1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208
Book Chapter: Verse
501 Exo 20:24 | dankofferen, uw schapen, en uw runderen; aan alle plaats,
502 Exo 20:25 | van gehouwen steen; zo gij uw houwijzer daarover verheft,
503 Exo 20:26 | altaar opklimmen, opdat uw schaamte voor hetzelve niet
504 Exo 22:24 | met het zwaard doden; en uw vrouwen zullen weduwen,
505 Exo 22:24 | vrouwen zullen weduwen, en uw kinderen zullen wezen worden.
506 Exo 22:28 | vloeken, en de oversten in uw volk zult gij niet lasteren. ~
507 Exo 22:29 | 29 Uw volheid en uw tranen zult
508 Exo 22:29 | 29 Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen;
509 Exo 22:30 | Desgelijks zult gij doen met uw ossen en met uw schapen;
510 Exo 22:30 | doen met uw ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen
511 Exo 23:1 | gerucht opnemen; en stelt uw hand niet bij den goddeloze,
512 Exo 23:4 | 4 Wanneer gij uw vijands os, of zijn dwalenden
513 Exo 23:10 | 10 Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien, en deszelfs
514 Exo 23:11 | alzo zult gij ook doen met uw wijngaard, en met uw olijfbomen. ~
515 Exo 23:11 | met uw wijngaard, en met uw olijfbomen. ~
516 Exo 23:12 | 12 Zes dagen zult gij uw werken doen; maar op den
517 Exo 23:12 | dag zult gij rusten; opdat uw os en uw ezel ruste, en
518 Exo 23:12 | gij rusten; opdat uw os en uw ezel ruste, en dat de zoon
519 Exo 23:13 | gezegd heb, zult gij op uw hoede zijn; en den naam
520 Exo 23:13 | zult gij niet gedenken; uit uw mond zal hij niet gehoord
521 Exo 23:16 | der eerste vruchten van uw arbeid, die gij op het veld
522 Exo 23:16 | uitgang des jaars, wanneer gij uw arbeid uit het veld zult
523 Exo 23:17 | malen des jaars zullen al uw mannen voor het aangezicht
524 Exo 23:20 | Ik zende een Engel voor uw aangezicht, om u te behoeden
525 Exo 23:23 | Want Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan, en Hij
526 Exo 23:25 | 25 En gij zult den HEERE uw God dienen, zo zal Hij uw
527 Exo 23:25 | uw God dienen, zo zal Hij uw brood en uw water zegenen;
528 Exo 23:25 | zo zal Hij uw brood en uw water zegenen; en Ik zal
529 Exo 23:26 | misdrachtige, noch onvruchtbare in uw land zijn; Ik zal het getal
530 Exo 23:27 | Ik zal Mijn schrik voor uw aangezicht zenden, en al
531 Exo 23:27 | en Ik zal maken, dat al uw vijanden u den nek toekeren. ~
532 Exo 23:28 | Ik zal ook horzelen voor uw aangezicht zenden; die zullen
533 Exo 23:28 | zenden; die zullen van voor uw aangezicht uitstoten de
534 Exo 23:29 | zal hen in een jaar van uw aangezicht niet uitstoten,
535 Exo 23:30 | zal hen allengskens van uw aangezicht uitstoten, totdat
536 Exo 23:31 | 31 En Ik zal uw landpalen zetten van de
537 Exo 23:31 | inwoners van dat land in uw hand geven, dat gij hen
538 Exo 23:31 | geven, dat gij hen voor uw aangezicht uitstoot. ~
539 Exo 23:33 | 33 Zij zullen in uw land niet wonen, opdat zij
540 Exo 28:1 | 1 Daarna zult gij uw broeder Aaron, en zijn zonen
541 Exo 28:2 | 2 En gij zult voor uw broeder Aaron heilige klederen
542 Exo 28:4 | gordel; zij zullen dan voor uw broeder Aaron heilige klederen
543 Exo 28:41 | 41 En gij zult die uw broeder Aaron en ook zijn
544 Exo 29:12 | bloed des vars nemen, en met uw vinger op de hoornen des
545 Exo 29:42 | geduriglijk brandoffer zijn bij uw geslachten, aan de deur
546 Exo 30:8 | aangezicht des HEEREN, bij uw geslachten. ~
547 Exo 30:10 | verzoening daarop doen bij uw geslachten; het is heiligheid
548 Exo 30:15 | des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen. ~
549 Exo 30:16 | aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen verzoening te doen. ~
550 Exo 30:31 | heilige zalving zijn bij uw geslachten. ~
551 Exo 31:13 | Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete,
552 Exo 32:4 | Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israel! die u uit
553 Exo 32:7 | Ga heen, klim af! want uw volk, dat gij uit Egypteland
554 Exo 32:8 | gedaan, en gezegd: Dit zijn uw goden, Israel, die u uit
555 Exo 32:11 | zeide: O HEERE! waarom zou Uw toorn ontsteken tegen Uw
556 Exo 32:11 | Uw toorn ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote
557 Exo 32:13 | aan Izak en aan Israel, Uw knechten, aan welke Gij
558 Exo 32:13 | tot hen gesproken: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als
559 Exo 32:29 | Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk
560 Exo 32:30 | een verzoening doen voor uw zonde. ~
561 Exo 32:32 | niet, zo delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven
562 Exo 32:34 | zie, Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan! doch ten
563 Exo 33:4 | Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israel! die u uit
564 Exo 33:7 | Ga heen, klim af! want uw volk, dat gij uit Egypteland
565 Exo 33:8 | gedaan, en gezegd: Dit zijn uw goden, Israel, die u uit
566 Exo 33:11 | zeide: O HEERE! waarom zou Uw toorn ontsteken tegen Uw
567 Exo 33:11 | Uw toorn ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote
568 Exo 33:13 | aan Izak en aan Israel, Uw knechten, aan welke Gij
569 Exo 33:13 | tot hen gesproken: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als
570 Exo 33:29 | Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk
571 Exo 33:30 | een verzoening doen voor uw zonde. ~
572 Exo 33:32 | niet, zo delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven
573 Exo 33:34 | zie, Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan! doch ten
574 Exo 34:1 | gezworen heb, zeggende: Aan uw zaad zal Ik het geven; ~
575 Exo 34:2 | En Ik zal een Engel voor uw aangezicht zenden (en Ik
576 Exo 34:5 | vernielen; doch nu, legt uw sieraad van u af, en Ik
577 Exo 34:13 | ik genade gevonden heb in Uw ogen, zo laat mij nu Uw
578 Exo 34:13 | Uw ogen, zo laat mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen,
579 Exo 34:13 | opdat ik genade vinde in Uw ogen; en zie aan, dat deze
580 Exo 34:13 | zie aan, dat deze natie Uw volk is! ~
581 Exo 34:15 | zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet medegaan
582 Exo 34:16 | ik genade gevonden heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is
583 Exo 34:16 | gevonden heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet daarbij,
584 Exo 34:16 | afgezonderd worden, ik en Uw volk, van alle volk, dat
585 Exo 34:18 | Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid! ~
586 Exo 34:19 | Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht laten gaan, en
587 Exo 34:19 | des HEEREN uitroepen voor uw aangezicht; maar Ik zal
588 Exo 34:32 | nu genade gevonden heb in Uw ogen, zo ga nu de Heere
589 Exo 34:33 | Ik maak een verbond; voor uw ganse volk zal Ik wonderen
590 Exo 34:34 | gebiede! zie, Ik zal voor uw aangezicht uitdrijven de
591 Exo 34:39 | 16 En gij voor uw zonen vrouwen neemt van
592 Exo 34:39 | nahoererende, maken, dat ook uw zonen haar goden nahoereren. ~
593 Exo 34:42 | baarmoeder opent, is Mijn; ja, al uw vee, dat mannelijk zal geboren
594 Exo 34:47 | Wanneer Ik de volken voor uw aangezicht uit de bezitting
595 Exo 34:47 | bezitting zal verdrijven, en uw landpalen verwijden, dan
596 Exo 34:47 | verwijden, dan zal niemand uw land begeren, terwijl gij
597 Lev 1:2 | offerande zal offeren, gij zult uw offeranden offeren van het
598 Lev 2:5 | 5 En indien uw offerande spijsoffer is,
599 Lev 2:7 | 7 En zo uw offerande een spijsoffer
600 Lev 2:13 | het zout des verbonds van uw God van uw spijsoffer niet
601 Lev 2:13 | verbonds van uw God van uw spijsoffer niet laten afblijven;
602 Lev 2:13 | laten afblijven; met al uw offerande zult gij zout
603 Lev 3:17 | een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen:
604 Lev 3:17 | voor uw geslachten, in al uw woningen: geen vet noch
605 Lev 5:15 | volkomen ram uit de kudde, met uw schatting aan zilveren sikkelen,
606 Lev 5:18 | den priester brengen, met uw schatting, ten schuldoffer;
607 Lev 6:6 | volkomen ram uit de kudde, met uw schatting, ten schuldoffer. ~
608 Lev 6:18 | een eeuwige inzetting voor uw geslachten van de vuurofferen
609 Lev 7:26 | 26 Ook zult gij in uw woningen geen bloed eten,
610 Lev 7:32 | den priester geven, uit uw dankofferen. ~
611 Lev 8:33 | want zeven dagen zal men uw handen vullen. ~
612 Lev 9:7 | tot het altaar, en maak uw zondoffer toe; en uw brandoffer
613 Lev 9:7 | maak uw zondoffer toe; en uw brandoffer toe; en doe verzoening
614 Lev 10:4 | hen: Treedt toe, draagt uw broederen weg, van voor
615 Lev 10:6 | Ithamar, zijn zonen: Gij zult uw hoofden niet ontbloten,
616 Lev 10:6 | hoofden niet ontbloten, noch uw klederen verscheuren, opdat
617 Lev 10:6 | ganse vergadering kome; maar uw broederen, het ganse huis
618 Lev 10:9 | niet drinken, gij, noch uw zonen met u, als gij gaan
619 Lev 10:9 | eeuwige inzetting onder uw geslachten; ~
620 Lev 10:13 | heilige plaats, dewijl het uw bescheiden deel en het bescheiden
621 Lev 10:14 | reine plaats eten, gij, en uw zonen, en uw dochteren met
622 Lev 10:14 | eten, gij, en uw zonen, en uw dochteren met u; want tot
