1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208
Book Chapter: Verse
5001 Eze 26:9 | hij zal muurbrekers tegen uw muren stellen, en uw torens
5002 Eze 26:9 | tegen uw muren stellen, en uw torens met zijn zwaarden
5003 Eze 26:10 | derzelver stof bedekken; uw muren zullen beven vanwege
5004 Eze 26:10 | en wagenen, als hij door uw poorten zal intrekken,
5005 Eze 26:11 | hoeven zijner paarden al uw straten vertreden; uw volk
5006 Eze 26:11 | al uw straten vertreden; uw volk zal hij met het zwaard
5007 Eze 26:12 | 12 En zij zullen uw vermogen roven, en uw koopmanswaren
5008 Eze 26:12 | zullen uw vermogen roven, en uw koopmanswaren plunderen,
5009 Eze 26:12 | koopmanswaren plunderen, en uw muren afbreken, en uw kostelijke
5010 Eze 26:12 | en uw muren afbreken, en uw kostelijke huizen omwerpen;
5011 Eze 26:12 | kostelijke huizen omwerpen; en uw stenen, en uw hout, en uw
5012 Eze 26:12 | omwerpen; en uw stenen, en uw hout, en uw stof zullen
5013 Eze 26:12 | uw stenen, en uw hout, en uw stof zullen zij in
5014 Eze 26:18 | zullen beroerd worden vanwege uw uitgang. ~
5015 Eze 27:4 | 4 Uw landpalen zijn in het hart
5016 Eze 27:4 | zijn in het hart der zeeen; uw bouwers hebben uw schoonheid
5017 Eze 27:4 | zeeen; uw bouwers hebben uw schoonheid volkomen gemaakt. ~
5018 Eze 27:5 | 5 Zij hebben al uw denningen uit dennebomen
5019 Eze 27:6 | 6 Zij hebben uw riemen uit eiken van Basan
5020 Eze 27:6 | eiken van Basan gemaakt; uw berderen hebben zij gemaakt
5021 Eze 27:6 | berderen hebben zij gemaakt uw welbetreden elpenbeen, uit
5022 Eze 27:7 | met stiksel uit Egypte was uw uitbreidsel, dat het u tot
5023 Eze 27:7 | eilanden van Elisa, was uw deksel. ~
5024 Eze 27:8 | van Sidon en Arvad waren uw roeiers; uw wijzen, o Tyrus!
5025 Eze 27:8 | Arvad waren uw roeiers; uw wijzen, o Tyrus! die in
5026 Eze 27:8 | die in u waren, die waren uw schippers. ~
5027 Eze 27:9 | waren in u, verbeterende uw breuken; alle schepen der
5028 Eze 27:10 | Lydiers, en Puteers waren in uw heir, uw krijgslieden; schild
5029 Eze 27:10 | Puteers waren in uw heir, uw krijgslieden; schild en
5030 Eze 27:10 | zij in u op, die maakten uw sieraad. ~
5031 Eze 27:11 | De kinderen van Arvad en uw heir waren rondom op uw
5032 Eze 27:11 | uw heir waren rondom op uw muren, en de Gammadieten
5033 Eze 27:11 | de Gammadieten waren op uw torens; hun schilden hingen
5034 Eze 27:11 | schilden hingen zij rondom aan uw muren; die maakten uw
5035 Eze 27:11 | aan uw muren; die maakten uw schoonheid volkomen. ~
5036 Eze 27:12 | en lood handelden zij op uw markten. ~
5037 Eze 27:13 | Javan, Tubal en Mesech waren uw kooplieden; met mensenzielen
5038 Eze 27:14 | ruiteren, en muilezels op uw markten. ~
5039 Eze 27:15 | kinderen van Dedan waren uw kooplieden; vele eilanden
5040 Eze 27:16 | Cadkod, handelden zij op uw markten. ~
5041 Eze 27:17 | en het land Israels waren uw kooplieden; met tarwe van
5042 Eze 27:19 | en Javan, de omreizer, op uw markten; glad ijzer, kassie
5043 Eze 27:19 | kassie en kalmus was in uw onderlingen koophandel. ~
5044 Eze 27:22 | van Scheba en Raema waren uw kooplieden; met alle hoofdspecerij,
5045 Eze 27:22 | en goud, handelden zij op uw markten. ~
5046 Eze 27:24 | 24 Die waren uw kooplieden met volkomen
5047 Eze 27:24 | ceder gepakt, onder uw koopmanschap. ~
5048 Eze 27:27 | 27 Uw goed, en uw marktwaren,
5049 Eze 27:27 | 27 Uw goed, en uw marktwaren, uw onderlinge
5050 Eze 27:27 | goed, en uw marktwaren, uw onderlinge koophandel, uw
5051 Eze 27:27 | uw onderlinge koophandel, uw zeelieden, en uw schippers;
5052 Eze 27:27 | koophandel, uw zeelieden, en uw schippers; die uw breuken
5053 Eze 27:27 | zeelieden, en uw schippers; die uw breuken verbeteren, en die
5054 Eze 27:27 | handel met u drijven, en al uw krijgslieden, die in
5055 Eze 27:27 | die in u zijn, zelfs met uw ganse gemeente, die in het
5056 Eze 27:27 | der zeeen, ten dage van uw val. ~
5057 Eze 27:33 | 33 Als uw marktwaren uit de zeeen
5058 Eze 27:33 | veelheid uwer goederen en uw onderlingen koophandel,
5059 Eze 27:34 | diepte der wateren, zijn uw onderlinge koophandel en
5060 Eze 27:34 | onderlinge koophandel en uw ganse gemeente in het midden
5061 Eze 28:2 | zegt de Heere HEERE: Omdat uw hart zich verheft en zegt:
5062 Eze 28:2 | zijt, stelt gij nochtans uw hart, als Gods hart. ~
5063 Eze 28:4 | 4 Door uw wijsheid en door uw verstand,
5064 Eze 28:4 | Door uw wijsheid en door uw verstand, hebt gij vermogen
