1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044
Book Chapter: Verse
3001 Jes 12:1 | zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig
3002 Jes 12:6 | groot in het midden van u. ~ ~
3003 Jes 14:3 | geschieden ten dage, wanneer u de HEERE rust geven zal
3004 Jes 14:3 | dienstbaarheid, waarin men u heeft doen dienen; ~
3005 Jes 14:8 | verheugen zich de dennen over u, en de cederen van Libanon,
3006 Jes 14:9 | beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij
3007 Jes 14:10 | zullen antwoorden, en tot u zeggen: Gij zijt ook krank
3008 Jes 14:11 | luiten; de maden zullen onder u gestrooid worden, en de
3009 Jes 14:11 | worden, en de wormen zullen u bedekken. ~
3010 Jes 14:16 | 16 Die u zien zullen, zullen u aanschouwen,
3011 Jes 14:16 | Die u zien zullen, zullen u aanschouwen, zij zullen
3012 Jes 14:16 | aanschouwen, zij zullen op u letten, en zeggen: Is dat
3013 Jes 14:29 | 29 Verheug u niet, gij gans Palestina!
3014 Jes 14:29 | Palestina! dat de roede die u sloeg, gebroken is; want
3015 Jes 16:4 | Laat mijn verdrevenen onder u verkeren, o Moab! wees gij
3016 Jes 16:9 | wijnstok van Sibma, ik maak u doornat met mijn tranen,
3017 Jes 19:12 | zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven of vernemen,
3018 Jes 21:5 | wachter! eet, drink; maakt u op, gij vorsten, bestrijkt
3019 Jes 22:1 | dal des gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op
3020 Jes 22:3 | gebonden, allen, die in u gevonden zijn, zijn samengebonden,
3021 Jes 22:16 | wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen
3022 Jes 22:17 | 17 Zie, de HEERE zal u wegwerpen met een mannelijke
3023 Jes 22:17 | mannelijke wegwerping, en Hij zal u ganselijk overdekken. ~
3024 Jes 22:18 | 18 Hij zal u gewisselijk voortrollen,
3025 Jes 22:19 | 19 En Ik zal u afstoten van uw staat, en
3026 Jes 22:19 | en van uw stand zal Hij u verstoren. ~
3027 Jes 23:12 | Naar Chittim toe, maak u op, vaar over; ook zult
3028 Jes 24:17 | de kuil, en de strik over u, o inwoners des lands! ~
3029 Jes 25:1 | HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam
3030 Jes 25:3 | 3 Daarom zal U een machtig volk eren, de
3031 Jes 25:3 | der tirannische volken zal U vrezen. ~
3032 Jes 26:3 | bewaren, want men heeft op U vertrouwd. ~
3033 Jes 26:8 | den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot
3034 Jes 26:9 | Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook
3035 Jes 26:9 | het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer
3036 Jes 26:13 | ons geheerst; doch door U alleen gedenken wij Uws
3037 Jes 26:16 | in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben hun
3038 Jes 26:20 | kamers, en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein
3039 Jes 26:20 | deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik,
3040 Jes 29:3 | een leger in het rond om u slaan, en Ik zal u belegeren
3041 Jes 29:3 | rond om u slaan, en Ik zal u belegeren met bolwerken,
3042 Jes 29:3 | en Ik zal vestingen tegen u opwerpen. ~
3043 Jes 29:9 | vertoeven, daarom verwondert u; zij zijn vrolijk, derhalve
3044 Jes 30:11 | Wijkt af van den weg, maakt u van de baan; laat den Heilige
3045 Jes 30:18 | HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal
3046 Jes 30:19 | wenen; gewisselijk zal Hij u genadig zijn op de stem
3047 Jes 30:19 | Hij die horen zal, zal Hij u antwoorden. ~
3048 Jes 30:21 | woord desgenen, die achter u is, zeggende: Dit is de
3049 Jes 31:6 | 6 Bekeert u tot Hem, van Denwelken de
3050 Jes 31:7 | zijn gouden afgoden, welke u uw handen tot zonde gemaakt
3051 Jes 32:11 | die zo zeker zijt; trekt u uit, en ontbloot u, en gordt
3052 Jes 32:11 | trekt u uit, en ontbloot u, en gordt zakken om uw lendenen. ~
3053 Jes 33:1 | 1 Wee u, gij verwoester, die niet
3054 Jes 33:1 | niet trouwelooslijk tegen u gehandeld heeft! Als gij
3055 Jes 33:1 | men trouwelooslijk tegen u handelen. ~
3056 Jes 33:2 | ons genadig, wij hebben op U gewacht; wees hun arm allen
3057 Jes 33:11 | stoppelen baren; uw geest zal u als vuur verslinden. ~
3058 Jes 36:7 | Voor dit altaar zult gij u nederbuigen? ~
3059 Jes 36:8 | koning van Assyrie; en ik zal u twee duizend paarden geven,
3060 Jes 36:8 | paarden geven, zo gij voor u de ruiters daarop zult kunnen
3061 Jes 36:12 | heer mij tot uw heer en tot u gezonden, om deze woorden
3062 Jes 36:14 | zegt de koning: Dat Hizkia u niet bedriege, want hij
3063 Jes 36:14 | niet bedriege, want hij zal u niet kunnen redden. ~
3064 Jes 36:15 | Daartoe, dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den
3065 Jes 36:17 | 17 Totdat ik kom en u haal in een land, als ulieder
3066 Jes 37:9 | is uitgetogen, om tegen u te strijden; toen hij zulks
3067 Jes 37:10 | van Juda, zeggende: Laat u uw God niet bedriegen, op
3068 Jes 37:22 | dochter van Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter
3069 Jes 37:22 | Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter van