1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044
Book Chapter: Verse
5501 2Kor 6:2 | den aangenamen tijd heb Ik u verhoord, en in den dag
5502 2Kor 6:2 | dag der zaligheid heb Ik u geholpen. Ziet, nu is het
5503 2Kor 6:11 | mond is opengedaan tegen u, o Korinthiers, ons hart
5504 2Kor 6:17 | midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt
5505 2Kor 6:18 | 18 En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij
5506 2Kor 7:4 | vrijmoedigheid in het spreken tegen u, ik heb veel roems over
5507 2Kor 7:4 | ik heb veel roems over u; ik ben vervuld met vertroosting;
5508 2Kor 7:7 | vertroosting, met welke hij over u vertroost is geweest, als
5509 2Kor 7:8 | 8 Want hoewel ik u in den zendbrief bedroefd
5510 2Kor 7:8 | hoewel voor een kleinen tijd, u bedroefd heeft. ~
5511 2Kor 7:11 | naarstigheid heeft het in u gewrocht? Ja, verantwoording,
5512 2Kor 7:12 | 12 Hoewel ik dan aan u geschreven heb, dat is niet
5513 2Kor 7:12 | opdat onze vlijtigheid voor u bij u openbaar zou worden,
5514 2Kor 7:12 | onze vlijtigheid voor u bij u openbaar zou worden, in
5515 2Kor 7:13 | Titus, omdat zijn geest van u allen verkwikt is geworden. ~
5516 2Kor 7:14 | indien ik iets bij hem over u geroemd heb, zo ben ik niet
5517 2Kor 7:14 | wij alles met waarheid tot u gesproken hebben, alzo is
5518 2Kor 7:15 | te overvloediger jegens u, als hij uw aller gehoorzaamheid
5519 2Kor 7:16 | dan, dat ik in alles van u vertrouwen mag hebben. ~ ~
5520 2Kor 8:1 | 1 Voorts maken wij u bekend, broeders, de genade
5521 2Kor 8:6 | ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. ~
5522 2Kor 8:10 | mijn mening; want dit is u oorbaar, als die niet alleen
5523 2Kor 8:16 | dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven
5524 2Kor 8:17 | naarstig zijnde, gewillig tot u gereisd is. ~
5525 2Kor 8:23 | metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij
5526 2Kor 8:24 | liefde, en van onzen roem van u, ook voor het aangezicht
5527 2Kor 9:1 | geschiedt, is mij onnodig aan u te schrijven. ~
5528 2Kor 9:2 | van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat
5529 2Kor 9:2 | geweest; en de ijver, van u begonnen, heeft er velen
5530 2Kor 9:3 | onze roem, dien wij over u hebben, niet zou ijdel gemaakt
5531 2Kor 9:4 | Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat
5532 2Kor 9:5 | vermanen, dat zij eerst tot u zouden komen, en voorbereiden
5533 2Kor 9:8 | doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles te allen
5534 2Kor 9:14 | 14 En door hun gebed voor u, welke naar u verlangen,
5535 2Kor 9:14 | gebed voor u, welke naar u verlangen, om de uitnemende
5536 2Kor 9:14 | uitnemende genade Gods over u. ~
5537 2Kor 10:1 | Voorts ik Paulus zelf bid u, door de zachtmoedigheid
5538 2Kor 10:1 | zijnde, wel gering ben onder u, maar afwezend stout ben
5539 2Kor 10:1 | afwezend stout ben tegen u; ~
5540 2Kor 10:9 | niet zou schijnen, alsof ik u door de brieven wilde verschrikken. ~
5541 2Kor 10:13 | toegedeeld heeft, ook tot u toe zijn gekomen. ~
5542 2Kor 10:14 | te wijd uit, als die tot u niet zouden komen; want
5543 2Kor 10:14 | wij zijn ook gekomen tot u toe, in het Evangelie van
5544 2Kor 10:16 | plaatsen, die op gene zijde van u gelegen zijn; niet om te
5545 2Kor 11:2 | Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want
5546 2Kor 11:2 | heb ulieden toebereid, om u als een reine maagd aan
5547 2Kor 11:6 | wij in alle dingen onder u openbaar geworden. ~
5548 2Kor 11:7 | verhoogd worden, overmits ik u het Evangelie Gods om niet
5549 2Kor 11:8 | bezoldiging van haar nemende, om u te bedienen; en als ik bij
5550 2Kor 11:8 | bedienen; en als ik bij u tegenwoordig was en gebrek
5551 2Kor 11:9 | in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal mij
5552 2Kor 11:11 | Waarom? Is het, omdat ik u niet liefheb? God weet het! ~
5553 2Kor 11:20 | Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar maakt,
5554 2Kor 11:20 | iemand dienstbaar maakt, zo u iemand opeet, zo iemand
5555 2Kor 11:20 | iemand opeet, zo iemand van u neemt, zo zich iemand verheft,
5556 2Kor 11:20 | zich iemand verheft, zo u iemand in het aangezicht
5557 2Kor 12:9 | mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht
5558 2Kor 12:11 | genoodzaakt, want ik behoorde van u geprezen te zijn; want ik
5559 2Kor 12:12 | van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid,
5560 2Kor 12:13 | anders, dan dat ikzelf u niet lastig ben geweest?
