1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044
Book Chapter: Verse
5001 Joha 1:49 | vijgeboom waart, zag Ik u. ~
5002 Joha 1:51 | zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder
5003 Joha 1:51 | Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft
5004 Joha 2:4 | haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog
5005 Joha 3:3 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom
5006 Joha 3:5 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren
5007 Joha 3:7 | 7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb:
5008 Joha 3:7 | Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet
5009 Joha 3:11 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten,
5010 Joha 3:26 | tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken
5011 Joha 4:10 | en Wie Hij is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken,
5012 Joha 4:10 | hebben begeerd, en Hij zoude u levend water gegeven hebben. ~
5013 Joha 4:26 | haar: Ik ben het, Die met u spreek. ~
5014 Joha 4:35 | komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt
5015 Joha 4:38 | 38 Ik heb u uitgezonden, om te maaien,
5016 Joha 5:10 | was: Het is sabbat; het is u niet geoorloofd het beddeken
5017 Joha 5:12 | dan: Wie is de Mens, Die u gezegd heeft: Neem uw beddeken
5018 Joha 5:14 | zondig niet meer, opdat u niet wat ergers geschiede. ~
5019 Joha 5:19 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven
5020 Joha 5:20 | tonen dan deze, opdat gij u verwondert. ~
5021 Joha 5:24 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en
5022 Joha 5:25 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu,
5023 Joha 5:28 | 28 Verwondert u daar niet over, want de
5024 Joha 5:38 | Zijn woord hebt gij niet in u blijvende; want gij gelooft
5025 Joha 5:45 | 45 Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den Vader;
5026 Joha 5:45 | verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes, op
5027 Joha 6:26 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: gij zoekt Mij, niet omdat
5028 Joha 6:30 | opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij? ~
5029 Joha 6:32 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven
5030 Joha 6:32 | voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het brood uit
5031 Joha 6:32 | hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel. ~
5032 Joha 6:36 | 36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook
5033 Joha 6:47 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft
5034 Joha 6:63 | De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn
5035 Joha 6:65 | Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot
5036 Joha 6:70 | antwoordde hun: Heb Ik niet u twaalf uitverkoren? En een
5037 Joha 6:70 | uitverkoren? En een uit u is een duivel. ~
5038 Joha 7:19 | 19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En
5039 Joha 7:19 | gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij
5040 Joha 7:20 | hebt den duivel; wie zoekt U te doden? ~
5041 Joha 7:21 | gedaan, en gij verwondert u allen. ~
5042 Joha 7:33 | kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik ga heen tot Dengene,
5043 Joha 8:10 | uw beschuldigers? Heeft u niemand veroordeeld? ~
5044 Joha 8:11 | tot haar: Zo veroordeel Ik u ook niet; ga heen, en zondig
5045 Joha 8:24 | 24 Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw
5046 Joha 8:26 | 26 Ik heb vele dingen van u te zeggen en te oordelen;
5047 Joha 8:32 | verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. ~
5048 Joha 8:34 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk, die de zonde
5049 Joha 8:36 | 36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben,
5050 Joha 8:37 | want Mijn woord heeft in u geen plaats. ~
5051 Joha 8:40 | te doden, een Mens, Die u de waarheid gesproken heb,
5052 Joha 8:45 | 45 Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft
5053 Joha 8:46 | 46 Wie van u overtuigt Mij van zonde?
5054 Joha 8:51 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal
5055 Joha 8:58 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik. ~
5056 Joha 9:7 | zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (
5057 Joha 9:10 | zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? ~
5058 Joha 9:11 | badwater Siloam, en was u. En ik ging heen, en wies
5059 Joha 9:26 | wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw
5060 Joha 9:27 | antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt
5061 Joha 9:37 | hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het. ~
5062 Joha 10:7 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. ~
