Book Chapter: Verse
1 Gen 8:1 | doorgaan, en de wateren werden stil. ~
2 Exo 14:14 | ulieden strijden, en gij zult stil zijn. ~
3 Exo 23:11 | zevende zult gij het rusten en stil liggen laten, dat de armen
4 Lev 10:3 | worden. Doch Aaron zweeg stil. ~
5 Num 30:11 | dat gehoord, en tegen haar stil zal gezwegen hebben, dat
6 Deu 28:65 | onder dezelve volken niet stil zijn, en uw voetzool zal
7 Joz 3:8 | water van de Jordaan, staat stil in de Jordaan. ~
8 Joz 10:12 | der Israelieten: Zon, sta stil te Gibeon, en gij, maan,
9 Joz 10:13 | 13 En de zon stond stil, en de maan bleef staan,
10 Joz 10:13 | oprechten? De zon nu stond stil in het midden des hemels,
11 Joz 10:19 | Maar staat gijlieden niet stil, jaagt uw vijanden achterna,
12 Ric 3:11 | was het land veertig jaren stil, en Othniel, de zoon van
13 Ric 3:30 | ondergebracht; en het land was stil tachtig jaren. ~
14 Ric 4:55 | kracht. En het land was stil, veertig jaren. ~ ~
15 Ric 7:28 | meer op. En het land was stil veertig jaren, in de dagen
16 Ric 15:2 | hielden zich den gansen nacht stil, zeggende: Tot aan het morgenlicht,
17 Ric 17:7 | de wijze der Sidoniers, stil en zeker zijnde; en daar
18 Ric 17:9 | zeer goed; zoudt gij dan stil zijn? Weest niet lui om
19 Ric 17:27 | kwamen te Lais, tot een stil en zeker volk, en sloegen
20 Rut 3:18 | 18 Toen zeide zij: Zit stil, mijn dochter, totdat gij
21 1Sa 9:27 | heen; maar sta gij als nu stil, en ik zal u Gods woord
22 1Sa 14:9 | aldus tot ons zeggen: Staat stil, totdat wij aan ulieden
23 1Sa 20:38 | Haast u, spoed u, sta niet stil! De jongen van Jonathan
24 1Sa 25:9 | gesproken hadden, zo hielden zij stil. ~
25 2Sa 2:28 | bazuin; en al het volk stond stil, en zij jaagden Israel niet
26 2Sa 13:20 | dan, mijn zuster, zwijg stil, hij is uw broeder; zet
27 1Kon 22:1 | En zij zaten drie jaren stil, dat er geen krijg was tussen
28 1Kon 22:3 | Gilead onze is? En wij zijn stil, zonder dat te nemen uit
29 2Kon 2:3 | het ook wel, zwijgt gij stil. ~
30 2Kon 2:5 | het ook wel, zwijgt gij stil. ~
31 2Kon 4:6 | vat meer. En de olie stond stil. ~
32 2Kon 7:9 | boodschap, en wij zwijgen stil. Indien wij vertoeven tot
33 2Kon 10:9 | toen hij uitging, dat hij stil stond, en tot al het volk
34 2Kon 11:20| blijde, en de stad werd stil, nadat zij Athalia met het
35 2Kon 14:18| driemaal; daarna stond hij stil. ~
36 2Kon 20:36| 36 Doch het volk zweeg stil en antwoordde hem niet een
37 1Kro 4:40| land, wijd van begrip, en stil, en gerust; want die van
38 2Kro 15:1 | was het land tien jaren stil. ~
39 2Kro 15:5 | koninkrijk was voor hem stil. ~
40 2Kro 15:6 | Juda; want het land was stil, en er was geen oorlog in
41 2Kro 21:30| het koninkrijk van Josafat stil; en zijn God gaf hem rust
42 2Kro 23:34| blijde, en de stad werd stil, nadat zij Athalia met het
43 Job 3:13 | nu zou ik nederliggen, en stil zijn; ik zou slapen, dan
44 Job 3:26 | niet gerust; en was niet stil, en rustte niet; en de beroering
45 Job 13:13 | 13 Houdt stil van mij, opdat ik spreke,
46 Job 21:23 | volkomenheid, daar hij gans stil en gerust was; ~
47 Job 30:27 | ingewand ziedt, en is niet stil; de dagen der verdrukking
48 Job 32:16 | spreken niet; want zij staan stil; zij antwoorden niet meer. ~
49 Job 36:50 | worden, als Hij de aarde stil maakt uit het zuiden? ~
