1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044
Book Chapter: Verse
2501 Job 39:5 | 5 Versier u nu met voortreffelijkheid
2502 Job 39:5 | en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid! ~
2503 Job 39:9 | 9 Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand
2504 Job 39:9 | loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben. ~
2505 Job 39:10 | welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een
2506 Job 39:22 | 22 Zal hij aan u veel smekingen maken? Zal
2507 Job 39:22 | maken? Zal hij zachtjes tot u spreken? ~
2508 Job 39:23 | Zal hij een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen
2509 Job 41:4 | en ik zal spreken; ik zal U vragen, en onderricht Gij
2510 Job 41:5 | het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U
2511 Job 41:5 | U gehoord; maar nu ziet U mijn oog. ~
2512 Job 41:7 | toorn is ontstoken tegen u, en tegen uw twee vrienden,
2513 Psa 2:7 | Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
2514 Psa 2:10 | handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters
2515 Psa 2:11 | HEERE met vreze, en verheugt u met beving. ~
2516 Psa 5:3 | Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden. ~
2517 Psa 5:4 | des morgens zal ik mij tot U schikken, en wacht houden. ~
2518 Psa 5:5 | goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. ~
2519 Psa 5:11 | zijn wederspannig tegen U. ~
2520 Psa 5:12 | verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid;
2521 Psa 5:12 | hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen,
2522 Psa 6:6 | geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf? ~
2523 Psa 7:2 | 2 HEERE, mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van
2524 Psa 7:7 | HEERE, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner
2525 Psa 7:8 | de vergadering der volken U omsingelen; keer dan boven
2526 Psa 9:3 | 3 In U zal ik mij verblijden, en
2527 Psa 9:11 | Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE,
2528 Psa 9:11 | hebt verlaten degenen, die U zoeken. ~
2529 Psa 10:1 | verre? waarom verbergt Gij U in tijden van benauwdheid? ~
2530 Psa 10:14 | het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij
2531 Psa 16:1 | God! want ik betrouw op U. ~
2532 Psa 16:2 | goedheid raakt niet tot U; ~
2533 Psa 17:6 | 6 Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort;
2534 Psa 17:7 | verlost degenen, die op U betrouwen, van degenen,
2535 Psa 18:2 | 2 Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE,
2536 Psa 18:26 | goedertierene houdt Gij U goedertieren, bij den oprechten
2537 Psa 18:26 | oprechten man houdt Gij U oprecht. ~
2538 Psa 18:27 | Bij den reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde
2539 Psa 18:27 | den verkeerde bewijst Gij U een Worstelaar. ~
2540 Psa 18:30 | 30 Want met U loop ik door een bende,
2541 Psa 18:50 | 50 Daarom zal ik U, o HEERE! loven onder de
2542 Psa 20:2 | 2 De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid;
2543 Psa 20:2 | van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. ~
2544 Psa 20:3 | heiligdom, en ondersteune u uit Sion. ~
2545 Psa 20:5 | 5 Hij geve u naar uw hart, en vervulle
2546 Psa 21:5 | Het leven heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem
2547 Psa 21:12 | Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd; zij hebben een
2548 Psa 21:14 | 14 Verhoog U, HEERE! in Uw sterkte; zo
2549 Psa 22:5 | 5 Op U hebben onze vaders vertrouwd;
2550 Psa 22:6 | 6 Tot U hebben zij geroepen, en
2551 Psa 22:6 | geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en
2552 Psa 22:11 | 11 Op U ben ik geworpen van de baarmoeder
2553 Psa 22:20 | verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. ~
2554 Psa 22:23 | midden der gemeente zal ik U prijzen. ~
2555 Psa 22:24 | vereert Hem; en ontziet u voor Hem, al gij zaad van
2556 Psa 22:26 | 26 Van U zal mijn lof zijn in een
2557 Psa 24:7 | gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat
2558 Psa 25:1 | psalm van David. Aleph. Tot U, o HEERE! hef ik mijn ziel
2559 Psa 25:2 | 2 Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet
2560 Psa 25:3 | 3 Gimel. Ja, allen, die U verwachten, zullen niet
2561 Psa 25:5 | zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganse dag. ~
2562 Psa 25:16 | 16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig,
