Book Chapter: Verse
1 Num 32:54 | lot, naar uw geslachten; dengenen, die veel zijn, zult gij
2 Ric 3:2 | krijg leerde, tenminste dengenen, die daar te voren niet
3 2Kon 20:21| de koning van Egypte, al dengenen, die op hem vertrouwen. ~
4 2Kro 24:12| koning en Jojada gaven aan dengenen, die het werk van den dienst
5 2Kro 34:10| HEEREN, en deze gaven dat dengenen, die het werk deden, die
6 Neh 8:11 | het zoete, en zendt delen dengenen, voor welken niets bereid
7 Psa 25:10 | goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn
8 Psa 44:14 | smaad, tot spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn. ~
9 Psa 60:6 | 6 Maar nu hebt Gij dengenen, die U vrezen, een banier
10 Psa 73:1 | Immers is God Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn. ~
11 Psa 84:12 | het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen. ~
12 Psa 103:6 | gerechtigheid en gerichten al dengenen, die onderdrukt worden. ~
13 Psa 125:4 | doe den goeden wel, en dengenen, die oprecht zijn in hun
14 Psa 143:7 | want ik zou gelijk worden dengenen, die in den kuil dalen. ~
15 Spre 2:7 | wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen; ~
16 Spre 3:18| Zij is een boom des levens dengenen, die ze aangrijpen, en elkeen,
17 Spre 4:22| Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden, en een medicijn
18 Spre 10:26| den ogen is zo is de luie dengenen, die hem uitzenden. ~
19 Spre 22:21| waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden. ~
20 Spre 22:23| twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel
21 Spre 25:13| Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de
22 Spre 30:5 | doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op Hem betrouwen. ~
23 Spre 31:6 | die verloren gaat, en wijn dengenen, die bitterlijk bedroefd
24 Jes 4:2 | voortreffelijkheid en tot versiering dengenen, die het ontkomen zullen
25 Jes 5:8 | 8 Wee dengenen, die huis aan huis trekken,
26 Jes 5:11 | 11 Wee dengenen, die, zich vroeg opmakende
27 Jes 5:18 | 18 Wee dengenen, die de ongerechtigheid
28 Jes 5:20 | 20 Wee dengenen, die het kwade goed heten,
29 Jes 5:21 | 21 Wee dengenen, die in hun ogen wijs, en
30 Jes 5:22 | 22 Wee dengenen, die helden zijn om wijn
31 Jes 10:1 | 1 Wee dengenen, die ongerechte inzettingen
32 Jes 24:9 | sterke drank zal bitter zijn dengenen, die hem drinken. ~
33 Jes 28:6 | zit, en tot een sterkte dengenen, die den strijd afkeren
34 Jes 29:15 | 15 Wee dengenen, die zich diep versteken
35 Jes 31:1 | 1 Wee dengenen, die in Egypte om hulp aftrekken,
36 Jes 36:6 | koning van Egypte, al dengenen, die op hem vertrouwen. ~
37 Jes 42:5 | adem geeft, en den geest dengenen, die daarop wandelen: ~
38 Jes 50:6 | 6 Ik geef Mijn rug dengenen, die Mij slaan, en Mijn
39 Jes 50:6 | Mij slaan, en Mijn wangen dengenen, die Mij het haar uitplukken;
40 Jes 58:19 | der lippen, vrede, vrede dengenen, die verre zijn, en dengenen,
41 Jes 58:19 | dengenen, die verre zijn, en dengenen, die nabij zijn, zegt de
42 Jes 65:5 | en die gerechtigheid doet dengenen, die Uwer gedenken op Uw
43 Jer 50:20 | worden; want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik zal doen
44 Klaa 1:69| Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der
45 Dan 2:21 | wijsheid, en wetenschap dengenen, die verstand hebben; ~
46 Dan 11:39 | maken met den vreemden god; dengenen, die hij kennen zal, zal
47 Matt 4:16| een groot licht gezien; en dengenen, die zaten in het land en
48 Matt 5:44| die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor
49 Matt 7:11| hemelen is, goede gaven geven dengenen, die ze van Hem bidden! ~
50 Matt 8:10| verwonderd, en zeide tot dengenen, die Hem volgden: Voorwaar
51 Mark 2:25| had, en hem hongerde, en dengenen, die met hem waren? ~
52 Mark 2:26| priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren? ~
53 Mark 4:11| het Koninkrijk Gods; maar dengenen, die buiten zijn, geschieden
54 Mark 6:22| en danste, en Herodes en dengenen die mede aanzaten, behaagde,
55 Mark 16:10| heengaande, boodschapte het dengenen, die met Hem geweest waren,
56 Luk 1:79 | 79 Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis
57 Luk 6:3 | wanneer hem hongerde, en dengenen, die met hem waren? ~
58 Luk 6:4 | gegeten heeft, en ook gegeven dengenen, die met hem waren, welke
59 Luk 6:27 | vijanden lief; doet wel dengenen, die u haten. ~
60 Luk 6:33 | En indien gij goed doet dengenen, die u goed doen, wat dank
61 Luk 6:34 | 34 En indien gij leent dengenen, van welke gij hoopt weder
62 Luk 11:13 | den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem bidden? ~
63 Joha 1:22| wij antwoord geven mogen dengenen, die ons gezonden hebben;
64 Joha 6:11| discipelen, en de discipelen dengenen, die nedergezeten waren;
65 Joha 6:13| welke overgeschoten waren dengenen, die gegeten hadden. ~
66 Hand 17:2 | hogepriester Ananias beval dengenen, die bij hem stonden, dat
67 Hand 20:20| 20 Maar heb eerst dengenen, die te Damaskus waren,
68 Rom 2:3 | dit, o mens, die oordeelt dengenen, die zulke dingen doen,
69 Rom 2:7 | 7 Dengenen wel, die met volharding
70 Rom 2:8 | 8 Maar dengenen, die twistgierig zijn, en
71 Rom 4:12 | een vader der besnijdenis, dengenen namelijk, die niet alleen
72 Rom 4:24 | toegerekend worden, namelijk dengenen, die geloven in Hem, Die
73 Rom 8:28 | 28 En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle
74 Rom 8:28 | medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen
75 Rom 10:20 | Ik ben openbaar geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden. ~
76 1Kor 1:18| woord des kruises is wel dengenen, die verloren gaan, dwaasheid;
77 1Kor 8:9 | enigerwijze een aanstoot worde dengenen, die zwak zijn. ~
78 1Kor 9:14| ook de Heere geordineerd dengenen, die het Evangelie verkondigen,
79 1Kor 9:20| ik de Joden winnen zou; dengenen, die onder de wet zijn,
80 1Kor 14:22| zijn tot een teken niet dengenen, die geloven, maar den ongelovigen;
81 1Kor 14:22| niet den ongelovigen, maar dengenen, die geloven. ~
82 2Kor 11:12| de oorzaak af te snijden dengenen, die oorzaak hebben willen,
83 2The 1:6 | verdrukking te vergelden dengenen, die u verdrukken; ~
84 Heb 2:18 | geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht worden, te
85 Heb 3:18 | zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest
86 Heb 12:11 | vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend
87 Jako 1:12| welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben. ~
88 Jako 2:5 | Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben? ~
89 1Pet 2:8 | 8 Dengenen namelijk, die zich aan het
90 2Pet 2:6 | tot een voorbeeld gezet dengenen, die goddelooslijk zouden
91 1Joh 5:16| zal hem het leven geven, dengenen, zeg ik, die zondigen niet
92 Open 8:13| grote stem: Wee, wee, wee, dengenen, die op de aarde wonen,
93 Open 11:18| profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam vrezen, den
94 Open 12:12| gij, die daarin woont! Wee dengenen, die de aarde en de zee
95 Open 14:6 | Evangelie, om te verkondigen dengenen, die op de aarde wonen,
|