Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
usal 1
uthai 2
uur 7
uw 6208
uwe 57
uwen 12
uwenthalve 1
Frequency    [«  »]
7933 is
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u
6026 te
5967 heere

Bijbel

IntraText - Concordances

uw

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208

     Book Chapter: Verse
3501 Psa 106:47 | loven, ons beroemende in Uw lof. ~ 3502 Psa 108:5 | 5 Want Uw goedertierenheid is groot 3503 Psa 108:5 | tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste 3504 Psa 108:6 | God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde. ~ 3505 Psa 108:7 | 7 Opdat Uw beminden bevrijd worden; 3506 Psa 108:7 | bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor 3507 Psa 109:21 | om Uws Naams wil; dewijl Uw goedertierenheid goed is, 3508 Psa 109:26 | mijn God! verlos mij naar Uw goedertierenheid. 3509 Psa 109:27 | Opdat zij weten, dat dit Uw hand is, dat Gij het, HEERE! 3510 Psa 109:28 | beschaamd worden; doch dat zich Uw knecht verblijde. ~ 3511 Psa 110:1 | Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben 3512 Psa 110:5 | 5De HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal koningen 3513 Psa 115:1 | o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, 3514 Psa 115:14 | vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen. ~ 3515 Psa 116:7 | Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft 3516 Psa 116:16 | HEERE! zekerlijk ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, 3517 Psa 116:16 | ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, een zoon Uwer dienstmaagd; 3518 Psa 119:4 | Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal. ~ 3519 Psa 119:5 | wegen gericht werden, om Uw inzettingen te bewaren! ~ 3520 Psa 119:6 | wanneer ik merken zou op al Uw geboden. ~ 3521 Psa 119:8 | 8  Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat 3522 Psa 119:9 | Als hij dat houdt naar Uw woord. ~ 3523 Psa 119:10 | gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. ~ 3524 Psa 119:11 | 11  Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, 3525 Psa 119:12 | zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen. ~ 3526 Psa 119:15 | 15  Ik zal Uw bevelen overdenken, en op 3527 Psa 119:15 | bevelen overdenken, en op Uw paden letten. ~ 3528 Psa 119:16 | zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal 3529 Psa 119:16 | vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten. ~ 3530 Psa 119:17 | 17  Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw 3531 Psa 119:17 | Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware. ~ 3532 Psa 119:18 | aanschouwe de wonderen van Uw wet. ~ 3533 Psa 119:19 | vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet. ~ 3534 Psa 119:20 | vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd. ~ 3535 Psa 119:21 | vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen. ~ 3536 Psa 119:22 | verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden. ~ 3537 Psa 119:23 | gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht. ~ 3538 Psa 119:23 | hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht. ~ 3539 Psa 119:24 | 24  Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, 3540 Psa 119:25 | stof; maak mij levend naar Uw woord. ~ 3541 Psa 119:26 | hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen. ~ 3542 Psa 119:27 | bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte. ~ 3543 Psa 119:28 | treurigheid; richt mij op naar Uw woord. ~ 3544 Psa 119:29 | verleen mij genadiglijk Uw wet. ~ 3545 Psa 119:30 | verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld. ~ 3546 Psa 119:31 | 31  Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! 3547 Psa 119:34 | het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze 3548 Psa 119:36 | 36  Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot 3549 Psa 119:37 | zien; maak mij levend door Uw wegen. ~ 3550 Psa 119:38 | 38  Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, 3551 Psa 119:38 | Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan 3552 Psa 119:38 | toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is. ~ 3553 Psa 119:39 | smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed. ~ 3554 Psa 119:40 | ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend 3555 Psa 119:40 | bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid. ~ 3556 Psa 119:41 | 41  Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, 3557 Psa 119:41 | goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging; ~ 3558 Psa 119:41 | o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging; ~ 