5065 Eze 28:4 | goud en zilver verkregen in uw schatten. ~
5066 Eze 28:5 | grootheid uwer wijsheid in uw koophandel hebt gij uw vermogen
5067 Eze 28:5 | in uw koophandel hebt gij uw vermogen vermeerderd, en
5068 Eze 28:5 | vermogen vermeerderd, en uw hart verheft zich vanwege
5069 Eze 28:5 | hart verheft zich vanwege uw vermogen. ~
5070 Eze 28:6 | Heere HEERE alzo: Omdat gij uw hart gesteld hebt als Gods
5071 Eze 28:7 | uwer wijsheid, en zullen uw glans ontheiligen. ~
5072 Eze 28:13 | kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen
5073 Eze 28:15 | Gij waart volkomen in uw wegen, van den dag af, dat
5074 Eze 28:17 | 17 Uw hart verheft zich over uw
5075 Eze 28:17 | Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij hebt uw
5076 Eze 28:17 | uw schoonheid; gij hebt uw wijsheid bedorven, vanwege
5077 Eze 28:17 | wijsheid bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde
5078 Eze 28:18 | uws koophandels, hebt gij uw heiligdommen ontheiligd;
5079 Eze 28:21 | 21 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Sidon,
5080 Eze 29:2 | 2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Farao,
5081 Eze 29:4 | Maar Ik zal haken in uw kaken doen, en den vis uwer
5082 Eze 29:4 | den vis uwer rivieren aan uw schubben doen kleven; en
5083 Eze 29:4 | uwer rivieren zal aan uw schubben kleven. ~
5084 Eze 29:7 | 7 Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt gij
5085 Eze 29:10 | zie, Ik wil aan u en aan uw rivier; en Ik zal Egypteland
5086 Eze 31:2 | Wien zijt gij gelijk in uw grootheid? ~
5087 Eze 31:10 | gij u verheven hebt over uw stam, ja, hij stak zijn
5088 Eze 32:2 | zeeen, en braakt voort in uw rivieren, en beroerdet het
5089 Eze 32:2 | beroerdet het water met uw voeten, en vermodderdet
5090 Eze 32:5 | 5 En Ik zal uw vlees henengeven op de bergen,
5091 Eze 32:5 | bergen, en de dalen met uw hoogheid vervullen. ~
5092 Eze 32:6 | land, waarin gij zwemt, van uw bloed drenken tot aan de
5093 Eze 32:8 | zal een duisternis over uw land maken, spreekt de Heere
5094 Eze 32:9 | verdrietig maken, als Ik uw verbreking onder de heidenen
5095 Eze 32:12 | 12 Ik zal uw menigte vellen door de zwaarden
5096 Eze 33:8 | maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
5097 Eze 33:9 | ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd. ~
5098 Eze 33:11 | Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom
5099 Eze 33:25 | vlees met het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden,
5100 Eze 33:25 | en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet bloed;
5101 Eze 33:31 | te komen, en zitten voor uw aangezicht als Mijn volk,
5102 Eze 33:31 | als Mijn volk, en horen uw woorden, maar zij doen ze
5103 Eze 33:32 | speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij doen ze
5104 Eze 34:18 | het overige uwer weide met uw voeten vertreden? En zult
5105 Eze 34:18 | de overgelatene met uw voeten vermodderen? ~
5106 Eze 34:19 | zullen zij afweiden, wat met uw voeten vertreden is, en
5107 Eze 34:19 | is, en drinken, wat met uw voeten vermodderd is? ~
5108 Eze 34:21 | schouder verdringt, en met uw hoornen stoot, totdat gij
5109 Eze 34:31 | zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE. ~ ~
5110 Eze 35:2 | 2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen het gebergte
5111 Eze 35:4 | 4 Ik zal uw steden stellen tot eenzaamheid,
5112 Eze 35:8 | zijn verslagenen vervullen; uw heuvelen, en uw dalen, en
5113 Eze 35:8 | vervullen; uw heuvelen, en uw dalen, en al uw stromen,
5114 Eze 35:8 | heuvelen, en uw dalen, en al uw stromen, in dezelve zullen
5115 Eze 35:9 | verwoestingen zal Ik u stellen, en uw steden zullen niet bewoond
5116 Eze 35:11 | Ik zal ook handelen naar uw toorn en naar uw nijdigheid,
5117 Eze 35:11 | handelen naar uw toorn en naar uw nijdigheid, die gij uit
5118 Eze 35:11 | nijdigheid, die gij uit uw haat tegen hen hebt te werk
5119 Eze 35:12 | weten, dat Ik, de HEERE, al uw lasteringen gehoord heb,
5120 Eze 35:13 | Alzo hebt gij u met uw mond tegen Mij groot gemaakt,
5121 Eze 35:13 | tegen Mij groot gemaakt, en uw woorden tegen Mij vermenigvuldigd;
5122 Eze 36:8 | Israels! gij zult weder uw takken geven, en uw vrucht
5123 Eze 36:8 | weder uw takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk Israel
5124 Eze 36:11 | zal u doen bewonen, als in uw vorige tijden, ja, Ik zal
5125 Eze 36:11 | beter maken dan in uw beginselen; en gij zult
5126 Eze 36:13 | en gij zijt een land, dat uw volken berooft; ~