623 Lev 10:14 | dochteren met u; want tot uw bescheiden deel, en uwer
624 Lev 10:15 | bewegen; hetwelk, voor u en uw zonen met u, tot een eeuwige
625 Lev 11:43 | 43 Maakt uw zielen niet verfoeilijk
626 Lev 11:44 | 44 Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom zult gij u heiligen,
627 Lev 11:44 | heilig ben; en gij zult uw ziel niet verontreinigen
628 Lev 16:2 | zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aaron, dat hij niet
629 Lev 16:29 | op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, en
630 Lev 16:30 | om u te reinigen; van al uw zonden zult gij voor het
631 Lev 16:31 | der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt; het
632 Lev 17:11 | altaar gegeven, om over uw zielen verzoening te doen;
633 Lev 18:2 | tot hen: Ik ben de HEERE, uw God! ~
634 Lev 18:4 | wandelen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
635 Lev 18:7 | moeder niet ontdekken; zij is uw moeder; gij zult haar schaamte
636 Lev 18:10 | ontdekken; want zij zijn uw schaamte. ~
637 Lev 18:11 | huisvrouw uws vaders, die uw vader geboren is (zij is
638 Lev 18:11 | vader geboren is (zij is uw zuster), haar schaamte zult
639 Lev 18:14 | gij niet naderen; zij is uw moei. ~
640 Lev 18:21 | 21 En van uw zaad zult gij niet geven,
641 Lev 18:24 | de heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerpe, zijn
642 Lev 18:30 | verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! ~
643 Lev 19:2 | zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig! ~
644 Lev 19:3 | houden; Ik ben de HEERE, uw God! ~
645 Lev 19:4 | maken; Ik ben de HEERE, uw God! ~
646 Lev 19:5 | HEERE offeren zult, naar uw welgevallen zult gij dat
647 Lev 19:6 | 6 Op den dag van uw offeren, en des anderen
648 Lev 19:9 | ganselijk afoogsten, en dat van uw oogst op te zamelen is,
649 Lev 19:10 | 10 Insgelijks zult gij uw wijngaard niet nalezen,
650 Lev 19:10 | de afgevallen bezien van uw wijngaard niet opzamelen;
651 Lev 19:10 | overlaten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
652 Lev 19:13 | 13 Gij zult uw naaste niet bedriegelijk
653 Lev 19:14 | zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE!
654 Lev 19:15 | in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. ~
655 Lev 19:16 | een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan
656 Lev 19:16 | staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! ~
657 Lev 19:17 | 17 Gij zult uw broeder in uw hart niet
658 Lev 19:17 | 17 Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult
659 Lev 19:17 | hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen,
660 Lev 19:18 | uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven;
661 Lev 19:25 | vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
662 Lev 19:28 | lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift
663 Lev 19:29 | 29 Gij zult uw dochter niet ontheiligen,
664 Lev 19:31 | verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God! ~
665 Lev 19:32 | en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! ~
666 Lev 19:33 | een vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling verkeren
667 Lev 19:34 | Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God! ~
668 Lev 19:36 | rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland
669 Lev 20:7 | heilig; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
670 Lev 20:23 | des volks, hetwelk Ik voor uw aangezicht uitwerp; want
671 Lev 20:24 | honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van de volken
672 Lev 20:25 | reine gevogelte; en gij zult uw zielen niet verfoeilijk
673 Lev 21:17 | Aaron, zeggende: Niemand uit uw zaad, naar hun geslachten,
674 Lev 22:3 | tot hen: Alle man onder uw geslachten, die uit uw ganse
675 Lev 22:3 | onder uw geslachten, die uit uw ganse zaad tot de heilige
676 Lev 22:19 | 19 Het zal naar uw welgevallen zijn, een volkomen
677 Lev 22:24 | offeren; dat zult gij in uw land niet doen. ~
678 Lev 22:25 | vreemden van al deze dingen uw God geen spijs offeren;
679 Lev 22:29 | HEERE zult slachten, naar uw wil zult gij het slachten. ~
680 Lev 22:34 | des HEEREN sabbat, in al uw woningen. ~
681 Lev 22:41 | garf der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen. ~
682 Lev 22:45 | een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. ~
683 Lev 22:45 | voor uw geslachten, in al uw woningen. ~
684 Lev 22:48 | 17 Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden
685 Lev 22:52 | eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten. ~
686 Lev 22:52 | inzetting in al uw woningen voor uw geslachten. ~
687 Lev 22:53 | inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des
688 Lev 22:53 | afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor
689 Lev 22:53 | laten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
690 Lev 22:58 | gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en
691 Lev 22:62 | een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. ~
692 Lev 22:62 | voor uw geslachten, in al uw woningen. ~
693 Lev 22:63 | rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; op
694 Lev 22:63 | tot den avond, zult gij uw sabbat rusten. ~
695 Lev 22:69 | sabbatten des HEEREN, en behalve uw gaven, en behalve al uw
696 Lev 22:69 | uw gaven, en behalve al uw geloften, en behalve al
697 Lev 22:69 | geloften, en behalve al uw vrijwillige offeren, welke
698 Lev 22:72 | een eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende
699 Lev 22:74 | 43 Opdat uw geslachten weten, dat Ik
700 Lev 22:74 | uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
701 Lev 23:3 | een eeuwige inzetting voor uw geslachten. ~
702 Lev 23:22 | inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
703 Lev 24:3 | 3 Zes jaren zult gij uw akker bezaaien, en zes jaren
704 Lev 24:3 | akker bezaaien, en zes jaren uw wijngaard besnijden, en
705 Lev 24:4 | zijn, een sabbat den HEERE; uw akker zult gij niet bezaaien
706 Lev 24:4 | zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet besnijden. ~
707 Lev 24:5 | 5 Wat van zelf van uw oogst zal gewassen zijn,
708 Lev 24:6 | spijze zijn, voor u, en voor uw knecht, en voor uw dienstmaagd,
709 Lev 24:6 | voor uw knecht, en voor uw dienstmaagd, en voor uw
710 Lev 24:6 | uw dienstmaagd, en voor uw dagloner, en voor uw bijwoner,
711 Lev 24:6 | voor uw dagloner, en voor uw bijwoner, die bij u als
712 Lev 24:7 | voor het gedierte, dat in uw land is, zal al de inkomst
713 Lev 24:9 | bazuin doen doorgaan in uw ganse land. ~
714 Lev 24:14 | Daarom, wanneer gij aan uw naaste wat veilbaars verkopen,
715 Lev 24:15 | jubeljaar af, zult gij van uw naaste kopen, en naar het
716 Lev 24:17 | verdrukke; maar vreest voor uw God; want Ik ben de HEERE,
717 Lev 24:17 | God; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
718 Lev 24:25 | 25 Wanneer uw broeder zal verarmd zijn,
719 Lev 24:35 | 35 En als uw broeder zal verarmd zijn,
720 Lev 24:36 | maar gij zult vrezen voor uw God, opdat uw broeder bij
721 Lev 24:36 | vrezen voor uw God, opdat uw broeder bij u leve. ~
722 Lev 24:37 | 37 Uw geld zult gij hem niet op
723 Lev 24:37 | woeker geven, en gij zult uw spijze niet op overwinst
724 Lev 24:38 | 38 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland
725 Lev 24:39 | 39 Desgelijks, wanneer uw broeder bij u zal verarmd
726 Lev 24:43 | maar gij zult vrezen voor uw God. ~
727 Lev 24:44 | 44 Aangaande uw slaaf of uw slavin, die
728 Lev 24:44 | 44 Aangaande uw slaaf of uw slavin, die gij zult hebben,
729 Lev 24:45 | zullen zijn, die zij in uw land zullen gewonnen hebben;
730 Lev 24:46 | bezitters over hen stellen voor uw kinderen na u, opdat zij
731 Lev 24:46 | eeuwigheid doen dienen; maar over uw broeders, de kinderen Israels,
732 Lev 24:47 | wat bekomen zal hebben, en uw broeder, die bij hem is,
733 Lev 24:53 | hebben met wreedheid voor uw ogen. ~
734 Lev 24:55 | uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
735 Lev 25:1 | noch gebeelden steen in uw land zetten, om u daarvoor
736 Lev 25:1 | buigen; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
737 Lev 25:4 | 4 Zo zal Ik uw regens geven op hun tijd;
738 Lev 25:5 | den zaaitijd; en gij zult uw brood eten tot verzadiging
739 Lev 25:5 | toe, en gij zult zeker in uw land wonen. ~
740 Lev 25:6 | en het zwaard zal door uw land niet doorgaan. ~
741 Lev 25:7 | 7 En gij zult uw vijanden vervolgen; en zij
742 Lev 25:7 | vervolgen; en zij zullen voor uw aangezicht door het zwaard
743 Lev 25:8 | tien duizend vervolgen; en uw vijanden zullen voor uw
744 Lev 25:8 | uw vijanden zullen voor uw aangezicht door het zwaard
745 Lev 25:13 | 13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land
746 Lev 25:13 | Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken, en heb u
747 Lev 25:15 | smadelijk verwerpen, en zo uw ziel van Mijn rechten zal
748 Lev 25:16 | ziel pijnigen; gij zult ook uw zaad te vergeefs zaaien,