3559 Psa 119:42 | antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord. ~ 3560 Psa 119:43 | te zeer, want ik hoop op Uw rechten. ~ 3561 Psa 119:44 | 44  Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden, 3562 Psa 119:45 | wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb. ~ 3563 Psa 119:46 | voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet 3564 Psa 119:47 | En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb. 3565 Psa 119:48 | mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb, 3566 Psa 119:48 | die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten. ~ 3567 Psa 119:49 | Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk 3568 Psa 119:50 | troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend 3569 Psa 119:51 | bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken. ~ 3570 Psa 119:52 | heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en 3571 Psa 119:53 | vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten. ~ 3572 Psa 119:54 | 54  Uw inzettingen zijn mij gezangen 3573 Psa 119:55 | gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard. ~ 3574 Psa 119:56 | is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. 3575 Psa 119:57 | deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren. ~ 3576 Psa 119:58 | 58  Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden 3577 Psa 119:58 | harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. ~ 3578 Psa 119:59 | mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen. ~ 3579 Psa 119:60 | gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden. ~ 3580 Psa 119:61 | beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten. ~ 3581 Psa 119:63 | vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden. ~ 3582 Psa 119:64 | HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij 3583 Psa 119:64 | goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen. ~ 3584 Psa 119:65 | 65  Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, 3585 Psa 119:65 | goed gedaan, HEERE, naar Uw woord. ~ 3586 Psa 119:66 | wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd. ~ 3587 Psa 119:67 | ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. ~ 3588 Psa 119:68 | en goeddoende; leer mij Uw inzettingen. 3589 Psa 119:69 | gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte. ~ 3590 Psa 119:70 | maar ik heb vermaak in Uw wet. ~ 3591 Psa 119:71 | verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde. ~ 3592 Psa 119:73 | 73  Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, 3593 Psa 119:73 | mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere. ~ 3594 Psa 119:74 | verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb. ~ 3595 Psa 119:75 | 75  Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid 3596 Psa 119:76 | 76  Laat toch Uw goedertierenheid zijn om 3597 Psa 119:76 | om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. ~ 3598 Psa 119:76 | naar Uw toezegging aan Uw knecht. ~ 3599 Psa 119:77 | 77  Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, 3600 Psa 119:77 | overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking. ~ 3601 Psa 119:78 | hebben; doch ik betracht Uw geboden. ~ 3602 Psa 119:79 | keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen. ~ 3603 Psa 119:80 | mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet 3604 Psa 119:81 | bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik 3605 Psa 119:81 | verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt. ~ 3606 Psa 119:82 | bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: 3607 Psa 119:83 | lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet 3608 Psa 119:85 | gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. ~ 3609 Psa 119:86 | 86  Al Uw geboden zijn waarheid; zij 3610 Psa 119:87 | op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. ~ 3611 Psa 119:88 | 88  Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal 3612 Psa 119:89 | 89  Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid 3613 Psa 119:90 | 90  Uw goedertierenheid is van 3614 Psa 119:91 | 91  Naar Uw verordeningen blijven zij 3615 Psa 119:91 | staan, want zij allen zijn Uw knechten. ~ 3616 Psa 119:92 | 92  Indien Uw wet niet ware geweest al 3617 Psa 119:93 | 93  Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid 3618 Psa 119:94 | 94  Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb 3619 Psa 119:94 | behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht. ~ 3620 Psa 119:95 | vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. ~ 