw moeder, die u gebaard heeft,
4559 Jer 23:39 | mitsgaders de stad, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, van
4560 Jer 25:4 | hebt niet gehoord, noch uw oor geneigd om te horen); ~
4561 Jer 25:5 | land, dat de HEERE u en uw vaderen gegeven heeft, van
4562 Jer 25:28 | weigeren zullen den beker van uw hand te nemen om te drinken,
4563 Jer 25:34 | heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat
4564 Jer 25:34 | men slachten zal, en van uw verstrooiingen, dan zult
4565 Jer 26:4 | in Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; ~
4566 Jer 26:11 | gelijk als gij met uw oren gehoord hebt. ~
4567 Jer 26:13 | 13 Nu dan, maakt uw wegen en uw handelingen
4568 Jer 26:13 | Nu dan, maakt uw wegen en uw handelingen goed, en gehoorzaamt
4569 Jer 26:14 | Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij, als het
4570 Jer 26:14 | en als het recht is in uw ogen; ~
4571 Jer 26:15 | om al deze woorden voor uw oren te spreken. ~
4572 Jer 27:2 | en jukken, en doe die aan uw hals; ~
4573 Jer 27:4 | Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen: ~
4574 Jer 27:9 | Gijlieden dan, hoort niet naar uw profeten, en naar uw waarzeggers,
4575 Jer 27:9 | naar uw profeten, en naar uw waarzeggers, en naar uw
4576 Jer 27:9 | uw waarzeggers, en naar uw dromers, en naar uw guichelaars,
4577 Jer 27:9 | naar uw dromers, en naar uw guichelaars, en naar uw
4578 Jer 27:9 | uw guichelaars, en naar uw tovenaars, dewelke tot u
4579 Jer 27:10 | valsheid, om u verre uit uw land te brengen, en dat
4580 Jer 27:12 | woorden, zeggende: Brengt uw halzen onder het juk des
4581 Jer 27:13 | zoudt gij sterven, gij en uw volk door het zwaard, door
4582 Jer 28:6 | alzo! de HEERE bevestige uw woorden, die gij geprofeteerd
4583 Jer 28:7 | woord, dat ik spreek voor uw oren, en voor de oren des
4584 Jer 29:6 | dochteren, en neemt vrouwen voor uw zonen, en geeft uw dochteren
4585 Jer 29:6 | voor uw zonen, en geeft uw dochteren aan mannen, dat
4586 Jer 29:8 | heirscharen, de God Israels: Laat uw profeten en uw waarzeggers,
4587 Jer 29:8 | Israels: Laat uw profeten en uw waarzeggers, die in het
4588 Jer 29:8 | bedriegen, en hoort niet naar uw dromers, die gij doet
4589 Jer 29:13 | naar Mij zult vragen met uw ganse hart. ~
4590 Jer 29:14 | spreekt de HEERE, en Ik zal uw gevangenis wenden, en u
4591 Jer 29:16 | deze stad woont, te weten, uw broederen, die met u niet
4592 Jer 29:21 | Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan. ~
4593 Jer 29:25 | zeggende: Omdat gij brieven in uw naam gezonden hebt tot al
4594 Jer 30:8 | heirscharen, dat Ik zijn juk van uw hals verbreken, en uw banden
4595 Jer 30:8 | van uw hals verbreken, en uw banden verscheuren zal;
4596 Jer 30:10 | verre landen verlossen, en uw zaad uit het land hunner
4597 Jer 30:12 | Want zo zegt de HEERE: Uw breuk is dodelijk, uw plage
4598 Jer 30:12 | HEERE: Uw breuk is dodelijk, uw plage is smartelijk. ~
4599 Jer 30:13 | Er is niemand, die uw zaak oordeelt, aangaande
4600 Jer 30:14 | 14 Al uw liefhebbers hebben u vergeten,
4601 Jer 30:14 | ongerechtigheid, omdat uw zonden machtig veel zijn. ~
4602 Jer 30:15 | Wat krijt gij over uw breuk, dat uw smart dodelijk
4603 Jer 30:15 | krijt gij over uw breuk, dat uw smart dodelijk is? Om de
4604 Jer 30:15 | uwer ongerechtigheid, omdat uw zonden machtig veel zijn,
4605 Jer 30:16 | opgegeten worden, en al uw wederpartijders, zij allen
4606 Jer 30:17 | gezondheid doen rijzen, en u van uw plagen genezen, spreekt
4607 Jer 31:4 | weder versierd zijn met uw trommelen, en uitgaan met
4608 Jer 31:7 | en zegt: O HEERE! behoud Uw volk, het overblijfsel
4609 Jer 31:16 | Zo zegt de HEERE: Bedwing uw stem van geween, en uw ogen
4610 Jer 31:16 | Bedwing uw stem van geween, en uw ogen van tranen; want er
4611 Jer 31:16 | tranen; want er is loon voor uw arbeid, spreekt de HEERE;
4612 Jer 31:17 | En er is verwachting voor uw nakomelingen, spreekt de
