1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208
Book Chapter: Verse
3501 Psa 106:47 | loven, ons beroemende in Uw lof. ~
3502 Psa 108:5 | 5 Want Uw goedertierenheid is groot
3503 Psa 108:5 | tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste
3504 Psa 108:6 | God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde. ~
3505 Psa 108:7 | 7 Opdat Uw beminden bevrijd worden;
3506 Psa 108:7 | bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor
3507 Psa 109:21 | om Uws Naams wil; dewijl Uw goedertierenheid goed is,
3508 Psa 109:26 | mijn God! verlos mij naar Uw goedertierenheid.
3509 Psa 109:27 | Opdat zij weten, dat dit Uw hand is, dat Gij het, HEERE!
3510 Psa 109:28 | beschaamd worden; doch dat zich Uw knecht verblijde. ~
3511 Psa 110:1 | Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben
3512 Psa 110:5 | 5De HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal koningen
3513 Psa 115:1 | o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid,
3514 Psa 115:14 | vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen. ~
3515 Psa 116:7 | Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft
3516 Psa 116:16 | HEERE! zekerlijk ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht,
3517 Psa 116:16 | ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, een zoon Uwer dienstmaagd;
3518 Psa 119:4 | Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal. ~
3519 Psa 119:5 | wegen gericht werden, om Uw inzettingen te bewaren! ~
3520 Psa 119:6 | wanneer ik merken zou op al Uw geboden. ~
3521 Psa 119:8 | 8 Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat
3522 Psa 119:9 | Als hij dat houdt naar Uw woord. ~
3523 Psa 119:10 | gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. ~
3524 Psa 119:11 | 11 Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen,
3525 Psa 119:12 | zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen. ~
3526 Psa 119:15 | 15 Ik zal Uw bevelen overdenken, en op
3527 Psa 119:15 | bevelen overdenken, en op Uw paden letten. ~
3528 Psa 119:16 | zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal
3529 Psa 119:16 | vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten. ~
3530 Psa 119:17 | 17 Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw
3531 Psa 119:17 | Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware. ~
3532 Psa 119:18 | aanschouwe de wonderen van Uw wet. ~
3533 Psa 119:19 | vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet. ~
3534 Psa 119:20 | vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd. ~
3535 Psa 119:21 | vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen. ~
3536 Psa 119:22 | verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden. ~
3537 Psa 119:23 | gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht. ~
3538 Psa 119:23 | hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht. ~
3539 Psa 119:24 | 24 Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen,
3540 Psa 119:25 | stof; maak mij levend naar Uw woord. ~
3541 Psa 119:26 | hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen. ~
3542 Psa 119:27 | bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte. ~
3543 Psa 119:28 | treurigheid; richt mij op naar Uw woord. ~
3544 Psa 119:29 | verleen mij genadiglijk Uw wet. ~
3545 Psa 119:30 | verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld. ~
3546 Psa 119:31 | 31 Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE!
3547 Psa 119:34 | het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze
3548 Psa 119:36 | 36 Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot
3549 Psa 119:37 | zien; maak mij levend door Uw wegen. ~
3550 Psa 119:38 | 38 Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht,
3551 Psa 119:38 | Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan
3552 Psa 119:38 | toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is. ~
3553 Psa 119:39 | smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed. ~
3554 Psa 119:40 | ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend
3555 Psa 119:40 | bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid. ~
3556 Psa 119:41 | 41 Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen,
3557 Psa 119:41 | goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging; ~
3558 Psa 119:41 | o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging; ~
3559 Psa 119:42 | antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord. ~
3560 Psa 119:43 | te zeer, want ik hoop op Uw rechten. ~