3621 Psa 119:96 | ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd. ~ 3622 Psa 119:97 | 97  Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting 3623 Psa 119:98 | 98  Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn 3624 Psa 119:99 | dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting 3625 Psa 119:100 | voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. ~ 3626 Psa 119:101 | alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. ~ 3627 Psa 119:102 | Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij 3628 Psa 119:103 | 103  Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, 3629 Psa 119:104 | 104  Uit Uw bevelen krijg ik verstand, 3630 Psa 119:105 | 105  Nun. Uw woord is een lamp voor mijn 3631 Psa 119:107 | HEERE! maak mij levend naar Uw woord. ~ 3632 Psa 119:108 | mijns monds, en leer mij Uw rechten. ~ 3633 Psa 119:109 | hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. ~ 3634 Psa 119:110 | ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. ~ 3635 Psa 119:111 | 111  Ik heb Uw getuigenissen genomen tot 3636 Psa 119:112 | heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te 3637 Psa 119:113 | de kwade ranken, maar heb Uw wet lief. ~ 3638 Psa 119:114 | Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. ~ 3639 Psa 119:116 | 116  Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; 3640 Psa 119:117 | dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken. ~ 3641 Psa 119:118 | vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want 3642 Psa 119:119 | als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief. ~ 3643 Psa 119:120 | en ik heb gevreesd voor Uw oordelen. ~ 3644 Psa 119:122 | 122  Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de 3645 Psa 119:123 | bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging 3646 Psa 119:124 | 124  Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, 3647 Psa 119:124 | Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer 3648 Psa 119:124 | goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. ~ 3649 Psa 119:125 | 125  Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, 3650 Psa 119:125 | mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen. ~ 3651 Psa 119:126 | Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken. ~ 3652 Psa 119:127 | 127  Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, 3653 Psa 119:128 | 128  Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles, voor 3654 Psa 119:129 | 129  Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, 3655 Psa 119:131 | want ik heb verlangd naar Uw geboden. ~ 3656 Psa 119:132 | het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen. ~ 3657 Psa 119:133 | mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid 3658 Psa 119:134 | mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden. ~ 3659 Psa 119:135 | 135  Doe Uw aangezicht lichten over 3660 Psa 119:135 | aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen. ~ 3661 Psa 119:135 | over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen. ~ 3662 Psa 119:136 | uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden. ~ 3663 Psa 119:139 | omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben. ~ 3664 Psa 119:140 | 140  Uw woord is zeer gelouterd, 3665 Psa 119:140 | woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief. ~ 3666 Psa 119:141 | ben klein en veracht, doch Uw bevelen vergeet ik niet. ~ 3667 Psa 119:142 | 142  Uw gerechtigheid is gerechtigheid 3668 Psa 119:142 | gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid. ~ 3669 Psa 119:143 | hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen. ~ 3670 Psa 119:145 | verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren. ~ 3671 Psa 119:146 | aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden. ~ 3672 Psa 119:147 | heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt. ~ 3673 Psa 119:148 | de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten. ~ 3674 Psa 119:149 | 149  Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! 3675 Psa 119:149 | HEERE! maak mij levend naar Uw recht. ~ 3676 Psa 119:150 | mij, zij wijken verre van Uw wet. ~ 3677 Psa 119:151 | HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid. ~ 3678 Psa 119:152 | ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze 3679 Psa 119:153 | aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. ~ 3680 Psa 119:154 | mij, maak mij levend, naar Uw toezegging. ~ 3681 Psa 119:155 | goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet. ~ 3682 Psa 119:156 | 156  HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele; 3683 Psa 119:156 | vele; maak mij levend naar Uw rechten. ~ 3684 Psa 119:157 | wederpartijders zijn vele, maar van Uw getuigenissen wijk ik niet. ~ 3685 Psa 119:158 | het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden. ~ 3686 Psa 119:159 | 159  Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! 