Book Chapter: Verse
1 Gen 28:1 | heeft genomen alles, wat onzes vaders was, en van hetgeen,
2 Gen 28:1 | was, en van hetgeen, dat onzes vaders was, heeft hij al
3 Gen 28:14 | of erfenis, in het huis onzes vaders? ~
4 Num 27:4 | 4 Waarom zou de naam onzes vaders uit het midden van
5 Deu 5:25 | voortvoeren de stem des HEEREN, onzes Gods, langer te horen, zo
6 Deu 6:25 | het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, gelijk Hij ons geboden
7 Deu 29:15 | het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, staat; en met dengene,
8 Joz 9:11 | oudsten, en al de inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost
9 Joz 9:24 | verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder
10 Joz 18:6 | het aangezicht des HEEREN, onzes Gods. ~
11 Ric 10:2 | hem: Gij zult in het huis onzes vaders niet erven, want
12 2Sa 10:12 | volk, en voor de steden onzes Gods; de HEERE nu doe, wat
13 1Kon 8:65| het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, zeven dagen en zeven
14 1Kro 13:3 | 3 En laat ons de ark onzes Gods tot ons wederhalen,
15 1Kro 16:35| zegt: Verlos ons, o God onzes heils, en verzamel ons,
16 1Kro 20:13| volk, en voor de steden onzes Gods; de HEERE nu doe, wat
17 1Kro 29:2 | voor de voetbank der voeten onzes Gods, en ik heb gereedschap
18 1Kro 29:8 | HEEREN, en voor de oren onzes Gods, houdt en zoekt al
19 2Kro 2:4 | gezette hoogtijden des HEEREN, onzes Gods; hetwelk voor eeuwig
20 2Kro 14:11| waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt Hem
21 2Kro 29:6 | was in de ogen des HEEREN, onzes Gods, en hebben Hem verlaten,
22 Ezra 8:17| brachten dienaars voor het huis onzes Gods. ~
23 Ezra 8:18| ons, naar de goede hand onzes Gods over ons, een man van
24 Ezra 8:21| verootmoedigden voor het aangezicht onzes Gods, om van Hem te verzoeken
25 Ezra 8:22| gesproken, zeggende: De hand onzes Gods is ten goede over allen,
26 Ezra 8:25| de offering van het huis onzes Gods die de koning en zijn
27 Ezra 8:30| te Jeruzalem, ten huize onzes Gods. ~
28 Ezra 8:31| naar Jeruzalem; en de hand onzes Gods was over ons, en redde
29 Ezra 8:33| en de vaten, in het huis onzes Gods, aan de hand van Meremoth,
30 Ezra 9:9 | levens gave, om het huis onzes Gods te verhogen, en de
31 Ezra 10:3 | die beven voor het gebod onzes Gods; en laat er gedaan
32 Ezra 10:14| de hittigheid des toorns onzes Gods, om dezer zaken wil. ~
33 Neh 5:9 | niet wandelen in de vreze onzes Gods, om de versmading der
34 Neh 10:29 | al de geboden des HEEREN, onzes Heeren, en Zijn rechten
35 Neh 10:32 | den dienst van het huis onzes Gods; ~
36 Neh 10:33 | tot alle werk van het huis onzes Gods. ~
37 Neh 10:34 | men brengen zou ten huize onzes Gods, naar het huis onzer
38 Neh 10:34 | op het altaar des HEEREN, onzes Gods, gelijk het in de wet
39 Neh 10:35 | wij ook de eerstelingen onzes lands en de eerstelingen
40 Neh 10:36 | zouden brengen ten huize onzes Gods, tot de priesteren,
41 Neh 10:36 | priesteren, die in het huis onzes Gods dienen. ~
42 Neh 10:37 | dat wij de eerstelingen onzes deegs, en onze hefofferen,
43 Neh 10:37 | de kameren van het huis onzes Gods, en de tienden onzes
44 Neh 10:37 | onzes Gods, en de tienden onzes lands tot de Levieten; en
45 Neh 10:38 | zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de kameren van
46 Neh 10:39 | zangers; dat wij alzo het huis onzes Gods niet zouden verlaten. ~ ~
47 Neh 13:4 | over de kamer van het huis onzes Gods, was voor dezen nabestaande