5127 Eze 36:14 | niet meer mensen opeten, en uw volken niet meer doen struikelen,
5128 Eze 36:15 | meer dragen; en gij zult uw volken niet meer doen struikelen,
5129 Eze 36:24 | vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. ~
5130 Eze 36:25 | zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al
5131 Eze 36:25 | onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. ~
5132 Eze 36:26 | zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u
5133 Eze 36:28 | wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en
5134 Eze 36:29 | Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal
5135 Eze 36:31 | Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen,
5136 Eze 36:31 | gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed
5137 Eze 36:31 | walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over
5138 Eze 36:31 | ongerechtigheden en over uw gruwelen. ~
5139 Eze 36:32 | en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israels! ~
5140 Eze 36:33 | Ik u reinigen zal van al uw ongerechtigheden, dan zal
5141 Eze 37:12 | Heere HEERE: Ziet, Ik zal uw graven openen, en zal ulieden
5142 Eze 37:12 | openen, en zal ulieden uit uw graven doen opkomen, o Mijn
5143 Eze 37:13 | Ik de HEERE ben, als Ik uw graven zal hebben geopend,
5144 Eze 37:13 | geopend, en als Ik u uit uw graven zal hebben doen opkomen,
5145 Eze 37:14 | zult leven, en Ik zal u in uw land zetten; en gij zult
5146 Eze 37:17 | zullen tot een worden in uw hand. ~
5147 Eze 37:20 | geschreven hebben, zullen in uw hand zijn voor hunlieder
5148 Eze 37:25 | Jakob gegeven heb, waarin uw vaders gewoond hebben; ja,
5149 Eze 38:2 | 2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Gog, het
5150 Eze 38:4 | u omwenden, en haken in uw kaken leggen, en Ik zal
5151 Eze 38:4 | u uitvoeren, mitsgaders uw ganse heir, paarden en ruiteren,
5152 Eze 38:7 | en maakt u gereed, gij en uw ganse vergadering, die tot
5153 Eze 38:9 | land te bedekken; gij en al uw benden, en vele volken met
5154 Eze 38:10 | geschieden, dat er raadslagen in uw hart zullen opkomen, en
5155 Eze 38:12 | en om roof te roven; om uw hand te wenden tegen de
5156 Eze 38:13 | buit te buiten? hebt gij uw vergadering vergaderd, om
5157 Eze 38:15 | Gij zult dan komen uit uw plaats, uit de zijden van
5158 Eze 39:3 | 3 Maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand slaan,
5159 Eze 39:3 | Maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand slaan, en Ik
5160 Eze 39:3 | linkerhand slaan, en Ik zal uw pijlen uit uw rechterhand
5161 Eze 39:3 | en Ik zal uw pijlen uit uw rechterhand doen vallen. ~
5162 Eze 39:4 | zult gij vallen, gij en al uw benden, en de volken, die
5163 Eze 40:4 | mij: Mensenkind! zie met uw ogen, en hoor met uw oren,
5164 Eze 40:4 | met uw ogen, en hoor met uw oren, en zet uw hart op
5165 Eze 40:4 | hoor met uw oren, en zet uw hart op alles, wat ik u
5166 Eze 43:27 | geschieden, dat de priesters uw brandofferen en uw dankofferen
5167 Eze 43:27 | priesters uw brandofferen en uw dankofferen op het altaar
5168 Eze 44:5 | mij: Mensenkind! zet er uw hart op, en zie met uw ogen,
5169 Eze 44:5 | er uw hart op, en zie met uw ogen, en hoor met uw oren
5170 Eze 44:5 | met uw ogen, en hoor met uw oren alles, wat Ik met u
5171 Eze 44:5 | van al zijn wetten; en zet uw hart op den ingang van het
5172 Eze 44:6 | voor ulieden, vanwege al uw gruwelen, o huis Israels. ~
5173 Eze 44:7 | verbond verbraken, nevens al uw gruwelen. ~
5174 Eze 44:30 | hefoffer van alles, van al uw hefofferen, zullen der priesteren
5175 Eze 44:30 | gij de eerstelingen van uw deeg den priester geven,
5176 Eze 44:30 | priester geven, om den zegen op uw huis te doen rusten. ~
5177 Eze 45:9 | en gerechtigheid; neemt uw uitstortingen op van Mijn
5178 Eze 47:14 | heb opgeheven, dat Ik het uw vaderen zou geven; en ditzelve
5179 Dan 1:12 | 12 Beproef toch uw knechten tien dagen lang,
5180 Dan 1:13 | 13 En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten,
5181 Dan 1:13 | konings eten; en doe met uw knechten, naar dat gij zien
5182 Dan 2:4 | leef in eeuwigheid! Zeg uw knechten den droom, zo zullen
5183 Dan 2:5 | gehouwen worden, en uw huizen zullen tot een drekhoop
5184 Dan 2:28 | in het laatste der dagen; uw droom, en de gezichten
5185 Dan 2:28 | gezichten uws hoofds op uw leger, zijn deze: ~
5186 Dan 2:29 | 29 Gij, o koning! op uw leger zijnde, klommen uw
5187 Dan 2:29 | uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna
5188 Dan 2:38 | de vogelen des hemels in uw hand gegeven; en Hij heeft
5189 Dan 3:12 | geen acht gesteld; uw goden eren zij niet, en
5190 Dan 3:17 | vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. ~
5191 Dan 3:18 | bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen eren,
5192 Dan 4:1 | gansen aardbodem wonen: uw vrede worde vermenigvuldigd! ~
5193 Dan 4:19 | heer! de droom wedervare uw hateren, en zijn uitlegging
5194 Dan 4:19 | hateren, en zijn uitlegging uw wederpartijders! ~
5195 Dan 4:22 | sterk zijt geworden; want uw grootheid is zo gewassen,
5196 Dan 4:22 | reikt aan den hemel, en uw heerschappij aan het einde
5197 Dan 4:25 | het gedierte des velds zal uw woning zijn, en men zal
5198 Dan 4:26 | van dien boom laten zou; uw koninkrijk zal u bestendig
5199 Dan 4:27 | raad u behagen, en breek uw zonden af door gerechtigheid,
5200 Dan 4:27 | af door gerechtigheid, en uw ongerechtigheid door genade
5201 Dan 4:27 | of er verlenging van uw vrede mocht wezen. ~
5202 Dan 4:32 | de mensen verstoten, en uw woning zal bij de beesten
5203 Dan 5:10 | leef in eeuwigheid! laat u uw gedachten niet verschrikken,
5204 Dan 5:10 | niet verschrikken, en uw glans niet veranderd worden. ~
5205 Dan 5:11 | 11 Er is een man in uw koninkrijk, in wien de geest
5206 Dan 5:11 | de koning Nebukadnezar, uw vader, tot een overste der
5207 Dan 5:11 | Chaldeen, en der waarzeggers, uw vader, o koning! ~
5208 Dan 5:16 | met een gouden keten om uw hals, en gij zult de derde
5209 Dan 5:17 | zeide voor den koning: Heb uw gaven voor uzelven, en geef
5210 Dan 5:17 | gaven voor uzelven, en geef uw vereringen aan een ander;
5211 Dan 5:18 | de allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk,
5212 Dan 5:22 | Belsazar, zijn zoon! hebt uw hart niet vernederd, alhoewel
5213 Dan 5:23 | voor u gebracht, en gij, en uw geweldigen, uw vrouwen,
5214 Dan 5:23 | en gij, en uw geweldigen, uw vrouwen, en uw bijwijven
5215 Dan 5:23 | geweldigen, uw vrouwen, en uw bijwijven hebben wijn
5216 Dan 5:23 | dien God, in Wiens hand uw adem is, en bij Wien
5217 Dan 5:23 | adem is, en bij Wien al uw paden zijn, hebt gij niet
5218 Dan 5:26 | woorden: MENE; God heeft uw koninkrijk geteld, en Hij
5219 Dan 5:28 | 28 PERES; uw koninkrijk is verdeeld,
5220 Dan 6:17 | antwoordde en zeide tot Daniel: Uw God, Dien gij geduriglijk
5221 Dan 6:21 | levenden Gods! heeft ook uw God, Dien gij geduriglijk
5222 Dan 6:26 | de ganse aarde woonden: Uw vrede worde vermenigvuldigd! ~
5223 Dan 9:5 | gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten. ~
5224 Dan 9:5 | wijken van Uw geboden, en van Uw rechten. ~
5225 Dan 9:6 | hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten,
5226 Dan 9:6 | dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen,
5227 Dan 9:11 | Maar geheel Israel heeft Uw wet overtreden, met af te
5228 Dan 9:13 | verstandelijk acht gevende op Uw waarheid. ~
5229 Dan 9:15 | o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd
5230 Dan 9:16 | 16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch
5231 Dan 9:16 | gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid
5232 Dan 9:16 | gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden
5233 Dan 9:16 | grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen
5234 Dan 9:16 | worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer
5235 Dan 9:16 | ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij
5236 Dan 9:17 | naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over
5237 Dan 9:17 | aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest
5238 Dan 9:18 | 18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor,
5239 Dan 9:18 | mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen,
5240 Dan 9:18 | verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij
5241 Dan 9:18 | werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder
5242 Dan 9:18 | gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot
5243 Dan 9:19 | Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar
5244 Dan 9:19 | mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd. ~
5245 Dan 9:19 | stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd. ~
5246 Dan 9:24 | weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige
5247 Dan 9:24 | bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding
5248 Dan 10:11 | u spreken zal, en sta op uw standplaats, want Ik ben
5249 Dan 10:12 | eersten dag aan, dat gij uw hart begaaft, om te verstaan