5063 Joha 10:25 | antwoordde hun: Ik heb het u gezegd, en gij gelooft het
5064 Joha 10:26 | Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb. ~
5065 Joha 10:32 | Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele treffelijke werken
5066 Joha 10:33 | zeggende: Wij stenigen U niet over enig goed werk,
5067 Joha 11:8 | Rabbi! de Joden hebben U nu onlangs gezocht te stenigen,
5068 Joha 11:22 | van God begeren zult, God U het geven zal. ~
5069 Joha 11:28 | Meester is daar, en Hij roept u. ~
5070 Joha 11:40 | Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij
5071 Joha 11:41 | en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. ~
5072 Joha 11:56 | in den tempel: Wat dunkt u? Dunkt u, dat Hij niet komen
5073 Joha 11:56 | tempel: Wat dunkt u? Dunkt u, dat Hij niet komen zal
5074 Joha 12:8 | hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet
5075 Joha 12:24 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in
5076 Joha 12:35 | hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in
5077 Joha 13:8 | antwoordde hem: Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen
5078 Joha 13:15 | 15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat,
5079 Joha 13:15 | opdat, gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook
5080 Joha 13:16 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet
5081 Joha 13:18 | 18 Ik zeg niet van u allen: Ik weet, welke Ik
5082 Joha 13:20 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo Ik iemand zende, wie
5083 Joha 13:21 | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij
5084 Joha 13:33 | kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en
5085 Joha 13:34 | Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt;
5086 Joha 13:34 | elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij
5087 Joha 13:37 | Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik zal mijn
5088 Joha 13:37 | Ik zal mijn leven voor U zetten. ~
5089 Joha 13:38 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De haan zal niet kraaien,
5090 Joha 14:2 | anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen
5091 Joha 14:2 | gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. ~
5092 Joha 14:3 | heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben,
5093 Joha 14:3 | zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij
5094 Joha 14:16 | Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven,
5095 Joha 14:16 | Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; ~
5096 Joha 14:17 | blijft bij ulieden, en zal in u zijn. ~
5097 Joha 14:18 | 18 Ik zal u geen wezen laten; Ik kom
5098 Joha 14:18 | laten; Ik kom weder tot u. ~
5099 Joha 14:20 | en gij in Mij, en Ik in u. ~
5100 Joha 14:25 | 25 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende. ~
5101 Joha 14:25 | Ik tot u gesproken, bij u blijvende. ~
5102 Joha 14:26 | zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig
5103 Joha 14:26 | zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat
5104 Joha 14:26 | indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. ~
5105 Joha 14:27 | 27 Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet
5106 Joha 14:27 | Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld
5107 Joha 14:27 | wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd
5108 Joha 14:28 | hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen,
5109 Joha 14:28 | ga heen, en kom weder tot u. Indien gij Mij liefhadt,
5110 Joha 14:28 | Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd
5111 Joha 14:29 | 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschied
5112 Joha 14:30 | Ik zal niet meer veel met u spreken; want de overste
5113 Joha 15:3 | om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.
5114 Joha 15:4 | Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen
5115 Joha 15:7 | blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt,
5116 Joha 15:7 | gij begeren, en het zal u geschieden. ~
5117 Joha 15:9 | liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad; blijft in deze
5118 Joha 15:11 | 11 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap
5119 Joha 15:11 | opdat Mijn blijdschap in u blijve, en uw blijdschap
5120 Joha 15:12 | liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb. ~
5121 Joha 15:14 | vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede. ~
5122 Joha 15:15 | 15 Ik heet u niet meer dienstknechten;
5123 Joha 15:15 | zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al
5124 Joha 15:15 | gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt. ~