4613 Jer 31:17 | spreekt de HEERE; want uw kinderen zullen wederkomen
4614 Jer 31:21 | stel u spitse pilaren, zet uw hart op de baan, op den
4615 Jer 31:21 | Israels, keer weder tot deze uw steden! ~
4616 Jer 32:7 | Hanameel, de zoon van Sallum, uw oom, zal tot u komen, zeggende:
4617 Jer 32:17 | en de aarde gemaakt, door Uw grote kracht en door Uw
4618 Jer 32:17 | Uw grote kracht en door Uw uitgestrekten arm; geen
4619 Jer 32:19 | en machtig van daad; want Uw ogen zijn open over alle
4620 Jer 32:21 | 21 En hebt Uw volk Israel uit Egypteland
4621 Jer 32:23 | niet gehoorzaamd, en in Uw wet niet gewandeld; zij
4622 Jer 34:3 | hand gegeven worden; en uw ogen zullen de ogen des
4623 Jer 34:3 | zien, en zijn mond zal tot uw mond spreken, en gij
4624 Jer 34:5 | en naar de brandingen van uw vaderen, de vorige koningen,
4625 Jer 34:13 | een verbond gemaakt met uw vaderen, ten dage, als Ik
4626 Jer 34:14 | laten vrijgaan; maar uw vaders hoorden niet naar
4627 Jer 35:6 | wijn drinken, gij, noch uw kinderen, tot in eeuwigheid. ~
4628 Jer 35:7 | zult in tenten wonen al uw dagen; opdat gij veel dagen
4629 Jer 35:15 | zijn bozen weg, en maakt uw handelingen goed, en
4630 Jer 35:15 | land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven heb; maar
4631 Jer 35:15 | gegeven heb; maar gij hebt uw oor niet geneigd, en naar
4632 Jer 35:18 | gijlieden het gebod van uw vader Jonadab zijt gehoorzaam
4633 Jer 36:14 | gelezen hebt, neem die in uw hand, en kom. Alzo nam Baruch,
4634 Jer 37:9 | zegt de HEERE: Bedriegt uw zielen niet, zeggende: De
4635 Jer 37:18 | heb ik tegen u, of tegen uw knechten, of tegen dit volk
4636 Jer 37:20 | laat toch mijn smeking voor uw aangezicht nedervallen,
4637 Jer 38:5 | Zedekia zeide: Ziet, hij is in uw hand; want de koning zou
4638 Jer 38:10 | hier dertig mannen onder uw hand, en haal den profeet
4639 Jer 38:16 | de hand dezer mannen, die uw ziel zoeken! ~
4640 Jer 38:17 | Babel zult uitgaan, zo zal uw ziel leven, en deze
4641 Jer 38:17 | en gij zult leven, gij en uw huis. ~
4642 Jer 38:20 | zo zal het u welgaan, en uw ziel zal leven. ~
4643 Jer 38:22 | en dezelve zullen zeggen: Uw vredegenoten hebben
4644 Jer 38:22 | en hebben u overmocht; uw voeten zijn in den modder
4645 Jer 38:23 | 23 Zij zullen dan al uw vrouwen en al uw zonen tot
4646 Jer 38:23 | dan al uw vrouwen en al uw zonen tot de Chaldeen uitvoeren;
4647 Jer 39:12 | 12 Neem hem, en stel uw ogen op hem, en doe hem
4648 Jer 39:16 | zullen te dien dage voor uw aangezicht zijn. ~
4649 Jer 39:18 | niet vallen; maar gij zult uw ziel tot een buit hebben,
4650 Jer 40:2 | zeide tot hem: De HEERE, uw God, heeft dit kwaad over
4651 Jer 40:4 | van de ketenen, die aan uw hand waren; indien het goed
4652 Jer 40:4 | waren; indien het goed is in uw ogen met mij naar Babel
4653 Jer 40:4 | maar indien het kwaad is in uw ogen met mij naar Babel
4654 Jer 40:4 | het ganse land is voor uw aangezicht, waarhenen het
4655 Jer 40:4 | waarhenen het goed en recht in uw ogen is te gaan, ga
4656 Jer 40:5 | of overal, waar het in uw ogen recht is te gaan, ga
4657 Jer 40:10 | en olie, en doet ze in uw vaten, en woont in
4658 Jer 40:10 | vaten, en woont in uw steden, die gij hebt ingenomen. ~
4659 Jer 42:2 | Laat toch onze smeking voor uw aangezicht nedervallen,
4660 Jer 42:2 | voor ons tot den HEERE, uw God, voor dit ganse overblijfsel;
4661 Jer 42:2 | overgelaten, gelijk als uw ogen ons zien; ~
4662 Jer 42:3 | 3 Dat ons de HEERE, uw God, bekend make den weg,
4663 Jer 42:4 | ziet, ik zal tot den HEERE, uw God, bidden naar uw woorden;
4664 Jer 42:4 | HEERE, uw God, bidden naar uw woorden; en het zal geschieden,
4665 Jer 42:5 | met hetwelk u de HEERE, uw God, tot ons zal zenden,
4666 Jer 42:9 | gij mij gezonden hebt, om uw smeking voor Zijn aangezicht
4667 Jer 42:12 | uwer erbarme, en u weder in uw land brenge. ~
4668 Jer 42:15 | Israels: Indien gij ganselijk uw aangezichten zult stellen