5561 2Kor 12:14 | derden male gereed, om tot u te komen, en zal u niet
5562 2Kor 12:14 | om tot u te komen, en zal u niet lastig zijn; want ik
5563 2Kor 12:14 | zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten
5564 2Kor 12:15 | gegeven worden; hoewel ik, u overvloediger beminnende,
5565 2Kor 12:16 | Doch het zij zo, ik heb u niet bezwaard; maar alzo
5566 2Kor 12:16 | alzo ik listig was, heb ik u met bedrog gevangen. ~
5567 2Kor 12:17 | iemand dergenen, die ik tot u gezonden heb, van u mijn
5568 2Kor 12:17 | tot u gezonden heb, van u mijn voordeel gezocht? ~
5569 2Kor 12:18 | medegezonden; heeft ook Titus van u zijn voordeel gezocht? Hebben
5570 2Kor 12:19 | wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen? Wij spreken
5571 2Kor 12:20 | ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden
5572 2Kor 12:20 | als ik wil, en dat ik van u zal gevonden worden zodanig
5573 2Kor 12:21 | God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen,
5574 2Kor 13:1 | de derde maal, dat ik tot u kom; in den mond van twee
5575 2Kor 13:3 | in mij spreekt, Welke in u niet zwak is, maar krachtig
5576 2Kor 13:3 | maar krachtig is onder u. ~
5577 2Kor 13:4 | leven door de kracht Gods in u. ~
5578 2Kor 13:5 | niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins
5579 2Kor 13:11 | liefde en des vredes zal met u zijn. ~
5580 2Kor 13:12 | elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen. ~
5581 2Kor 13:13 | Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen. ~ ~ ~ ~
5582 Gal 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van God den Vader,
5583 Gal 1:6 | wijkende van dengene, die u in de genade van Christus
5584 Gal 1:7 | maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie
5585 Gal 1:8 | een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde,
5586 Gal 1:8 | verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij
5587 Gal 1:9 | ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt,
5588 Gal 1:11 | 11 Maar ik maak u bekend, broeders, dat het
5589 Gal 1:20 | 20 Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, ik getuig
5590 Gal 2:5 | waarheid van het Evangelie bij u zou verblijven. ~
5591 Gal 3:1 | uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid
5592 Gal 3:1 | geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? ~
5593 Gal 3:2 | 2 Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij den Geest
5594 Gal 3:5 | 5 Die u dan den Geest verleent,
5595 Gal 3:5 | verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit
5596 Gal 3:8 | verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend
5597 Gal 4:9 | gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en
5598 Gal 4:11 | 11 Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs
5599 Gal 4:11 | enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb. ~
5600 Gal 4:12 | als gij; broeders, ik bid u; gij hebt mij geen ongelijk
5601 Gal 4:13 | 13 En gij weet, dat ik u door zwakheid des vleses
5602 Gal 4:15 | gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat gij, zo
5603 Gal 4:16 | dan uw vijand geworden, u de waarheid zeggende? ~
5604 Gal 4:17 | ijveren niet recht over u; maar zij willen ons uitsluiten,
5605 Gal 4:18 | niet alleenlijk, als ik bij u tegenwoordig ben; ~
5606 Gal 4:19 | Christus een gestalte in u krijge. ~
5607 Gal 4:20 | dat ik nu tegenwoordig bij u ware, en mijn stem mocht
5608 Gal 4:20 | want ik ben in twijfel over u. ~
5609 Gal 5:2 | 2 Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden,
5610 Gal 5:2 | ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus
5611 Gal 5:2 | besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. ~
5612 Gal 5:4 | 4 Christus is u ijdel geworden, die door
5613 Gal 5:7 | Gij liept wel; wie heeft u verhinderd der waarheid
5614 Gal 5:8 | gevoelen is niet uit Hem, Die u roept. ~
5615 Gal 5:10 | 10 Ik vertrouw van u in den Heere, dat gij niet
5616 Gal 5:10 | zult gevoelen; maar die u ontroert, zal het oordeel
5617 Gal 5:12 | ook afgesneden werden, die u onrustig maken! ~
5618 Gal 5:21 | dergelijke; van dewelke ik u te voren zeg, gelijk ik
5619 Gal 6:11 | Ziet, hoe groten brief ik u geschreven heb met mijn
5620 Gal 6:12 | het vlees, die noodzaken u besneden te worden, alleenlijk
5621 Efez 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God, onzen
5622 Efez 1:15 | den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al