5125 Joha 15:16 | uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u
5126 Joha 15:16 | u uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan
5127 Joha 15:16 | begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve. ~
5128 Joha 15:17 | 17 Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt. ~
5129 Joha 15:18 | 18 Indien u de wereld haat, zo weet,
5130 Joha 15:18 | weet, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. ~
5131 Joha 15:19 | wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren,
5132 Joha 15:19 | uitverkoren, daarom haat u de wereld. ~
5133 Joha 15:20 | Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht
5134 Joha 15:20 | vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij Mijn
5135 Joha 15:26 | zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den Vader,
5136 Joha 16:1 | 1 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet
5137 Joha 16:2 | 2 Zij zullen u uit de synagogen werpen;
5138 Joha 16:2 | komt, dat een iegelijk, die u zal doden, zal menen Gode
5139 Joha 16:3 | En deze dingen zullen zij u doen, omdat zij den Vader
5140 Joha 16:4 | Maar deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat, wanneer
5141 Joha 16:4 | moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch deze dingen
5142 Joha 16:4 | doch deze dingen heb Ik u van het begin niet gezegd,
5143 Joha 16:5 | gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij
5144 Joha 16:6 | omdat Ik deze dingen tot u gesproken heb, zo heeft
5145 Joha 16:7 | 7 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut,
5146 Joha 16:7 | zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want
5147 Joha 16:7 | zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien
5148 Joha 16:7 | heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. ~
5149 Joha 16:12 | 12 Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt
5150 Joha 16:13 | Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden;
5151 Joha 16:13 | toekomende dingen zal Hij u verkondigen. ~
5152 Joha 16:14 | Mijne nemen, en zal het u verkondigen. ~
5153 Joha 16:15 | het Mijne zal nemen, en u verkondigen. ~
5154 Joha 16:20 | Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien,
5155 Joha 16:22 | wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart
5156 Joha 16:22 | niemand zal uw blijdschap van u wegnemen. ~
5157 Joha 16:23 | Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult
5158 Joha 16:23 | in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. ~
5159 Joha 16:25 | Ik door gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt,
5160 Joha 16:25 | meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit
5161 Joha 16:25 | tot u spreken zal, maar u vrijuit van den Vader zal
5162 Joha 16:26 | Mijn Naam bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor
5163 Joha 16:26 | niet, dat Ik den Vader voor u bidden zal; ~
5164 Joha 16:27 | Want de Vader Zelf heeft u lief, dewijl gij Mij liefgehad
5165 Joha 16:30 | hebt niet van node, dat U iemand vrage. Hierom geloven
5166 Joha 16:33 | 33 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in
5167 Joha 17:1 | Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. ~
5168 Joha 17:3 | het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen
5169 Joha 17:4 | 4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde;
5170 Joha 17:5 | heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. ~
5171 Joha 17:7 | Gij Mij gegeven hebt, van U is. ~
5172 Joha 17:8 | waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben
5173 Joha 17:11 | de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar ze
5174 Joha 17:13 | 13 Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld,
5175 Joha 17:21 | Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een
5176 Joha 17:25 | Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend; maar Ik heb
5177 Joha 17:25 | niet gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen hebben
5178 Joha 18:8 | Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben.
5179 Joha 18:26 | afgehouwen had, zeide: Heb ik u niet gezien in den hof met
5180 Joha 18:30 | ware, zo zouden wij Hem u niet overgeleverd hebben. ~
5181 Joha 18:34 | van uzelven, of hebben het u anderen van Mij gezegd? ~
5182 Joha 18:35 | de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat
5183 Joha 18:39 | hebt een gewoonte, dat ik u op het pascha een loslate.
5184 Joha 18:39 | loslate. Wilt gij dan, dat ik u den Koning der Joden loslate? ~
5185 Joha 19:10 | Gij niet, dat ik macht heb U te kruisigen, en macht heb