3687 Psa 119:159 | HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid. ~ 3688 Psa 119:161 | hart heeft gevreesd voor Uw woord. ~ 3689 Psa 119:162 | 162  Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die 3690 Psa 119:163 | er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief. ~ 3691 Psa 119:165 | 165  Die Uw wet beminnen, hebben groten 3692 Psa 119:166 | 166  O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden. ~ 3693 Psa 119:166 | hoop op Uw heil, en doe Uw geboden. ~ 3694 Psa 119:167 | 167  Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb 3695 Psa 119:168 | 168  Ik onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, 3696 Psa 119:168 | onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, want al mijn 3697 Psa 119:169 | laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak 3698 Psa 119:169 | maak mij verstandig naar Uw woord. ~ 3699 Psa 119:170 | 170  Laat mijn smeken voor Uw aanschijn komen, red mij 3700 Psa 119:170 | aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging. ~ 3701 Psa 119:171 | 171  Mijn lippen zullen Uw lof overvloediglijk uitstorten, 3702 Psa 119:171 | uitstorten, als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd 3703 Psa 119:172 | tong zal spraak houden van Uw rede, want al Uw geboden 3704 Psa 119:172 | houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid. ~ 3705 Psa 119:173 | 173  Laat Uw hand mij te hulp komen, 3706 Psa 119:173 | hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren. ~ 3707 Psa 119:174 | O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn 3708 Psa 119:174 | verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking. ~ 3709 Psa 119:175 | zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen. ~ 3710 Psa 119:176 | een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden 3711 Psa 119:176 | schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten. ~ 3712 Psa 121:3 | 3Hij zal uw voet niet laten wankelen; 3713 Psa 121:3 | voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren. ~ 3714 Psa 121:5 | 5De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw 3715 Psa 121:5 | uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. ~ 3716 Psa 121:5 | HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. ~ 3717 Psa 121:7 | bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren. ~ 3718 Psa 121:8 | 8De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, 3719 Psa 121:8 | HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan 3720 Psa 122:2 | 2Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem! ~ 3721 Psa 122:7 | 7Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw 3722 Psa 122:7 | uw vesting, welvaren in uw paleizen. ~ 3723 Psa 128:3 | wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten 3724 Psa 128:3 | aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten 3725 Psa 128:3 | als olijfplanten rondom uw tafel. ~ 3726 Psa 128:6 | 6En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede 3727 Psa 130:2 | hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op 3728 Psa 132:8 | 8 Sta op, HEERE! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer 3729 Psa 132:9 | 9 Dat Uw priesters bekleed worden 3730 Psa 132:9 | met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen. ~ 3731 Psa 132:11 | vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. ~ 3732 Psa 132:12 | 12 Indien uw zonen Mijn verbond zullen 3733 Psa 132:12 | zonen tot in eeuwigheid op uw troon zitten. ~ 3734 Psa 134:2 | 2Heft uw handen op naar het heiligdom, 3735 Psa 135:13 | 13 O HEERE! Uw Naam is in eeuwigheid; HEERE! 