4669 Jer 42:20 | Gewisselijk, gij hebt uw zielen verleid; want gij
4670 Jer 42:20 | hebt mij tot den HEERE, uw God, gezonden, zeggende:
4671 Jer 43:9 | Neem grote stenen in uw hand, en verberg ze in de
4672 Jer 44:3 | niet kenden, zij, gij, noch uw vaders. ~
4673 Jer 44:7 | zulk een groot kwaad tegen uw zielen, opdat gij u den
4674 Jer 44:9 | boosheden hunner vrouwen, en uw boosheden, en de boosheden
4675 Jer 44:21 | Jeruzalem gerookt hebt, gij en uw vaderen, uw koningen en
4676 Jer 44:21 | hebt, gij en uw vaderen, uw koningen en uw vorsten,
4677 Jer 44:21 | vaderen, uw koningen en uw vorsten, en het volk des
4678 Jer 44:22 | die gij deedt; daarom is uw land geworden tot een woestheid,
4679 Jer 44:25 | zeggende: Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben toch
4680 Jer 44:25 | vrouwen, zij hebben toch met uw mond gesproken, en gij hebt
4681 Jer 44:25 | gesproken, en gij hebt het met uw handen vervuld, zeggende:
4682 Jer 44:25 | offerende; nu, zij hebben uw geloften volkomenlijk
4683 Jer 44:25 | volkomenlijk bevestigd en uw geloften volkomenlijk gehouden. ~
4684 Jer 45:5 | de HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit geven,
4685 Jer 46:12 | 12 De volken hebben uw schande gehoord, en het
4686 Jer 46:12 | en het land is vol van uw gekrijt; want zij hebben
4687 Jer 46:15 | 15 Waarom zijn uw sterken weggeveegd? Zij
4688 Jer 46:27 | verlossen uit verre landen, en uw zaad uit het land hunner
4689 Jer 47:6 | niet stil houden? Vaar in uw schede, rust en wees stil! ~
4690 Jer 48:7 | 7 Want om uw vertrouwen op uw werken,
4691 Jer 48:7 | Want om uw vertrouwen op uw werken, en op uw schatten,
4692 Jer 48:7 | vertrouwen op uw werken, en op uw schatten, zult gij ook ingenomen
4693 Jer 48:18 | 18 Daal neder uit uw heerlijkheid, en woon in
4694 Jer 48:18 | tegen u opgetogen, hij heeft uw vestingen verdorven. ~
4695 Jer 48:27 | bewoogt, van den tijd af, dat uw woorden van hem waren? ~
4696 Jer 48:32 | gij wijnstok van Sibma! uw wijnranken zijn over zee
4697 Jer 48:32 | verstoorder is gevallen op uw zomervruchten en op uw wijnoogst; ~
4698 Jer 48:32 | op uw zomervruchten en op uw wijnoogst; ~
4699 Jer 48:46 | Kamos is verloren; want uw zonen zijn weggenomen in
4700 Jer 48:46 | in gevangenis; ook zijn uw dochters in gevangenis. ~
4701 Jer 49:4 | 4 Wat roemt gij op uw dalen? Uw dal is weggevloten,
4702 Jer 49:4 | Wat roemt gij op uw dalen? Uw dal is weggevloten, gij
4703 Jer 49:11 | 11 Laat uw wezen achter, en Ik zal
4704 Jer 49:11 | leven behouden, en laat uw weduwen op Mij vertrouwen. ~
4705 Jer 49:16 | 16 Uw schrikkelijkheid heeft u
4706 Jer 49:16 | der heuvelen! Al zoudt gij uw nest zo hoog maken
4707 Jer 50:12 | 12 Zo is uw moeder zeer beschaamd; die
4708 Jer 50:31 | HEERE der heirscharen; want uw dag is gekomen, de tijd,
4709 Jer 51:13 | machtig zijt van schatten! uw einde is gekomen, de maat
4710 Jer 51:36 | zegt de HEERE: Ziet, Ik zal uw twist twisten, en uw wraak
4711 Jer 51:36 | zal uw twist twisten, en uw wraak wreken; en Ik zal
4712 Klaa 1:10 | geboden hadt, dat zij in Uw gemeente niet komen zouden. ~
4713 Klaa 1:22 | Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht komen, en doe
4714 Klaa 1:35 | jonkvrouw, dochter Sions, want uw breuk is zo groot als
4715 Klaa 1:36 | 14 Nun. Uw profeten hebben u ijdelheid
4716 Klaa 1:36 | gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid niet geopenbaard,
4717 Klaa 1:36 | ongerechtigheid niet geopenbaard, om uw gevangenis af te wenden,
4718 Klaa 1:38 | 16 Pe. Al uw vijanden sperren hun mond
4719 Klaa 1:40 | geef uzelve geen rust, uw oogappel houde niet op! ~
4720 Klaa 1:41 | begin der nachtwaken, stort uw hart uit voor het aangezicht
4721 Klaa 1:41 | des Heeren als water; hef uw handen tot Hem op voor de
4722 Klaa 1:67 | zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. ~
4723 Klaa 1:99 | Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den