50 Psa 4:5 | hart op uw leger, en zijt stil. Sela. ~
51 Psa 28:1 | ik niet, zo Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde
52 Psa 36:15 | klederen, en zwegen niet stil. ~
53 Psa 62:2 | 2 Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn
54 Psa 76:9 | de aarde vreesde en werd stil, ~
55 Psa 83:2 | niet als doof, en zijt niet stil, o God! ~
56 Psa 131:2 | mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend
57 Spre 11:12| van groot verstand zwijgt stil. ~
58 Jes 14:7 | ganse aarde rust, zij is stil; zij maken groot geschal
59 Jes 18:4 | HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn, en zien in Mijn woning,
60 Jes 26:16 | bezocht; zij hebben hun stil gebed uitgestort, als Uw
61 Jes 36:21 | 21 Doch zij zwegen stil, en antwoordden hem niet
62 Jes 42:14 | ouds gezwegen, Ik heb Mij stil gehouden en Mij ingehouden;
63 Jes 63:1 | Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid
64 Jes 63:7 | 7 En zwijgt niet stil voor Hem, totdat Hij bevestige,
65 Jer 30:10 | zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en er zal
66 Jer 46:27 | zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en niemand
67 Jer 47:6 | Hoe lang zult gij niet stil houden? Vaar in uw schede,
68 Jer 47:6 | uw schede, rust en wees stil! ~
69 Jer 47:7 | 7 Hoe zoudt gij stil houden? De HEERE heeft toch
70 Jer 48:11 | hij heeft op zijn heffe stil gelegen, en is van vat in
71 Klaa 1:32| op de aarde, zij zwijgen stil, zij werpen stof op hun
72 Klaa 1:72| zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd
73 Eze 16:42 | van u afwijken; en Ik zal stil zijn, en niet meer toornig
74 Eze 23:42 | geruis der menigte daarop stil was, zo zonden zij tot mannen
75 Eze 24:17 | 17 Houd stil van kermen, gij zult geen
76 Jona 1:11| wij u doen, opdat de zee stil worde van ons? Want de zee
77 Jona 1:12| in de zee, zo zal de zee stil worden van ulieden; want
78 Jona 1:15| de zee. Toen stond de zee stil van haar verbolgenheid. ~
79 Zac 1:11 | ganse land zit en het is stil. ~
80 Matt 20:32| 32 En Jezus, stil staande, riep hen en zeide:
81 Matt 26:63| 63 Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende,
82 Mark 1:25| bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga uit van hem. ~
83 Mark 3:4 | te doden? En zij zwegen stil. ~
84 Mark 4:39| tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen,
85 Mark 10:49| 49 En Jezus, stil staande, zeide, dat men
86 Mark 14:61| 61 Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom
87 Mark 15:36| drinken, zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias
88 Luk 4:35 | bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga van hem uit. En de
89 Luk 7:14 | de dragers nu stonden stil) en Hij zeide: Jongeling,
90 Luk 9:36 | gevonden. En zij zwegen stil, en verhaalden in die dagen
91 Luk 14:4 | 4 Maar zij zwegen stil. En Hij nam hem, en genas
92 Luk 20:26 | Zijn antwoord, zwegen zij stil. ~
93 Hand 9:12| 12 En al de menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas
94 Hand 13:36| is het behoorlijk dat gij stil zijt, en niets onbedachts
95 Hand 16:2 | hielden zij zich te meer stil. En hij zeide:) ~
96 1The 4:11| En dat gij u benaarstigt stil te zijn, en uw eigen dingen
97 1Tim 2:2 | opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle
|