3736 Psa 135:13 | is in eeuwigheid; HEERE! Uw gedachtenis is van geslacht 3737 Psa 137:8 | welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die 3738 Psa 137:9 | 9Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan 3739 Psa 138:2 | Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid 3740 Psa 138:2 | ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw 3741 Psa 138:2 | Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt 3742 Psa 138:2 | hebt vanwege Uwgansen Naam Uw woord groot gemaakt. ~ 3743 Psa 138:7 | benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen 3744 Psa 138:7 | toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij. ~ 3745 Psa 138:8 | het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE! 3746 Psa 139:5 | en van voren, en Gij zet Uw hand op mij. ~ 3747 Psa 139:7 | Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden 3748 Psa 139:7 | zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? ~ 3749 Psa 139:10 | 10 Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw 3750 Psa 139:10 | Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden. ~ 3751 Psa 139:14 | gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn 3752 Psa 139:16 | 16 Uw ogen hebben mijn ongevormden 3753 Psa 139:16 | al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen 3754 Psa 139:17 | kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten! hoe machtig veel 3755 Psa 139:20 | schandelijk spreken, en Uw vijanden ijdellijk verheffen. ~ 3756 Psa 140:14 | de rechtvaardigen zullen Uw Naam loven; de oprechten 3757 Psa 140:14 | de oprechten zullen voor Uw aangezicht blijven. ~  ~ 3758 Psa 141:2 | gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing 3759 Psa 142:8 | ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen 3760 Psa 143:1 | smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. ~ 3761 Psa 143:1 | mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. ~ 3762 Psa 143:2 | niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, die 3763 Psa 143:2 | niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig 3764 Psa 143:5 | van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven 3765 Psa 143:7 | geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, 3766 Psa 143:8 | 8 Doe mij Uw goedertierenheid in den 3767 Psa 143:10 | 10 Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij 3768 Psa 143:10 | want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij 3769 Psa 143:11 | ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid. ~ 3770 Psa 143:12 | roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng 3771 Psa 143:12 | beangstigen; want ik ben Uw knecht. ~  ~  ~  ~  ~ 3772 Psa 144:5 | 5 Neig Uw hemelen, HEERE! en daal 3773 Psa 144:6 | en verstrooi hen; zend Uw pijlen uit, en verdoe hen. ~ 3774 Psa 144:7 | 7 Steek Uw handen van de hoogte uit; 3775 Psa 145:1 | Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid 3776 Psa 145:2 | dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid 3777 Psa 145:4 | Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen 3778 Psa 145:4 | werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen. ~ 3779 Psa 145:5 | der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden. ~ 3780 Psa 145:6 | Uwer vreselijke daden; en Uw grootheid, die zal ik vertellen. ~ 3781 Psa 145:7 | uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich 3782 Psa 145:10 | 10 Jod. Al Uw werken, HEERE, zullen U 3783 Psa 145:10 | HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. ~ 3784 Psa 145:11 | Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij uitspreken. ~ 3785 Psa 145:13 | 13 Mem. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk 3786 Psa 145:13 | Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle 3787 Psa 145:16 | 16 Pe. Gij doet Uw hand open, en verzadigt 3788 Psa 145:16 | verzadigt al wat er leeft, naar Uw welbehagen. ~ 3789 Psa 146:10 | zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion! is van geslacht 3790 Psa 147:12 | den HEERE; o Sion! loof uw God. ~ 3791 Psa 147:13 | poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u. ~ 3792 Psa 147:14 | 14 Die uw landpalen in vrede stelt; 3793 Spre 1:9 | 9      Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel 3794 Spre 1:9 | toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals. ~ 3795 Spre 1:14 | 14      Gij zult uw lot midden onder ons werpen; 3796 Spre 1:15 | met hen op den weg; weer uw voet van hun pad. ~ 3797 Spre 1:26 | Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt. ~ 3798 Spre 1:27 | 27      Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, 3799 Spre 1:27 | gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een 3800 Spre 2:2 | 2      Om uw oren naar wijsheid te doen 3801 Spre 2:2 | te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid 3802 Spre 2:3 | tot het verstand roept, uw stem verheft tot de verstandigheid; ~ 3803 Spre 2:10 | Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en 3804 Spre 2:10 | zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn; ~ 3805 Spre 3:1 | vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. ~ 3806 Spre 3:3 | niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de 3807 Spre 