749 Lev 25:16 | zaad te vergeefs zaaien, en uw vijanden zullen dat opeten. ~
750 Lev 25:17 | aangezicht uwer vijanden; en uw haters zullen over u heerschappij
751 Lev 25:18 | doen, om u zevenvoudig over uw zonden te tuchtigen. ~
752 Lev 25:19 | kracht verbreken, en zal uw hemel als ijzer maken, en
753 Lev 25:19 | hemel als ijzer maken, en uw aarde als koper. ~
754 Lev 25:20 | 20 En uw macht zal ijdelijk verdaan
755 Lev 25:20 | ijdelijk verdaan worden; en uw land zal zijn inkomsten
756 Lev 25:21 | zo zal Ik over u, naar uw zonden, zevenvoudig slagen
757 Lev 25:22 | velds, hetwelk u beroven, en uw vee uitroeien, en u verminderen
758 Lev 25:22 | en u verminderen zal; en uw wegen zullen woest worden. ~
759 Lev 25:24 | zal u ook zevenvoudig over uw zonden slaan. ~
760 Lev 25:25 | wreken zal, zodat gij in uw steden vergaderd zult worden;
761 Lev 25:26 | dan zullen tien vrouwen uw brood in een oven bakken,
762 Lev 25:26 | een oven bakken, en zullen uw brood bij het gewicht wedergeven;
763 Lev 25:28 | zal u ook zevenvoudig over uw zonden tuchtigen. ~
764 Lev 25:30 | 30 En Ik zal uw hoogten verderven, en uw
765 Lev 25:30 | uw hoogten verderven, en uw zonnebeelden uitroeien,
766 Lev 25:30 | zonnebeelden uitroeien, en zal uw dode lichamen op de dode
767 Lev 25:31 | 31 En Ik zal uw steden een woestijn maken,
768 Lev 25:31 | steden een woestijn maken, en uw heiligdommen verwoesten;
769 Lev 25:31 | heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk niet rieken. ~
770 Lev 25:32 | dat land verwoesten; dat uw vijanden, die daarin zullen
771 Lev 25:33 | achter u uittrekken; en uw land zal woest, en uw steden
772 Lev 25:33 | en uw land zal woest, en uw steden zullen een woestijn
773 Lev 25:35 | overmits het niet rustte in uw sabbatten, als gij daarin
774 Lev 26:2 | afgezonderd hebben, naar uw schatting zullen de zielen
775 Lev 26:3 | 3 Als uw schatting eens mans zal
776 Lev 26:3 | zestig jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig
777 Lev 26:4 | is het een vrouw, dan zal uw schatting zijn dertig sikkelen. ~
778 Lev 26:5 | twintig jaren oud is, zo zal uw schatting van een man twintig
779 Lev 26:6 | vijf jaren oud is, zo zal uw schatting van een man zijn
780 Lev 26:6 | vijf sikkelen zilvers, en uw schatting over een vrouw
781 Lev 26:7 | is het een man, zo zal uw schatting zijn vijftien
782 Lev 26:8 | Maar zo hij armer is, dan uw schatting, zo zal hij zich
783 Lev 26:12 | het goed of kwaad is; naar uw schatting, priester! zo
784 Lev 26:13 | deszelfs vijfde deel boven uw schatting toedoen. ~
785 Lev 26:16 | geheiligd zal hebben, zo zal uw schatting zijn naar zijn
786 Lev 26:17 | hebben, zo zal het naar uw schatting stand hebben. ~
787 Lev 26:18 | jubeljaar; en het zal van uw schatting afgetrokken worden. ~
788 Lev 26:23 | hij zal op denzelven dag uw schatting geven, een heiligheid
789 Lev 26:25 | 25 Al uw schatting nu zal naar den
790 Lev 26:27 | hij zal dat lossen naar uw schatting, en zal zijn vijfde
791 Lev 26:27 | het verkocht worden, naar uw schatting. ~
792 Num 5:19 | heeft, en indien gij, onder uw man zijnde, niet afgeweken
793 Num 5:20 | 20 Maar zo gij, onder uw man zijnde, afgeweken zijt,
794 Num 5:20 | u gelegen heeft, behalve uw man: ~
795 Num 5:21 | volks, mits dat de HEERE uw heup vervallende, en uw
796 Num 5:21 | uw heup vervallende, en uw buik zwellende make; ~
797 Num 5:22 | vervloeking medebrengt, in uw ingewand inga, om den buik
798 Num 9:10 | iemand onder u, of onder uw geslachten, over een dood
799 Num 10:8 | een eeuwige inzetting bij uw geslachten. ~
800 Num 10:9 | En wanneer gijlieden in uw land ten strijde zult trekken
801 Num 10:9 | uws Gods, en gij zult van uw vijanden verlost worden. ~
802 Num 10:10 | uwer vrolijkheid, en in uw gezette hoogtijden, en in
803 Num 10:10 | de trompetten blazen over uw brandofferen, en over uw
804 Num 10:10 | uw brandofferen, en over uw dankofferen; en zij zullen
805 Num 10:10 | uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God! ~
806 Num 10:35 | Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden,
807 Num 10:35 | vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht
808 Num 10:35 | worden, en Uw haters van Uw aangezicht vlieden! ~
809 Num 11:11 | HEERE: Waarom hebt Gij aan Uw knecht kwalijk gedaan, en
810 Num 11:11 | waarom heb ik geen genade in Uw ogen gevonden, dat Gij den
811 Num 11:12 | zoudt zeggen: Draag het in uw schoot, gelijk als een voedstervader
812 Num 11:15 | slechts, indien ik genade in Uw ogen gevonden heb; en laat