5250 Dan 10:12 | aangezicht uws Gods, zijn uw woorden gehoord, en om uwer
5251 Dan 10:14 | te doen verstaan, hetgeen uw volk bejegenen zal in het
5252 Dan 10:21 | versterkt tegen dezen, dan uw vorst Michael. ~ ~ ~ ~ ~
5253 Dan 12:1 | toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al
5254 Dan 12:13 | rusten, en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen.
5255 Hos 1:12 | 12 Zegt tot uw broederen: Ammi, en tot
5256 Hos 1:12 | broederen: Ammi, en tot uw zusteren: Ruchama. ~ ~
5257 Hos 2:5 | Daarom, ziet, Ik zal uw weg met doornen betuinen,
5258 Hos 4:4 | noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den
5259 Hos 4:5 | vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien. ~
5260 Hos 4:6 | vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten. ~
5261 Hos 4:13 | goed is; daarom hoereren uw dochteren, en uw bruiden
5262 Hos 4:13 | hoereren uw dochteren, en uw bruiden bedrijven overspel. ~
5263 Hos 4:14 | 14 Ik zal over uw dochteren geen bezoeking
5264 Hos 4:14 | omdat zij hoereren, en over uw bruiden, omdat zij overspel
5265 Hos 6:4 | Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een
5266 Hos 6:5 | redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen
5267 Hos 8:1 | 1 De bazuin aan uw mond; hij komt als een arend
5268 Hos 8:5 | 5 Uw kalf, o Samaria! heeft u
5269 Hos 9:1 | volken; want gij hoereert van uw God af; gij hebt hoerenloon
5270 Hos 9:10 | druiven in de woestijn, Ik zag uw vaderen als de eerste vrucht
5271 Hos 10:13 | want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer
5272 Hos 10:14 | groot gedruis ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen
5273 Hos 10:14 | ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen zullen verstoord
5274 Hos 12:7 | Gij dan, bekeer u tot uw God, bewaar weldadigheid
5275 Hos 12:7 | en wacht geduriglijk op uw God. ~
5276 Hos 12:10 | Maar Ik ben de HEERE, uw God, van Egypteland af;
5277 Hos 13:4 | Ik ben toch de HEERE, uw God, van Egypteland af;
5278 Hos 13:9 | o Israel! want in Mij is uw hulp. ~
5279 Hos 13:10 | 10 Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude
5280 Hos 13:10 | Dat hij u behoude in al uw steden! En uw richters,
5281 Hos 13:10 | behoude in al uw steden! En uw richters, waar gij van zeidet:
5282 Hos 13:14 | dood: o dood! waar zijn uw pestilentien? hel! waar
5283 Hos 13:14 | pestilentien? hel! waar is uw verderf? Berouw zal van
5284 Hos 14:2 | o Israel! tot den HEERE, uw God, toe; want gij zijt
5285 Hos 14:2 | want gij zijt gevallen om uw ongerechtigheid. ~
5286 Hos 14:9 | een groenende denneboom; uw vrucht is uit Mij gevonden. ~
5287 Joe 1:2 | lands! Is dit geschied in uw dagen, of ook in de dagen
5288 Joe 1:3 | 3 Vertelt uw kinderen daarvan, en laat
5289 Joe 1:3 | kinderen daarvan, en laat het uw kinderen hun kinderen vertellen,
5290 Joe 1:5 | nieuwen wijn, dewijl hij van uw mond is afgesneden. ~
5291 Joe 2:12 | HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten
5292 Joe 2:13 | 13 En scheurt uw hart en niet uw klederen,
5293 Joe 2:13 | scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot
5294 Joe 2:13 | bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig
5295 Joe 2:14 | drankoffer voor den HEERE, uw God. ~
5296 Joe 2:17 | en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw
5297 Joe 2:17 | Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een
5298 Joe 2:23 | zijt blijde in den HEERE, uw God; want Hij zal u geven
5299 Joe 2:26 | prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk bij
5300 Joe 2:27 | ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben, en niemand meer;
5301 Joe 2:28 | uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen
5302 Joe 2:28 | alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren;
5303 Joe 2:28 | dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen,
5304 Joe 2:28 | ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen
5305 Joe 3:4 | haastelijk, zal Ik uw vergelding op uw hoofd wederbrengen. ~
5306 Joe 3:4 | zal Ik uw vergelding op uw hoofd wederbrengen. ~
5307 Joe 3:5 | Mijn beste kleinodien in uw tempels gebracht. ~
5308 Joe 3:7 | hebt verkocht; en Ik zal uw vergelding wederbrengen
5309 Joe 3:7 | vergelding wederbrengen op uw hoofd. ~
5310 Joe 3:8 | 8 En Ik zal uw zonen en uw dochteren verkopen
5311 Joe 3:8 | En Ik zal uw zonen en uw dochteren verkopen in de
5312 Joe 3:10 | 10 Slaat uw spaden tot zwaarden, en