3:5 | Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op 3808 Spre 3:5 | ganse hart, en steun op uw verstand niet. ~ 3809 Spre 3:6 | 6      Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden 3810 Spre 3:6 | al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken. ~ 3811 Spre 3:7 | 7      Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en 3812 Spre 3:8 | Het zal een medicijn voor uw navel zijn, en een bevochtiging 3813 Spre 3:8 | en een bevochtiging voor uw beenderen. ~ 3814 Spre 3:9 | Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen 3815 Spre 3:10 | 10      Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld 3816 Spre 3:10 | overvloed vervuld worden, en uw perskuipen van most overlopen. ~ 3817 Spre 3:21 | laat ze niet afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige 3818 Spre 3:22 | zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid 3819 Spre 3:22 | en een aangenaamheid voor uw hals. ~ 3820 Spre 3:23 | 23      Dan zult gij uw weg zeker wandelen, en gij 3821 Spre 3:23 | zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten. ~ 3822 Spre 3:24 | gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen. ~ 3823 Spre 3:26 | Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw 3824 Spre 3:26 | uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van gevangen 3825 Spre 3:28 | 28      Zeg niet tot uw naaste: Ga heen, en kom 3826 Spre 3:29 | Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien hij met 3827 Spre 4:4 | leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden 3828 Spre 4:7 | verkrijg verstand met al uw bezitting. ~ 3829 Spre 4:9 | 9      Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel 3830 Spre 4:12 | 12      In uw gaan zal uw tred niet benauwd 3831 Spre 4:12 | 12      In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, 3832 Spre 4:13 | bewaar ze, want zij is uw leven. ~ 3833 Spre 4:20 | merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. ~ 3834 Spre 4:21 | Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden 3835 Spre 4:23 | 23      Behoed uw hart boven al wat te bewaren 3836 Spre 4:25 | 25      Laat uw ogen rechtuit zien, en uw 3837 Spre 4:25 | uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor 3838 Spre 4:26 | gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. ~ 3839 Spre 4:27 | of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade. ~  ~ 3840 Spre 5:1 | merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand; ~ 3841 Spre 5:2 | bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren. ~ 3842 Spre 5:8 | 8      Maak uw weg verre van haar, en nader 3843 Spre 5:9 | 9      Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren 3844 Spre 5:9 | anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede; ~ 3845 Spre 5:10 | zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke 3846 Spre 5:10 | verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet 3847 Spre 5:11 | 11      En gij in uw laatste brult, als uw vlees, 3848 Spre 5:11 | in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd 3849 Spre 5:11 | brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is; ~ 3850 Spre 5:15 | 15      Drink water uit uw bak, en vloeden uit het 3851 Spre 5:15 | vloeden uit het midden van uw bornput; ~ 3852 Spre 5:16 | 16      Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, 3853 Spre 5:18 | 18      Uw springader zij gezegend; 3854 Spre 6:1 | Mijn zoon! zo gij voor uw naaste borg geworden zijt, 3855 Spre 6:1 | geworden zijt, voor een vreemde uw hand toegeklapt hebt; ~ 3856 Spre 6:3 | onderwerp uzelven, en sterk uw naaste. ~ 3857 Spre 6:4 | 4      Laat uw ogen geen slaap toe, noch 3858 Spre 6:4 | ogen geen slaap toe, noch uw oogleden sluimering. ~ 3859 Spre 6:9 | nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan? ~ 3860 Spre 6:11 | 11      Zo zal uw armoede u overkomen als 3861 Spre 6:11 | overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend 3862 Spre 6:21 | Bind ze steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~ 3863 Spre 6:21 | aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~ 3864 Spre 6:25 | haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet 3865 Spre 7:3 | 3      Bind ze aan uw vingeren, schrijf ze op 3866 Spre 7:4 | zuster; en heet het verstand uw bloedvriend; ~ 3867 Spre 7:15 | uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk 3868 Spre 7:25 | 25      Laat uw hart tot haar wegen niet 3869 Spre 9:11 | Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen, 3870 Spre 16:3 | 3      Wentel uw werken op den HEERE, en 3871 Spre 16:3 | werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd 3872 Spre 19:18 | 18      Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; 3873 Spre 19:18 | nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden. ~ 3874 Spre 19:20 | ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. ~ 3875 Spre 20:13 | gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood. ~ 3876 Spre 22:17 | 17      Neig uw oor, en hoor de woorden 3877 Spre 22:17 | woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap; ~ 3878 Spre 22:18 | liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen 3879 Spre 22:18 | bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden. ~ 3880 Spre 22:19 | 19      Opdat uw vertrouwen op den HEERE 3881 Spre 22:25 | leert, en een strik over uw ziel haalt. ~ 3882 Spre 22:27 | betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen? ~ 3883 Spre 22:28 | oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben. ~ 3884 Spre 23:1 | letten op dengene, die voor uw aangezicht is. ~ 3885 Spre 23:2 | En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig 3886 Spre 23:4 | rijk te worden; sta af van uw vernuft. ~ 3887 Spre 23:5 | 5      Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen 3888 Spre 23:8 | 8      Uw bete, die gij gegeten hebt, 3889 Spre 23:8 | uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden verderven. ~ 3890 Spre 23:12 | 12      Begeef uw hart tot de tucht, en uw 3891 Spre 23:12 | uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der 3892 Spre 23:15 | 15      Mijn zoon! zo uw hart wijs is, mijn hart 3893 Spre 23:16 | vreugde opspringen, als uw lippen billijkheden spreken 3894 Spre 23:17 | 17      Uw hart zij niet nijdig over 3895 Spre 23:18 | er is een beloning; en uw verwachting zal niet afgesneden 3896 Spre 23:19 | en word wijs, en richt uw hart op den weg. ~ 3897 Spre 23:22 | 22      Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; 3898 Spre 23:22 | gewonnen heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud 3899 Spre 23:25 | 25      Laat uw vader zich verblijden, ook 3900 Spre 23:25 | vader zich verblijden, ook uw moeder; en laat haar zich 3901 Spre 23:26 | Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn 3902 Spre 23:26 | geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren. ~ 3903 Spre 23:33 | 33      Uw ogen zullen naar vreemde 3904 Spre 23:33 | vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden spreken. ~ 3905 Spre 24:10 | ten dage uwer benauwdheid, uw kracht is nauw. ~ 3906 Spre 24:13 | en honigzeem is zoet voor uw gehemelte. ~ 3907 Spre 24:14 | kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, 3908 Spre 24:14 | zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden 3909 Spre 24:17 | Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij 3910 Spre 24:17 | hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; ~ 3911 Spre 24:27 | 27      Beschik uw werk daarbuiten, en bereid 3912 Spre 24:27 | den akker, en bouw daarna uw huis. ~ 3913 Spre 24:28 | zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden 3914 Spre 24:28 | zoudt gij verleiden met uw lip? ~ 3915 Spre 24:34 | 34      Zo zal uw armoede u overkomen, als 3916 Spre 24:34 | overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een 3917 Spre 25:7 | aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben. ~ 3918 Spre 25:8 | daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen beschaamd 3919 Spre 25:9 | 9      Twist uw twistzaak met uw naaste; 3920 Spre 25:9 | Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het 3921 Spre 25:10 | hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd 3922 Spre 25:17 | 17      Spaar uw voet van het huis uws naasten, 3923 Spre 27:2 | vreemde prijzen, en niet uw mond; een onbekende, en 3924 Spre 27:2 | een onbekende, en niet uw lippen. ~ 3925 Spre 27:10 | 10      Verlaat uw vriend, noch den vriend 3926 Spre 27:10 | broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een 3927 Spre 27:23 | uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. ~ 3928 Spre 27:26 | lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de 3929 Spre 27:27 | van geitenmelk hebben tot uw spijze, tot spijze van uw 3930 Spre 27:27 | uw spijze, tot spijze van uw huis, en leeftocht uwer 3931 Spre 29:17 | 17      Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid 3932 Spre 29:17 | gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven. ~ 3933 Spre 31:3 | Geeft aan de vrouwen uw vermogen niet, noch uw wegen, 3934 Spre 31:3 | vrouwen uw vermogen niet, noch uw wegen, om koningen te verdelgen. ~ 