Book Chapter: Verse
1 Lev 11:33 | waarin iets van dezelve zal gevallen zijn, al wat daarin is,
2 Lev 11:37 | wanneer van hun dood aas zal gevallen zijn op enig zaaibaar zaad,
3 Lev 11:38 | hun dood aas daarop zal gevallen zijn, dat zal u onrein zijn. ~
4 Joz 2:9 | ulieder verschrikking op ons gevallen is, en dat al de inwoners
5 Joz 8:24 | de scherpte des zwaards gevallen waren, totdat zij allen
6 Joz 24:14 | dat er niet een enig woord gevallen is van al die goede woorden,
7 Joz 24:14 | dezelve niet een enig woord gevallen. ~
8 1Sa 5:3 | zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des HEEREN.
9 1Sa 5:4 | zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des HEEREN;
10 1Sa 23:27 | Filistijnen zijn in het land gevallen. ~
11 1Sa 26:12 | slaap des HEEREN op hen gevallen. ~
12 2Sa 1:4 | er ook velen van het volk gevallen en gestorven waren, dat
13 2Sa 1:12 | omdat zij door het zwaard gevallen waren. ~
14 2Sa 1:19 | verslagen; hoe zijn de helden gevallen! ~
15 2Sa 1:25 | 25 Hoe zijn de helden gevallen in het midden van den strijd!
16 2Sa 1:27 | 27 Hoe zijn de helden gevallen, en de krijgswapenen verloren! ~ ~
17 2Sa 2:23 | plaats kwamen, alwaar Asahel gevallen en gestorven was, staan
18 2Sa 3:34 | boeien gedaan, maar gij zijt gevallen, gelijk men valt voor het
19 2Sa 3:38 | ja, een grote in Israel gevallen is? ~
20 2Sa 14:4 | aangezicht ter aarde was gevallen, en zich nedergebogen had,
21 1Kon 8:56| Niet een enig woord is er gevallen van al Zijn goede woorden,
22 1Kon 20:25| dat heir, dat van de uwen gevallen is, en paarden, als die
23 2Kon 6:6 | Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats
24 2Kon 27:11| tot den koning van Babel gevallen waren, en het overige der
25 2Kro 29:9 | vaders zijn door het zwaard gevallen; daartoe onze zonen, en
26 Est 39:1 | des wijns, zo was Haman gevallen op het bed, waarop ~
27 Est 49:10 | vreze der Joden was op hen gevallen. ~ ~ ~ ~ ~
28 Est 50:2 | schrik was op al die volken gevallen. ~
29 Est 50:3 | van Mordechai was op hen gevallen. ~
30 Psa 7:16 | uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve, die hij gemaakt
31 Psa 9:4 | vijanden achterwaarts gekeerd, gevallen en vergaan zijn van Uw aangezicht. ~
32 Psa 16:6 | mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis
33 Psa 20:9 | hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en
34 Psa 37:13 | werkers der ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten,
35 Psa 55:5 | verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen. ~
36 Psa 57:7 | gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela. ~
37 Psa 69:10 | die U smaden, zijn op mij gevallen. ~
38 Psa 105:38 | verschrikking was op hen gevallen. ~
39 Pred 4:10| op; maar wee den ene, die gevallen is, want er is geen tweede
40 Jes 3:8 | aangestoten, en Juda is gevallen, dewijl hun tong en handelingen
41 Jes 9:7 | gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israel. ~
42 Jes 9:9 | De tichelstenen zijn gevallen, maar met uitgehouwen stenen
43 Jes 14:12 | Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon
44 Jes 16:9 | zomervruchten en over uw oogst is gevallen; ~
45 Jes 21:9 | hij, en zeide: Babel is gevallen, zij is gevallen! en al
46 Jes 21:9 | Babel is gevallen, zij is gevallen! en al de gesneden beelden
47 Jes 51:20 | kinderen zijn in bezwijming gevallen, zij liggen vooraan op alle
48 Jer 38:19 | Joden, die tot de Chaldeen gevallen zijn, dat zij mij misschien
49 Jer 39:9 | afvalligen, die tot hem gevallen waren, met het overige des
50 Jer 46:6 | zijn zij gestruikeld en gevallen. ~
51 Jer 46:12 | zij zijn beiden te zamen gevallen. ~
52 Jer 48:32 | maar de verstoorder is gevallen op uw zomervruchten en op
53 Jer 50:15 | gegeven; haar fondamenten zijn gevallen, haar muren zijn afgebroken;
54 Jer 51:8 | Schielijk is Babel gevallen en verbroken; huilt over
55 Jer 51:44 | ook Babels muur is gevallen. ~
56 Jer 52:15 | tot den koning van Babel gevallen waren, en het overige der
57 Klaa 1:41| kinderkens, die in onmacht gevallen zijn van honger, vooraan
58 Klaa 1:43| jongelingen zijn door het zwaard gevallen; Gij hebt ze in den dag
59 Eze 13:12 | Ziet, als die wand zal gevallen zijn, zal dan niet tot u
60 Eze 27:34 | gemeente in het midden van u gevallen. ~
61 Eze 32:22 | zij zijn allen verslagen, gevallen door het zwaard; ~
62 Eze 32:23 | zij zijn allen verslagen, gevallen door het zwaard, die een
63 Eze 32:27 | die onder de onbesnedenen gevallen zijn; die ter helle zijn
64 Eze 39:23 | altemaal door het zwaard gevallen zijn; ~
65 Dan 3:23 | vuurs, gebonden zijnde, gevallen waren, ~
66 Hos 14:2 | God, toe; want gij zijt gevallen om uw ongerechtigheid. ~
67 Amos 5:2 | De jonkvrouw Israels is gevallen, zij zal niet weder opstaan;
68 Mic 7:8 | mijn vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan;
69 Zac 11:2 | dennen! dewijl de cederen gevallen zijn, dewijl die heerlijke
70 Matt 7:25| aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots
71 Matt 7:27| huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot. ~
72 Luk 1:9 | bediening, hem te lote was gevallen, dat hij zoude ingaan in
73 Luk 1:12 | ontroerd, en vreze is op hem gevallen. ~
74 Luk 10:36 | die onder de moordenaars gevallen was? ~
75 Joha 21:20| avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere!
76 Hand 13:35| beeld, dat uit den hemel gevallen is? ~
77 Rom 11:22 | strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid
78 Rom 15:3 | die U smaden, zijn op Mij gevallen. ~
79 1Kor 7:15| zuster wordt in zodanige gevallen niet dienstbaar gemaakt;
80 2Kor 11:8 | had, ben ik niemand lastig gevallen. ~
81 Heb 3:17 | hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn? ~
82 Heb 11:30 | zijn de muren van Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen
83 Open 8:10| brandende als een fakkel, gevallen uit den hemel, en is gevallen
84 Open 8:10| gevallen uit den hemel, en is gevallen op het derde deel der rivieren,
85 Open 9:1 | gebazuind, en ik zag een ster, gevallen uit den hemel op de aarde,
86 Open 11:11| voeten; en er is grote vrees gevallen op degenen, die hen aanschouwden. ~
87 Open 11:13| tiende deel der stad is gevallen, en er zijn in de aardbeving
88 Open 14:8 | gevolgd, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon,
89 Open 14:8 | Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, die grote stad,
90 Open 16:19| steden der heidenen zijn gevallen; en het grote Babylon is
91 Open 17:10| zeven koningen; de vijf zijn gevallen, en de een is, en de ander
92 Open 18:2 | grote stem, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote
93 Open 18:2 | Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en is
|