3561 Psa 119:44 | 44 Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden,
3562 Psa 119:45 | wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb. ~
3563 Psa 119:46 | voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet
3564 Psa 119:47 | En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb.
3565 Psa 119:48 | mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb,
3566 Psa 119:48 | die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten. ~
3567 Psa 119:49 | Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk
3568 Psa 119:50 | troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend
3569 Psa 119:51 | bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken. ~
3570 Psa 119:52 | heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en
3571 Psa 119:53 | vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten. ~
3572 Psa 119:54 | 54 Uw inzettingen zijn mij gezangen
3573 Psa 119:55 | gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard. ~
3574 Psa 119:56 | is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
3575 Psa 119:57 | deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren. ~
3576 Psa 119:58 | 58 Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden
3577 Psa 119:58 | harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. ~
3578 Psa 119:59 | mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen. ~
3579 Psa 119:60 | gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden. ~
3580 Psa 119:61 | beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten. ~
3581 Psa 119:63 | vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden. ~
3582 Psa 119:64 | HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij
3583 Psa 119:64 | goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen. ~
3584 Psa 119:65 | 65 Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE,
3585 Psa 119:65 | goed gedaan, HEERE, naar Uw woord. ~
3586 Psa 119:66 | wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd. ~
3587 Psa 119:67 | ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. ~
3588 Psa 119:68 | en goeddoende; leer mij Uw inzettingen.
3589 Psa 119:69 | gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte. ~
3590 Psa 119:70 | maar ik heb vermaak in Uw wet. ~
3591 Psa 119:71 | verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde. ~
3592 Psa 119:73 | 73 Jod. Uw handen hebben mij gemaakt,
3593 Psa 119:73 | mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere. ~
3594 Psa 119:74 | verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb. ~
3595 Psa 119:75 | 75 Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid
3596 Psa 119:76 | 76 Laat toch Uw goedertierenheid zijn om
3597 Psa 119:76 | om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. ~
3598 Psa 119:76 | naar Uw toezegging aan Uw knecht. ~
3599 Psa 119:77 | 77 Laat mij Uw barmhartigheden overkomen,
3600 Psa 119:77 | overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking. ~
3601 Psa 119:78 | hebben; doch ik betracht Uw geboden. ~
3602 Psa 119:79 | keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen. ~
3603 Psa 119:80 | mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet
3604 Psa 119:81 | bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik
3605 Psa 119:81 | verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt. ~
3606 Psa 119:82 | bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide:
3607 Psa 119:83 | lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet
3608 Psa 119:85 | gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. ~
3609 Psa 119:86 | 86 Al Uw geboden zijn waarheid; zij
3610 Psa 119:87 | op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. ~
3611 Psa 119:88 | 88 Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal
3612 Psa 119:89 | 89 Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid
3613 Psa 119:90 | 90 Uw goedertierenheid is van
3614 Psa 119:91 | 91 Naar Uw verordeningen blijven zij
3615 Psa 119:91 | staan, want zij allen zijn Uw knechten. ~
3616 Psa 119:92 | 92 Indien Uw wet niet ware geweest al
3617 Psa 119:93 | 93 Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid
3618 Psa 119:94 | 94 Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb
3619 Psa 119:94 | behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht. ~
3620 Psa 119:95 | vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. ~
3621 Psa 119:96 | ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd. ~
3622 Psa 119:97 | 97 Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting
3623 Psa 119:98 | 98 Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn
3624 Psa 119:99 | dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting
3625 Psa 119:100 | voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. ~
3626 Psa 119:101 | alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. ~
3627 Psa 119:102 | Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij
3628 Psa 119:103 | 103 Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest,
3629 Psa 119:104 | 104 Uit Uw bevelen krijg ik verstand,
3630 Psa 119:105 | 105 Nun. Uw woord is een lamp voor mijn
3631 Psa 119:107 | HEERE! maak mij levend naar Uw woord. ~
3632 Psa 119:108 | mijns monds, en leer mij Uw rechten. ~
3633 Psa 119:109 | hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. ~
3634 Psa 119:110 | ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. ~
3635 Psa 119:111 | 111 Ik heb Uw getuigenissen genomen tot
3636 Psa 119:112 | heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te
3637 Psa 119:113 | de kwade ranken, maar heb Uw wet lief. ~
3638 Psa 119:114 | Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. ~
3639 Psa 119:116 | 116 Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve;
3640 Psa 119:117 | dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken. ~
3641 Psa 119:118 | vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want
3642 Psa 119:119 | als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief. ~
3643 Psa 119:120 | en ik heb gevreesd voor Uw oordelen. ~
3644 Psa 119:122 | 122 Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de
3645 Psa 119:123 | bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging
3646 Psa 119:124 | 124 Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid,
3647 Psa 119:124 | Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer
3648 Psa 119:124 | goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. ~
3649 Psa 119:125 | 125 Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig,
3650 Psa 119:125 | mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen. ~
3651 Psa 119:126 | Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken. ~
3652 Psa 119:127 | 127 Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud,
3653 Psa 119:128 | 128 Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles, voor
3654 Psa 119:129 | 129 Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar,
3655 Psa 119:131 | want ik heb verlangd naar Uw geboden. ~
3656 Psa 119:132 | het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen. ~
3657 Psa 119:133 | mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid
3658 Psa 119:134 | mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden. ~
3659 Psa 119:135 | 135 Doe Uw aangezicht lichten over
3660 Psa 119:135 | aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen. ~
3661 Psa 119:135 | over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen. ~
3662 Psa 119:136 | uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden. ~
3663 Psa 119:139 | omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben. ~
3664 Psa 119:140 | 140 Uw woord is zeer gelouterd,
3665 Psa 119:140 | woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief. ~
3666 Psa 119:141 | ben klein en veracht, doch Uw bevelen vergeet ik niet. ~
3667 Psa 119:142 | 142 Uw gerechtigheid is gerechtigheid
3668 Psa 119:142 | gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid. ~
3669 Psa 119:143 | hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen. ~
3670 Psa 119:145 | verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren. ~
3671 Psa 119:146 | aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden. ~
3672 Psa 119:147 | heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt. ~
3673 Psa 119:148 | de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten. ~
3674 Psa 119:149 | 149 Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE!
3675 Psa 119:149 | HEERE! maak mij levend naar Uw recht. ~
3676 Psa 119:150 | mij, zij wijken verre van Uw wet. ~
3677 Psa 119:151 | HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid. ~
3678 Psa 119:152 | ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze
3679 Psa 119:153 | aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. ~
3680 Psa 119:154 | mij, maak mij levend, naar Uw toezegging. ~
3681 Psa 119:155 | goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet. ~
3682 Psa 119:156 | 156 HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele;
3683 Psa 119:156 | vele; maak mij levend naar Uw rechten. ~
3684 Psa 119:157 | wederpartijders zijn vele, maar van Uw getuigenissen wijk ik niet. ~
3685 Psa 119:158 | het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden. ~
3686 Psa 119:159 | 159 Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE!
3687 Psa 119:159 | HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid. ~
3688 Psa 119:161 | hart heeft gevreesd voor Uw woord. ~
3689 Psa 119:162 | 162 Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die
3690 Psa 119:163 | er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief. ~
3691 Psa 119:165 | 165 Die Uw wet beminnen, hebben groten
3692 Psa 119:166 | 166 O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden. ~
3693 Psa 119:166 | hoop op Uw heil, en doe Uw geboden. ~
3694 Psa 119:167 | 167 Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb
3695 Psa 119:168 | 168 Ik onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen,
3696 Psa 119:168 | onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, want al mijn
3697 Psa 119:169 | laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak
3698 Psa 119:169 | maak mij verstandig naar Uw woord. ~
3699 Psa 119:170 | 170 Laat mijn smeken voor Uw aanschijn komen, red mij
3700 Psa 119:170 | aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging. ~
3701 Psa 119:171 | 171 Mijn lippen zullen Uw lof overvloediglijk uitstorten,
3702 Psa 119:171 | uitstorten, als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd
3703 Psa 119:172 | tong zal spraak houden van Uw rede, want al Uw geboden
3704 Psa 119:172 | houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid. ~
3705 Psa 119:173 | 173 Laat Uw hand mij te hulp komen,
3706 Psa 119:173 | hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren. ~
3707 Psa 119:174 | O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn
3708 Psa 119:174 | verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking. ~
3709 Psa 119:175 | zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen. ~
3710 Psa 119:176 | een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden
3711 Psa 119:176 | schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten. ~
3712 Psa 121:3 | 3Hij zal uw voet niet laten wankelen;
3713 Psa 121:3 | voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren. ~
3714 Psa 121:5 | 5De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw
3715 Psa 121:5 | uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. ~
3716 Psa 121:5 | HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand. ~
3717 Psa 121:7 | bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren. ~
3718 Psa 121:8 | 8De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren,
3719 Psa 121:8 | HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan
3720 Psa 122:2 | 2Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem! ~
3721 Psa 122:7 | 7Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw
3722 Psa 122:7 | uw vesting, welvaren in uw paleizen. ~
3723 Psa 128:3 | wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten
3724 Psa 128:3 | aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten
3725 Psa 128:3 | als olijfplanten rondom uw tafel. ~
3726 Psa 128:6 | 6En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede
3727 Psa 130:2 | hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op
3728 Psa 132:8 | 8 Sta op, HEERE! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer
3729 Psa 132:9 | 9 Dat Uw priesters bekleed worden
3730 Psa 132:9 | met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen. ~
3731 Psa 132:11 | vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. ~
3732 Psa 132:12 | 12 Indien uw zonen Mijn verbond zullen
3733 Psa 132:12 | zonen tot in eeuwigheid op uw troon zitten. ~
3734 Psa 134:2 | 2Heft uw handen op naar het heiligdom,
3735 Psa 135:13 | 13 O HEERE! Uw Naam is in eeuwigheid; HEERE!
3736 Psa 135:13 | is in eeuwigheid; HEERE! Uw gedachtenis is van geslacht
3737 Psa 137:8 | welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die
3738 Psa 137:9 | 9Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan
3739 Psa 138:2 | Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid
3740 Psa 138:2 | ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw
3741 Psa 138:2 | Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt
3742 Psa 138:2 | hebt vanwege Uwgansen Naam Uw woord groot gemaakt. ~
3743 Psa 138:7 | benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen
3744 Psa 138:7 | toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij. ~
3745 Psa 138:8 | het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE!
3746 Psa 139:5 | en van voren, en Gij zet Uw hand op mij. ~
3747 Psa 139:7 | Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden
3748 Psa 139:7 | zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? ~
3749 Psa 139:10 | 10 Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw
3750 Psa 139:10 | Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden. ~
3751 Psa 139:14 | gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn
3752 Psa 139:16 | 16 Uw ogen hebben mijn ongevormden
3753 Psa 139:16 | al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen
3754 Psa 139:17 | kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten! hoe machtig veel
3755 Psa 139:20 | schandelijk spreken, en Uw vijanden ijdellijk verheffen. ~
3756 Psa 140:14 | de rechtvaardigen zullen Uw Naam loven; de oprechten
3757 Psa 140:14 | de oprechten zullen voor Uw aangezicht blijven. ~ ~
3758 Psa 141:2 | gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing
3759 Psa 142:8 | ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen
3760 Psa 143:1 | smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. ~
3761 Psa 143:1 | mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. ~
3762 Psa 143:2 | niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, die
3763 Psa 143:2 | niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig
3764 Psa 143:5 | van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven
3765 Psa 143:7 | geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij,
3766 Psa 143:8 | 8 Doe mij Uw goedertierenheid in den
3767 Psa 143:10 | 10 Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij
3768 Psa 143:10 | want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij
3769 Psa 143:11 | ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid. ~
3770 Psa 143:12 | roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng
3771 Psa 143:12 | beangstigen; want ik ben Uw knecht. ~ ~ ~ ~ ~
3772 Psa 144:5 | 5 Neig Uw hemelen, HEERE! en daal
3773 Psa 144:6 | en verstrooi hen; zend Uw pijlen uit, en verdoe hen. ~
3774 Psa 144:7 | 7 Steek Uw handen van de hoogte uit;
3775 Psa 145:1 | Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid
3776 Psa 145:2 | dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid
3777 Psa 145:4 | Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen
3778 Psa 145:4 | werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen. ~
3779 Psa 145:5 | der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden. ~
3780 Psa 145:6 | Uwer vreselijke daden; en Uw grootheid, die zal ik vertellen. ~
3781 Psa 145:7 | uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich
3782 Psa 145:10 | 10 Jod. Al Uw werken, HEERE, zullen U
3783 Psa 145:10 | HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. ~
3784 Psa 145:11 | Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij uitspreken. ~
3785 Psa 145:13 | 13 Mem. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk
3786 Psa 145:13 | Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle
3787 Psa 145:16 | 16 Pe. Gij doet Uw hand open, en verzadigt
3788 Psa 145:16 | verzadigt al wat er leeft, naar Uw welbehagen. ~
3789 Psa 146:10 | zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion! is van geslacht
3790 Psa 147:12 | den HEERE; o Sion! loof uw God. ~
3791 Psa 147:13 | poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u. ~
3792 Psa 147:14 | 14 Die uw landpalen in vrede stelt;
3793 Spre 1:9 | 9 Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel
3794 Spre 1:9 | toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals. ~
3795 Spre 1:14 | 14 Gij zult uw lot midden onder ons werpen;
3796 Spre 1:15 | met hen op den weg; weer uw voet van hun pad. ~
3797 Spre 1:26 | Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt. ~
3798 Spre 1:27 | 27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting,
3799 Spre 1:27 | gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een
3800 Spre 2:2 | 2 Om uw oren naar wijsheid te doen
3801 Spre 2:2 | te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid
3802 Spre 2:3 | tot het verstand roept, uw stem verheft tot de verstandigheid; ~
3803 Spre 2:10 | Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en
3804 Spre 2:10 | zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn; ~
3805 Spre 3:1 | vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. ~