2563 Psa 25:20 | worden, want ik betrouw op U. ~
2564 Psa 25:21 | behoeden, want ik verwacht U. ~
2565 Psa 27:8 | 8 Mijn hart zegt tot U: Gij zegt: Zoek Mijn aangezicht;
2566 Psa 28:1 | 1Een psalm van David. Tot U roep ik, HEERE! mijn Rotssteen,
2567 Psa 28:1 | HEERE! mijn Rotssteen, houd U niet als doof van mij af;
2568 Psa 28:1 | af; opdat ik niet, zo Gij U van mij stil houdt, vergeleken
2569 Psa 28:2 | mijner smekingen, als ik tot U roep, als ik mijn handen
2570 Psa 30:2 | 2 Ik zal U verhogen, HEERE, want Gij
2571 Psa 30:3 | HEERE, mijn God! ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij
2572 Psa 30:9 | 9 Tot U, HEERE! riep ik, en ik smeekte
2573 Psa 30:10 | nederdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het
2574 Psa 30:13 | 13 Opdat mijn eer U psalmzinge, en niet zwijge.
2575 Psa 30:13 | God! in eeuwigheid zal ik U loven. ~ ~ ~ ~
2576 Psa 31:2 | 2 Op U, o HEERE! betrouw ik, laat
2577 Psa 31:15 | 15 Maar ik vertrouw op U, o HEERE! Ik zeg: Gij zijt
2578 Psa 31:18 | beschaamd worden, want ik roep U aan; laat de goddelozen
2579 Psa 31:20 | weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht
2580 Psa 31:20 | hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid
2581 Psa 31:23 | mijner smekingen, als ik tot U riep. ~
2582 Psa 32:5 | 5 Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid
2583 Psa 32:6 | 6 Hierom zal U ieder heilige aanbidden
2584 Psa 32:8 | 8 Ik zal u onderwijzen, en u leren
2585 Psa 32:8 | Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien
2586 Psa 32:8 | raad geven, Mijn oog zal op u zijn. ~
2587 Psa 32:9 | en gebit, opdat het tot u niet genake. ~
2588 Psa 32:11 | 11 Verblijdt u in den HEERE, en verheugt
2589 Psa 32:11 | in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en
2590 Psa 33:22 | over ons; gelijk als wij op U hopen. ~
2591 Psa 34:22 | over ons; gelijk als wij op U hopen. ~
2592 Psa 35:12 | hoort naar mij! ik zal u des HEEREN vreze leren. ~
2593 Psa 36:10 | zullen zeggen: HEERE, wie is U gelijk! U, Die den ellendige
2594 Psa 36:10 | HEERE, wie is U gelijk! U, Die den ellendige redt
2595 Psa 36:18 | 18 Zo zal ik U loven in de grote gemeente;
2596 Psa 36:18 | machtig veel volks zal ik U prijzen. ~
2597 Psa 37:10 | 10 Want bij U is de fontein des levens;
2598 Psa 37:11 | goedertierenheid uit over degenen, die U kennen, en Uw gerechtigheid
2599 Psa 38:1 | van David. Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners;
2600 Psa 38:3 | bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid. ~
2601 Psa 38:4 | 4 En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij
2602 Psa 38:4 | in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten. ~
2603 Psa 38:7 | en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens
2604 Psa 38:8 | de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad
2605 Psa 38:34 | houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk
2606 Psa 39:10 | 10 HEERE! voor U is al mijn begeerte; en
2607 Psa 39:10 | en mijn zuchten is voor U niet verborgen. ~
2608 Psa 39:16 | 16 Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult
2609 Psa 39:19 | 19 Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend,
2610 Psa 39:23 | 23 Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn
2611 Psa 40:6 | leeftijd is als niets voor U; immers is een ieder mens,
2612 Psa 40:8 | HEERE! Mijn hoop, die is op U. ~
2613 Psa 40:13 | ben een vreemdeling bij U, een bijwoner, gelijk al
2614 Psa 40:14 | 14 Wend U van mij af, dat ik mij verkwikke,
2615 Psa 41:6 | kan ze niet in orde bij U verhalen; zal ik ze verkondigen
2616 Psa 41:14 | 14 Het behage U, HEERE! mij te verlossen;
2617 Psa 41:14 | verlossen; HEERE! haast U tot mijn hulp. ~
2618 Psa 41:17 | 17 Laat in U vrolijk en verblijd zijn
2619 Psa 41:17 | verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers
2620 Psa 42:5 | ziel, want ik heb tegen U gezondigd. ~
2621 Psa 42:16 | schreeuwt mijn ziel tot U, o God! ~
2622 Psa 42:20 | 6 Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt
2623 Psa 42:26 | 12 Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat
2624 Psa 43:4 | blijdschap mijner verheuging, en U met de harp love, o God,
2625 Psa 43:5 | 5Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat
2626 Psa 44:6 | 6 Door U zullen wij onze wederpartijders
2627 Psa 44:18 | overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk
2628 Psa 45:3 | Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid. ~
2629 Psa 45:5 | zachtmoedigheid; en Uw rechterhand zal U vreselijke dingen leren. ~
2630 Psa 45:6 | scherp; volken zullen onder U vallen; zij treffen in het
2631 Psa 45:8 | goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met
2632 Psa 45:9 | elpenbenen paleizen, van waar zij U verblijden. ~
2633 Psa 45:12 | Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder. ~
2634 Psa 45:15 | medegezellinnen, zullen tot u gebracht worden. ~
2635 Psa 45:18 | geslacht; daarom zullen U de volken loven eeuwiglijk
2636 Psa 49:19 | zijn leven zegent, en zij u loven, omdat gij uzelven
2637 Psa 50:7 | Israel! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw
2638 Psa 50:8 | Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen
2639 Psa 50:12 | Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is
2640 Psa 50:15 | der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij
2641 Psa 50:17 | en Mijn woorden achter u henenwerpt. ~
2642 Psa 50:21 | ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk
2643 Psa 51:6 | 6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd,
2644 Psa 51:6 | 6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd,
2645 Psa 51:15 | zondaars zullen zich tot U bekeren. ~
2646 Psa 52:3 | 3 Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige?
2647 Psa 52:7 | 7 God zal u ook afbreken in eeuwigheid;
2648 Psa 52:7 | afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent
2649 Psa 52:7 | eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja,
2650 Psa 52:7 | tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land
2651 Psa 52:11 | 11 Ik zal U loven in eeuwigheid, omdat
2652 Psa 53:6 | beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij
2653 Psa 54:8 | 8Ik zal U met vrijwilligheid offeren;
2654 Psa 55:2 | gebed ter oren, en verberg U niet voor mijn smeking. ~
2655 Psa 55:23 | op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in
2656 Psa 55:24 | ik, daarentegen, zal op U vertrouwen. ~ ~
2657 Psa 56:4 | ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. ~
2658 Psa 56:13 | zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden; ~
2659 Psa 57:2 | want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht
2660 Psa 57:6 | 6 Verhef U boven de hemelen, o God!
2661 Psa 57:10 | 10 Ik zal U loven onder de volken, o
2662 Psa 57:10 | volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natien. ~
2663 Psa 57:12 | 12 Verhef U boven de hemelen, o God!
2664 Psa 59:10 | Tegen zijn sterkte zal ik op U wachten; want God is mijn
2665 Psa 59:18 | 18 Van U, o mijn Sterkte! zal ik
2666 Psa 60:6 | nu hebt Gij dengenen, die U vrezen, een banier gegeven,
2667 Psa 61:3 | einde des lands roep ik tot U als mijn hart overstelpt
2668 Psa 63:2 | Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel
2669 Psa 63:2 | dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar
2670 Psa 63:2 | mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat,
2671 Psa 63:3 | 3 Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd,
2672 Psa 63:4 | leven; mijn lippen zouden U prijzen. ~
2673 Psa 63:5 | 5 Alzo zou ik U loven in mijn leven; in
2674 Psa 63:7 | legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken. ~
2675 Psa 63:9 | 9 Mijn ziel kleeft U achteraan; Uw rechterhand
2676 Psa 65:2 | lofzang is in stilheid tot U, o God! in Sion; en U zal
2677 Psa 65:2 | tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden. ~
2678 Psa 65:3 | Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen. ~
2679 Psa 66:3 | vijanden geveinsdelijk aan U onderwerpen.
2680 Psa 66:4 | De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge U; zij psalmzinge
2681 Psa 66:4 | aanbidde U, en psalmzinge U; zij psalmzinge Uw Naam.
2682 Psa 66:13 | in Uw huis gaan; ik zal U mijn geloften betalen, ~
2683 Psa 66:15 | Brandofferen van mergbeesten zal ik U offeren, met rookwerk van
2684 Psa 67:4 | 4De volken zullen U, o God! loven; de volken,
2685 Psa 67:4 | volken, altemaal, zullen U loven. ~
2686 Psa 67:6 | 6De volken zullen U, o God! loven; de volken,
2687 Psa 67:6 | volken, altemaal, zullen U loven. ~