4724 Klaa 1:100| mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten,
4725 Klaa 1:109| hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen! ~
4726 Klaa 1:132| 22 Thau. Uw ongerechtigheid heeft een
4727 Klaa 1:132| gevankelijk doen wegvoeren; maar uw ongerechtigheid, o gij dochter
4728 Klaa 1:132| Hij bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken. ~ ~ ~ ~ ~
4729 Klaa 2:19 | HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot
4730 Eze 2:1 | mij: Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met u
4731 Eze 2:8 | wederspannig huis; open uw mond, en eet, wat Ik u geef. ~
4732 Eze 3:3 | tot mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, en vul uw
4733 Eze 3:3 | uw buik te eten, en vul uw ingewand met deze rol, die
4734 Eze 3:8 | 8 Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf gemaakt
4735 Eze 3:8 | tegen hun aangezichten, en uw voorhoofd stijf tegen hun
4736 Eze 3:9 | 9 Uw voorhoofd heb Ik gemaakt
4737 Eze 3:10 | Ik tot u spreken zal, in uw hart, en hoor ze met uw
4738 Eze 3:10 | uw hart, en hoor ze met uw oren. ~
4739 Eze 3:18 | maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
4740 Eze 3:19 | ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd. ~
4741 Eze 3:20 | maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
4742 Eze 3:21 | gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd. ~
4743 Eze 3:24 | Ga, besluit u binnen in uw huis. ~
4744 Eze 3:26 | 26 En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen
4745 Eze 3:26 | En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat
4746 Eze 3:27 | met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult
4747 Eze 4:1 | tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp daarop
4748 Eze 4:3 | tussen die stad; en richt uw aangezicht tegen haar, dat
4749 Eze 4:4 | Lig gij ook neder op uw linkerzijde, en leg daarop
4750 Eze 4:6 | ten anderen male neder op uw rechterzijde, en gij zult
4751 Eze 4:7 | 7 Daarom zult gij uw aangezicht richten tegen
4752 Eze 4:7 | belegering van Jeruzalem, en uw arm zal ontbloot zijn; en
4753 Eze 4:8 | dat gij u niet omkeert van uw ene zijde tot uw andere
4754 Eze 4:8 | omkeert van uw ene zijde tot uw andere zijde, totdat gij
4755 Eze 4:9 | getal der dagen, die gij op uw zijde nederliggen zult,
4756 Eze 4:10 | 10 Uw spijze nu, die gij eten
4757 Eze 4:15 | mensendrek, zo zult gij uw brood daarmede bereiden. ~
4758 Eze 5:1 | gij zult laten gaan over uw hoofd en over uw baard;
4759 Eze 5:1 | gaan over uw hoofd en over uw baard; daarna zult gij u
4760 Eze 5:3 | getal daarvan nemen, en in uw slippen binden. ~
4761 Eze 5:10 | onder u oefenen, en zal al uw overblijfsel in alle
4762 Eze 5:11 | verontreinigd hebt met al uw verfoeiselen, en met al
4763 Eze 5:11 | verfoeiselen, en met al uw gruwelen), zo Ik ook niet
4764 Eze 6:2 | 2 Mensenkind, zet uw aangezicht tegen de bergen
4765 Eze 6:3 | het zwaard, en Ik zal uw hoogten verderven. ~
4766 Eze 6:4 | 4 Daartoe zullen uw altaren verwoest, en uw
4767 Eze 6:4 | uw altaren verwoest, en uw zonnebeelden verbroken worden;
4768 Eze 6:4 | verbroken worden; en Ik zal uw verslagenen nedervellen
4769 Eze 6:5 | drekgoden leggen, en Ik zal uw beenderen rondom uw altaren
4770 Eze 6:5 | zal uw beenderen rondom uw altaren strooien. ~
4771 Eze 6:6 | 6 In al uw woningen zullen de steden
4772 Eze 6:6 | wildernis worden, opdat uw altaren woest en eenzaam
4773 Eze 6:6 | woest en eenzaam zijn, en uw drekgoden verbroken worden
4774 Eze 6:6 | worden en ophouden, en uw zonnebeelden afgehouwen,
4775 Eze 6:6 | zonnebeelden afgehouwen, en uw werken uitgedelgd worden. ~
4776 Eze 6:9 | 9 Dan zullen uw ontkomenen Mijner gedenken
4777 Eze 6:11 | de Heere HEERE: Sla met uw hand, en stamp met uw voet,
4778 Eze 6:11 | met uw hand, en stamp met uw voet, en zeg: Ach, over
4779 Eze 7:3 | en Ik zal u richten naar uw wegen, en Ik zal op u brengen
4780 Eze 7:3 | en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~
4781 Eze 7:4 | niet sparen; maar Ik zal uw wegen op u brengen, en uw
4782 Eze 7:4 | uw wegen op u brengen, en uw gruwelen zullen in het midden
4783 Eze 7:8 | volbrengen, en u richten naar uw wegen, en zal op u brengen
4784 Eze 7:8 | en zal op u brengen al uw gruwelen. ~
4785 Eze 7:9 | sparen; Ik zal u geven naar uw wegen, en uw gruwelen zullen
4786 Eze 7:9 | geven naar uw wegen, en uw gruwelen zullen in het midden
4787 Eze 8:5 | mij: Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg van
4788 Eze 9:8 | Israel verderven, met Uw grimmigheid uit te gieten
4789 Eze 10:2 | onder den cherub, en vul uw vuisten met vurige kolen
4790 Eze 11:5 | elkeen der dingen, die in uw geest opklimmen. ~
4791 Eze 11:6 | 6 Gij hebt uw verslagenen in deze stad
4792 Eze 11:7 | zo zegt de Heere HEERE: Uw verslagenen, die gij in
4793 Eze 11:15 | Mensenkind, het zijn uw broederen, uw broederen,
4794 Eze 11:15 | het zijn uw broederen, uw broederen, de mannen uwer
4795 Eze 12:3 | gij zult vertrekken van uw plaats tot een andere plaats
4796 Eze 12:4 | 4 Gij zult dan uw gereedschap bij dag voor
4797 Eze 12:5 | ogen, en breng daardoor uw gereedschap uit. ~
4798 Eze 12:6 | zult gij het uitbrengen; uw aangezicht zult gij bedekken,
4799 Eze 12:18 | Mensenkind, gij zult uw brood eten met beven, en
4800 Eze 12:18 | brood eten met beven, en uw water zult gij met beroerte
4801 Eze 12:25 | uitgesteld worden; want in uw dagen, o wederspannig huis,
4802 Eze 13:4 | 4 Uw profeten, o Israel, zijn
4803 Eze 13:17 | En gij, mensenkind, zet uw aangezicht tegen de dochteren
4804 Eze 13:19 | niet zouden leven, door uw liegen tot Mijn volk, dat
4805 Eze 13:20 | HEERE: Ziet, Ik wil aan uw kussens, waarmede gij aldaar
4806 Eze 13:20 | bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren; en Ik
4807 Eze 13:21 | 21 Daartoe zal Ik uw hoofddeksels scheuren, en
4808 Eze 13:21 | scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden, zodat zij niet
4809 Eze 13:21 | zodat zij niet meer in uw hand zullen zijn tot een
4810 Eze 13:23 | maar Ik zal Mijn volk uit uw hand redden, en gij zult
4811 Eze 14:6 | Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, en keert uw aangezichten
4812 Eze 14:6 | van uw drekgoden, en keert uw aangezichten af van al uw
4813 Eze 14:6 | uw aangezichten af van al uw gruwelen. ~
4814 Eze 16:3 | Heere HEERE tot Jeruzalem: Uw handelingen en uw geboorten
4815 Eze 16:3 | Jeruzalem: Uw handelingen en uw geboorten zijn uit het land
4816 Eze 16:3 | het land der Kanaanieten; uw vader was een Amoriet en
4817 Eze 16:3 | vader was een Amoriet en uw moeder een Hethietische. ~
4818 Eze 16:4 | 4 En aangaande uw geboorten: ten dage, als
4819 Eze 16:4 | gij geboren waart, werd uw navel niet afgesneden; en
4820 Eze 16:5 | de walgelijkheid van uw ziel, ten dage, toen gij
4821 Eze 16:6 | Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u
4822 Eze 16:6 | bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide
4823 Eze 16:6 | Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef! ~
4824 Eze 16:7 | tot grote sierlijkheid; uw borsten zijn vast geworden,
4825 Eze 16:7 | borsten zijn vast geworden, en uw haar is gewassen, doch
4826 Eze 16:8 | voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was de tijd der minne;
4827 Eze 16:8 | vleugel over u uit, en dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer
4828 Eze 16:9 | met water, en Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde
4829 Eze 16:11 | sieraad, en deed armringen aan uw handen, en een keten aan
4830 Eze 16:11 | handen, en een keten aan uw hals. ~
4831 Eze 16:12 | een voorhoofdsiersel aan uw aangezicht, en oorringen
4832 Eze 16:12 | aangezicht, en oorringen aan uw oren, en een kroon der heerlijkheid
4833 Eze 16:12 | kroon der heerlijkheid op uw hoofd. ~
4834 Eze 16:13 | versierd met goud en zilver, en uw kleding was fijn linnen,