5623 Efez 1:16 | 16 Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer
5624 Efez 1:17 | Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid
5625 Efez 2:1 | 1 En u heeft Hij mede levend gemaakt,
5626 Efez 2:8 | geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; ~
5627 Efez 2:17 | Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien,
5628 Efez 3:1 | van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt. ~
5629 Efez 3:2 | die mij gegeven is aan u; ~
5630 Efez 3:13 | mijn verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid. ~
5631 Efez 3:16 | 16 Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner
5632 Efez 4:1 | 1 Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in
5633 Efez 4:3 | 3 U benaarstigende te behouden
5634 Efez 4:6 | allen, en door allen, en in u allen. ~
5635 Efez 4:31 | geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid; ~
5636 Efez 5:3 | gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, gelijkerwijs
5637 Efez 5:6 | 6 Dat u niemand verleide met ijdele
5638 Efez 5:14 | doden; en Christus zal over u lichten. ~
5639 Efez 6:3 | 3 Opdat het u welga, en dat gij lang leeft
5640 Efez 6:21 | wat ik doe, dat alles zal u Tychikus, de geliefde broeder
5641 Efez 6:22 | tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij
5642 Fili 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God, onzen
5643 Fili 1:4 | tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het
5644 Fili 1:6 | ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft,
5645 Fili 1:7 | mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat
5646 Fili 1:8 | hoezeer ik begerig ben naar u allen, met innerlijke bewegingen
5647 Fili 1:25 | dat ik zal blijven, en met u allen zal verblijven tot
5648 Fili 1:26 | tegenwoordigheid wederom bij u. ~
5649 Fili 1:27 | opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben,
5650 Fili 1:28 | bewijs is des verderfs, maar u der zaligheid, en dat van
5651 Fili 1:29 | 29 Want u is uit genade gegeven in
5652 Fili 2:5 | Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus
5653 Fili 2:13 | Want het is God, Die in u werkt beide het willen en
5654 Fili 2:17 | mij, en verblijde mij met u allen. ~
5655 Fili 2:18 | datzelfde verblijdt gij u ook, en verblijdt ook ulieden
5656 Fili 2:19 | Jezus Timotheus haast tot u te zenden, opdat ik ook
5657 Fili 2:24 | dat ik ook zelf haast tot u komen zal. ~
5658 Fili 2:25 | ik heb nodig geacht tot u te zenden Epafroditus, mijn
5659 Fili 2:26 | hij zeer begerig was naar u allen, en zeer beangst was,
5660 Fili 2:28 | gij, hem ziende, wederom u zoudt verblijden, en ik
5661 Fili 3:1 | mijn broeders, verblijdt u in den Heere. Dezelfde dingen
5662 Fili 3:1 | Heere. Dezelfde dingen aan u te schrijven, is mij niet
5663 Fili 3:1 | niet verdrietig, en het is u zeker. ~
5664 Fili 3:15 | anderszins gevoelt, ook dat zal u God openbaren. ~
5665 Fili 3:18 | anders; van dewelken ik u dikmaals gezegd heb, en
5666 Fili 4:3 | 3 En ik bid ook u, gij mijn oprechte metgezel,
5667 Fili 4:4 | 4 Verblijdt u in den Heere te allen tijd;
5668 Fili 4:4 | wederom zeg ik: Verblijdt u. ~
5669 Fili 4:9 | de God des vredes zal met u zijn. ~
5670 Fili 4:18 | Epafroditus ontvangen heb, dat van u gezonden was, als een welriekende
5671 Fili 4:21 | heiligen in Christus Jezus; U groeten de broeders, die
5672 Fili 4:22 | 22 Al de heiligen groeten u, en meest die van het huis
5673 Fili 4:23 | Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. ~
5674 Kol 1:2 | Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onzen
5675 Kol 1:3 | Jezus Christus, altijd voor u biddende; ~
5676 Kol 1:5 | 5 Om de hoop, die u weggelegd is in de hemelen,
5677 Kol 1:6 | 6 Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in
5678 Kol 1:6 | voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij
5679 Kol 1:7 | dienaar van Christus is voor u; ~
5680 Kol 1:9 | hebben, niet ophouden voor u te bidden en te begeren,
5681 Kol 1:21 | 21 En Hij heeft u, die eertijds vervreemd
5682 Kol 1:22 | door den dood, opdat Hij u zou heilig en onberispelijk
5683 Kol 1:24 | verblijd in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vlees
5684 Kol 1:25 | die mij gegeven is aan u, om te vervullen het Woord
5685 Kol 1:27 | welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid; ~
5686 Kol 2:1 | hoe groten strijd ik voor u heb, en voor degenen, die
5687 Kol 2:4 | zeg ik, opdat niet iemand u misleide met beweegredenen,
5688 Kol 2:5 | hoewel ik met het vlees van u ben, nochtans ben ik met
5689 Kol 2:5 | ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende
5690 Kol 2:8 | 8 Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door
5691 Kol 2:13 | 13 En Hij heeft u, als gij dood waart in de
5692 Kol 2:13 | met Hem, al uw misdaden u vergevende; ~
5693 Kol 2:16 | 16 Dat u dan niemand oordele in spijs
5694 Kol 2:18 | 18 Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil
5695 Kol 3:13 | gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook
5696 Kol 3:16 | Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert
5697 Kol 4:7 | 7 Al mijn zaken zal u bekend maken Tychikus, de
5698 Kol 4:8 | tot hetzelfde einde tot u gezonden heb, opdat hij
5699 Kol 4:9 | uit de uwen is; zij zullen u alles bekend maken, wat
5700 Kol 4:10 | 10 U groet Aristarchus, mijn
5701 Kol 4:10 | ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem; ~
5702 Kol 4:12 | 12 U groet Epafras, die uit de
5703 Kol 4:12 | allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij
5704 Kol 4:13 | groten ijver heeft over u en degenen, die in Laodicea
5705 Kol 4:14 | 14 U groet Lukas, de medicijnmeester,
5706 Kol 4:16 | wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt,
5707 Kol 4:18 | banden. De genade zij met u. Amen. ~ ~ ~ ~
5708 1The 1:1 | Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen
5709 1The 1:2 | Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde
5710 1The 1:5 | Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest,
5711 1The 1:5 | weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil. ~
5712 1The 1:8 | 8 Want van u is het Woord des Heeren
5713 1The 1:9 | hoedanigen ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God
5714 1The 2:1 | broeders, onzen ingang tot u, dat die niet ijdel is geweest; ~
5715 1The 2:2 | het Evangelie van God tot u te spreken in veel strijds. ~
5716 1The 2:6 | eer uit mensen, noch van u, noch van anderen; hoewel
5717 1The 2:6 | van anderen; hoewel wij u tot last konden zijn als
5718 1The 2:7 | geweest in het midden van u, gelijk als een voedster
5719 1The 2:8 | 8 Alzo wij, tot u zeer genegen zijnde, hebben
5720 1The 2:8 | zeer genegen zijnde, hebben u gaarne willen mededelen
5721 1The 2:9 | opdat wij niemand onder u zouden lastig zijn, hebben
5722 1The 2:9 | Evangelie van God onder u gepredikt. ~
5723 1The 2:10 | rechtvaardig, en onberispelijk wij u, die gelooft, geweest zijn. ~
5724 1The 2:11 | hoe wij een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen,
5725 1The 2:12 | wandelen, waardiglijk Gode, Die u roept tot Zijn Koninkrijk
5726 1The 2:13 | Woord, dat ook werkt in u, die gelooft. ~
5727 1The 2:17 | Maar wij, broeders, van u beroofd geweest zijnde voor
5728 1The 2:18 | 18 Daarom hebben wij tot u willen komen (immers ik
5729 1The 3:2 | Evangelie van Christus, om u te versterken, en u te vermanen
5730 1The 3:2 | om u te versterken, en u te vermanen van uw geloof; ~
5731 1The 3:4 | 4 Want ook, toen wij bij u waren, voorzeiden wij u,
5732 1The 3:4 | u waren, voorzeiden wij u, dat wij zouden verdrukt
5733 1The 3:5 | niet misschien de verzoeker u zou verzocht hebben, en
5734 1The 3:7 | wij daarom, broeders, over u in al onze verdrukking en
5735 1The 3:9 | vergelding wedergeven voor u, vanwege al de blijdschap,
5736 1The 3:11 | Christus richte onzen weg tot u. ~
5737 1The 3:12 | En de Heere vermeerdere u, en make u overvloedig in
5738 1The 3:12 | Heere vermeerdere u, en make u overvloedig in de liefde
5739 1The 3:12 | gelijk wij ook zijn jegens u; ~
5740 1The 4:1 | wij bidden en vermanen u in den Heere Jezus, gelijk
5741 1The 4:2 | gij weet, wat bevelen wij u gegeven hebben door den
5742 1The 4:3 | uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij; ~
5743 1The 4:4 | 4 Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten
5744 1The 4:6 | over dit alles, gelijk wij u ook te voren gezegd en betuigd
5745 1The 4:9 | gij niet van node, dat ik u schrijve; want gijzelven
5746 1The 4:10 | zijn. Maar wij vermanen u, broeders, dat gij meer
5747 1The 4:11 | 11 En dat gij u benaarstigt stil te zijn,
5748 1The 4:11 | eigen handen, gelijk wij u bevolen hebben; ~
5749 1The 4:15 | 15 Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren,
5750 1The 5:1 | gij niet van node, dat men u schrijve. ~
5751 1The 5:4 | niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou
5752 1The 5:12 | 12 En wij bidden u, broeders, erkent degenen,
5753 1The 5:12 | erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders
5754 1The 5:12 | voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen; ~
5755 1The 5:14 | 14 En wij bidden u, broeders, vermaant de ongeregelden,
5756 1The 5:16 | 16 Verblijdt u te allen tijd. ~
5757 1The 5:18 | God in Christus Jezus over u. ~
5758 1The 5:22 | 22 Onthoudt u van allen schijn des kwaads. ~
5759 1The 5:23 | des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel
5760 1The 5:24 | 24 Hij, Die u roept, is getrouw, Die het
5761 2The 1:2 | 2 Genade zij u, en vrede, van God, onzen
5762 2The 1:3 | te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk
5763 2The 1:3 | liefde eens iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig
5764 2The 1:4 | Alzo dat wij zelven van u roemen in de Gemeenten Gods,
5765 2The 1:6 | vergelden dengenen, die u verdrukken; ~
5766 2The 1:7 | 7 En u, die verdrukt wordt, verkwikking
5767 2The 1:10 | overmits onze getuigenis onder u is geloofd geworden) in
5768 2The 1:11 | wij ook altijd bidden voor u, dat onze God u waardig
5769 2The 1:11 | bidden voor u, dat onze God u waardig achte der roeping,
5770 2The 1:12 | Christus verheerlijkt worde in u, en gij in Hem, naar de
5771 2The 2:1 | 1 En wij bidden u, broeders, door de toekomst
5772 2The 2:3 | 3 Dat u niemand verleide op enigerlei
5773 2The 2:5 | gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd
5774 2The 2:5 | dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb? ~
5775 2The 2:13 | altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere
5776 2The 2:13 | den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren
5777 2The 2:14 | 14 Waartoe Hij u geroepen heeft door ons
5778 2The 2:15 | houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door
5779 2The 2:17 | uw harten, en versterke u in alle goed woord en werk. ~ ~
5780 2The 3:1 | verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; ~
5781 2The 3:3 | de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren
5782 2The 3:4 | 4 En wij vertrouwen van u in den Heere, dat gij, hetgeen
5783 2The 3:4 | Heere, dat gij, hetgeen wij u bevelen, ook doet, en doen
5784 2The 3:6 | 6 En wij bevelen u, broeders, in den Naam van
5785 2The 3:6 | Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijk
5786 2The 3:7 | ongeregeld gedragen onder u; ~
5787 2The 3:8 | opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn; ~
5788 2The 3:9 | maar opdat wij onszelven u geven zouden tot een voorbeeld,
5789 2The 3:10 | 10 Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit
5790 2The 3:10 | bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand
5791 2The 3:11 | horen, dat sommigen onder u ongeregeld wandelen, niet
5792 2The 3:14 | tekent dien; en vermengt u niet met hem, opdat hij
5793 2The 3:16 | nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in
5794 2The 3:16 | wijze. De Heere zij met u allen. ~
5795 2The 3:18 | Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. ~ ~ ~
5796 1Tim 1:2 | barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader, en
5797 1Tim 1:3 | 3 Gelijk ik u vermaand heb, dat gij te
5798 1Tim 1:3 | reisde, zo vermaan ik het u nog, opdat gij sommigen
5799 1Tim 1:18 | 18 Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheus, dat
5800 1Tim 1:18 | naar de profetieen, die van u voorgegaan zijn, in dezelve
5801 1Tim 3:14 | 14 Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot
5802 1Tim 3:14 | hopende zeer haast tot u te komen; ~
5803 1Tim 4:14 | Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door
5804 1Tim 4:14 | gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie,
5805 1Tim 4:16 | uzelven behouden, en die u horen. ~ ~
5806 1Tim 6:13 | 13 Ik beveel u voor God, Die alle ding
5807 1Tim 6:20 | Timotheus, bewaar het pand u toebetrouwd, een afkeer
5808 1Tim 6:21 | afgeweken. De genade zij met u. Amen. ~ ~ ~ ~
5809 2Tim 1:2 | barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en Christus
5810 2Tim 1:4 | 4 Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk aan
5811 2Tim 1:5 | ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond
5812 2Tim 1:5 | verzekerd, dat het ook in u woont. ~
5813 2Tim 1:6 | 6 Om welke oorzaak ik u indachtig maak, dat gij
5814 2Tim 1:6 | opwekt de gave Gods, die in u is, door de oplegging mijner