813 Num 11:20 | maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging
814 Num 14:13 | horen; want Gij hebt door Uw kracht dit volk uit het
815 Num 14:14 | aan oog gezien wordt, dat Uw wolk over hen staat, en
816 Num 14:15 | zouden de heidenen, die Uw gerucht gehoord hebben,
817 Num 14:20 | Ik heb hun vergeven naar uw woord. ~
818 Num 14:25 | wendt u morgen, en maakt uw reize naar de woestijn,
819 Num 14:29 | 29 Uw dode lichamen zullen in
820 Num 14:29 | deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw gehele
821 Num 14:29 | en al uw getelden, naar uw gehele getal, van twintig
822 Num 14:31 | 31 En uw kinderkens, waarvan gij
823 Num 14:32 | 32 Maar u aangaande, uw dode lichamen zullen in
824 Num 14:33 | 33 En uw kinderen zullen gaan weiden
825 Num 14:33 | veertig jaren, en zullen uw hoererijen dragen, totdat
826 Num 14:33 | hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen verteerd zijn
827 Num 14:34 | voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden dragen,
828 Num 14:43 | Kanaanieten zijn daar voor uw aangezicht, en gij zult
829 Num 15:3 | vrijwillig offer, of in uw gezette hoogtijden, om den
830 Num 15:14 | het midden van u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer
831 Num 15:15 | ter eeuwige inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden,
832 Num 15:21 | een hefoffer geven, bij uw geslachten. ~
833 Num 15:23 | geboden heeft, en voortaan bij uw geslachten;
834 Num 15:39 | die doet; en gij zult naar uw hart, en naar uw ogen niet
835 Num 15:39 | zult naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen, die gij
836 Num 15:40 | doet al Mijn geboden, en uw God heilig zijt. ~
837 Num 15:41 | 41 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland
838 Num 15:41 | te zijn; Ik ben de HEERE, uw God! ~ ~
839 Num 16:10 | 10 Daar Hij u, en al uw broederen, de kinderen van
840 Num 16:11 | 11 Daarom gij, en uw ganse vergadering, gij zijt
841 Num 16:16 | Mozes tot Korach: Gij, en uw ganse vergadering, weest
842 Num 18:14 | HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen, en het huis uws vaders
843 Num 18:14 | des heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, zult dragen
844 Num 18:14 | dragen de ongerechtigheid van uw priesterambt. ~
845 Num 18:15 | 2 En ook zult gij uw broederen, den stam van
846 Num 18:15 | en u dienen; maar gij, en uw zonen met u, zult zijn voor
847 Num 18:16 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, en de wacht
848 Num 18:19 | 6 Want Ik, zie, Ik heb uw broederen, de Levieten,
849 Num 18:20 | 7 Maar gij, en uw zonen met u, zult ulieder
850 Num 18:20 | zult gijlieden bedienen; uw priesterambt geve Ik u tot
851 Num 18:21 | der zalving wil, en aan uw zonen, tot een eeuwige inzetting. ~
852 Num 18:22 | wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid der
853 Num 18:24 | ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren
854 Num 18:24 | en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een
855 Num 18:24 | eeuwige inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
856 Num 18:26 | zullen uwe zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
857 Num 18:29 | een maand oud lossen, naar uw schatting, voor het geld
858 Num 18:32 | Ik aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren
859 Num 18:32 | en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een
860 Num 18:32 | des HEEREN, voor u en voor uw zaad met u. ~
861 Num 18:33 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het
862 Num 18:33 | hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden van
863 Num 18:36 | eeuwige inzetting zijn voor uw geslachten; en in het midden
864 Num 18:39 | ontvangen hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven
865 Num 18:40 | zal u gerekend worden tot uw hefoffer, als koren van
866 Num 18:41 | des HEEREN offeren van al uw tienden, die gij van de
867 Num 18:42 | 29 Van al uw gaven zult gij alle hefoffer
868 Num 18:44 | in alle plaatsen, gij en uw huis; want het is ulieden
869 Num 18:44 | is ulieden een loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~
870 Num 19:1 | HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen, en het huis uws vaders
871 Num 19:1 | des heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, zult dragen
872 Num 19:1 | dragen de ongerechtigheid van uw priesterambt. ~
873 Num 19:2 | 2 En ook zult gij uw broederen, den stam van
874 Num 19:2 | en u dienen; maar gij, en uw zonen met u, zult zijn voor