2688 Psa 68:19 | ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! ~
2689 Psa 68:30 | wil te Jeruzalem, zullen U de koningen geschenk toebrengen. ~
2690 Psa 69:6 | mijn schulden zijn voor U niet verborgen. ~
2691 Psa 69:7 | niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE
2692 Psa 69:7 | niet te schande worden, die U zoeken, o God Israels! ~
2693 Psa 69:10 | smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. ~
2694 Psa 69:14 | aangaande, mijn gebed is tot U, o HEERE; er is een tijd
2695 Psa 69:18 | want mij is bange; haast U, verhoor mij. ~
2696 Psa 69:20 | mijn benauwers zijn voor U. ~
2697 Psa 70:2 | 2Haast U, o God, om mij te verlossen,
2698 Psa 70:5 | 5Laat in U vrolijk en verblijd zijn
2699 Psa 70:5 | verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers
2700 Psa 70:6 | nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp
2701 Psa 71:1 | 1 Op U, o HEERE! betrouw ik; laat
2702 Psa 71:6 | 6 Op U heb ik gesteund van den
2703 Psa 71:6 | mijn lof is geduriglijk van U. ~
2704 Psa 71:12 | van mij; mijn God! haast U tot mijn hulp. ~
2705 Psa 71:19 | gedaan hebt; o God! wie is U gelijk? ~
2706 Psa 71:22 | 22 Ook zal ik U loven met het instrument
2707 Psa 71:22 | trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp,
2708 Psa 71:23 | zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn
2709 Psa 72:5 | 5 Zij zullen U vrezen, zolang de zon en
2710 Psa 73:22 | was een groot beest bij U. ~
2711 Psa 73:23 | zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand
2712 Psa 73:25 | 25 Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust
2713 Psa 73:25 | nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de
2714 Psa 73:27 | Want ziet, die verre van U zijn, zullen vergaan; Gij
2715 Psa 73:27 | Gij roeit uit, al wie van U afhoereert. ~
2716 Psa 74:22 | gedenk der smaadheid, die U van den dwaze wedervaart
2717 Psa 74:23 | getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt geduriglijk
2718 Psa 75:2 | 2 Wij loven U, o God; wij loven, dat Uw
2719 Psa 76:11 | grimmigheid des mensen zal U loffelijk maken; het overblijfsel
2720 Psa 77:17 | 17 De wateren zagen U, o God! de wateren zagen
2721 Psa 77:17 | o God! de wateren zagen U, zij beefden; ook waren
2722 Psa 79:6 | uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de
2723 Psa 79:8 | vorige misdaden niet; haast U, laat Uw barmhartigheden
2724 Psa 79:12 | hun smaad, waarmede zij U, o Heere! gesmaad hebben. ~
2725 Psa 79:13 | en de schapen Uwer weide, U loven in eeuwigheid, van
2726 Psa 80:16 | dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! ~
2727 Psa 80:18 | des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. ~
2728 Psa 80:19 | 19 Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud
2729 Psa 81:8 | benauwdheid riept gij, en Ik hielp u uit; Ik antwoordde u uit
2730 Psa 81:8 | hielp u uit; Ik antwoordde u uit de schuilplaats des
2731 Psa 81:8 | des donders; Ik beproefde u aan de wateren van Meriba.
2732 Psa 81:9 | hoor toe, en Ik zal onder u betuigen, Israel, of gij
2733 Psa 81:10 | 10 Er zal onder u geen uitlands god wezen,
2734 Psa 81:10 | uitlands god wezen, en gij zult u voor geen vreemden god nederbuigen. ~
2735 Psa 81:11 | ben de Heere, uw God, Die u heb opgevoerd uit het land
2736 Psa 81:17 | vette der tarwe; ja, Ik zou u verzadigd hebben met honig
2737 Psa 83:2 | O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet
2738 Psa 83:6 | zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; ~
2739 Psa 84:5 | huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk. Sela. ~
2740 Psa 84:6 | de mens, wiens sterkte in U is, in welker hart de gebaande
2741 Psa 84:13 | welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt. ~ ~ ~
2742 Psa 85:4 | verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid
2743 Psa 85:7 | maken, opdat Uw volk zich in U verblijde? ~
2744 Psa 86:2 | verlos Uw knecht die op U betrouwt. ~
2745 Psa 86:3 | HEERE! want ik roep tot U den gansen dag. ~
2746 Psa 86:4 | ziel Uws knechts; want tot U, HEERE! verhef ik mijn ziel. ~
2747 Psa 86:5 | goedertierenheid allen, die U aanroepen. ~
2748 Psa 86:7 | mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij. ~
2749 Psa 86:8 | Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn
2750 Psa 86:12 | Heere, mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven,
2751 Psa 86:14 | mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun ogen. ~
2752 Psa 86:16 | 16 Wend U tot mij, en zijt mij genadig,
2753 Psa 87:3 | heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods!
2754 Psa 87:7 | fonteinen, zullen binnen u zijn. ~ ~ ~ ~
2755 Psa 88:2 | bij nacht roep ik voor U.
2756 Psa 88:10 | verdrukking; HEERE! ik roep tot U den gansen dag; ik strek
2757 Psa 88:10 | strek mijn handen uit tot U. ~
2758 Psa 88:11 | overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela. ~
2759 Psa 88:14 | Maar ik, HEERE! roep tot U, en mijn gebed komt U voor
2760 Psa 88:14 | tot U, en mijn gebed komt U voor in den morgenstond. ~
2761 Psa 89:9 | Uw getrouwheid is rondom U. ~
2762 Psa 89:47 | lang, o HEERE! zult Gij U steeds verbergen, zal Uw
2763 Psa 90:8 | onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden
2764 Psa 90:13 | hoe lange? en het berouwe U over Uw knechten. ~
2765 Psa 91:3 | 3 Want Hij zal u redden van den strik des
2766 Psa 91:4 | 4 Hij zal u dekken met Zijn vlerken,
2767 Psa 91:7 | aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. ~
2768 Psa 91:10 | 10 U zal geen kwaad wedervaren,
2769 Psa 91:11 | Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren
2770 Psa 91:11 | engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. ~
2771 Psa 91:12 | 12 Zij zullen u op de handen dragen, opdat
2772 Psa 94:2 | Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder
2773 Psa 94:20 | der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite
2774 Psa 97:7 | afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij
2775 Psa 97:12 | rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE, en spreekt
2776 Psa 99:5 | HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner
2777 Psa 99:9 | HEERE, onzen God, en buigt u voor den berg Zijner heiligheid;
2778 Psa 101:1 | goedertierenheid en recht zingen; U zal ik psalmzingen, o HEERE! ~
2779 Psa 102:2 | en laat mijn geroep tot U komen. ~
2780 Psa 102:14 | Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want
2781 Psa 103:4 | verlost van het verderf, die u kroont met goedertierenheid
2782 Psa 104:27 | 27 Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze
2783 Psa 105:3 | 3 Roemt u in den Naam Zijner heiligheid;
2784 Psa 105:11 | 11 Zeggende: Ik zal u geven het land Kanaan, het
2785 Psa 108:4 | 4 Ik zal U loven onder de volken, o
2786 Psa 108:4 | volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien. ~
2787 Psa 108:6 | 6 Verhef U, o God! boven de hemelen,
2788 Psa 110:3 | baarmoeder des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn. ~
2789 Psa 114:5 | 5Wat was u, gij zee! dat gij vloodt?
2790 Psa 116:7 | want de HEERE heeft aan u welgedaan. ~
2791 Psa 116:17 | 17 Ik zal U offeren, offerande van dankzegging,
2792 Psa 116:19 | HEEREN, in het midden van u, o Jeruzalem! Hallelujah! ~ ~
2793 Psa 118:21 | 21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord
2794 Psa 118:28 | mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal
2795 Psa 118:28 | loven; o mijn God! ik zal U verhogen. ~
2796 Psa 119:7 | 7 Ik zal U loven in oprechtheid des
2797 Psa 119:10 | 10 Ik zoek U met mijn gehele hart, laat
2798 Psa 119:11 | verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou. ~
2799 Psa 119:26 | 26 Ik heb U mijn wegen verteld, en Gij
2800 Psa 119:62 | middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten
2801 Psa 119:63 | een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die
2802 Psa 119:74 | 74 Die U vrezen, zullen mij aanzien,
2803 Psa 119:79 | Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen
2804 Psa 119:108 | 108 Laat U toch, o HEERE! welgevallen
2805 Psa 119:120 | gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor
2806 Psa 119:146 | 146 Ik heb U aangeroepen, verlos mij,
2807 Psa 119:164 | 164 Ik loof U zeven maal des daags, over
2808 Psa 119:168 | al mijn wegen zijn voor U. ~
2809 Psa 119:175 | mijn ziel leven, en zij zal U loven, en laat Uw rechten
2810 Psa 120:3 | 3Wat zal U de bedriegelijke tong geven,
2811 Psa 120:3 | tong geven, of wat zal zij U toevoegen? ~
2812 Psa 121:6 | 6De zon zal u des daags niet steken, noch
2813 Psa 121:7 | 7De HEERE zal u bewaren van alle kwaad;
2814 Psa 122:6 | wel moeten zij varen, die u beminnen.
2815 Psa 122:8 | nu spreken, vrede zij in u! ~
2816 Psa 122:9 | wil, zal ik het goede voor u zoeken. ~ ~ ~ ~
2817 Psa 123:1 | Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit. ~
2818 Psa 128:2 | zult gij zijn, en het zal u welgaan. ~
2819 Psa 128:5 | 5De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij
2820 Psa 129:8 | zegen des HEEREN zij bij u! Wij zegenen ulieden in
2821 Psa 130:1 | Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE! ~
2822 Psa 130:4 | 4Maar bij U is vergeving, opdat Gij
2823 Psa 134:3 | 3De HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel
2824 Psa 135:9 | wonderen in het midden van u, o Egypte! tegen Farao en
2825 Psa 137:5 | 5Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo
2826 Psa 137:6 | mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem
2827 Psa 137:8 | welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal,
2828 Psa 138:1 | psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart;
2829 Psa 138:1 | tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. ~
2830 Psa 138:4 | koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer
2831 Psa 139:12 | verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht
2832 Psa 139:14 | 14 Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke
2833 Psa 139:15 | 15 Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in
2834 Psa 139:18 | wakker, zo ben ik nog bij U. ~
2835 Psa 139:20 | 20 Die van U schandelijk spreken, en
2836 Psa 139:21 | ik niet haten HEERE! die U haten? en verdriet hebben
2837 Psa 139:21 | hebben in degenen, die tegen U opstaan? ~
2838 Psa 141:1 | van David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot mij; neem
2839 Psa 141:1 | HEERE! ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem
2840 Psa 141:1 | stem ter ore, als ik tot U roep. ~
2841 Psa 141:8 | 8 Doch op U zijn mijn ogen, HEERE, Heere!
2842 Psa 141:8 | mijn ogen, HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn
2843 Psa 142:6 | 6Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide:
2844 Psa 143:6 | breid mijn handen uit tot U; mijn ziel is voor U als
2845 Psa 143:6 | tot U; mijn ziel is voor U als een dorstig land. Sela. ~
2846 Psa 143:8 | horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg,
2847 Psa 143:8 | want ik hef mijn ziel tot U op. ~
2848 Psa 143:9 | van mijn vijanden; bij U schuil ik. ~
2849 Psa 144:9 | 9 O God! ik zal U een nieuw lied zingen; met
2850 Psa 144:9 | tiensnarig instrument zal ik U psalmzingen. ~
2851 Psa 145:1 | God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven
2852 Psa 145:2 | Beth. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen
2853 Psa 145:10 | Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten
2854 Psa 145:10 | en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. ~
2855 Psa 145:15 | Ain. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs
2856 Psa 147:13 | zegent uw kinderen binnen in u. ~
2857 Psa 147:14 | vrede stelt; Hij verzadigt u met het vette der tarwe. ~
2858 Spre 1:10 | zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet; ~
2859 Spre 1:23 | 23 Keert u tot Mijn bestraffing; ziet,
2860 Spre 1:23 | uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken. ~
2861 Spre 1:27 | een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt; ~
2862 Spre 2:1 | aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt; ~
2863 Spre 2:11 | de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid
2864 Spre 2:11 | houden, de verstandigheid zal u behoeden; ~
2865 Spre 2:12 | 12 Om u te redden van den kwaden
2866 Spre 2:16 | 16 Om u te redden van de vreemde
2867 Spre 3:2 | leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. ~
2868 Spre 3:3 | goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan
2869 Spre 3:15 | dan robijnen en al; wat u lusten mag, is met haar
2870 Spre 3:28 | ik geven, dewijl het bij u is. ~
2871 Spre 3:29 | aangezien hij met vertrouwen bij u woont. ~
2872 Spre 3:30 | niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft. ~
2873 Spre 4:6 | Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en
2874 Spre 4:6 | heb ze lief, en zij zal u bewaren. ~
2875 Spre 4:8 | Verhef ze, en zij zal u verhogen; zij zal u vereren,