5815 2Tim 1:8 | 8 Schaam u dan niet der getuigenis
5816 2Tim 1:14 | Bewaar het goede pand, dat u toebetrouwd is, door den
5817 2Tim 2:7 | zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen. ~
5818 2Tim 2:15 | 15 Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd
5819 2Tim 2:16 | 16 Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdelroepen;
5820 2Tim 3:14 | geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende,
5821 2Tim 3:15 | Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid,
5822 2Tim 4:9 | 9 Benaarstig u haastelijk tot mij te komen. ~
5823 2Tim 4:11 | Markus mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer nut
5824 2Tim 4:15 | 15 Van welken wacht gij u ook, want hij heeft onze
5825 2Tim 4:21 | 21 Benaarstig u, om voor den winter te komen.
5826 2Tim 4:21 | voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens,
5827 2Tim 5:4 | barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en den
5828 2Tim 5:5 | 5 Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat
5829 2Tim 5:5 | ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: ~
5830 Tit 1:4 | barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader, en den
5831 Tit 1:5 | 5 Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat
5832 Tit 1:5 | ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: ~
5833 Tit 2:15 | allen ernst. Dat niemand u verachte. ~ ~
5834 Tit 3:12 | 12 Als ik Artemas tot u zal zenden, of Tychikus,
5835 Tit 3:12 | Tychikus, zo benaarstig u tot mij te komen te Nikopolis;
5836 Tit 3:15 | Die met mij zijn, groeten u allen. Groet ze, die ons
5837 Tit 3:15 | geloof. De genade zij met u allen. Amen. ~
5838 File 1:7 | verkwikt zijn geworden door u, broeder! ~
5839 File 1:8 | vrijmoedigheid heb in Christus, om u te bevelen, hetgeen betamelijk
5840 File 1:10 | 10 Ik bid u dan voor mijn zoon, denwelken
5841 File 1:11 | 11 Die eertijds u onnut was, maar nu u en
5842 File 1:11 | eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; denwelken
5843 File 1:13 | behouden, opdat hij mij voor u dienen zou in de banden
5844 File 1:15 | voor een kleinen tijd van u gescheiden geweest, opdat
5845 File 1:16 | mij, hoeveel te meer dan u, beide in het vlees en in
5846 File 1:18 | 18 En indien hij u iets verongelijkt heeft,
5847 File 1:19 | zal het betalen; opdat ik u niet zegge, dat gij ook
5848 File 1:21 | 21 Ik heb aan u geschreven, vertrouwende
5849 File 1:23 | 23 U groeten Epafras, mijn medegevangene
5850 Heb 1:5 | Mijn Zoon, heden heb ik u gegenereerd? En wederom:
5851 Heb 1:9 | ongerechtigheid gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met
5852 Heb 2:12 | midden der Gemeente zal Ik U lofzingen. ~
5853 Heb 3:12 | eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig
5854 Heb 3:13 | wordt, opdat niet iemand uit u verhard worde door de verleiding
5855 Heb 4:1 | nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te
5856 Heb 5:5 | Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
5857 Heb 5:12 | wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen
5858 Heb 6:9 | wij verzekeren ons van u betere dingen, en met de
5859 Heb 6:11 | begeren, dat een iegelijk van u dezelfde naarstigheid bewijze,
5860 Heb 6:14 | Waarlijk, zegenende zal Ik u zegenen, en vermenigvuldigende
5861 Heb 6:14 | vermenigvuldigende zal Ik u vermenigvuldigen. ~
5862 Heb 8:5 | naar de afbeelding, die u op den berg getoond is. ~
5863 Heb 10:6 | offer voor de zonde hebben U niet behaagd. ~
5864 Heb 10:8 | niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke naar de
5865 Heb 11:18 | gezegd was: In Izak zal u het zaad genoemd worden)
5866 Heb 12:5 | vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn
5867 Heb 12:7 | gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon
5868 Heb 13:5 | Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal
5869 Heb 13:5 | niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. ~
5870 Heb 13:7 | Gedenkt uwer voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken
5871 Heb 13:17 | al zuchtende; want dat is u niet nuttig. ~
5872 Heb 13:19 | 19 En ik bid u te meer, dat gij dit doet,
5873 Heb 13:21 | 21 Die volmake u in alle goed werk, opdat
5874 Heb 13:21 | moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk
5875 Heb 13:22 | 22 Doch ik bid u, broeders, verdraagt het
5876 Heb 13:22 | dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven. ~