4835 Eze 16:14 | uit onder de heidenen om uw schoonheid; want die was
4836 Eze 16:15 | Maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid, en hebt gehoereerd
4837 Eze 16:15 | hebt gehoereerd vanwege uw naam; ja, hebt uw hoererijen
4838 Eze 16:15 | vanwege uw naam; ja, hebt uw hoererijen uitgestort aan
4839 Eze 16:16 | 16 En gij hebt van uw klederen genomen, en u gemaakt
4840 Eze 16:18 | 18 En gij hebt uw gestikte klederen genomen,
4841 Eze 16:20 | 20 Verder hebt gij uw zonen en uw dochteren, die
4842 Eze 16:20 | Verder hebt gij uw zonen en uw dochteren, die gij Mij gebaard
4843 Eze 16:20 | verteren; is het wat kleins van uw hoererijen, ~
4844 Eze 16:22 | Ook hebt gij bij al uw gruwelen en uw hoererijen
4845 Eze 16:22 | gij bij al uw gruwelen en uw hoererijen niet gedacht
4846 Eze 16:22 | als gij vertreden waart in uw bloed. ~
4847 Eze 16:23 | Het is ook geschied na al uw boosheid,, wee, wee u, spreekt
4848 Eze 16:25 | hoofd des wegs hebt gij uw hoge plaatsen gebouwd, en
4849 Eze 16:25 | plaatsen gebouwd, en hebt uw schoonheid gruwelijk gemaakt,
4850 Eze 16:25 | gruwelijk gemaakt, en hebt met uw benen geschreden voor een
4851 Eze 16:25 | voorbijging, en hebt uw hoererijen vermenigvuldigd. ~
4852 Eze 16:26 | de kinderen van Egypte, uw naburen, die groot van vlees
4853 Eze 16:26 | vlees zijn; en gij hebt uw hoererij vermenigvuldigd,
4854 Eze 16:27 | over u uit, en verminderde uw bescheiden deel; en Ik gaf
4855 Eze 16:27 | Filistijnen, die vanwege uw schandelijken weg beschaamd
4856 Eze 16:29 | 29 Maar gij hebt uw hoererij vermenigvuldigd
4857 Eze 16:30 | 30 Hoe zwak is uw hart (spreekt de Heere HEERE)
4858 Eze 16:31 | 31 Als gij uw verwelfsel bouwt aan het
4859 Eze 16:31 | hoofd van iederen weg, en uw hoge plaats maakt in elke
4860 Eze 16:33 | alle hoeren; maar gij geeft uw loon aan al uw boelen, en
4861 Eze 16:33 | gij geeft uw loon aan al uw boelen, en gij beschenkt
4862 Eze 16:33 | rondom zouden ingaan om uw hoererijen. ~
4863 Eze 16:34 | Zo geschiedt met u in uw hoererijen het tegendeel
4864 Eze 16:36 | zegt de Heere HEERE: Omdat uw vergif uitgestort is, en
4865 Eze 16:36 | vergif uitgestort is, en uw schaamte door uw hoererijen
4866 Eze 16:36 | is, en uw schaamte door uw hoererijen met uw boelen
4867 Eze 16:36 | schaamte door uw hoererijen met uw boelen ontdekt is, en met
4868 Eze 16:37 | Daarom, zie, Ik zal al uw boelen vergaderen, met dewelke
4869 Eze 16:37 | tegen u, en Ik zal voor hen uw naaktheid ontdekken, dat
4870 Eze 16:37 | naaktheid ontdekken, dat zij uw ganse naaktheid zien zullen. ~
4871 Eze 16:39 | overgeven, en zij zullen uw verwelfsel afbreken, en
4872 Eze 16:39 | verwelfsel afbreken, en uw hoge plaatsen omwerpen,
4873 Eze 16:39 | hoge plaatsen omwerpen, en uw klederen u uittrekken, en
4874 Eze 16:39 | klederen u uittrekken, en uw sierlijke juwelen nemen,
4875 Eze 16:41 | 41 Zij zullen ook uw huizen met vuur verbranden,
4876 Eze 16:43 | alles, zie, zo zal Ik ook uw weg op uw hoofd geven, spreekt
4877 Eze 16:43 | zo zal Ik ook uw weg op uw hoofd geven, spreekt de
4878 Eze 16:43 | daad niet doen boven al uw gruwelen. ~
4879 Eze 16:45 | van haar kinderen; uw moeder was een Hethietische,
4880 Eze 16:45 | was een Hethietische, en uw vader een Amoriet. ~
4881 Eze 16:46 | 46 Uw grote zuster nu is Samaria,
4882 Eze 16:46 | dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand; maar uw zuster,
4883 Eze 16:46 | aan uw linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan
4884 Eze 16:46 | kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont, is Sodom
4885 Eze 16:47 | verdorven dan zij, in al uw wegen. ~
4886 Eze 16:48 | Heere HEERE, indien Sodom, uw zuster, zij met haar dochteren,
4887 Eze 16:48 | gelijk gij gedaan hebt en uw dochteren! ~
4888 Eze 16:51 | niet gezondigd; en gij hebt uw gruwelen meer dan zij vermenigvuldigd,
4889 Eze 16:51 | vermenigvuldigd, en hebt uw zusters gerechtvaardigd