2876 Spre 4:8 | zal u verhogen; zij zal u vereren, als gij haar omhelzen
2877 Spre 4:9 | sierlijke kroon zal zij u leveren. ~
2878 Spre 4:10 | jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. ~
2879 Spre 4:11 | 11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid;
2880 Spre 4:11 | weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. ~
2881 Spre 4:24 | verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid
2882 Spre 4:24 | verdraaidheid der lippen verre van u. ~
2883 Spre 4:25 | oogleden zich recht voor u heen houden. ~
2884 Spre 5:17 | en van geen vreemde met u. ~
2885 Spre 5:18 | zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer
2886 Spre 5:19 | aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd
2887 Spre 6:3 | nu dit, mijn zoon! en red u, dewijl gij in de hand uws
2888 Spre 6:5 | 5 Red u, als een ree uit de hand
2889 Spre 6:11 | 11 Zo zal uw armoede u overkomen als een wandelaar,
2890 Spre 6:22 | Als gij wandelt, zal dat u geleiden; als gij nederligt,
2891 Spre 6:22 | nederligt, zal het over u de wacht houden; als gij
2892 Spre 6:22 | wordt, zal hetzelve met u spreken. ~
2893 Spre 6:24 | 24 Om u te bewaren voor de kwade
2894 Spre 6:25 | niet in uw hart, en laat ze u niet vangen met haar oogleden. ~
2895 Spre 7:1 | en leg mijn geboden bij u weg. ~
2896 Spre 7:5 | 5 Opdat zij u bewaren voor een vreemde
2897 Spre 7:15 | Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht
2898 Spre 7:15 | naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden. ~
2899 Spre 8:4 | 4 Tot u, o mannen! roep Ik, en Mijn
2900 Spre 9:8 | spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze,
2901 Spre 9:8 | bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. ~
2902 Spre 9:11 | jaren des levens zullen u toegedaan worden. ~
2903 Spre 20:13 | open uw ogen, verzadig u met brood. ~
2904 Spre 20:19 | het heimelijke; vermeng u dan niet met hem, die met
2905 Spre 20:22 | op den HEERE, en Hij zal u verlossen. ~
2906 Spre 22:19 | op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij ook
2907 Spre 22:20 | 20 Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven
2908 Spre 22:21 | 21 Om u bekend te maken de zekerheid
2909 Spre 22:21 | antwoorden moogt dengenen, die u zenden. ~
2910 Spre 22:24 | 24 Vergezelschap u niet met een grammoedige,
2911 Spre 22:27 | zou men uw bed van onder u wegnemen? ~
2912 Spre 23:3 | 3 Laat u niet gelusten zijner smakelijke
2913 Spre 23:4 | 4 Vermoei u niet om rijk te worden;
2914 Spre 23:7 | zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar
2915 Spre 23:7 | maar zijn hart is niet met u; ~
2916 Spre 23:11 | zal hun twistzaak tegen u twisten. ~
2917 Spre 23:22 | Hoor naar uw vader, die u gewonnen heeft; en veracht
2918 Spre 23:25 | haar zich verheugen, die u gebaard heeft. ~
2919 Spre 24:1 | de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen
2920 Spre 24:6 | raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in
2921 Spre 24:10 | 10 Vertoont gij u slap ten dage uwer benauwdheid,
2922 Spre 24:11 | wankelen ter doding, zo gij u onthoudt. ~
2923 Spre 24:17 | 17 Verblijd u niet als uw vijand valt;
2924 Spre 24:19 | 19 Ontsteek u niet over de boosdoeners;
2925 Spre 24:21 | HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering
2926 Spre 24:27 | daarbuiten, en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna
2927 Spre 24:34 | 34 Zo zal uw armoede u overkomen, als een wandelaar,
2928 Spre 25:7 | het is beter, dat men tot u zegge: Kom hier bovenaan,
2929 Spre 25:7 | hier bovenaan, dan dat men u vernedere voor het aangezicht
2930 Spre 25:8 | wat doet, als uw naaste u zou mogen beschaamd hebben. ~
2931 Spre 25:10 | Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad
2932 Spre 25:16 | honig gevonden, eet dat u genoeg is; opdat gij misschien
2933 Spre 25:17 | opdat hij niet zat van u worde, en u hate. ~
2934 Spre 25:17 | niet zat van u worde, en u hate. ~
2935 Spre 25:21 | Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem
2936 Spre 25:22 | hopen, en de HEERE zal het u vergelden. ~
2937 Spre 27:1 | 1 Beroem u niet over den dag van morgen;
2938 Spre 27:2 | 2 Laat u een vreemde prijzen, en
2939 Spre 29:17 | Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen, en hij
2940 Spre 29:19 | getuchtigd worden; hoewel hij u verstaat, nochtans zal hij