5186 Joha 19:10 | kruisigen, en macht heb U los te laten? ~
5187 Joha 19:11 | hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven ware;
5188 Joha 19:11 | ware; daarom die Mij aan u heeft overgeleverd, heeft
5189 Joha 21:3 | tot hem: Wij gaan ook met u. Zij gingen uit, en traden
5190 Joha 21:15 | Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem:
5191 Joha 21:16 | Heere, gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem:
5192 Joha 21:17 | dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot
5193 Joha 21:18 | Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen gij jonger waart,
5194 Joha 21:18 | uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen, waar
5195 Joha 21:20 | Heere! wie is het, die U verraden zal? ~
5196 Joha 21:22 | totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. ~
5197 Joha 21:23 | totdat Ik kome, wat gaat het u aan? ~
5198 Hand 1:7 | zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden
5199 Hand 1:8 | Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn
5200 Hand 1:11 | hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel,
5201 Hand 2:14 | Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden
5202 Hand 2:22 | heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven weet; ~
5203 Hand 2:29 | geoorloofd vrij uit tot u te spreken van den patriarch
5204 Hand 2:38 | Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde
5205 Hand 2:38 | Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam
5206 Hand 2:39 | 39 Want u komt de belofte toe, en
5207 Hand 3:6 | hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus,
5208 Hand 3:12 | mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij
5209 Hand 3:14 | verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager
5210 Hand 3:19 | 19 Betert u dan, en bekeert u, opdat
5211 Hand 3:19 | Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist
5212 Hand 3:20 | hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is; ~
5213 Hand 3:22 | gezegd: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken, uit
5214 Hand 3:22 | horen, in alles, wat Hij tot u spreken zal. ~
5215 Hand 3:26 | heeft Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij ulieden
5216 Hand 3:26 | dat Hij een iegelijk van u afkere van uw boosheden. ~ ~ ~
5217 Hand 4:10 | 10 Zo zij u allen kennelijk, en het
5218 Hand 4:10 | ik, staat deze hier voor u gezond. ~
5219 Hand 4:11 | Deze is de Steen, Die van u, de bouwlieden, veracht
5220 Hand 5:6 | heeft bij de zee; deze zal u zeggen, wat gij doen moet. ~
5221 Hand 5:19 | Zie, drie mannen zoeken u; ~
5222 Hand 5:22 | heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen
5223 Hand 5:22 | zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou
5224 Hand 5:32 | hier gekomen zijnde, tot u spreken zal. ~
5225 Hand 5:33 | ik dan van stonde aan tot u gezonden, en gij hebt welgedaan,
5226 Hand 5:33 | om te horen al hetgeen u van God bevolen is. ~
5227 Hand 6:14 | 14 Die woorden tot u zal spreken, door welke
5228 Hand 6:38 | engel zeide tot hem: Omgord u, en bind uw schoenzolen
5229 Hand 7:11 | hand des Heeren is tegen u, en gij zult blind zijn,
5230 Hand 7:15 | vertroosting tot het volk in u is, zo spreekt. ~
5231 Hand 7:26 | geslacht Abrahams, en die onder u God vrezen, tot u is het
5232 Hand 7:26 | onder u God vrezen, tot u is het woord dezer zaligheid
5233 Hand 7:32 | 32 En wij verkondigen u de belofte, die tot de vaderen
5234 Hand 7:33 | Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
5235 Hand 7:38 | 38 Zo zij u dan bekend, mannen broeders,
5236 Hand 7:38 | broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd
5237 Hand 7:41 | verachters, en verwondert u, en verdwijnt; want Ik werk
5238 Hand 7:41 | niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt. ~
5239 Hand 7:46 | was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken
5240 Hand 7:47 | geboden, zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht der
5241 Hand 8:15 | verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele dingen
5242 Hand 9:24 | van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben
5243 Hand 9:25 | mannen te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden,
5244 Hand 9:29 | 29 Namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen den
5245 Hand 10:18 | tot den geest: Ik gebied u in den Naam van Jezus Christus,
5246 Hand 11:32 | sommigen zeiden: Wij zullen u wederom hiervan horen. ~
5247 Hand 12:10 | 10 Want Ik ben met u, en niemand zal de hand
5248 Hand 12:10 | niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen;