875 Num 19:3 | 3 En zij zullen uw wacht waarnemen, en de wacht
876 Num 19:6 | 6 Want Ik, zie, Ik heb uw broederen, de Levieten,
877 Num 19:7 | 7 Maar gij, en uw zonen met u, zult ulieder
878 Num 19:7 | zult gijlieden bedienen; uw priesterambt geve Ik u tot
879 Num 19:8 | der zalving wil, en aan uw zonen, tot een eeuwige inzetting. ~
880 Num 19:9 | wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid der
881 Num 19:11 | ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren
882 Num 19:11 | en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een
883 Num 19:11 | eeuwige inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
884 Num 19:13 | zullen uwe zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
885 Num 19:16 | een maand oud lossen, naar uw schatting, voor het geld
886 Num 19:19 | Ik aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren
887 Num 19:19 | en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een
888 Num 19:19 | des HEEREN, voor u en voor uw zaad met u. ~
889 Num 19:20 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het
890 Num 19:20 | hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden van
891 Num 19:23 | eeuwige inzetting zijn voor uw geslachten; en in het midden
892 Num 19:26 | ontvangen hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven
893 Num 19:27 | zal u gerekend worden tot uw hefoffer, als koren van
894 Num 19:28 | des HEEREN offeren van al uw tienden, die gij van de
895 Num 19:29 | 29 Van al uw gaven zult gij alle hefoffer
896 Num 19:31 | in alle plaatsen, gij en uw huis; want het is ulieden
897 Num 19:31 | is ulieden een loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~
898 Num 20:8 | vergadering, gij en Aaron, uw broeder, en spreekt gijlieden
899 Num 20:14 | welke zeiden: Alzo zegt uw broeder Israel: Gij weet
900 Num 20:17 | 17 Laat ons toch door uw land trekken; wij zullen
901 Num 20:17 | linkerhand, totdat wij door uw landpalen zullen getrokken
902 Num 20:19 | optrekken, en indien wij van uw water drinken, ik en mijn
903 Num 21:22 | 22 Laat mij door uw land trekken. Wij zullen
904 Num 21:22 | koninklijken weg gaan, totdat wij uw landpale doorgetogen zijn. ~
905 Num 21:34 | niet; want Ik heb hem in uw hand gegeven, en al zijn
906 Num 22:13 | vorsten van Balak: Gaat naar uw land; want de HEERE weigert
907 Num 22:30 | tot Bileam: Ben ik niet uw ezelin, op welke gij gereden
908 Num 22:32 | tot hem: Waarom hebt gij uw ezelin nu driemaal geslagen?
909 Num 22:34 | stondt en nu, is het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren. ~
910 Num 23:3 | tot Balak: Blijf staan bij uw brandoffer, en ik zal heengaan;
911 Num 23:15 | Balak: Blijf hier staan bij uw brandoffer, en ik zal Hem
912 Num 23:18 | op, Balak, en hoor! Neig uw oren tot mij, gij, zoon
913 Num 24:5 | 5 Hoe goed zijn uw tenten, Jakob! uw woningen,
914 Num 24:5 | goed zijn uw tenten, Jakob! uw woningen, Israel! ~
915 Num 24:11 | 11 En nu, pak u weg naar uw plaats! Ik had gezegd, dat
916 Num 24:12 | Balak: Heb ik ook niet tot uw boden, die gij tot mij gezonden
917 Num 24:14 | en zeggen wat dit volk uw volk doen zal in de laatste
918 Num 24:21 | zijn spreuk op, en zeide: Uw woning is vast, en gij hebt
919 Num 24:21 | woning is vast, en gij hebt uw nest in een steenrots gelegd. ~
920 Num 27:13 | hebben, dan zult gij tot uw volken verzameld worden,
921 Num 27:13 | worden, gij ook, gelijk als uw broeder Aaron verzameld
922 Num 27:18 | wien de Geest is; en leg uw hand op hem; ~
923 Num 27:20 | 20 En leg op hem van uw heerlijkheid, opdat zij
924 Num 28:26 | HEERE zult offeren naar uw werken, zult gij een heilige
925 Num 29:7 | samenroeping hebben, en gij zult uw zielen verootmoedigen; geen
926 Num 29:39 | zult gij den HEERE doen op uw gezette hoogtijden; behalve
927 Num 29:39 | gezette hoogtijden; behalve uw geloften, en uw vrijwillige
928 Num 29:39 | behalve uw geloften, en uw vrijwillige offeren, met
929 Num 29:39 | vrijwillige offeren, met uw brandofferen, en met uw
930 Num 29:39 | uw brandofferen, en met uw spijsofferen, en met uw
931 Num 29:39 | uw spijsofferen, en met uw drankofferen, en met uw
932 Num 29:39 | uw drankofferen, en met uw dankofferen. ~
933 Num 31:2 | gij verzameld worden tot uw volken. ~
934 Num 31:19 | dag ontzondigen, gij en uw gevangenen. ~
935 Num 31:24 | 24 Gij zult ook uw klederen op den zevenden
936 Num 31:49 | En zij zeiden tot Mozes: Uw knechten hebben opgenomen