3806 Spre 3:3 | niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de
3807 Spre 3:5 | Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op
3808 Spre 3:5 | ganse hart, en steun op uw verstand niet. ~
3809 Spre 3:6 | 6 Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden
3810 Spre 3:6 | al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken. ~
3811 Spre 3:7 | 7 Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en
3812 Spre 3:8 | Het zal een medicijn voor uw navel zijn, en een bevochtiging
3813 Spre 3:8 | en een bevochtiging voor uw beenderen. ~
3814 Spre 3:9 | Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen
3815 Spre 3:10 | 10 Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld
3816 Spre 3:10 | overvloed vervuld worden, en uw perskuipen van most overlopen. ~
3817 Spre 3:21 | laat ze niet afwijken van uw ogen; bewaar de bestendige
3818 Spre 3:22 | zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid
3819 Spre 3:22 | en een aangenaamheid voor uw hals. ~
3820 Spre 3:23 | 23 Dan zult gij uw weg zeker wandelen, en gij
3821 Spre 3:23 | zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten. ~
3822 Spre 3:24 | gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen. ~
3823 Spre 3:26 | Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw
3824 Spre 3:26 | uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van gevangen
3825 Spre 3:28 | 28 Zeg niet tot uw naaste: Ga heen, en kom
3826 Spre 3:29 | Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien hij met
3827 Spre 4:4 | leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden
3828 Spre 4:7 | verkrijg verstand met al uw bezitting. ~
3829 Spre 4:9 | 9 Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel
3830 Spre 4:12 | 12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd
3831 Spre 4:12 | 12 In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden,
3832 Spre 4:13 | bewaar ze, want zij is uw leven. ~
3833 Spre 4:20 | merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. ~
3834 Spre 4:21 | Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden
3835 Spre 4:23 | 23 Behoed uw hart boven al wat te bewaren
3836 Spre 4:25 | 25 Laat uw ogen rechtuit zien, en uw
3837 Spre 4:25 | uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht voor
3838 Spre 4:26 | gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn. ~
3839 Spre 4:27 | of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade. ~ ~
3840 Spre 5:1 | merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand; ~
3841 Spre 5:2 | bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren. ~
3842 Spre 5:8 | 8 Maak uw weg verre van haar, en nader
3843 Spre 5:9 | 9 Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren
3844 Spre 5:9 | anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede; ~
3845 Spre 5:10 | zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke
3846 Spre 5:10 | verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet
3847 Spre 5:11 | 11 En gij in uw laatste brult, als uw vlees,
3848 Spre 5:11 | in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd
3849 Spre 5:11 | brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is; ~
3850 Spre 5:15 | 15 Drink water uit uw bak, en vloeden uit het
3851 Spre 5:15 | vloeden uit het midden van uw bornput; ~
3852 Spre 5:16 | 16 Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden,
3853 Spre 5:18 | 18 Uw springader zij gezegend;
3854 Spre 6:1 | Mijn zoon! zo gij voor uw naaste borg geworden zijt,
3855 Spre 6:1 | geworden zijt, voor een vreemde uw hand toegeklapt hebt; ~
3856 Spre 6:3 | onderwerp uzelven, en sterk uw naaste. ~
3857 Spre 6:4 | 4 Laat uw ogen geen slaap toe, noch
3858 Spre 6:4 | ogen geen slaap toe, noch uw oogleden sluimering. ~
3859 Spre 6:9 | nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan? ~
3860 Spre 6:11 | 11 Zo zal uw armoede u overkomen als
3861 Spre 6:11 | overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend
3862 Spre 6:21 | Bind ze steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~
3863 Spre 6:21 | aan uw hart, hecht ze aan uw hals. ~
3864 Spre 6:25 | haar schoonheid niet in uw hart, en laat ze u niet
3865 Spre 7:3 | 3 Bind ze aan uw vingeren, schrijf ze op
3866 Spre 7:4 | zuster; en heet het verstand uw bloedvriend; ~
3867 Spre 7:15 | uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk
3868 Spre 7:25 | 25 Laat uw hart tot haar wegen niet
3869 Spre 9:11 | Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen,
3870 Spre 16:3 | 3 Wentel uw werken op den HEERE, en