5249 Hand 12:10 | de hand aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb
5250 Hand 12:15 | en over de wet, die onder u is, zo zult gij zelven toezien;
5251 Hand 12:21 | houden; doch ik zal tot u wederkeren, zo God wil.
5252 Hand 13:13 | zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! ~
5253 Hand 14:18 | ben aangekomen, hoe ik bij u den gansen tijd geweest
5254 Hand 14:20 | hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd en u
5255 Hand 14:20 | u niet zou verkondigd en u geleerd hebben, in het openbaar
5256 Hand 14:26 | rein ben van het bloed van u allen. ~
5257 Hand 14:27 | niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd hebben
5258 Hand 14:28 | gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners
5259 Hand 14:29 | vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde
5260 Hand 14:32 | nu, broeders, ik bevele u Gode, en den woorde Zijner
5261 Hand 14:32 | Zijner genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel
5262 Hand 14:32 | machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder
5263 Hand 14:35 | 35 Ik heb u in alles getoond, dat men,
5264 Hand 15:21 | 21 En zij zijn aangaande u bericht, dat gij al de Joden,
5265 Hand 15:23 | 23 Doe dan hetgeen wij u zeggen: Wij hebben vier
5266 Hand 15:24 | 24 Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en
5267 Hand 15:24 | Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe de onkosten
5268 Hand 15:24 | waarvan zij, aangaande u, bericht zijn; maar dat
5269 Hand 15:37 | Is het mij geoorloofd tot u wat te spreken? En hij zeide:
5270 Hand 15:39 | stad in Cilicie, en ik bid u, laat mij toe tot het volk
5271 Hand 16:1 | die ik tegenwoordig tot u doen zal. ~
5272 Hand 16:10 | Damaskus; en aldaar zal met u gesproken worden, van al
5273 Hand 16:10 | gesproken worden, van al hetgeen u geordineerd is te doen. ~
5274 Hand 16:14 | God onzer vaderen heeft u te voren verordineerd, om
5275 Hand 16:16 | vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen,
5276 Hand 16:18 | Hij tot mij zeide: Spoed u, en ga in der haast uit
5277 Hand 16:19 | synagogen geselde, die in U geloofden; ~
5278 Hand 16:21 | mij: Ga heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden. ~
5279 Hand 17:3 | Paulus tot hem: God zal u slaan, gij gewitte wand!
5280 Hand 17:15 | dat hij hem morgen tot u afbrenge, alsof gij nadere
5281 Hand 17:15 | te brengen, eer hij bij u komt. ~
5282 Hand 17:18 | dat ik dezen jongeling tot u zou brengen, die u wat heeft
5283 Hand 17:18 | jongeling tot u zou brengen, die u wat heeft te zeggen. ~
5284 Hand 17:20 | zijn overeengekomen, om van u te begeren, dat gij Paulus
5285 Hand 17:21 | verwachtende de toezegging van u. ~
5286 Hand 17:30 | heb ik hem terstond aan u gezonden; gebiedende ook
5287 Hand 17:30 | ook den beschuldigers voor u te zeggen, hetgeen zij tegen
5288 Hand 17:35 | 35 Zeide hij: Ik zal u horen, als ook uw beschuldigers
5289 Hand 18:3 | Dat wij grote vrede door u bekomen, en dat vele loffelijke
5290 Hand 18:4 | 4 Maar opdat ik u niet lang ophoude, ik bid
5291 Hand 18:4 | niet lang ophoude, ik bid u, dat gij ons, naar uw bescheidenheid,
5292 Hand 18:8 | Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen; van dewelken gij
5293 Hand 18:14 | 14 Maar dit beken ik u, dat ik naar dien weg, welken
5294 Hand 18:19 | Welke behoorden hier voor u tegenwoordig te zijn, en
5295 Hand 18:25 | hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen. ~
5296 Hand 19:5 | Die dan, zeide hij, onder u kunnen, dat zij mede afreizen,
5297 Hand 19:12 | gesproken had: Hebt gij u op den keizer beroepen?
5298 Hand 19:26 | voorgebracht, en meest voor u, koning Agrippa, opdat ik,
5299 Hand 20:1 | zeide tot Paulus: Het is u geoorloofd voor uzelven
5300 Hand 20:2 | Agrippa, dat ik mij heden voor u zal verantwoorden van alles,
5301 Hand 20:3 | Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk
5302 Hand 20:14 | vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen de prikkels
5303 Hand 20:16 | 16 Maar richt u op, en sta op uw voeten;
5304 Hand 20:16 | voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen
5305 Hand 20:16 | ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar
5306 Hand 20:16 | gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen; ~
5307 Hand 20:17 | 17 Verlossende u van dit volk, en van de
5308 Hand 20:17 | heidenen, tot dewelke Ik u nu zende; ~
5309 Hand 20:24 | grote geleerdheid brengt u tot razernij! ~
5310 Hand 21:22 | van iemands leven onder u, maar alleen van het schip. ~
5311 Hand 21:24 | worden; en zie, God heeft u geschonken allen, die met