2941 Spre 30:6 | Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig
2942 Spre 30:7 | Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze mij
2943 Spre 30:9 | Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en
2944 Spre 30:10 | bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig
2945 Spre 30:32 | dwaselijk gehandeld hebt, met u te verheffen, en zo gij
2946 Pred 2:1 | hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven door vreugde;
2947 Pred 5:7 | een landschap, verwonder u niet over zulk een voornemen;
2948 Pred 7:16 | zoudt gij verwoesting over u brengen? ~
2949 Pred 7:21 | niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~
2950 Pred 8:3 | 3 Haast u niet weg te gaan van zijn
2951 Pred 9:9 | ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder de zon,
2952 Pred 10:4 | geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats
2953 Pred 10:16 | 16 Wee u, land! welks koning een
2954 Pred 11:9 | 9 Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd,
2955 Pred 11:9 | God, om al deze dingen, u zal doen komen voor het
2956 Hoo 1:3 | uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief. ~
2957 Hoo 1:4 | Trek mij, wij zullen U nalopen! De Koning heeft
2958 Hoo 1:4 | zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw
2959 Hoo 1:4 | wijn; de oprechten hebben U lief. ~
2960 Hoo 1:9 | Mijn vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden aan de wagens
2961 Hoo 1:11 | 11 Wij zullen u gouden spangen maken, met
2962 Hoo 2:7 | 7 Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem!
2963 Hoo 3:5 | 5 Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem!
2964 Hoo 4:7 | en er is geen gebrek aan u. ~
2965 Hoo 5:8 | 8 Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem!
2966 Hoo 6:1 | gewend, opdat wij Hem met u zoeken? ~
2967 Hoo 6:13 | weder, keer weder, dat wij u mogen aanzien. Wat ziet
2968 Hoo 7:5 | 5 Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband
2969 Hoo 7:12 | granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn uitnemende liefde
2970 Hoo 7:13 | Liefste! die heb ik voor U weggelegd. ~ ~ ~
2971 Hoo 8:1 | borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik zou
2972 Hoo 8:1 | op de straat vond, ik zou U kussen, ook zouden zij mij
2973 Hoo 8:2 | 2 Ik zou U leiden, ik zou U brengen
2974 Hoo 8:2 | Ik zou U leiden, ik zou U brengen in mijner moeders
2975 Hoo 8:2 | zoudt mij leren; ik zou U van specerijwijn te drinken
2976 Hoo 8:4 | 4 Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem!
2977 Hoo 8:5 | Onder den appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u uw
2978 Hoo 8:5 | ik u opgewekt, daar heeft u uw moeder met smart voortgebracht,
2979 Hoo 8:5 | voortgebracht, daar heeft zij u met smart voortgebracht,
2980 Hoo 8:5 | smart voortgebracht, die u gebaard heeft. ~
2981 Hoo 8:12 | duizend zilverlingen zijn voor u, o Salomo! maar tweehonderd
2982 Jes 1:15 | verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer gij het gebed
2983 Jes 1:16 | 16 Wast u, reinigt u, doet de boosheid
2984 Jes 1:16 | 16 Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen
2985 Jes 1:25 | En Ik zal Mijn hand tegen u keren, en Ik zal uw schuim
2986 Jes 1:26 | 26 En Ik zal u uw rechters wedergeven,
2987 Jes 2:10 | den rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den
2988 Jes 3:12 | hetzelve. O Mijn volk! die u leiden, verleiden u, en
2989 Jes 3:12 | die u leiden, verleiden u, en den weg uwer paden slokken
2990 Jes 6:7 | alzo is uw misdaad van u geweken, en uw zonde is
2991 Jes 7:4 | En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees niet,
2992 Jes 7:5 | Omdat de Syrier kwaad tegen u beraadslaagd heeft, met
2993 Jes 7:11 | 11 Eis u een teken van den HEERE,
2994 Jes 7:17 | Doch de HEERE zal over u, en over uw volk, en over
2995 Jes 8:1 | zeide de HEERE tot mij: Neem u een grote rol, en schrijf
2996 Jes 8:9 | 9 Vergezelt u te zamen, gij volken! doch
2997 Jes 8:9 | verre landen zijt, omgordt u, doch wordt verbroken; omgordt
2998 Jes 8:9 | wordt verbroken; omgordt u, doch wordt verbroken! ~
2999 Jes 10:24 | woont! voor Assur, als hij u met de roede zal slaan,
3000 Jes 10:24 | en hij zijn staf tegen u zal opheffen, naar
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044 |