5877 Heb 13:23 | welken (zo hij haast komt) ik u zal zien. ~
5878 Heb 13:24 | voorgangeren, en al de heiligen. U groeten die van Italie zijn. ~
5879 Heb 13:25 | 25 De genade zij met u allen. Amen. ~ ~ ~ ~
5880 Jako 1:5 | 5 En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat
5881 Jako 1:21 | zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, hetwelk uw
5882 Jako 1:26 | 26 Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig
5883 Jako 2:6 | aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken
5884 Jako 2:6 | de rijken, en trekken zij u niet tot de rechterstoelen? ~
5885 Jako 2:7 | den goeden naam, die over u aangeroepen is? ~
5886 Jako 2:16 | 16 En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat
5887 Jako 2:18 | uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof
5888 Jako 3:13 | wijs en verstandig onder u? die bewijze uit zijn goeden
5889 Jako 4:1 | krijgen en vechterijen onder u? Komen zij niet hiervan,
5890 Jako 4:7 | 7 Zo onderwerpt u dan Gode; wederstaat den
5891 Jako 4:7 | den duivel, en hij zal van u vlieden. ~
5892 Jako 4:8 | tot God, en Hij zal tot u naken. Reinigt de handen,
5893 Jako 4:9 | 9 Gedraagt u als ellendigen, en treurt
5894 Jako 4:10 | 10 Vernedert u voor den Heere, en Hij zal
5895 Jako 4:10 | voor den Heere, en Hij zal u verhogen. ~
5896 Jako 5:1 | ellendigheden, die over u komen. ~
5897 Jako 5:3 | verroest; en hun roest zal u zijn tot een getuigenis,
5898 Jako 5:4 | gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het
5899 Jako 5:6 | rechtvaardige; en hij wederstaat u niet. ~
5900 Jako 5:13 | 13 Is iemand onder u in lijden? Dat hij bidde.
5901 Jako 5:14 | 14 Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe
5902 Jako 5:19 | Broeders, indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald,
5903 1Pet 1:2 | Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd. ~
5904 1Pet 1:4 | hemelen bewaard is voor u, ~
5905 1Pet 1:6 | 6 In welke gij u verheugt, nu een weinig
5906 1Pet 1:8 | ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke
5907 1Pet 1:10 | hebben van de genade, aan u geschied; ~
5908 1Pet 1:12 | bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen,
5909 1Pet 1:12 | aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie verkondigd
5910 1Pet 1:13 | volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de
5911 1Pet 1:15 | 15 Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is,
5912 1Pet 1:18 | uw ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd
5913 1Pet 1:25 | is het Woord, dat onder u verkondigd is. ~ ~ ~
5914 1Pet 2:7 | 7 U dan, die gelooft, is Hij
5915 1Pet 2:9 | de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen
5916 1Pet 2:11 | 11 Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen,
5917 1Pet 2:11 | en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke
5918 1Pet 2:12 | hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners,
5919 1Pet 2:12 | goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken
5920 1Pet 3:13 | 13 En wie is het, die u kwaad doen zal, indien gij
5921 1Pet 3:15 | verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de
5922 1Pet 3:15 | afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid
5923 1Pet 3:16 | hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners,
5924 1Pet 4:1 | geleden heeft, zo wapent gij u ook met dezelfde gedachte,
5925 1Pet 4:4 | uitgieting der overdadigheid, en u lasteren; ~
5926 1Pet 4:12 | 12 Geliefden, houdt u niet vreemd over de hitte
5927 1Pet 4:12 | hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking,
5928 1Pet 4:12 | verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking,
5929 1Pet 4:12 | geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame; ~
5930 1Pet 4:13 | Christus, alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring
5931 1Pet 4:13 | openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen. ~
5932 1Pet 4:14 | de Geest van God rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt
5933 1Pet 4:14 | wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt. ~
5934 1Pet 4:15 | 15 Doch dat niemand van u lijde als een doodslager,
5935 1Pet 5:1 | De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een
5936 1Pet 5:2 | de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover,
5937 1Pet 5:6 | 6 Vernedert u dan onder de krachtige hand
5938 1Pet 5:6 | krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd. ~
