Book Chapter: Verse
1 1Kon 16:28| te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde in zijn plaats. ~
2 1Kon 16:29| 29 En Achab, de zoon van Omri, werd
3 1Kon 16:29| den koning van Juda; en Achab, de zoon van Omri, regeerde
4 1Kon 16:30| 30 En Achab, den zoon van Omri, deed
5 1Kon 16:33| 33 Ook maakte Achab een bos, zodat Achab nog
6 1Kon 16:33| maakte Achab een bos, zodat Achab nog meer deed, om den HEERE,
7 1Kon 17:1 | inwoneren van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE,
8 1Kon 18:1 | Ga heen, vertoon u aan Achab; want Ik zal regen geven
9 1Kon 18:2 | Elia ging heen, om zich aan Achab te vertonen. En de honger
10 1Kon 18:3 | 3 En Achab had Obadja, den hofmeester,
11 1Kon 18:5 | 5 En Achab had gezegd tot Obadja: Trek
12 1Kon 18:6 | dat zij het doortogen; Achab ging bijzonder op een weg,
13 1Kon 18:9 | knecht geeft in de hand van Achab, dat hij mij dode? ~
14 1Kon 18:12| waarheen; en ik kwam, om dat Achab aan te zeggen, en hij vond
15 1Kon 18:16| 16 Toen ging Obadja Achab tegemoet, en zeide het hem
16 1Kon 18:16| en zeide het hem aan; en Achab ging Elia tegemoet. ~
17 1Kon 18:17| 17 En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot
18 1Kon 18:17| als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: Zijt gij
19 1Kon 18:20| 20 Zo zond Achab onder alle kinderen Israels,
20 1Kon 18:41| 41 Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet en drink;
21 1Kon 18:42| 42 Alzo toog Achab op, om te eten en te drinken;
22 1Kon 18:44| hij zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat
23 1Kon 18:45| kwam een grote regen; en Achab reed weg, en toog naar Jizreel. ~
24 1Kon 18:46| voor het aangezicht van Achab henen, tot daar men te Jizreel
25 1Kon 19:1 | 1 En Achab zeide Izebel aan al wat
26 1Kon 20:2 | 2 En hij zond boden tot Achab, den koning van Israel,
27 1Kon 20:13| ziet, een profeet trad tot Achab, den koning van Israel,
28 1Kon 20:14| 14 En Achab zeide: Door wie? En hij
29 1Kon 20:34| heeft. En ik, antwoordde Achab, zal u met dit verbond dan
30 1Kon 21:1 | was, bij het paleis van Achab, den koning van Samaria. ~
31 1Kon 21:2 | 2 Dat Achab sprak tot Naboth, zeggende:
32 1Kon 21:3 | 3 Maar Naboth zeide tot Achab: Dat late de HEERE verre
33 1Kon 21:4 | 4 Toen kwam Achab in zijn huis, gemelijk en
34 1Kon 21:8 | brieven in den naam van Achab, en verzegelde ze met zijn
35 1Kon 21:15| dood was, dat Izebel tot Achab zeide: Sta op, bezit den
36 1Kon 21:16| 16 En het geschiedde, als Achab hoorde, dat Naboth dood
37 1Kon 21:16| dat Naboth dood was, dat Achab opstond, om naar den wijngaard
38 1Kon 21:18| Maak u op, ga henen af, Achab, den koning van Israel,
39 1Kon 21:20| 20 En Achab zeide tot Elia: Hebt gij
40 1Kon 21:21| nakomelingen wegdoen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat mannelijk
41 1Kon 21:24| 24 Die van Achab sterft in de stad, zullen
42 1Kon 21:25| was niemand geweest gelijk Achab, die zichzelven verkocht
43 1Kon 21:27| 27 Het geschiedde nu, als Achab deze woorden hoorde, dat
44 1Kon 21:29| 29 Hebt gij gezien, dat Achab zich vernedert voor Mijn
45 1Kon 22:20| de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij optrekke
46 1Kon 22:39| der geschiedenissen van Achab, en al wat hij gedaan heeft,
47 1Kon 22:40| 40 Alzo ontsliep Achab met zijn vaderen; en zijn
48 1Kon 22:41| in het vierde jaar van Achab, den koning van Israel. ~
49 1Kon 22:50| zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn
50 1Kon 22:52| 52 Ahazia, de zoon van Achab, werd koning over Israel
51 2Kon 3:1 | 1 Joram nu, de zoon van Achab, werd koning over Israel
52 2Kon 3:5 | Maar het geschiedde, als Achab gestorven was, dat de koning
53 2Kon 8:16| van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel,
54 2Kon 8:18| gelijk als het huis van Achab deed; want de dochter van
55 2Kon 8:18| deed; want de dochter van Achab was hem ter vrouw geworden;
56 2Kon 8:25| van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel,
57 2Kon 8:27| den weg van het huis van Achab, en deed dat kwaad was in
58 2Kon 8:27| HEEREN, gelijk het huis van Achab; want hij was een schoonzoon
59 2Kon 8:27| schoonzoon van het huis van Achab. ~
60 2Kon 8:28| met Joram, den zoon van Achab, naar den strijd, te Ramoth
61 2Kon 8:29| om Joram, den zoon van Achab, te Jizreel te bezien, want
62 2Kon 9:7 | En gij zult het huis van Achab, uw heer, slaan, opdat Ik
63 2Kon 9:8 | 8 En het ganse huis van Achab zal omkomen; en Ik zal van
64 2Kon 9:8 | zal omkomen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat mannelijk
65 2Kon 9:9 | Want Ik zal het huis van Achab maken als het huis van Jerobeam,
66 2Kon 9:25| elkander achter zijn vader Achab reden, dat hem de HEERE
67 2Kon 9:29| van Joram, den zoon van Achab, was Ahazia koning geworden
68 2Kon 10:1 | 1 Achab nu had zeventig zonen te
69 2Kon 10:1 | tot de voedsterheren van Achab, zeggende: ~
70 2Kon 10:10| HEERE tegen het huis van Achab gesproken heeft, zal op
71 2Kon 10:11| overgeblevenen van het huis van Achab te Jizreel, en al zijn groten,
72 2Kon 10:17| sloeg hij allen, die aan Achab te Samaria overgebleven
73 2Kon 10:18| volk, en zeide tot hen: Achab heeft Baal een weinig gediend;
74 2Kon 10:30| en hebt aan het huis van Achab gedaan, naar alles, wat
75 2Kon 23:3 | maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israel, gemaakt
76 2Kon 23:13| paslood van het huis van Achab; en Ik zal Jeruzalem uitwissen,
77 2Kro 19:1 | hij verzwagerde zich aan Achab. ~
78 2Kro 19:2 | enige jaren toog hij af tot Achab naar Samaria; en Achab slachtte
79 2Kro 19:2 | tot Achab naar Samaria; en Achab slachtte schapen en runderen
80 2Kro 19:3 | 3 Want Achab, de koning van Israel, zeide
81 2Kro 19:19| de HEERE zeide: Wie zal Achab, den koning van Israel,
82 2Kro 22:6 | gelijk als het huis van Achab deed; want hij had de dochter
83 2Kro 22:6 | want hij had de dochter van Achab tot een vrouw; en hij deed
84 2Kro 22:13| hoereren van het huis van Achab; en ook uw broederen, van
85 2Kro 22:26| gelijk als het huis van Achab deed; want hij had de dochter
86 2Kro 22:26| want hij had de dochter van Achab tot een vrouw; en hij deed
87 2Kro 22:33| hoereren van het huis van Achab; en ook uw broederen, van
88 2Kro 23:3 | de wegen van het huis van Achab; want zijn moeder was zijn
89 2Kro 23:4 | HEEREN, gelijk het huis van Achab; want zij waren zijn raadgevers,
90 2Kro 23:5 | met Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel,
91 2Kro 23:6 | om Joram, den zoon van Achab, te Jizreel te bezien, want
92 2Kro 23:7 | gezalfd had, om het huis van Achab uit te roeien. ~
93 2Kro 23:8 | uitvoerde tegen het huis van Achab, dat hij de vorsten van
94 Jer 29:21 | heirscharen, de God Israels, van Achab, zoon van Kolaja, en van
95 Jer 29:22 | stelle u als Zedekia, en als Achab, die de koning van
96 Mic 6:16 | ganse werk van het huis van Achab; en gij wandelt in derzelver
|