937 Num 31:57 | is een land voor vee; en uw knechten hebben vee. ~
938 Num 31:58 | zij: Indien wij genade in uw ogen gevonden hebben, dat
939 Num 31:58 | hebben, dat ditzelve land aan uw knechten gegeven worde tot
940 Num 31:59 | kinderen van Ruben: Zullen uw broeders ten strijde gaan,
941 Num 31:61 | 8 Zo deden uw vaders, als ik hen van Kades-Barnea
942 Num 31:67 | zijt opgestaan in stede van uw vaderen, een menigte van
943 Num 31:76 | gezondigd; doch gij zult uw zonde gewaar worden, als
944 Num 31:77 | 24 Bouwt uw steden voor uw kinderen,
945 Num 31:77 | 24 Bouwt uw steden voor uw kinderen, en kooien voor
946 Num 31:77 | kinderen, en kooien voor uw schapen; en doet, wat uit
947 Num 31:77 | schapen; en doet, wat uit uw mond uitgegaan is. ~
948 Num 31:78 | Ruben tot Mozes, zeggende: Uw knechten zullen doen, gelijk
949 Num 31:80 | 27 Maar uw knechten zullen overtrekken,
950 Num 31:82 | HEEREN, als het land voor uw aangezicht zal ten ondergebracht
951 Num 31:84 | zeggende: Wat de HEERE tot uw knechten gesproken heeft,
952 Num 32:52 | inwoners des lands voor uw aangezicht uit de bezitting
953 Num 32:54 | nemen door het lot, naar uw geslachten; dengenen, die
954 Num 32:55 | inwoners des lands niet voor uw aangezicht uit de bezitting
955 Num 32:55 | tot doornen zullen zijn in uw ogen, en tot prikkelen in
956 Num 32:55 | ogen, en tot prikkelen in uw zijden, en u zullen benauwen
957 Num 33:6 | de landpale zijn; dit zal uw landpale van het westen
958 Num 34:29 | inzetting van recht, bij uw geslachten, in al uw woningen. ~
959 Num 34:29 | bij uw geslachten, in al uw woningen. ~
960 Deu 1:8 | heb dat land gegeven voor uw aangezicht; gaat daarin,
961 Deu 1:8 | het land, dat de HEERE aan uw vaderen, Abraham, Izak en
962 Deu 1:10 | 10 De HEERE, uw God, heeft u vermenigvuldigd,
963 Deu 1:12 | 12 Hoe zoude ik alleen uw moeite, en uw last, en uw
964 Deu 1:12 | ik alleen uw moeite, en uw last, en uw twistzaken dragen? ~
965 Deu 1:12 | uw moeite, en uw last, en uw twistzaken dragen? ~
966 Deu 1:13 | en ervarene mannen, van uw stammen, dat ik hen tot
967 Deu 1:13 | stammen, dat ik hen tot uw hoofden stelle. ~
968 Deu 1:15 | tienen, en ambtlieden voor uw stammen. ~
969 Deu 1:16 | 16 En ik gebood uw rechters ter zelfder tijd,
970 Deu 1:16 | Hoort de verschillen tussen uw broederen, en richt recht
971 Deu 1:21 | 21 Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land gegeven
972 Deu 1:21 | heeft dat land gegeven voor uw aangezicht; trekt op, bezit
973 Deu 1:27 | 27 En gij murmureerdet in uw tenten, en zeidet: Omdat
974 Deu 1:30 | 30 De HEERE, uw God, Die voor uw aangezicht
975 Deu 1:30 | HEERE, uw God, Die voor uw aangezicht wandelt, Die
976 Deu 1:30 | alles, wat Hij bij u voor uw ogen gedaan heeft in Egypte.
977 Deu 1:31 | gezien hebt, dat de HEERE uw God, u daarin gedragen heeft,
978 Deu 1:32 | gij niet aan den HEERE, uw God. ~
979 Deu 1:33 | 33 Die voor uw aangezicht op den weg wandelde,
980 Deu 1:35 | hetwelk Ik gezworen heb uw vaderen te zullen geven! ~
981 Deu 1:38 | de zoon van Nun, die voor uw aangezicht staat, die zal
982 Deu 1:39 | 39 En uw kinderkens, waarvan gij
983 Deu 1:39 | zullen tot een roof zijn; en uw kinderen, die heden noch
984 Deu 1:45 | HEEREN, zo verhoorde de HEERE uw stem niet, en neigde Zijn
985 Deu 2:7 | 7 Want de HEERE, uw God, heeft u gezegend in
986 Deu 2:7 | werk uwer hand; Hij kent uw wandelen door deze zo grote
987 Deu 2:7 | veertig jaren is de HEERE, uw God, met u geweest; geen
988 Deu 2:24 | Amoriet, en zijn land, in uw hand gegeven; begint te
989 Deu 2:25 | dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en uw vreze te geven
990 Deu 2:25 | Ik beginnen uw schrik en uw vreze te geven over het
991 Deu 2:25 | onder den gansen hemel; die uw gerucht zullen horen, die
992 Deu 2:25 | sidderen, en bang zijn van uw aangezicht. ~
993 Deu 2:27 | 27 Laat mij door uw land doortrekken; ik zal
994 Deu 2:30 | doortrekken; want de HEERE,, uw God, verhardde zijn geest,
995 Deu 2:30 | zijn hart, opdat Hij hem in uw hand gave, gelijk het is
996 Deu 2:31 | Sihon en zijn land voor uw aangezicht te geven; begin
997 Deu 3:2 | zijn volk, en zijn land, in uw hand gegeven; en gij zult
998 Deu 3:18 | tijd, zeggende: De HEERE, uw God, heeft u dit land gegeven
999 Deu 3:18 | voor het aangezicht van uw broederen, de kinderen Israels. ~
1000 Deu 3:19 | 19 Behalve uw vrouwen, en uw kinderkens,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208 |