Book Chapter: Verse
1 Gen 16:12 | gekochte met geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad; ~
2 Gen 16:27 | gekochten met geld, van den vreemde af, werden met hem besneden. ~ ~
3 Gen 32:2 | bij hem waren: Doet weg de vreemde goden, die in het midden
4 Gen 32:4 | Toen gaven zij Jakob al die vreemde goden, die in hun hand waren,
5 Exo 29:33 | hen te heiligen; maar een vreemde zal ze niet eten, want ze
6 Lev 22:10 | 10 Ook zal geen vreemde het heilige eten; een bijwoner
7 Lev 22:13 | haars vaders eten; maar geen vreemde zal daarvan eten. ~
8 Num 1:51 | denzelven oprichten; en de vreemde, die daarbij komt, zal gedood
9 Num 3:10 | priesterambt waarnemen; en de vreemde, die nadert, zal gedood
10 Num 3:38 | kinderen Israels; en de vreemde die nadert, zal gedood worden. ~
11 Num 18:17 | dienst der tent; en een vreemde zal tot u niet naderen. ~
12 Num 18:20 | van een geschenk; en de vreemde, die nadert, zal gedood
13 Num 19:4 | dienst der tent; en een vreemde zal tot u niet naderen. ~
14 Num 19:7 | van een geschenk; en de vreemde, die nadert, zal gedood
15 Deu 14:21 | ete, of verkoopt het den vreemde; want gij zijt een heilig
16 Deu 15:3 | 3 Den vreemde zult gij manen; maar wat
17 Deu 23:20 | 20 Aan den vreemde zult gij woekeren; maar
18 Deu 29:22 | ulieden opstaan zullen, en de vreemde, die uit verren lande komen
19 Deu 32:16 | Hem tot ijver verwekt door vreemde goden; door gruwelen hebben
20 Joz 25:20 | gij den HEERE verlaten en vreemde goden dienen zult, zo zal
21 Joz 25:23 | 23 En nu, doet de vreemde goden weg, die in het midden
22 Ric 9:16 | 16 En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg,
23 Ric 18:12 | herwaarts niet wijken tot een vreemde stad, die niet is van de
24 Rut 2:10 | gij mij kent, daar ik een vreemde ben? ~
25 1Sa 7:3 | HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden uit het midden van
26 1Kon 3:18| wij waren te zamen, geen vreemde was met ons in dat huis,
27 1Kon 8:41| Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel
28 1Kon 8:43| doe naar alles, waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat
29 1Kon 11:1 | de koning Salomo had veel vreemde vrouwen lief, en dat benevens
30 1Kon 11:8 | alzo deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die haar goden
31 2Kon 21:24| gegraven en heb gedronken vreemde wateren; en ik heb met mijn
32 2Kro 2:17| 17 En Salomo telde al de vreemde mannen, die in het land
33 2Kro 7:32| Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel
34 2Kro 7:33| doe naar alles, waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat
35 2Kro 33:15| 15 En hij nam de vreemde goden en die gelijkenis
36 Ezra 10:2 | onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des
37 Ezra 10:10| Gijlieden hebt overtreden, en vreemde vrouwen bij u doen wonen,
38 Ezra 10:11| volken des lands, en van de vreemde vrouwen. ~
39 Ezra 10:14| in onze steden zijn, die vreemde vrouwen bij zich hebben
40 Ezra 10:17| het met alle mannen, die vreemde vrouwen bij zich hadden
41 Ezra 10:18| zonen der priesteren, die vreemde vrouwen bij zich hadden
42 Ezra 10:44| 44 Alle dezen hadden vreemde vrouwen genomen; en sommigen
43 Neh 13:26 | gesteld had? Ook hem deden de vreemde vrouwen zondigen. ~
44 Neh 13:27 | tegen onzen God, doende vreemde vrouwen bij u wonen? ~
45 Job 19:15 | dienstmaagden achten mij voor een vreemde; een uitlander ben ik in
46 Job 19:27 | zien zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer
47 Psa 114:1 | Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had; ~
48 Spre 2:16| Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende,
49 Spre 5:3 | Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem,
50 Spre 5:17| alleen zijn, en van geen vreemde met u. ~
51 Spre 5:20| zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der
52 Spre 6:1 | geworden zijt, voor een vreemde uw hand toegeklapt hebt; ~
53 Spre 6:24| vrouw, voor het gevlei der vreemde tong. ~
54 Spre 7:5 | Opdat zij u bewaren voor een vreemde vrouw, voor de onbekende,
55 Spre 11:15| Als iemand voor een vreemde borg geworden is, hij zal
56 Spre 14:10| bittere droefheid; en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap
57 Spre 20:16| Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem zijn
58 Spre 22:14| 14 De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht;
59 Spre 23:27| een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put. ~
60 Spre 23:33| Uw ogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart
61 Spre 27:2 | 2 Laat u een vreemde prijzen, en niet uw mond;
62 Spre 27:13| Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem zijn
63 Jes 29:5 | En de menigte uwer vreemde soldaten zal zijn gelijk
64 Jes 57:3 | 3 En de vreemde, die zich tot den HEERE
65 Jer 5:19 | Mij hebt verlaten, en vreemde goden in uw land gediend,
66 Jer 18:14 | van Libanon? Zullen ook de vreemde, koude, vlietende wateren
67 Jer 19:13 | hemels gerookt en aan vreemde goden drankofferen geofferd
68 Jer 48:12 | spreekt de HEERE, dat Ik hem vreemde gasten zal toeschikken,
69 Jer 48:12 | toeschikken, die hem in vreemde plaatsen zullen voeren,
70 Eze 44:9 | zegt de Heere HEERE: Geen vreemde, onbesneden van hart, en
71 Eze 44:9 | heiligdom ingaan, van enigen vreemde, die in het midden der kinderen
72 Hos 5:7 | den HEERE; want zij hebben vreemde kinderen gewonnen; nu zal
73 Zep 1:8 | die zich kleden met vreemde kleding. ~
74 Joha 10:5 | 5 Maar een vreemde zullen zij geenszins volgen,
75 Hand 5:28| voegen of te gaan tot een vreemde; doch God heeft mij getoond,
76 Hand 5:46| hoorden hen spreken met vreemde talen, en God groot maken.
77 Hand 11:18| verkondiger te zijn van vreemde goden; omdat hij hun Jezus
78 Hand 11:20| 20 Want gij brengt enige vreemde dingen voor onze oren; wij
79 Hand 13:6 | hen; en zij spraken met vreemde talen, en profeteerden. ~
80 1Kor 14:2 | 2 Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet
81 1Kor 14:4 | 4 Die een vreemde taal spreekt, die sticht
82 1Kor 14:5 | wil wel, dat gij allen in vreemde talen spreekt, maar meer,
83 1Kor 14:5 | profeteert, is meerder dan die vreemde talen spreekt, tenzij dan,
84 1Kor 14:6 | ik tot u kwam, en sprak vreemde talen, wat nuttigheid zou
85 1Kor 14:13| 13 Daarom, die in een vreemde taal spreekt, die bidde,
86 1Kor 14:14| 14 Want indien ik in een vreemde taal bid, mijn geest bidt
87 1Kor 14:18| dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen; ~
88 1Kor 14:19| tien duizend woorden in een vreemde taal. ~
89 1Kor 14:22| 22 Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken
90 1Kor 14:23| bijeenvergaderd ware, en zij allen in vreemde talen spraken, en enige
91 1Kor 14:26| een leer, heeft hij een vreemde taal, heeft hij een openbaring,
92 1Kor 14:27| 27 En zo iemand een vreemde taal spreekt, dat het door
93 1Kor 14:39| profeteren, en verhindert niet in vreemde talen te spreken. ~
94 Heb 13:9 | omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed,
|