5312 Hand 21:24 | geschonken allen, die met u varen. ~
5313 Hand 21:34 | 34 Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want dat
5314 Hand 21:34 | behouding; want niemand van u zal een haar van het hoofd
5315 Hand 22:20 | deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om u te
5316 Hand 22:20 | ik u bij mij geroepen, om u te zien en aan te spreken;
5317 Hand 22:21 | Wij hebben noch brieven u aangaande van Judea ontvangen;
5318 Hand 22:21 | gekomen zijnde, heeft van u iets kwaads geboodschapt
5319 Hand 22:22 | Maar wij begeren wel van u te horen, wat gij gevoelt;
5320 Hand 22:28 | 28 Het zij u dan bekend, dat de zaligheid
5321 Rom 1:7 | geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen
5322 Rom 1:8 | door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd
5323 Rom 1:11 | 11 Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige
5324 Rom 1:11 | verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave mocht
5325 Rom 1:12 | vertroost te worden onder u, door het onderlinge geloof,
5326 Rom 1:13 | 13 Doch ik wil niet, dat u onbekend zij, broeders,
5327 Rom 1:13 | menigmaal voorgenomen heb tot u te komen (en ben tot nog
5328 Rom 1:13 | geweest), opdat ik ook onder u enige vrucht zou hebben,
5329 Rom 1:15 | is, dat is volvaardig, om u ook, die te Rome zijt, het
5330 Rom 2:4 | de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt? ~
5331 Rom 2:27 | als zij de wet volbrengt, u niet oordelen, die door
5332 Rom 4:17 | geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken
5333 Rom 6:14 | 14 Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt
5334 Rom 6:21 | die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde
5335 Rom 8:9 | anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den
5336 Rom 8:11 | doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus
5337 Rom 8:11 | door Zijn Geest, Die in u woont. ~
5338 Rom 9:7 | kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. ~
5339 Rom 9:17 | Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn
5340 Rom 9:17 | Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou,
5341 Rom 10:8 | Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond
5342 Rom 10:19 | onverstandig volk zal ik u tot toorn verwekken. ~
5343 Rom 11:13 | 13 Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik
5344 Rom 11:18 | wortel niet, maar de wortel u. ~
5345 Rom 11:21 | toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare. ~
5346 Rom 11:22 | de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid
5347 Rom 11:25 | wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend
5348 Rom 12:1 | 1 Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen
5349 Rom 12:3 | een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij
5350 Rom 12:12 | 12 Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig
5351 Rom 12:14 | 14 Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt
5352 Rom 12:15 | 15 Verblijdt u met de blijden; en weent
5353 Rom 12:16 | hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet
5354 Rom 12:18 | het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle
5355 Rom 13:4 | Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij
5356 Rom 15:3 | smadingen dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. ~
5357 Rom 15:5 | en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt
5358 Rom 15:9 | geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen,
5359 Rom 15:14 | ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol
5360 Rom 15:15 | 15 Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker
5361 Rom 15:15 | stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom dit indachtig
5362 Rom 15:22 | verhinderd geweest ben tot u te komen. ~
5363 Rom 15:23 | verlangen hebbende, om tot u te komen, ~
5364 Rom 15:24 | ik naar Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het
5365 Rom 15:24 | ik hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts
5366 Rom 15:24 | doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te worden,
5367 Rom 15:29 | En ik weet, dat ik, tot u komende, met vollen zegen
5368 Rom 15:30 | 30 En ik bid u, broeders, door onzen Heere
5369 Rom 15:32 | door den wil van God, tot u mag komen, en met u verkwikt
5370 Rom 15:32 | tot u mag komen, en met u verkwikt worden. ~
5371 Rom 15:33 | de God des vredes zij met u allen. Amen. ~ ~ ~
5372 Rom 16:1 | 1 En ik beveel u Febe, onze zuster, die een
5373 Rom 16:2 | bijstaat, in wat zaak zij u zou mogen van doen hebben;
5374 Rom 16:17 | 17 En ik bid u, broeders, neemt acht op
5375 Rom 16:21 | 21 U groeten, Timotheus, mijn
