Book Chapter: Verse
1 Gen 22:6 | niemand van ons zal zijn graf voor u weren, dat gij uw
2 Gen 32:20 | gedenkteken op boven haar graf, dit is het gedenkteken
3 Gen 32:20 | gedenkteken van Rachels graf tot op dezen dag. ~
4 Gen 34:35 | bedrijvende, tot mijn zoon in het graf nederdalen. Alzo beweende
5 Gen 43:30 | Egypte voeren, en mij in hun graf begraven. En hij zeide:
6 Gen 46:5 | Zie, ik sterf; in mijn graf, dat ik mij in het land
7 Deu 34:6 | Beth-Peor; en niemand heeft zijn graf geweten, tot op dezen dag. ~
8 Ric 7:32 | hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas, te
9 Ric 15:31 | en tussen Esthaol, in het graf van zijn vader Manoach;
10 1Sa 10:2 | twee mannen vinden bij het graf van Rachel, aan de landpale
11 2Sa 2:32 | begroeven hem in zijns vaders graf, dat te Bethlehem was. Joab
12 2Sa 3:32 | op, en weende bij Abners graf; ook weende al het volk. ~
13 2Sa 4:12 | begroeven het in Abners graf te Hebron. ~ ~
14 2Sa 17:23 | begraven in zijns vaders graf. ~
15 2Sa 19:37 | sterve in mijn stad, bij het graf mijns vaders en mijner moeder;
16 2Sa 21:14 | Benjamin te Zela, in het graf van zijn vader Kis, en deden
17 1Kon 2:6 | haar niet met vrede in het graf laat dalen. ~
18 1Kon 2:9 | grauwe haar met bloed in het graf doet dalen. ~
19 1Kon 13:22| dood lichaam in uw vaderen graf niet komen. ~
20 1Kon 13:30| zijn dood lichaam in zijn graf; en zij maakten over hem
21 1Kon 13:31| zo begraaft mij in dat graf, waarin de man Gods begraven
22 1Kon 14:13| van Jerobeam zal in het graf komen, omdat in hem wat
23 2Kon 9:28| zij begroeven hem in zijn graf, bij zijn vaderen in de
24 2Kon 14:21| wierpen zij den man in het graf van Elisa; en toen de man
25 2Kon 23:26| men begroef hem in zijn graf, in den hof van Uzza; en
26 2Kon 24:20| gij zult met vrede in uw graf verzameld worden, en uw
27 2Kon 25:17| zeiden tot hem: Het is het graf van den man Gods, die uit
28 2Kon 25:30| en begroeven hem in zijn graf; en het volk des lands nam
29 2Kro 17:14| zij begroeven hem in zijn graf, dat hij voor zich gegraven
30 2Kro 34:28| gij zult met vrede in uw graf verzameld worden, en uw
31 Job 3:22 | zich verheugen, als zij het graf vinden; ~
32 Job 7:9 | vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen. ~
33 Job 10:19 | moeders buik zou ik tot het graf gebracht zijn geweest. ~
34 Job 14:13 | 13 Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt,
35 Job 17:13 | 13 Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in
36 Job 21:13 | ogenblik dalen zij in het graf. ~
37 Job 24:19 | sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd
38 Psa 5:10 | verderving, hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij. ~
39 Psa 6:6 | wie zal U loven in het graf? ~
40 Psa 30:4 | Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij
41 Psa 31:18 | laat hen zwijgen in het graf. ~
42 Psa 49:15 | zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden;
43 Psa 49:15 | dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten,
44 Psa 88:4 | leven raakt tot aan het graf. ~
45 Psa 88:6 | verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer
46 Psa 88:12 | goedertierenheid in het graf verteld worden, Uw getrouwheid
47 Spre 1:12| levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk
48 Spre 30:16| 16 Het graf, de gesloten baarmoeder,
49 Pred 9:10| wetenschap, noch wijsheid in het graf, daar gij heengaat. ~
50 Hoo 8:6 | de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn vurige
51 Jes 5:14 | 14 Daarom zal het graf zichzelf wijd opensperren,
52 Jes 14:19 | gij zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke scheut,
53 Jes 22:16 | hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen hebt als die
54 Jes 22:16 | uitgehouwen hebt als die zijn graf in de hoogte uithouwt, die
55 Jes 38:18 | 18 Want het graf zal U niet loven, de dood
56 Jes 53:9 | 9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld,
57 Jer 5:16 | pijlkoker is als een open graf; zij zijn altemaal helden. ~
58 Jer 20:17 | af! Of mijn moeder mijn graf geweest is, of haar baarmoeder
59 Eze 32:23 | haar hoop is rondom haar graf; zij zijn allen verslagen,
60 Eze 32:24 | ganse menigte rondom haar graf; zij zijn allen verslagen,
61 Nah 1:14 | Ik zal u daar een graf maken, als gij zult veracht
62 Matt 27:60| legde dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots
63 Matt 27:61| zittende tegenover het graf. ~
64 Matt 27:64| 64 Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den
65 Matt 27:66| heengaande, verzekerden het graf met de wacht, den steen
66 Matt 28:1 | de andere Maria, om het graf te bezien. ~
67 Matt 28:8 | haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap,
68 Mark 6:29| weg, en legden dat in een graf. ~
69 Mark 15:46| lijnwaad, en legde Hem in een graf, hetwelk uit een steenrots
70 Mark 16:2 | week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging; ~
71 Mark 16:5 | 5 En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij
72 Mark 16:8 | uitgegaan zijnde, vloden van het graf, en beving en ontzetting
73 Luk 23:53 | lijnwaad, en legde het in een graf, in een rots gehouwen, waarin
74 Luk 23:55 | volgden na en aanschouwden het graf, en hoe Zijn lichaam gelegd
75 Luk 24:1 | morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen,
76 Luk 24:2 | steen afgewenteld van het graf. ~
77 Luk 24:9 | wedergekeerd zijnde van het graf, boodschapten zij al deze
78 Luk 24:12 | opstaande, liep tot het graf, en nederbukkende, zag hij
79 Luk 24:22 | den morgenstond aan het graf geweest zijn; ~
80 Luk 24:24 | zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk
81 Joha 11:17| hij nu vier dagen in het graf geweest was. ~
82 Joha 11:31| zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar wene. ~
83 Joha 11:38| bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk,
84 Joha 12:17| dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit de
85 Joha 19:41| en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand
86 Joha 19:42| der Joden, overmits het graf nabij was. ~ ~
87 Joha 20:1 | nog duister was, naar het graf; en zag den steen van het
88 Joha 20:1 | en zag den steen van het graf weggenomen. ~
89 Joha 20:2 | Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet, waar
90 Joha 20:3 | discipel, en zij kwamen tot het graf. ~
91 Joha 20:4 | Petrus, en kwam eerst tot het graf. ~
92 Joha 20:6 | volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen. ~
93 Joha 20:8 | er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag het,
94 Joha 20:11| Maria stond buiten bij het graf, wenende. Als zij dan weende,
95 Joha 20:11| weende, bukte zij in het graf; ~
96 Hand 2:29| en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op dezen
97 Hand 7:29| hout, en legden Hem in het graf. ~
98 Rom 3:13 | Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij
|