4890 Eze 16:51 | gerechtvaardigd door al uw gruwelen, die gij gedaan
4891 Eze 16:52 | 52 Draag gij dan ook uw schande, gij, die voor uw
4892 Eze 16:52 | uw schande, gij, die voor uw zusteren geoordeeld hebt
4893 Eze 16:52 | zusteren geoordeeld hebt door uw zonden, die gij gruwelijker
4894 Eze 16:52 | ook beschaamd, en draag uw schande, omdat gij uw zusters
4895 Eze 16:52 | draag uw schande, omdat gij uw zusters gerechtvaardigd
4896 Eze 16:54 | 54 Opdat gij uw schande draagt, en te schande
4897 Eze 16:55 | 55 Als uw zusters, Sodom en haar dochteren,
4898 Eze 16:55 | staat, zult gij ook en uw dochteren wederkeren tot
4899 Eze 16:55 | dochteren wederkeren tot uw vorigen staat. ~
4900 Eze 16:56 | 56 Ja, uw zuster Sodom is in uw mond
4901 Eze 16:56 | Ja, uw zuster Sodom is in uw mond niet gehoord geweest,
4902 Eze 16:57 | 57 Aleer uw boosheid ontdekt was. Als
4903 Eze 16:58 | 58 Hebt gij uw schandelijke daden en uw
4904 Eze 16:58 | uw schandelijke daden en uw gruwelen gedragen, spreekt
4905 Eze 16:61 | beschaamd zijn, als gij uw zusteren, die groter zijn
4906 Eze 16:61 | dochteren, maar niet uit uw verbond. ~
4907 Eze 16:63 | u schaamt, en niet meer uw mond opent vanwege uw schande,
4908 Eze 16:63 | meer uw mond opent vanwege uw schande, wanneer Ik voor
4909 Eze 18:25 | weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht? ~
4910 Eze 18:29 | niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht? ~
4911 Eze 18:30 | weder, en bekeert u van al uw overtredingen, zo zal de
4912 Eze 18:31 | Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor
4913 Eze 19:2 | 2 En zeg: Wat was uw moeder? Een leeuwin, onder
4914 Eze 19:10 | 10 Uw moeder was als een wijnstok
4915 Eze 19:10 | was als een wijnstok in uw stilheid, geplant bij wateren;
4916 Eze 20:5 | zeggende: Ik ben de HEERE, uw God. ~
4917 Eze 20:7 | Egypte; Ik, de HEERE, ben uw God. ~
4918 Eze 20:19 | 19 Ik ben de HEERE, uw God, wandelt in Mijn inzettingen,
4919 Eze 20:20 | weet, dat Ik, de HEERE, uw God ben. ~
4920 Eze 20:27 | Hiermede nog hebben Mij uw vaderen gesmaad, dat zij
4921 Eze 20:31 | offeren uwer gaven, met uw kinderen door het vuur te
4922 Eze 20:31 | gij verontreinigd aan al uw drekgoden tot op dezen dag
4923 Eze 20:32 | 32 Daarom, dat in uw geest opgeklommen is, zal
4924 Eze 20:36 | Gelijk als Ik gerecht heb met uw vaderen in de woestijn van
4925 Eze 20:39 | heiligen Naam, met uw giften en met uw drekgoden. ~
4926 Eze 20:39 | Naam, met uw giften en met uw drekgoden. ~
4927 Eze 20:40 | nemen, en daar zal Ik uw hefofferen eisen, en de
4928 Eze 20:40 | eerstelingen uwer heffingen met al uw geheiligde dingen. ~
4929 Eze 20:42 | opgeheven heb, om hetzelve uw vaderen te geven. ~
4930 Eze 20:43 | zult gij dan gedenken aan uw wegen, en aan al uw handelingen
4931 Eze 20:43 | aan uw wegen, en aan al uw handelingen waarmede gij
4932 Eze 20:43 | een walging hebben over al uw boosheden, die gij
4933 Eze 20:44 | Mijns Naams wil, niet naar uw boze wegen, noch naar uw
4934 Eze 20:44 | uw boze wegen, noch naar uw verdorven handelingen, o
4935 Eze 20:46 | 46 Mensenkind, zet uw aangezicht naar den weg
4936 Eze 21:2 | 2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Jeruzalem,
4937 Eze 21:16 | keer u linksom, waarhenen uw aangezicht gesteld is. ~
4938 Eze 21:24 | doet gedenken, doordien uw overtredingen ontdekt worden,
4939 Eze 21:24 | overtredingen ontdekt worden, zodat uw zonden gezien worden in
4940 Eze 21:24 | zonden gezien worden in al uw handelingen; omdat
4941 Eze 21:30 | 30 Keer uw zwaard weder in zijn schede!
4942 Eze 21:32 | zult gij tot spijze zijn, uw bloed zal zijn in het midden
4943 Eze 22:4 | 4 Door uw bloed, dat gij vergoten
4944 Eze 22:4 | schuldig geworden, en met uw drekgoden, die gij gemaakt
4945 Eze 22:4 | u verontreinigd, en hebt uw dagen doen naderen, en zijt
4946 Eze 22:4 | naderen, en zijt tot uw jaren gekomen; daarom heb
4947 Eze 22:12 | gierigheid gepleegd aan uw naaste door verdrukking;