5313 Joe 3:10 | spaden tot zwaarden, en uw sikkelen tot spiesen; de
5314 Joe 3:11 | vergadert u! (O HEERE, doe Uw helden derwaarts nederdalen!) ~
5315 Joe 3:17 | weten, dat Ik de HEERE, uw God ben, wonende op Sion,
5316 Amos 2:11 | En Ik heb sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt,
5317 Amos 2:11 | profeten verwekt, en uit uw jongelingen tot Nazireen;
5318 Amos 2:13 | 13 Ziet, Ik zal uw plaatsen drukken, gelijk
5319 Amos 3:2 | gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over ulieden
5320 Amos 3:11 | rondom het land! die zal uw sterkte van u nederstorten,
5321 Amos 3:11 | sterkte van u nederstorten, en uw paleizen zullen uitgeplunderd
5322 Amos 4:2 | optrekken met haken, en uw nakomelingen met visangelen. ~
5323 Amos 4:4 | overtredens veel, en brengt uw offers des morgens, uw tienden
5324 Amos 4:4 | brengt uw offers des morgens, uw tienden om de drie dagen! ~
5325 Amos 4:6 | der tanden gegeven in al uw steden, en gebrek van brood
5326 Amos 4:6 | en gebrek van brood in al uw plaatsen; nochtans hebt
5327 Amos 4:10 | wijze van Egypte; Ik heb uw jongelingen door het zwaard
5328 Amos 4:10 | door het zwaard gedood, en uw paarden gevankelijk laten
5329 Amos 4:10 | uwer heirlegeren zelfs in uw neus doen opgaan; nochtans
5330 Amos 4:12 | zo schik u, o Israel! om uw God te ontmoeten. ~
5331 Amos 5:12 | 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig,
5332 Amos 5:12 | overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn;
5333 Amos 5:21 | Ik haat, Ik versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods
5334 Amos 5:21 | versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods dagen niet rieken. ~
5335 Amos 5:22 | brandofferen offert, mitsgaders uw spijsofferen, Ik heb er
5336 Amos 5:22 | aan; en het dankoffer van uw vette beesten mag Ik niet
5337 Amos 5:23 | van Mij weg; ook mag Ik uw luiten spel niet horen. ~
5338 Amos 5:26 | gij droegt de tent van uw Melech, en den Kijun, uw
5339 Amos 5:26 | uw Melech, en den Kijun, uw beelden, de ster uws gods,
5340 Amos 6:2 | landpale groter dan uw landpale? ~
5341 Amos 7:17 | Daarom zegt de HEERE alzo: Uw vrouw zal in de stad hoereren,
5342 Amos 7:17 | in de stad hoereren, en uw zonen en uw dochteren zullen
5343 Amos 7:17 | hoereren, en uw zonen en uw dochteren zullen door het
5344 Amos 7:17 | door het zwaard vallen, en uw land zal door het snoer
5345 Amos 8:10 | 10 En Ik zal uw feesten in rouw, en al uw
5346 Amos 8:10 | uw feesten in rouw, en al uw liederen in weeklage veranderen,
5347 Amos 8:14 | zeggen: Zo waarachtig als uw God van Dan leeft, en de
5348 Amos 9:15 | gegeven heb, zegt de HEERE, uw God. ~
5349 Oba 1:4 | arend, en al steldet gij uw nest tussen de sterren,
5350 Oba 1:7 | 7 Al uw bondgenoten hebben u tot
5351 Oba 1:7 | aan de landpale uitgeleid; uw vredegenoten hebben u bedrogen,
5352 Oba 1:7 | hebben u overmocht; die uw brood eten zullen een gezwel
5353 Oba 1:9 | 9 Ook zullen uw helden, o Theman! versaagd
5354 Oba 1:10 | Om het geweld, begaan aan uw broeder Jakob, zal schaamte
5355 Oba 1:12 | huns ondergangs; noch uw mond groot gemaakt hebben,
5356 Oba 1:13 | dage zijns verderfs; noch uw handen uitgestrekt hebben
5357 Oba 1:15 | hebt, zal u gedaan worden; uw vergelding zal op uw hoofd
5358 Oba 1:15 | worden; uw vergelding zal op uw hoofd wederkeren. ~
5359 Jona 1:6 | hardslapende? Sta op, roep tot uw God, misschien zal die God
5360 Jona 1:8 | dit kwaad overkomt. Wat is uw werk en van waar komt gij?
5361 Jona 1:8 | van waar komt gij? Welk is uw land en van welk volk zijt
5362 Jona 2:3 | de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen
5363 Jona 2:3 | omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen. ~
5364 Jona 2:4 | ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den
5365 Jona 4:4 | En de HEERE zeide: Is uw toorn billijk ontstoken? ~
5366 Jona 4:9 | Toen zeide God tot Jona: Is uw toorn billijk ontstoken
5367 Mic 1:16 | Maak u kaal en scheer u, om uw troetelkinderen; verwijd
5368 Mic 1:16 | troetelkinderen; verwijd uw kaalheid, als de arend,
5369 Mic 2:3 | geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken,
5370 Mic 4:9 | geen Koning onder u? Is uw Raadgever vergaan, dat u
5371 Mic 4:13 | dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken, en uw
5372 Mic 4:13 | uw hoorn ijzer maken, en uw klauwen koper maken, en
5373 Mic 5:8 | 8 Uw hand zal verhoogd zijn boven
5374 Mic 5:8 | zal verhoogd zijn boven uw wederpartijders, en al uw
