Book Chapter: Verse
1 Gen 23:7 | Engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon
2 Gen 23:40 | heb, zal Zijn Engel met u zenden, en Hij zal uw weg voorspoedig
3 Gen 25:45 | gedaan hebt; dan zal ik zenden, en u van daar nemen; waarom
4 Gen 35:17 | een geitenbok van de kudde zenden. En zij zeide: Zo gij pand
5 Exo 3:10 | nu, en Ik zal u tot Farao zenden, opdat gij Mijn volk (de
6 Exo 4:13 | desgenen, dien Gij zoudt zenden. ~
7 Exo 8:21 | vermenging van ongedierte zenden op u, en op uw knechten,
8 Exo 9:14 | al Mijn plagen in uw hart zenden, en over uw knechten, en
9 Exo 23:27 | schrik voor uw aangezicht zenden, en al het volk, tot hetwelk
10 Exo 23:28 | horzelen voor uw aangezicht zenden; die zullen van voor uw
11 Exo 34:2 | Engel voor uw aangezicht zenden (en Ik zal uitdrijven de
12 Exo 34:12 | weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik
13 Lev 25:22 | 22 Want Ik zal onder u zenden het gedierte des velds,
14 Lev 25:25 | pest in het midden van u zenden, en gij zult in de hand
15 Num 13:2 | vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste
16 Num 22:15 | voer nog voort vorsten te zenden, meer en eerlijker, dan
17 Num 31:4 | een duizend ten strijde zenden. ~
18 Deu 7:20 | ook horzelen onder hen zenden; totdat zij omkomen, die
19 Deu 19:12 | zullen de oudsten zijner stad zenden, en nemen hem van daar,
20 Deu 28:20 | 20 De HEERE zal onder u zenden den vloek, de verstoring
21 Deu 28:48 | vijanden, die de HEERE onder u zenden zal, dienen, in honger en
22 Joz 1:16 | doen, en alom, waar gij ons zenden zult, zullen wij gaan. ~
23 1Sa 6:2 | waarmede wij ze aan haar plaats zenden zullen. ~
24 1Sa 9:16 | dezen tijd zal Ik tot u zenden een man uit het land van
25 1Sa 11:3 | van ons af, dat wij boden zenden in al de landpalen van Israel;
26 1Sa 16:1 | olie, en ga heen; Ik zal u zenden tot Isai, den Bethlehemiet;