5376 Rom 16:22 | brief geschreven heb, groet u in den Heere. ~
5377 Rom 16:23 | 23 U groet Gajus, de huiswaard
5378 Rom 16:23 | van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester
5379 Rom 16:24 | Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. ~
5380 Rom 16:25 | 25 Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn
5381 1Kor 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van God onzen Vader,
5382 1Kor 1:4 | mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods,
5383 1Kor 1:4 | vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus; ~
5384 1Kor 1:6 | Christus bevestigd is onder u; ~
5385 1Kor 1:7 | 7 Alzo dat het u aan gene gave ontbreekt,
5386 1Kor 1:8 | 8 Welke God u ook zal bevestigen tot het
5387 1Kor 1:10 | 10 Maar ik bid u, broeders, door den Naam
5388 1Kor 1:10 | hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar
5389 1Kor 1:11 | 11 Want mij is van u bekend gemaakt, mijn broeders,
5390 1Kor 1:11 | zijn, dat er twisten onder u zijn. ~
5391 1Kor 1:12 | ik, dat een iegelijk van u zegt: Ik ben van Paulus,
5392 1Kor 1:13 | gedeeld? Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in
5393 1Kor 2:1 | ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen
5394 1Kor 2:1 | woorden, of van wijsheid, u verkondigende de getuigenis
5395 1Kor 2:2 | voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en
5396 1Kor 3:1 | En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken,
5397 1Kor 3:2 | 2 Ik heb u met melk gevoed, en niet
5398 1Kor 3:3 | vleselijk; want dewijl onder u nijd is, en twist, en tweedracht,
5399 1Kor 3:18 | zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in
5400 1Kor 4:7 | 7 Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij
5401 1Kor 4:8 | heerstet, opdat ook wij met u heersen mochten! ~
5402 1Kor 4:14 | schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn
5403 1Kor 4:14 | lieve kinderen vermaan ik u. ~
5404 1Kor 4:15 | in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld. ~
5405 1Kor 4:16 | 16 Zo vermaan ik u dan: zijt mijn navolgers. ~
5406 1Kor 4:17 | Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve
5407 1Kor 4:17 | zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn
5408 1Kor 4:19 | 19 Maar ik zal haast tot u komen, zo de Heere wil,
5409 1Kor 4:21 | Zal ik met de roede tot u komen, of in liefde en in
5410 1Kor 5:1 | ganselijk, dat er hoererij onder u is, en zodanige hoererij,
5411 1Kor 5:2 | opdat hij uit het midden van u weggedaan worde, die deze
5412 1Kor 5:9 | 9 Ik heb u geschreven in den brief,
5413 1Kor 5:9 | geschreven in den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met
5414 1Kor 5:11 | 11 Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet
5415 1Kor 5:11 | ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk
5416 1Kor 6:2 | oordelen zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt,
5417 1Kor 6:5 | 5 Ik zeg u dit tot schaamte. Is er
5418 1Kor 6:5 | schaamte. Is er dan alzo onder u geen, die wijs is, ook niet
5419 1Kor 6:7 | nu ganselijk gebrek onder u, dat gij met elkander rechtzaken
5420 1Kor 6:19 | den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt,
5421 1Kor 7:5 | 5 Onttrekt u elkander niet, tenzij dan
5422 1Kor 7:5 | voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt
5423 1Kor 7:5 | komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke,
5424 1Kor 7:5 | niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden. ~
5425 1Kor 7:21 | dienstknecht zijnde, geroepen, laat u dat niet bekommeren; maar
5426 1Kor 7:35 | opdat ik een strik over u zou werpen, maar om u te
5427 1Kor 7:35 | over u zou werpen, maar om u te leiden tot hetgeen wel
5428 1Kor 8:10 | 10 Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet
5429 1Kor 9:12 | anderen deze macht over u deelachtig zijn, waarom
5430 1Kor 10:13 | doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht
5431 1Kor 10:27 | 27 En indien u iemand van de ongelovigen
5432 1Kor 10:28 | niet, om desgenen wil, die u dat te kennen gegeven heeft,
5433 1Kor 11:2 | 2 En ik prijs u, broeders, dat gij in alles
5434 1Kor 11:2 | inzettingen behoudt, gelijk ik die u overgegeven heb. ~
5435 1Kor 11:14 | 14 Of leert u ook de natuur zelve niet,
5436 1Kor 11:17 | 17 Dit nu, hetgeen ik u aanzegge, prijs ik niet,
5437 1Kor 11:18 | er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele; ~
5438 1Kor 11:19 | moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen, die
5439 1Kor 11:19 | openbaar mogen worden onder u. ~
5440 1Kor 11:22 | niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen?