3935 Spre 31:8 | 8      Open uw mond voor den stomme, voor 3936 Spre 31:9 | 9      Open uw mond; oordeel gerechtelijk, 3937 Pred 4:17 | 17      Bewaar uw voet, als gij tot het huis 3938 Pred 5:1 | Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste 3939 Pred 5:1 | te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord 3940 Pred 5:1 | op de aarde; daarom laat uw      woorden weinig zijn. ~ 3941 Pred 5:5 | 5      Laat uw mond niet toe, dat hij uw 3942 Pred 5:5 | uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; 3943 Pred 7:9 | Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want 3944 Pred 7:17 | zoudt gij sterven buiten uw tijd? ~ 3945 Pred 7:18 | daaraan vasthoudt, en trek ook uw hand van dit niet af; want 3946 Pred 7:21 | 21      Geef ook uw hart niet tot alle woorden, 3947 Pred 7:21 | opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~ 3948 Pred 7:22 | 22      Want uw hart heeft ook veelmalen 3949 Pred 9:7 | 7      Ga dan heen, eet uw brood met vreugde, en drink 3950 Pred 9:7 | brood met vreugde, en drink uw wijn van goeder harte; want 3951 Pred 9:7 | heeft alrede een behagen aan uw werken. ~ 3952 Pred 9:8 | 8      Laat uw klederen te allen tijd wit 3953 Pred 9:8 | tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. ~ 3954 Pred 9:9 | gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want dit is 3955 Pred 9:9 | ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, en      3956 Pred 9:9 | in dit leven, en      van uw arbeid, dien gij arbeidt 3957 Pred 9:10 | 10      Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe 3958 Pred 9:10 | om te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, 3959 Pred 10:4 | tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is 3960 Pred 10:20 | den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den 3961 Pred 11:1 | 1      Werp uw brood uit op het water, 3962 Pred 11:6 | 6      Zaai uw zaad in den morgenstond, 3963 Pred 11:6 | den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet af; 3964 Pred 11:9 | Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich 3965 Pred 11:9 | jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de 3966 Pred 11:10 | de toornigheid wijken van uw hart, en doe het kwade weg 3967 Pred 11:10 | en doe het kwade weg van uw vlees, want de jeugd, en 3968 Hoo 1:2 | kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter 3969 Hoo 1:3 | 3      Uw olien zijn goed tot reuk, 3970 Hoo 1:3 | olien zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie, die uitgestort 3971 Hoo 1:4 | U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden,      3972 Hoo 1:8 | voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der 3973 Hoo 1:10 | 10      Uw wangen zijn liefelijk in 3974 Hoo 1:10 | liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. ~ 3975 Hoo 1:15 | vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen. ~ 3976 Hoo 2:14 | steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem 3977 Hoo 2:14 | Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; want uw stem 3978 Hoo 2:14 | Mij uw stem horen; want uw stem is zoet, en uw gedaante 3979 Hoo 2:14 | want uw stem is zoet, en uw gedaante is      liefelijk. ~ 3980 Hoo 4:1 | vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen 3981 Hoo 4:1 | zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als 3982 Hoo 4:1 | ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, 3983 Hoo 4:2 | 2      Uw tanden zijn als een kudde 3984 Hoo 4:3 | 3      Uw lippen zijn als een scharlaken 3985 Hoo 4:3 | een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de 3986 Hoo 4:3 | een granaatappel tussen uw vlechten. ~ 3987 Hoo 4:4 | 4      Uw hals is als Davids toren, 3988 Hoo 4:5 | 5      Uw twee borsten zijn gelijk 3989 Hoo 4:9 | hart genomen, met een van uw ogen, met een keten van 3990 Hoo 4:9 | ogen, met een keten van uw hals. ~ 3991 Hoo 4:10 | 10      Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn 3992 Hoo 4:10 | bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn, 3993 Hoo 4:11 | 11      Uw lippen, o bruid! druppen 3994 Hoo 4:11 | honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen 3995 Hoo 4:13 | 13      Uw scheuten zijn een paradijs 3996 Hoo 5:9 | 9      Wat is uw Liefste meer dan een ander 3997 Hoo 5:9 | onder de vrouwen! wat is uw Liefste meer dan een ander 3998 Hoo 6:1 | 1      Waar is uw Liefste heengegaan, o gij 3999 Hoo 6:1 | vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, 4000 Hoo 6:5 | 5      Wend uw ogen van Mij af, want zij


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License