3871 Spre 16:3 | werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd
3872 Spre 19:18 | 18 Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is;
3873 Spre 19:18 | nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden. ~
3874 Spre 19:20 | ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. ~
3875 Spre 20:13 | gij niet arm wordt; open uw ogen, verzadig u met brood. ~
3876 Spre 22:17 | 17 Neig uw oor, en hoor de woorden
3877 Spre 22:17 | woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap; ~
3878 Spre 22:18 | liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen
3879 Spre 22:18 | bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden. ~
3880 Spre 22:19 | 19 Opdat uw vertrouwen op den HEERE
3881 Spre 22:25 | leert, en een strik over uw ziel haalt. ~
3882 Spre 22:27 | betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen? ~
3883 Spre 22:28 | oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben. ~
3884 Spre 23:1 | letten op dengene, die voor uw aangezicht is. ~
3885 Spre 23:2 | En zet een mes aan uw keel, indien gij een gulzig
3886 Spre 23:4 | rijk te worden; sta af van uw vernuft. ~
3887 Spre 23:5 | 5 Zult gij uw ogen laten vliegen op hetgeen
3888 Spre 23:8 | 8 Uw bete, die gij gegeten hebt,
3889 Spre 23:8 | uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden verderven. ~
3890 Spre 23:12 | 12 Begeef uw hart tot de tucht, en uw
3891 Spre 23:12 | uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der
3892 Spre 23:15 | 15 Mijn zoon! zo uw hart wijs is, mijn hart
3893 Spre 23:16 | vreugde opspringen, als uw lippen billijkheden spreken
3894 Spre 23:17 | 17 Uw hart zij niet nijdig over
3895 Spre 23:18 | er is een beloning; en uw verwachting zal niet afgesneden
3896 Spre 23:19 | en word wijs, en richt uw hart op den weg. ~
3897 Spre 23:22 | 22 Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft;
3898 Spre 23:22 | gewonnen heeft; en veracht uw moeder niet, als zij oud
3899 Spre 23:25 | 25 Laat uw vader zich verblijden, ook
3900 Spre 23:25 | vader zich verblijden, ook uw moeder; en laat haar zich
3901 Spre 23:26 | Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn
3902 Spre 23:26 | geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren. ~
3903 Spre 23:33 | 33 Uw ogen zullen naar vreemde
3904 Spre 23:33 | vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden spreken. ~
3905 Spre 24:10 | ten dage uwer benauwdheid, uw kracht is nauw. ~
3906 Spre 24:13 | en honigzeem is zoet voor uw gehemelte. ~
3907 Spre 24:14 | kennis der wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt,
3908 Spre 24:14 | zal er beloning wezen, en uw verwachting zal niet afgesneden
3909 Spre 24:17 | Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij
3910 Spre 24:17 | hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; ~
3911 Spre 24:27 | 27 Beschik uw werk daarbuiten, en bereid
3912 Spre 24:27 | den akker, en bouw daarna uw huis. ~
3913 Spre 24:28 | zonder oorzaak getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden
3914 Spre 24:28 | zoudt gij verleiden met uw lip? ~
3915 Spre 24:34 | 34 Zo zal uw armoede u overkomen, als
3916 Spre 24:34 | overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei gebrek als een
3917 Spre 25:7 | aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien hebben. ~
3918 Spre 25:8 | daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen beschaamd
3919 Spre 25:9 | 9 Twist uw twistzaak met uw naaste;
3920 Spre 25:9 | Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het
3921 Spre 25:10 | hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd
3922 Spre 25:17 | 17 Spaar uw voet van het huis uws naasten,
3923 Spre 27:2 | vreemde prijzen, en niet uw mond; een onbekende, en
3924 Spre 27:2 | een onbekende, en niet uw lippen. ~
3925 Spre 27:10 | 10 Verlaat uw vriend, noch den vriend
3926 Spre 27:10 | broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een
3927 Spre 27:23 | uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. ~
3928 Spre 27:26 | lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de
3929 Spre 27:27 | van geitenmelk hebben tot uw spijze, tot spijze van uw
3930 Spre 27:27 | uw spijze, tot spijze van uw huis, en leeftocht uwer
3931 Spre 29:17 | 17 Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid
3932 Spre 29:17 | gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven. ~
3933 Spre 31:3 | Geeft aan de vrouwen uw vermogen niet, noch uw wegen,