48 Psa 20:6 | vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle
49 Psa 20:8 | van den Naam des HEEREN, onzes Gods. ~
50 Psa 44:21 | 21 Zo wij den Naam onzes Gods hadden vergeten, en
51 Psa 48:2 | zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner
52 Psa 48:9 | heirscharen, in de stad onzes Gods; God zal haar bevestigen
53 Psa 65:6 | gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller
54 Psa 79:9 | 9 Help ons, o God onzes heils! ter oorzake van de
55 Psa 85:5 | 5 Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw
56 Psa 90:17 | liefelijkheid des HEEREN, onzes Gods; zij over ons; en bevestig
57 Psa 92:14 | groeien in de voorhoven onzes Gods. ~
58 Psa 95:1 | ons juichen den Rotssteen onzes heils. ~
59 Psa 98:3 | aarde hebben gezien het heil onzes Gods. ~
60 Psa 122:9 | 9Om des huizes des HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede
61 Psa 135:2 | de voorhoven van het huis onzes Gods! ~
62 Jes 1:10 | Sodom! neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomorra! ~
63 Jes 35:2 | des HEEREN, het sieraad onzes Gods. ~
64 Jes 38:20 | snarenspel spelen; al de dagen onzes levens, in het huis des
65 Jes 40:8 | valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid. ~
66 Jes 47:4 | 4 Onzes Verlossers Naam is HEERE
67 Jes 52:10 | aarde zullen zien het heil onzes Gods. ~
68 Jes 62:2 | HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen
69 Jes 62:6 | heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het
70 Jer 3:25 | zijn der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest. ~ ~
71 Jer 17:12 | eerste aan, is de plaats onzes heiligdoms. ~
72 Jer 26:16 | den Naam des HEEREN, onzes Gods. ~
73 Jer 42:6 | zullen der stem des HEEREN, onzes Gods, tot Welken wij u zenden,
74 Jer 42:6 | der stem des HEEREN, onzes Gods, zullen gehoorzaam
75 Jer 50:28 | verkondigen de wraak des HEEREN, onzes Gods, de wraak Zijns tempels. ~
76 Jer 51:10 | Sion het werk des HEEREN, onzes Gods, vertellen! ~
77 Klaa 2:9 | moeten ons brood met gevaar onzes levens halen, vanwege het
78 Klaa 2:15| 15 De vreugde onzes harten houdt op, onze rei
79 Klaa 2:16| 16 De kroon onzes hoofds is afgevallen; o
80 Dan 9:10 | hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd,
81 Dan 9:13 | het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van
82 Hos 7:5 | 5 Het is de dag onzes konings; de vorsten maken
83 Joe 1:16 | verheuging van het huis onzes Gods? ~
84 Mic 4:5 | in den Naam des HEEREN, onzes Gods, eeuwiglijk en altoos. ~
85 Luk 1:75 | gerechtigheid voor Hem, al de dagen onzes levens. ~
86 Luk 1:78 | bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht
87 Rom 8:23 | namelijk de verlossing onzes lichaams. ~
88 1Kor 6:11| Jezus, en door den Geest onzes Gods; ~
89 Efez 2:3 | hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des
90 1Tim 1:14| 14 Doch de genade onzes Heeren is zeer overvloedig
91 2Tim 1:8 | dan niet der getuigenis onzes Heeren, noch mijns, die
92 Heb 12:9 | Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders
93 2Pet 3:15| En acht de lankmoedigheid onzes Heeren voor zaligheid; gelijkerwijs
94 Jud 1:4 | goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid,
95 Open 7:3 | totdat wij de dienstknechten onzes Gods zullen verzegeld hebben
96 Open 11:15| der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus,
97 Open 12:10| het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn
|