5939 1Pet 5:7 | Hem, want Hij zorgt voor u. ~
5940 1Pet 5:12 | 12 Door Silvanus, die u een getrouw broeder is,
5941 1Pet 5:13 | 13 U groet de medeuitverkorene
5942 1Pet 5:14 | kus der liefde. Vrede zij u allen, die in Christus Jezus
5943 2Pet 1:2 | 2 Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de
5944 2Pet 1:8 | Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig
5945 2Pet 1:8 | dingen bij u zijn, en in u overvloedig zijn, zij zullen
5946 2Pet 1:8 | overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar
5947 2Pet 1:10 | Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en
5948 2Pet 1:11 | 11 Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden
5949 2Pet 1:12 | Daarom zal ik niet verzuimen u altijd daarvan te vermanen,
5950 2Pet 1:13 | deze tabernakel ben, dat ik u opwekke door vermaning; ~
5951 2Pet 1:16 | fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de
5952 2Pet 2:1 | geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen,
5953 2Pet 2:3 | met gemaakte woorden, van u een koopmanschap maken;
5954 2Pet 2:13 | zij in de maaltijden met u zijn; ~
5955 2Pet 3:1 | geliefden, schrijf ik nu aan u, in welke beide ik door
5956 2Pet 3:8 | 8 Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden,
5957 2Pet 3:14 | deze dingen, benaarstigt u, dat gij onbevlekt en onbestraffelijk
5958 2Pet 3:17 | te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding
5959 1Joh 1:3 | hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap
5960 1Joh 1:4 | deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap vervuld
5961 1Joh 1:5 | Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een
5962 1Joh 2:1 | Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet
5963 1Joh 2:7 | 7 Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een
5964 1Joh 2:8 | 8 Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen
5965 1Joh 2:8 | waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis
5966 1Joh 2:12 | 12 Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden
5967 1Joh 2:12 | kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams
5968 1Joh 2:13 | 13 Ik schrijf u, vaders! want gij hebt Hem
5969 1Joh 2:13 | den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt
5970 1Joh 2:13 | boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt
5971 1Joh 2:14 | 14 Ik heb u geschreven, vaders, want
5972 1Joh 2:14 | van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen,
5973 1Joh 2:14 | het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen. ~
5974 1Joh 2:21 | 21 Ik heb u niet geschreven, omdat gij
5975 1Joh 2:24 | gehoord hebt, dat blijve in u. Indien in u blijft, wat
5976 1Joh 2:24 | dat blijve in u. Indien in u blijft, wat gij van den
5977 1Joh 2:26 | 26 Dit heb ik u geschreven van degenen,
5978 1Joh 2:26 | geschreven van degenen, die u verleiden. ~
5979 1Joh 2:27 | ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node,
5980 1Joh 2:27 | niet van node, dat iemand u lere; maar gelijk dezelfde
5981 1Joh 2:27 | gelijk dezelfde zalving u leert van alle dingen, zo
5982 1Joh 2:27 | geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij
5983 1Joh 3:7 | 7 Kinderkens, dat u niemand verleide. Die de
5984 1Joh 3:13 | 13 Verwondert u niet, mijn broeders, zo
5985 1Joh 3:13 | niet, mijn broeders, zo u de wereld haat. ~
5986 1Joh 4:4 | want Hij is meerder, Die in u is, dan die in de wereld
5987 1Joh 5:13 | 13 Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft
5988 2Joh 1:5 | 5 En nu bid ik u, uitverkoren vrouwe, niet
5989 2Joh 1:5 | uitverkoren vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebod,
5990 2Joh 1:12 | komen, en mond tot mond met u te spreken, opdat onze blijdschap
5991 2Joh 1:13 | 13 U groeten de kinderen van
5992 3Joh 1:13 | te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt
5993 3Joh 1:14 | 14 Maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen
5994 3Joh 1:15 | 15 Vrede zij u. De vrienden groeten u.
5995 3Joh 1:15 | zij u. De vrienden groeten u. Groet de vrienden met name.~ ~
5996 Jud 1:2 | en vrede, en liefde zij u vermenigvuldigd. ~
5997 Jud 1:3 | alle naarstigheid doe om u te schrijven van de gemene
5998 Jud 1:3 | heb ik noodzaak gehad aan u te schrijven en u te vermanen,
5999 Jud 1:3 | gehad aan u te schrijven en u te vermanen, dat gij strijdt
6000 Jud 1:5 | 5 Maar ik wil u indachtig maken, als die
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044 |