3934 Spre 31:3 | vrouwen uw vermogen niet, noch uw wegen, om koningen te verdelgen. ~
3935 Spre 31:8 | 8 Open uw mond voor den stomme, voor
3936 Spre 31:9 | 9 Open uw mond; oordeel gerechtelijk,
3937 Pred 4:17 | 17 Bewaar uw voet, als gij tot het huis
3938 Pred 5:1 | Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste
3939 Pred 5:1 | te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord
3940 Pred 5:1 | op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn. ~
3941 Pred 5:5 | 5 Laat uw mond niet toe, dat hij uw
3942 Pred 5:5 | uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen;
3943 Pred 7:9 | Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want
3944 Pred 7:17 | zoudt gij sterven buiten uw tijd? ~
3945 Pred 7:18 | daaraan vasthoudt, en trek ook uw hand van dit niet af; want
3946 Pred 7:21 | 21 Geef ook uw hart niet tot alle woorden,
3947 Pred 7:21 | opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~
3948 Pred 7:22 | 22 Want uw hart heeft ook veelmalen
3949 Pred 9:7 | 7 Ga dan heen, eet uw brood met vreugde, en drink
3950 Pred 9:7 | brood met vreugde, en drink uw wijn van goeder harte; want
3951 Pred 9:7 | heeft alrede een behagen aan uw werken. ~
3952 Pred 9:8 | 8 Laat uw klederen te allen tijd wit
3953 Pred 9:8 | tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. ~
3954 Pred 9:9 | gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want dit is
3955 Pred 9:9 | ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, en
3956 Pred 9:9 | in dit leven, en van uw arbeid, dien gij arbeidt
3957 Pred 9:10 | 10 Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe
3958 Pred 9:10 | om te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk,
3959 Pred 10:4 | tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is
3960 Pred 10:20 | den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den
3961 Pred 11:1 | 1 Werp uw brood uit op het water,
3962 Pred 11:6 | 6 Zaai uw zaad in den morgenstond,
3963 Pred 11:6 | den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet af;
3964 Pred 11:9 | Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich
3965 Pred 11:9 | jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de
3966 Pred 11:10 | de toornigheid wijken van uw hart, en doe het kwade weg
3967 Pred 11:10 | en doe het kwade weg van uw vlees, want de jeugd, en
3968 Hoo 1:2 | kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter
3969 Hoo 1:3 | 3 Uw olien zijn goed tot reuk,
3970 Hoo 1:3 | olien zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie, die uitgestort
3971 Hoo 1:4 | U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden,
3972 Hoo 1:8 | voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der
3973 Hoo 1:10 | 10 Uw wangen zijn liefelijk in
3974 Hoo 1:10 | liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. ~
3975 Hoo 1:15 | vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen. ~
3976 Hoo 2:14 | steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem
3977 Hoo 2:14 | Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; want uw stem
3978 Hoo 2:14 | Mij uw stem horen; want uw stem is zoet, en uw gedaante
3979 Hoo 2:14 | want uw stem is zoet, en uw gedaante is liefelijk. ~
3980 Hoo 4:1 | vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen
3981 Hoo 4:1 | zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als
3982 Hoo 4:1 | ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten,
3983 Hoo 4:2 | 2 Uw tanden zijn als een kudde
3984 Hoo 4:3 | 3 Uw lippen zijn als een scharlaken
3985 Hoo 4:3 | een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de
3986 Hoo 4:3 | een granaatappel tussen uw vlechten. ~
3987 Hoo 4:4 | 4 Uw hals is als Davids toren,
3988 Hoo 4:5 | 5 Uw twee borsten zijn gelijk
3989 Hoo 4:9 | hart genomen, met een van uw ogen, met een keten van
3990 Hoo 4:9 | ogen, met een keten van uw hals. ~
3991 Hoo 4:10 | 10 Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn
3992 Hoo 4:10 | bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn,
3993 Hoo 4:11 | 11 Uw lippen, o bruid! druppen
3994 Hoo 4:11 | honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen
3995 Hoo 4:13 | 13 Uw scheuten zijn een paradijs
3996 Hoo 5:9 | 9 Wat is uw Liefste meer dan een ander
3997 Hoo 5:9 | onder de vrouwen! wat is uw Liefste meer dan een ander
3998 Hoo 6:1 | 1 Waar is uw Liefste heengegaan, o gij
3999 Hoo 6:1 | vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend,
4000 Hoo 6:5 | 5 Wend uw ogen van Mij af, want zij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6208 |