5375 Mic 5:8 | uw wederpartijders, en al uw vijanden zullen uitgeroeid
5376 Mic 5:9 | spreekt de HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden van
5377 Mic 5:9 | zal uitroeien, en Ik zal uw wagenen verdoen. ~
5378 Mic 5:10 | uitroeien, en Ik zal al uw vestingen afbreken. ~
5379 Mic 5:11 | Ik zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult
5380 Mic 5:12 | 12 En Ik zal uw gesneden beelden en uw opgerichte
5381 Mic 5:12 | zal uw gesneden beelden en uw opgerichte beelden uit het
5382 Mic 5:13 | 13 Voorts zal Ik uw bossen uit het midden van
5383 Mic 5:13 | van u uitroeien, en Ik zal uw steden verdelgen. ~
5384 Mic 6:1 | bergen, en laat de heuvelen uw stem horen. ~
5385 Mic 6:4 | verlost; en Ik heb voor uw aangezicht henen gezonden
5386 Mic 6:8 | ootmoediglijk te wandelen met uw God? ~
5387 Mic 6:9 | roept tot de stad (want Uw Naam ziet het wezen): Hoort
5388 Mic 6:13 | slaande, en verwoestende om uw zonden. ~
5389 Mic 6:14 | niet verzadigd worden, en uw nederdrukking zal in het
5390 Mic 7:4 | doornheg; de dag uwer wachters, uw bezoeking, is gekomen; nu
5391 Mic 7:5 | monds voor haar, die in uw schoot ligt. ~
5392 Mic 7:10 | zegt: Waar is de HEERE, uw God? Mijn ogen zullen aan
5393 Mic 7:11 | 11 Ten dage als Hij uw muren zal herbouwen, te
5394 Mic 7:14 | 14 Gij dan, weid Uw volk met Uw staf, de kudde
5395 Mic 7:14 | Gij dan, weid Uw volk met Uw staf, de kudde Uwer erfenis,
5396 Nah 1:13 | juk van u breken, en zal uw banden verscheuren. ~
5397 Nah 1:14 | HEERE bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid
5398 Nah 1:15 | die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal
5399 Nah 1:15 | vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belials-
5400 Nah 2:1 | verstrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de
5401 Nah 2:13 | verbranden, en het zwaard zal uw jonge leeuwen verteren,
5402 Nah 2:13 | leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien van de
5403 Nah 3:5 | der heirscharen, en Ik zal uw zomen ontdekken boven uw
5404 Nah 3:5 | uw zomen ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den
5405 Nah 3:5 | en Ik zal den heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken
5406 Nah 3:5 | naaktheid, en den koninkrijken uw schande wijzen. ~
5407 Nah 3:9 | Put en Lybea waren tot uw hulp. ~
5408 Nah 3:12 | 12 Al uw vastigheden zijn vijgebomen
5409 Nah 3:13 | 13 Ziet, uw volk zal in het midden van
5410 Nah 3:13 | poorten uws lands zullen uw vijanden wijd geopend worden;
5411 Nah 3:13 | geopend worden; het vuur zal uw grendelen verteren. ~
5412 Nah 3:14 | ter belegering; versterk uw vastigheden; ga in de klei,
5413 Nah 3:17 | 17 Uw gekroonden zijn als de sprinkhanen,
5414 Nah 3:17 | zijn als de sprinkhanen, en uw krijgsoversten als de grote
5415 Nah 3:18 | 18 Uw herders zullen sluimeren,
5416 Nah 3:18 | sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken zullen
5417 Nah 3:18 | voortreffelijken zullen zich leggen, uw volk zal zich op de bergen
5418 Nah 3:19 | geen samentrekking voor uw breuk, uw plage is smartelijk;
5419 Nah 3:19 | samentrekking voor uw breuk, uw plage is smartelijk; allen,
5420 Nah 3:19 | klappen; want over wien is uw boosheid niet geduriglijk
5421 Zep 3:11 | beschaamd wezen vanwege al uw handelingen, waarmede gij
5422 Zep 3:11 | vreugde opspringen over uw hovaardij, en gij zult u
5423 Zep 3:15 | 15 De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij
5424 Zep 3:15 | oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd; de Koning
5425 Zep 3:16 | Vrees niet, o Sion! laat uw handen niet slap worden. ~
5426 Zep 3:17 | 17 De HEERE uw God, is in het midden van
5427 Zep 3:19 | Ik zal te dien tijde al uw verdrukkers verdoen; en
5428 Zep 3:20 | volken der aarde, als Ik uw gevangenissen voor uw ogen
5429 Zep 3:20 | Ik uw gevangenissen voor uw ogen wenden zal, zegt de
5430 Zac 1:2 | vertoornd geweest tegen uw vaderen. ~
5431 Zac 1:4 | 4 Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de
5432 Zac 1:4 | heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen;
5433 Zac 1:4 | toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen; maar
5434 Zac 1:5 | 5 Uw vaderen, waar zijn die?
5435 Zac 1:6 | geboden had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat
5436 Zac 3:4 | Hij tot hem: Zie, Ik heb uw ongerechtigheid van
5437 Zac 3:8 | gij hogepriester! gij en uw vrienden, die voor uw aangezicht
5438 Zac 3:8 | en uw vrienden, die voor uw aangezicht zitten, want
