Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
lenen 7
lener 1
leners 1
lengte 97
leraar 6
leraars 17
leraren 1
Frequency    [«  »]
97 dode
97 gezicht
97 hunlieder
97 lengte
97 onzes
97 stil
97 zenden

Bijbel

IntraText - Concordances

lengte

   Book Chapter: Verse
1 Gen 6:15 | driehonderd ellen zij de lengte der ark, vijftig ellen haar 2 Gen 13:17 | wandel door dit land, in zijn lengte en in zijn breedte, want 3 Exo 25:10 | ellen en een halve zal haar lengte zijn, en anderhalve el haar 4 Exo 25:17 | en een halve zal deszelfs lengte zijn, en anderhalve el deszelfs 5 Exo 25:23 | sittimhout; twee ellen zal haar lengte zijn, en een el haar breedte, 6 Exo 26:2 | 2 De lengte van een gordijn zal van 7 Exo 26:8 | 8 De lengte ener gordijn zal dertig 8 Exo 26:13 | dat overig zijn zal aan de lengte van de gordijnen der tent, 9 Exo 26:16 | 16 De lengte van een berd zal tien ellen 10 Exo 27:1 | sittimhout; vijf ellen zal de lengte zijn, en vijf ellen de breedte ( 11 Exo 27:9 | fijn getweernd linnen; de lengte ener zijde zal honderd ellen 12 Exo 27:11 | aan den noorderhoek, in de lengte, de behangselen honderd 13 Exo 27:18 | 18 De lengte des voorhofs zal honderd 14 Exo 28:16 | verdubbeld; een span zal zijn lengte zijn, en een span zijn breedte. ~ 15 Exo 30:2 | 2 Een el zal zijn lengte zijn, en een el zijn breedte, 16 Exo 36:9 | 9 De lengte ener gordijn was van acht 17 Exo 36:15 | 15 De lengte ener gordijn was dertig 18 Exo 36:21 | 21 De lengte van een berd was tien ellen, 19 Exo 37:1 | ellen en een halve was haar lengte, en anderhalve el haar breedte, 20 Exo 37:6 | en een halve was deszelfs lengte, en anderhalve el deszelfs 21 Exo 37:10 | sittimhout; twee ellen was haar lengte, en een el haar breedte; 22 Exo 37:25 | sittimhout; een el was zijn lengte en een el zijn breedte, 23 Exo 38:1 | vijf ellen was deszelfs lengte, en vijf ellen zijn breedte, 24 Exo 38:18 | en twintig ellen was de lengte, en de hoogte in de breedte 25 Exo 39:9 | dubbel; een span was zijn lengte, en een span was zijn breedte, 26 Num 13:32 | hebben, zijn mannen van grote lengte. ~ 27 Deu 3:11 | Ammons? Negen ellen is haar lengte, en vier ellen haar breedte, 28 Deu 30:20 | want Hij is uw leven en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft 29 Ric 3:16 | twee scherpten had, welks lengte een el was; en hij gordde 30 1Kon 6:2 | van zestig ellen in zijn lengte, en van twintig in zijn 31 1Kon 6:3 | van dat huis, was in zijn lengte van twintig ellen, naar 32 1Kon 6:20| was van twintig ellen in lengte, en van twintig ellen in 33 1Kon 7:2 | van honderd ellen in zijn lengte, en vijftig ellen in zijn 34 1Kon 7:6 | vijftig ellen was zijn lengte, en dertig ellen zijn breedte; 35 1Kon 7:27| stellingen; van vier ellen was de lengte ener stelling, en van vier 36 1Kro 11:23| Egyptischen man, een man van grote lengte, van vijf ellen; en die 37 2Kro 3:3 | huis Gods te bouwen: de lengte in ellen, naar de eerste 38 2Kro 3:4 | hetwelk vooraan was, was in de lengte, naar de breedte van het 39 2Kro 3:8 | heilige der heiligen, welks lengte, naar de breedte van het 40 2Kro 3:11| vleugelen der cherubim, hun lengte was twintig ellen; des enen 41 2Kro 3:15| vijf en dertig ellen in lengte; en het kapiteel, dat op 42 2Kro 4:1 | van twintig ellen in zijn lengte, en twintig ellen in zijn 43 2Kro 7:13| zijnde vijf ellen in zijn lengte en vijf ellen in zijn breedte, 44 Psa 21:5 | Gij hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwiglijk en 45 Psa 23:6 | huis des HEEREN blijven in lengte van dagen ~  ~ 46 Hoo 7:7 | 7      Deze uw lengte is te vergelijken bij een 47 Jes 45:14 | Sabeers, der mannen van grote lengte, zullen tot u overkomen, 48 Eze 31:7 | zijn grootheid en in de lengte zijner takken, omdat zijn 49 Eze 40:7 | elk kamertje een riet de lengte, en een riet de breedte; 50 Eze 40:11 | de poort, tien ellen; de lengte der poort, dertien ellen. ~ 51 Eze 40:18 | de poorten, tegenover de lengte van de poorten; dit was 52 Eze 40:20 | voorhof, hij mat derzelver lengte en derzelver breedte. ~ 53 Eze 40:21 | poort; vijftig ellen haar lengte, en de breedte van vijf      54 Eze 40:25 | gelijk deze vensteren; de lengte was vijftig ellen, en de 55 Eze 40:29 | voorhuizen, rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de      56 Eze 40:30 | voorhuizen rondom henen; de lengte was vijf en twintig ellen, 57 Eze 40:33 | voorhuizen, rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de      58 Eze 40:36 | vensteren rondom henen; de lengte was vijftig ellen, en de 59 Eze 40:42 | van gehouwen stenen, de lengte een el en een halve, en 60 Eze 40:47 | hij mat het voorhof: de lengte honderd ellen, en de breedte 61 Eze 40:49 | 49      De lengte van het voorhuis twintig 62 Eze 41:2 | gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, 63 Eze 41:4 | 4      Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, 64 Eze 41:12 | ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen. ~ 65 Eze 41:13 | Voorts mat hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden 66 Eze 41:13 | en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen. ~ 67 Eze 41:15 | 15      Ook mat hij de lengte des gebouws voor aan de 68 Eze 41:22 | was drie ellen, en zijn lengte twee ellen, en het had zijn 69 Eze 41:22 | had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van 70 Eze 42:2 | 2      Voor aan de lengte van de honderd ellen naar 71 Eze 42:7 | voor aan de kameren, de lengte van dien was vijftig ellen. ~ 72 Eze 42:8 | 8      Want de lengte der kameren, die het buitenste 73 Eze 42:11 | noorden waren, naar derzelver lengte, alzo naar derzelver breedte; 74 Eze 42:20 | een muur rondom henen, de lengte was vijfhonderd rieten, 75 Eze 43:16 | Ariel nu, twaalf ellen de lengte, met twaalf ellen breedte, 76 Eze 43:17 | afzetsel veertien ellen de lengte, met veertien ellen breedte, 77 Eze 45:1 | plaats, van het land; de lengte zal zijn de lengte van vijf 78 Eze 45:1 | land; de lengte zal zijn de lengte van vijf en twintig      79 Eze 45:3 | meten van deze maat, de lengte van vijf en twintig duizend, 80 Eze 45:5 | dienaars des huizes, ook de lengte hebben van vijf en twintig 81 Eze 45:6 | breedte van vijf duizend en de lengte van vijf en twintig duizend, 82 Eze 45:7 | oosterhoek oostwaarts; en de lengte zal zijn tegenover een der 83 Eze 46:22 | schoorstenen, van veertig ellen de lengte, en dertig de breedte; dezelve 84 Eze 48:8 | meetrieten in breedte, en de lengte,      als van een der andere 85 Eze 48:9 | zult offeren, zal wezen de lengte van vijf en twintig duizend, 86 Eze 48:10 | priesteren, noordwaarts de lengte van vijf en twintig duizend, 87 Eze 48:10 | duizend, en zuidwaarts de lengte van vijf en twintig duizend; 88 Eze 48:13 | der priesteren hebben de lengte van vijf en twintig duizend, 89 Eze 48:13 | van tien duizend; de ganse lengte zal zijn vijf en twintig      90 Eze 48:18 | En het overgelatene in de lengte, tegenover het heilig hefoffer, 91 Zac 2:2 | breedte, en hoe groot haar lengte wezen zal. ~ 92 Zac 5:2 | een vliegende rol, welker lengte is van twintig ellen, en 93 Matt 6:27| te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? ~ 94 Luk 12:25 | te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? ~ 95 Efez 3:18| heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij, ~ 96 Open 21:16| stad lag vierkant, en haar lengte was zo groot als haar breedte. 97 Open 21:16| twaalf duizend stadien; de lengte, en de breedte, en de hoogte


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License