4948 Eze 22:13 | heb Mijn hand geslagen, om uw gierigheid, die gij bedreven
4949 Eze 22:13 | gij bedreven hebt, en om uw bloed, die in het midden
4950 Eze 22:14 | 14 Zal uw hart bestaan? zullen uw
4951 Eze 22:14 | uw hart bestaan? zullen uw handen sterk zijn, in de
4952 Eze 22:15 | verspreiden in de landen, en uw ontreinigheid uit u verteren.
4953 Eze 23:21 | jeugd, als die van Egypte uw tepelen betastten, vanwege
4954 Eze 23:22 | Heere HEERE: Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel
4955 Eze 23:22 | zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, tegen
4956 Eze 23:25 | zullen handelen; zij zullen uw neus en uw oren afnemen,
4957 Eze 23:25 | handelen; zij zullen uw neus en uw oren afnemen, en het laatste
4958 Eze 23:25 | vallen; zij zullen uw zonen en uw dochteren wegnemen,
4959 Eze 23:25 | zullen uw zonen en uw dochteren wegnemen, en het
4960 Eze 23:26 | 26 Zij zullen u ook uw klederen uittrekken, en
4961 Eze 23:26 | klederen uittrekken, en uw sieraadtuig wegnemen. ~
4962 Eze 23:27 | 27 Zo zal Ik uw schandelijkheid van u doen
4963 Eze 23:27 | doen ophouden, mitsgaders uw hoererij, gebracht uit Egypteland;
4964 Eze 23:27 | Egypteland; en gij zult uw ogen naar hen niet opheffen,
4965 Eze 23:28 | hand dergenen, van dewelken uw ziel is afgetrokken. ~
4966 Eze 23:29 | handelen uit haat, en al uw arbeid wegnemen, en u naakt
4967 Eze 23:29 | naakt en bloot laten, dat uw hoerenschaamte ontdekt worde,
4968 Eze 23:29 | ontdekt worde, mitsgaders uw schandelijkheid en uw
4969 Eze 23:29 | mitsgaders uw schandelijkheid en uw hoererijen. ~
4970 Eze 23:31 | daarom zal Ik haar beker in uw hand geven. ~
4971 Eze 23:33 | vol worden; de beker van uw zuster Samaria is een beker
4972 Eze 23:34 | scherven zult gij brijzelen, en uw borsten zult gij afrukken;
4973 Eze 23:35 | vergeten, en Mij achter uw rug geworpen hebt, zo draagt
4974 Eze 23:35 | hebt, zo draagt gij ook uw schandelijkheid en uw hoererijen. ~
4975 Eze 23:35 | ook uw schandelijkheid en uw hoererijen. ~
4976 Eze 23:40 | voor dewelken gij u wiest, uw ogen blankettet en
4977 Eze 23:48 | onderwezen worden, dat zij naar uw schandelijkheid niet doen. ~
4978 Eze 23:49 | 49 Alzo zullen zij uw schandelijkheid op u leggen,
4979 Eze 24:13 | 13 In uw onreinigheid is schandelijkheid,
4980 Eze 24:13 | gereinigd zijt, zo zult gij van uw onreinigheid niet meer gereinigd
4981 Eze 24:14 | noch berouw hebben; naar uw wegen en naar uw handelingen
4982 Eze 24:14 | hebben; naar uw wegen en naar uw handelingen zullen
4983 Eze 24:16 | rouwklagen, noch wenen, en uw tranen zullen niet voortkomen. ~
4984 Eze 24:17 | geen dodenrouw maken, bind uw hoed op u, en doe uw schoenen
4985 Eze 24:17 | bind uw hoed op u, en doe uw schoenen aan uw voeten;
4986 Eze 24:17 | en doe uw schoenen aan uw voeten; en de bovenste lip
4987 Eze 24:21 | verschoning uwer ziel; en uw zonen en uw dochteren, die
4988 Eze 24:21 | ziel; en uw zonen en uw dochteren, die gij verlaten
4989 Eze 24:23 | 23 En uw hoeden zullen op uw hoofden
4990 Eze 24:23 | En uw hoeden zullen op uw hoofden zijn, en uw schoenen
4991 Eze 24:23 | zullen op uw hoofden zijn, en uw schoenen aan uw voeten;
4992 Eze 24:23 | zijn, en uw schoenen aan uw voeten; gij zult niet rouwklagen,
4993 Eze 24:23 | wenen, maar gij zult in uw ongerechtigheden versmachten,
4994 Eze 24:26 | ontkomene tot u zal komen, om uw oren dat te doen horen? ~
4995 Eze 24:27 | Ten zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen
4996 Eze 25:2 | 2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen de kinderen
4997 Eze 25:4 | in u stellen, die zullen uw vruchten eten, en die zullen
4998 Eze 25:4 | vruchten eten, en die zullen uw melk drinken. ~
4999 Eze 25:6 | verblijd zijt geweest in al uw plundering, over het land
5000 Eze 26:8 | 8 Hij zal uw dochteren op het veld met
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208 |