5439 Zac 5:5 | en zeide tot mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat dit
5440 Zac 7:10 | ellendige; en denkt niet in uw hart de een des anderen
5441 Zac 8:9 | HEERE der heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden,
5442 Zac 8:13 | wezen; vreest niet, laat uw handen sterk zijn. ~
5443 Zac 8:14 | kwaad te doen, toen Mij uw vaderen grotelijks vertoornden,
5444 Zac 8:16 | een oordeel des vredes in uw poorten. ~
5445 Zac 9:9 | dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig,
5446 Zac 9:11 | bloed uws verbonds, heb Ik uw gebondenen uit den kuil,
5447 Zac 9:13 | zal gevuld hebben; en Ik uw kinderen, o Sion! zal verwekt
5448 Zac 9:13 | zal verwekt hebben tegen uw kinderen, o Griekenland!
5449 Zac 11:1 | 1 Doe uw deuren open, o Libanon!
5450 Zac 11:1 | Libanon! opdat het vuur uw cederen vertere. ~
5451 Zac 11:12 | gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt mijn loon,
5452 Zac 13:6 | Wat zijn deze wonden in uw handen? zo zal hij zeggen:
5453 Zac 14:1 | dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden
5454 Mal 1:5 | 5 En uw ogen zullen het zien, en
5455 Mal 1:6 | Waarmede verachten wij Uw Naam? ~
5456 Mal 1:8 | niet kwaad! Brengt dat toch uw vorst; zal hij een
5457 Mal 1:8 | aan u hebben? of zal hij uw aangezicht opnemen? zegt
5458 Mal 1:9 | genadig zij; zulks is van uw hand geschied, zal Hij uw
5459 Mal 1:9 | uw hand geschied, zal Hij uw aangezicht opnemen? zegt
5460 Mal 1:10 | spijsoffer is Mij van uw hand niet aangenaam.
5461 Mal 1:13 | zulks aangenaam zijn van uw hand? zegt de HEERE. ~
5462 Mal 2:2 | u zenden, en Ik zal uw zegeningen vervloeken; ja,
5463 Mal 2:3 | verderven; en Ik zal drek op uw aangezichten strooien, den
5464 Mal 2:13 | met welgevallen van uw hand ontvangen wil. ~
5465 Mal 2:14 | trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin, en de huisvrouw
5466 Mal 2:15 | Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand
5467 Mal 2:16 | heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat gij niet
5468 Mal 2:17 | Gij vermoeit den HEERE met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede
5469 Mal 3:13 | 13 Uw woorden zijn tegen Mij te
5470 Matt 1:20 | wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want
5471 Matt 4:6 | Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot. ~
5472 Matt 4:7 | geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken. ~
5473 Matt 4:10 | staat geschreven: Den Heere, uw God, zult gij aanbidden,
5474 Matt 5:12 | Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen;
5475 Matt 5:16 | 16 Laat uw licht alzo schijnen voor
5476 Matt 5:16 | voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien,
5477 Matt 5:16 | goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen
5478 Matt 5:20 | 20 Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger
5479 Matt 5:23 | 23 Zo gij dan uw gave zult op het altaar
5480 Matt 5:23 | aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft; ~
5481 Matt 5:24 | 24 Laat daar uw gave voor het altaar, en
5482 Matt 5:24 | heen, verzoent u eerst met uw broeder, en komt dan en
5483 Matt 5:24 | broeder, en komt dan en offert uw gave. ~
5484 Matt 5:25 | haastelijk welgezind jegens uw wederpartij, terwijl gij
5485 Matt 5:29 | 29 Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt
5486 Matt 5:29 | uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel
5487 Matt 5:30 | 30 En indien uw rechterhand u ergert, houwt
5488 Matt 5:30 | uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel
5489 Matt 5:33 | maar gij zult den Heere uw eden houden. ~
5490 Matt 5:36 | 36 Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat
5491 Matt 5:37 | 37 Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen;
5492 Matt 5:40 | iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook
5493 Matt 5:43 | dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw
5494 Matt 5:43 | uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. ~
5495 Matt 5:44 | 44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze,
5496 Matt 5:47 | 47 En indien gij uw broeders alleen groet, wat
5497 Matt 5:48 | gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen
5498 Matt 6:1 | 1 Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de
5499 Matt 6:1 | zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen
5500 Matt 6:3 | gij aalmoes doet, zo laat uw linker hand niet weten,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208 |