5441 1Kor 11:22 | zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen? In dezen prijs
5442 1Kor 11:22 | prijzen? In dezen prijs ik u niet. ~
5443 1Kor 11:23 | ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de
5444 1Kor 11:24 | is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat
5445 1Kor 11:30 | 30 Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken,
5446 1Kor 12:3 | 3 Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die
5447 1Kor 12:21 | zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom
5448 1Kor 12:21 | hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. ~
5449 1Kor 12:31 | beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender
5450 1Kor 14:6 | broeders, indien ik tot u kwam, en sprak vreemde talen,
5451 1Kor 14:6 | talen, wat nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak,
5452 1Kor 14:6 | zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, of in openbaring,
5453 1Kor 14:25 | dat God waarlijk onder u is. ~
5454 1Kor 14:26 | samenkomt, een iegelijk van u, heeft hij een psalm, heeft
5455 1Kor 14:36 | 36 Is het Woord Gods van u uitgegaan? Of is het tot
5456 1Kor 14:36 | uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen? ~
5457 1Kor 14:37 | erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden
5458 1Kor 15:1 | Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat
5459 1Kor 15:1 | bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk
5460 1Kor 15:2 | zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan
5461 1Kor 15:12 | hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding
5462 1Kor 15:34 | van God niet. Ik zeg het u tot schaamte. ~
5463 1Kor 15:51 | 51 Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen
5464 1Kor 16:2 | legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg,
5465 1Kor 16:5 | 5 Doch ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie
5466 1Kor 16:6 | 6 En ik zal mogelijk bij u blijven, of ook overwinteren,
5467 1Kor 16:7 | 7 Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan,
5468 1Kor 16:7 | ik hoop enigen tijd bij u te blijven, indien het de
5469 1Kor 16:10 | dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het
5470 1Kor 16:12 | hij met de broederen tot u komen zou; maar het was
5471 1Kor 16:13 | staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk. ~
5472 1Kor 16:15 | 15 En ik bid u, broeders, gij kent het
5473 1Kor 16:16 | 16 Dat gij ook u aan de zodanigen onderwerpt,
5474 1Kor 16:17 | vervuld hetgeen mij aan u ontbrak; ~
5475 1Kor 16:19 | 19 U groeten de Gemeenten van
5476 1Kor 16:19 | groeten de Gemeenten van Azie. U groeten zeer in den Heere
5477 1Kor 16:20 | 20 U groeten al de broeders.
5478 1Kor 16:23 | Heere Jezus Christus zij met u. ~
5479 1Kor 16:24 | 24 Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus.
5480 2Kor 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God, onzen
5481 2Kor 1:7 | 7 En onze hoop van u is vast, als die weten,
5482 2Kor 1:13 | 13 Want wij schrijven u geen andere dingen, dan
5483 2Kor 1:15 | betrouwen wilde ik te voren tot u komen, opdat gij een tweede
5484 2Kor 1:16 | wederom van Macedonie tot u komen, en van ulieden naar
5485 2Kor 1:18 | dat ons woord, hetwelk tot u is geschied, niet is geweest
5486 2Kor 1:19 | Jezus Christus, Die onder u door ons is gepredikt, namelijk
5487 2Kor 1:21 | 21 Maar Die ons met u bevestigt in Christus, en
5488 2Kor 1:23 | over mijn ziel, dat ik, om u te sparen, nog te Korinthe
5489 2Kor 2:1 | wederom in droefheid tot u komen zou. ~
5490 2Kor 2:3 | 3 En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, daar
5491 2Kor 2:3 | worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap
5492 2Kor 2:4 | die ik overvloediglijk tot u heb. ~
5493 2Kor 2:8 | 8 Daarom bid ik u, dat gij de liefde aan hem
5494 2Kor 3:1 | Beginnen wij onszelven wederom u aan te prijzen? Of behoeven
5495 2Kor 3:1 | brieven van voorschrijving aan u, of brieven van voorschrijving
5496 2Kor 3:1 | brieven van voorschrijving van u? ~
5497 2Kor 5:12 | Want wij prijzen onszelven u niet wederom aan, maar wij
5498 2Kor 5:12 | wederom aan, maar wij geven u oorzaak van roem over ons,
5499 2Kor 5:20 | van Christus wege: laat u met God verzoenen. ~
5500 2Kor 6:1 | als medearbeidende, bidden u ook, dat gij de genade Gods
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044 |