Book Chapter: Verse
1 Gen 17:23 | den rechtvaardige met den goddeloze ombrengen? ~
2 Gen 17:25 | den rechtvaardige met den goddeloze! dat de rechtvaardige zij
3 Gen 17:25 | rechtvaardige zij gelijk de goddeloze, verre zij het van U! zou
4 Exo 23:1 | stelt uw hand niet bij den goddeloze, om een getuige tot geweld
5 Exo 23:7 | niet doden; want Ik zal de goddeloze niet rechtvaardigen. ~
6 Num 16:26 | toch af van de tenten dezer goddeloze mannen, en roert niets aan
7 2Sa 4:11 | Hoeveel te meer, wanneer goddeloze mannen een rechtvaardigen
8 2Kro 7:23| knechten, vergeldende den goddeloze, gevende zijn weg op zijn
9 2Kro 20:2 | koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE
10 Job 9:22 | ik: Den oprechte en den goddeloze verdoet Hij. ~
11 Job 15:20 | 20 Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en
12 Job 27:7 | 7 Mijn vijand zij als de goddeloze, en die zich tegen mij opmaakt,
13 Job 34:8 | ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden. ~
14 Job 36:6 | 6 Hij laat den goddeloze niet leven, en het recht
15 Psa 9:6 | heidenen gescholden, den goddeloze verdaan, hun naam uitgedelgd,
16 Psa 9:17 | Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk
17 Psa 10:2 | 2 De goddeloze vervolgt hittiglijk in hoogmoed
18 Psa 10:3 | 3 Want de goddeloze roemt over den wens zijner
19 Psa 10:4 | 4 De goddeloze, gelijk hij zijn neus omhoog
20 Psa 10:13 | 13 Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart:
21 Psa 11:5 | rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft,
22 Psa 17:13 | ziel met Uw zwaard van den goddeloze; ~
23 Psa 32:10 | 10 De goddeloze heeft veel smarten, maar
24 Psa 35:22 | Thau. De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige
25 Psa 38:10 | En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij
26 Psa 38:12 | 12 Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen
27 Psa 38:21 | 21 Lamed. De goddeloze ontleent en geeft niet weder;
28 Psa 38:32 | 32 Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige,
29 Psa 38:35 | gezien een gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als
30 Psa 40:2 | breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is. ~
31 Psa 50:16 | 16 Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn
32 Psa 94:13 | totdat de kuil voor den goddeloze gegraven wordt. ~
33 Psa 109:6 | 6 Stel een goddeloze over hem, en de satan sta
34 Psa 112:10 | 10 Resch. De goddeloze zal het zien, en hij zal
35 Psa 119:61 | 61 De goddeloze hopen hebben mij beroofd;
36 Psa 139:19 | 19 O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, mannen
37 Spre 5:22| 22 Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden
38 Spre 9:7 | zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn schandvlek. ~
39 Spre 10:25| voorbijgaat, alzo is de goddeloze niet meer; maar de rechtvaardige
40 Spre 11:5 | zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid. ~
41 Spre 11:7 | 7 Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn
42 Spre 11:8 | benauwdheid bevrijd; en de goddeloze komt in zijn plaats. ~
43 Spre 11:18| 18 De goddeloze doet een vals werk; maar
44 Spre 11:31| aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! ~ ~ ~ ~ ~
45 Spre 12:12| 12 De goddeloze begeert het net der bozen;
46 Spre 13:5 | haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende, en
47 Spre 13:17| 17 Een goddeloze bode zal in het kwaad vallen;
48 Spre 14:32| 32 De goddeloze zal heengedreven worden
49 Spre 16:4 | Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. ~
50 Spre 17:15| 15 Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige
51 Spre 17:23| 23 De goddeloze zal het geschenk uit den
52 Spre 18:3 | 3 Als de goddeloze komt, komt ook de verachting
53 Spre 21:18| 18 De goddeloze is een rantsoen voor de
54 Spre 24:15| 15 Loer niet, o goddeloze! op de woning des rechtvaardigen;
55 Spre 24:24| 24 Die tot den goddeloze zegt: Gij zijt rechtvaardig;
56 Spre 28:15| 15 De goddeloze, heersende over een arm
57 Spre 29:2 | zich het volk; maar als de goddeloze heerst, zucht het volk. ~
58 Spre 29:7 | rechtzaak der armen; maar de goddeloze begrijpt de wetenschap niet. ~
59 Spre 29:27| recht is van weg, is den goddeloze een gruwel. ~ ~ ~ ~ ~
60 Pred 3:17| den rechtvaardige en den goddeloze oordelen; want aldaar is
61 Pred 7:15| omkomt; daarentegen is er een goddeloze, die in zijn boosheid zijn
62 Pred 8:13| 13 Maar den goddeloze zal het niet welgaan, en
63 Pred 9:2 | den rechtvaardige en den goddeloze, den goede en den reine,
64 Jes 3:11 | 11 Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan,
65 Jes 5:23 | 23 Die den goddeloze rechtvaardigen om een geschenk,
66 Jes 11:4 | Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden. ~
67 Jes 26:10 | 10 Wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert
68 Jes 55:7 | 7 De goddeloze verlate zijn weg, en de
69 Jes 56:7 | 7 De goddeloze verlate zijn weg, en de
70 Eze 3:18 | 18 Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven,
71 Eze 3:18 | en spreekt niet, om den goddeloze van zijn goddelozen weg
72 Eze 3:18 | in het leven behoudt; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid
73 Eze 3:19 | 19 Doch als gij den goddeloze waarschuwt, en hij zich
74 Eze 18:21 | 21 Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn
75 Eze 18:24 | naar al de gruwelen, die de goddeloze doet, zou die leven? Al
76 Eze 18:27 | 27 Maar als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid,
77 Eze 21:3 | den rechtvaardige en den goddeloze. ~
78 Eze 21:4 | den rechtvaardige en den goddeloze, daarom zal Mijn zwaard
79 Eze 33:8 | 8 Als Ik tot den goddeloze zeg: O goddeloze, gij zult
80 Eze 33:8 | tot den goddeloze zeg: O goddeloze, gij zult den dood sterven!
81 Eze 33:8 | gij spreekt niet, om den goddeloze van zijn weg af te manen;
82 Eze 33:8 | zijn weg af te manen; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid
83 Eze 33:9 | 9 Maar als gij den goddeloze van zijn weg afmaant, dat
84 Eze 33:11 | daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg
85 Eze 33:14 | Als Ik ook tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven!
86 Eze 33:15 | 15 Geeft de goddeloze het pand weder, betaalt
87 Eze 33:19 | 19 En als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid,
88 Mic 6:11 | Zou ik rein zijn, met een goddeloze weegschaal en met een zak
89 Mal 3:18 | den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien, die God dient,
90 Rom 4:5 | gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn
91 1Pet 4:18| zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? ~
92 2Pet 3:7 | oordeels, en der verderving der goddeloze mensen. ~
93 Jud 1:15 | onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk
94 Jud 1:15 | de harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken
95 Jud 1:18 | zullen zijn, die naar hun goddeloze begeerlijkheden wandelen
|