27 1Sa 20:21 | En zie, ik zal den jongen zenden, zeggende: Ga heen, zoek
28 2Sa 15:36 | gijlieden door hun hand tot mij zenden alle ding, dat gij zult
29 1Kon 8:44| weg, dien Gij hen henen zenden zult, en zullen tot den
30 1Kon 20:6 | zal ik mijn knechten tot u zenden, dat zij uw huis en de huizen
31 2Kon 5:5 | aan den koning van Israel zenden. En hij ging heen, en nam
32 2Kon 7:13| vergaan zijn), laat ons die zenden, en zien. ~
33 2Kon 16:37| begon de HEERE in Juda te zenden Rezin, den koning van Syrie,
34 1Kro 13:2 | ons uitbreiden, laat ons zenden aan onze overige broeders,
35 2Kro 37:15| vroeg op zijnde, om die te zenden; want Hij verschoonde Zijn
36 Neh 8:13 | drinken, en om delen te zenden, en om grote blijdschap
37 Job 20:23 | hem de hitte Zijns toorns zenden, en over hem regenen op
38 Job 21:11 | 11 Hun jonge kinderen zenden zij uit als een kudde, en
39 Psa 57:4 | 4 Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande
40 Psa 57:4 | goedertierenheid en Zijn waarheid zenden. ~
41 Psa 110:2 | de scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, zeggende: Heers
42 Spre 22:21| antwoorden moogt dengenen, die u zenden. ~
43 Spre 25:13| gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der sneeuw
44 Jes 6:8 | dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henengaan?
45 Jes 10:6 | 6 Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig
46 Jes 10:16 | zijn vetten een magerheid zenden; en onder zijn heerlijkheid
47 Jes 19:20 | Heiland en Meester zenden, Die zal hen verlossen. ~
48 Jes 67:19 | ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis,
49 Jer 1:7 | want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles,
50 Jer 9:16 | zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd
51 Jer 14:3 | En hun voortreffelijken zenden hun kleinen naar water;
52 Jer 16:16 | 16 Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt
53 Jer 16:16 | vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen
54 Jer 24:10 | En Ik zal onder hen zenden het zwaard, den honger en
55 Jer 25:9 | 9 Ziet, Ik zal zenden, en nemen alle geslachten
56 Jer 25:16 | zwaard, dat Ik onder hen zal zenden. ~
57 Jer 25:27 | dat Ik onder u zal zenden. ~
58 Jer 29:17 | de pestilentie onder hen zenden; en Ik zal ze maken als
59 Jer 42:5 | HEERE, uw God, tot ons zal zenden, alzo zullen doen! ~
60 Jer 42:6 | onzes Gods, tot Welken wij u zenden, gehoorzaam zijn; opdat
61 Jer 49:37 | zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd
62 Eze 5:17 | beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie en
63 Eze 7:3 | Ik zal Mijn toorn tegen u zenden, en Ik zal u richten naar
64 Eze 14:13 | en een honger daarin zenden, dat Ik daaruit mensen en
65 Eze 28:23 | zal de pestilentie in haar zenden, en bloed op haar straten,
66 Eze 39:6 | En Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen,
67 Hos 8:14 | vermenigvuldigd; maar Ik zal een vuur zenden in zijn steden, dat zal
68 Amos 1:4 | vuur in het huis van Hazael zenden, dat zal de paleizen van
69 Amos 1:7 | Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur van Gaza, dat
70 Amos 1:10| Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur van Tyrus, dat
71 Amos 1:12| Daarom zal Ik een vuur zenden in Theman, dat zal de paleizen
72 Amos 2:2 | zal Ik een vuur in Moab zenden, dat zal de paleizen van
73 Amos 2:5 | zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen
74 Amos 8:11| een honger in het land zal zenden; niet een honger naar brood,
75 Mal 2:2 | zal Ik den vloek onder u zenden, en Ik zal uw zegeningen
76 Matt 21:3 | en hij zal ze terstond zenden. ~
77 Mark 6:7 | twaalven, en begon hen uit te zenden twee en twee, en gaf hun
78 Mark 11:3 | zal het terstond herwaarts zenden.
79 Luk 4:19 | om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken
80 Luk 11:49 | profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij sommigen
81 Luk 20:13 | zal mijn geliefden zoon zenden; mogelijk dezen ziende,
82 Joha 14:26| Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal
83 Joha 15:26| gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den Vader, namelijk
84 Joha 16:7 | heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. ~
85 Hand 6:29| besloot elk van hen iets te zenden ten dienste der broederen,
86 Hand 9:22| met Paulus en Barnabas te zenden naar Antiochie: namelijk
87 Hand 9:25| te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden, Barnabas
88 Hand 19:21| dat ik hem tot den keizer zenden zou. ~
89 Hand 19:25| heeft, heb besloten hem te zenden. ~
90 Hand 19:27| tegen rede, een gevangene te zenden, en niet ook de beschuldigingen,
91 1Kor 16:3 | bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem
92 Fili 2:19| Timotheus haast tot u te zenden, opdat ik ook welgemoed
93 Fili 2:23| dezen van stonde aan te zenden, zo haast als ik in mijn
94 Fili 2:25| heb nodig geacht tot u te zenden Epafroditus, mijn broeder,
95 2The 2:11| 11 En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling,
96 Tit 3:12 | Als ik Artemas tot u zal zenden, of Tychikus, zo benaarstig
97 Open 11:10| zullen elkander geschenken zenden; omdat deze twee profeten
|