Book Chapter: Verse
1 Jes 35:8 | welke de heilige weg zal genaamd worden; de onreine zal er
2 Jes 47:1 | want gij zult niet meer genaamd worden de tedere, noch
3 Jes 48:8 | den buik af een overtreder genaamd zijt. ~
4 Jes 54:5 | God des gansen aardbodems genaamd worden. ~
5 Jes 59:12 | gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die de bressen
6 Jes 62:3 | benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der
7 Matt 2:23| zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld
8 Matt 5:9 | zij zullen Gods kinderen genaamd worden. ~
9 Matt 5:19| hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk
10 Matt 5:19| geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk
11 Matt 9:9 | mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheus; en zeide tot hem:
12 Matt 13:55| en is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders
13 Matt 21:13| zal een huis des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat
14 Matt 23:7 | markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi! ~
15 Matt 23:8 | Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester,
16 Matt 26:3 | zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas; ~
17 Matt 26:14| ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, ~
18 Matt 26:36| Jezus met hen in een plaats genaamd Gethsemane, en zeide tot
19 Matt 27:8 | 8 Daarom is die akker genaamd de akker des bloeds, tot
20 Matt 27:16| een welbekende gevangene, genaamd Bar-abbas. ~
21 Matt 27:17| Bar-abbas, of Jezus, Die genaamd wordt Christus? ~
22 Matt 27:22| dan doen met Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden
23 Matt 27:33| gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd
24 Mark 11:17| zal een huis des gebeds genaamd worden allen volken? Maar
25 Mark 15:7 | 7 En er was een, genaamd Bar-abbas, gevangen met
26 Luk 1:26 | naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth; ~
27 Luk 1:32 | de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere,
28 Luk 1:35 | zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden. ~
29 Luk 1:36 | is haar, die onvruchtbaar genaamd was, de zesde. ~
30 Luk 1:61 | maagschap, die met dien naam genaamd wordt. ~
31 Luk 1:62 | hoe hij wilde, dat hij genaamd zou worden. ~
32 Luk 1:76 | profeet des Allerhoogsten genaamd worden; want gij zult voor
33 Luk 2:4 | stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het
34 Luk 2:21 | besnijden zou, zo werd Zijn Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was
35 Luk 2:21 | Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel, eer Hij
36 Luk 2:23 | opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) ~
37 Luk 6:15 | zoon van Alfeus, en Simon genaamd Zelotes; ~
38 Luk 7:11 | Hij ging naar een stad, genaamd Nain, en met Hem gingen
39 Luk 8:2 | genezen waren, namelijk Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven
40 Luk 9:10 | woeste plaats der stad, genaamd Bethsaida. ~
41 Luk 10:39 | En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende
42 Luk 15:19 | niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als
43 Luk 15:21 | niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. ~
44 Luk 19:29 | gekomen was, aan den berg, genaamd den Olijfberg, dat Hij twee
45 Luk 21:37 | vernachtte op den berg, genaamd den Olijf berg. ~
46 Luk 22:1 | der ongehevelde broden, genaamd pascha, was nabij. ~
47 Luk 22:25 | worden weldadige heren genaamd. ~
48 Luk 22:47 | een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor,
49 Luk 23:33 | zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden
50 Joha 1:43| zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet
51 Joha 4:5 | in een stad van Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land,
52 Joha 4:25| dat de Messias komt (Die genaamd wordt Christus); wanneer
53 Joha 9:11| antwoordde en zeide: De Mens, genaamd Jezus, maakte slijk, en
54 Joha 10:35| Indien de wet die goden genaamd heeft, tot welke het woord
55 Joha 11:1 | was een zeker man krank, genaamd Lazarus, van Bethanie, uit
56 Joha 11:16| 16 Thomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn
57 Joha 11:54| woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en verkeerde aldaar
58 Joha 19:13| rechterstoel, in de plaats, genaamd Lithostrotos, en in het
59 Joha 19:17| ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats, welke
60 Joha 19:17| welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha; ~
61 Hand 1:12| Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf berg, welke
62 Hand 1:23| stelden er twee, Jozef, genaamd Barsabas, die toegenaamd
63 Hand 3:2 | aan de deur des tempels, genaamd de Schone, om een aalmoes
64 Hand 3:11| hetwelk Salomo's voorhof genaamd wordt, verbaasd zijnde. ~
65 Hand 5:1 | over honderd, uit de bende, genaamd de Italiaanse; ~
66 Hand 6:26| te Antiochie Christenen genaamd werden. ~
67 Hand 7:1 | namelijk Barnabas, en Simeon, genaamd Niger, en Lucius van Cyrene,
68 Hand 7:9 | Doch Saulus (die ook Paulus genaamd is), vervuld met den Heiligen
69 Hand 11:19| brachten hem op de plaats, genaamd Areopagus, zeggende: Kunnen
70 Hand 11:22| het midden van de plaats, genaamd Areopagus, zeide: Gij mannen
71 Hand 18:1 | een zekeren voorspraak, genaamd Tertullus, dewelke verschenen
72 Hand 21:8 | wij in een zekere plaats genaamd Schonehavens, waar de stad
73 Hand 21:14| hetzelve een stormwind, genaamd Euroklydon. ~
74 Hand 21:16| onder een zeker eilandje, genaamd Klauda, konden wij nauwelijks
75 Rom 2:17 | Zie, gij wordt een Jood genaamd en rust op de wet; en roemt
76 Rom 7:3 | zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man
77 Rom 9:26 | kinderen des levenden Gods genaamd worden. ~
78 1Kor 5:11| indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is,
79 1Kor 8:5 | hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, hetzij in den hemel,
80 1Kor 15:9 | waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik
81 Efez 1:21| heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze
82 Efez 2:11| het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd
83 Efez 2:11| genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het
84 2The 2:4 | verheft boven al wat God genaamd, of als God geeerd wordt,
85 Heb 3:13 | dage, zolang als het heden genaamd wordt, opdat niet iemand
86 Heb 5:10 | 10 En is van God genaamd een Hogepriester, naar de
87 Heb 9:2 | en de toonbroden, welke genaamd wordt het heilige; ~
88 Heb 9:3 | voorhangsel was de tabernakel, genaamd het heilige der heiligen; ~
89 Heb 11:16 | hunner niet, om hun God genaamd te worden; want Hij had
90 Jako 2:23| hij is een vriend van God genaamd geweest. ~
91 1Joh 3:1 | namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden. Daarom kent
92 Open 1:9 | Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods,
93 Open 12:9 | namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas,
94 Open 16:16| welke in het Hebreeuws genaamd wordt Armageddon. ~
95 Open 19:11| Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en
|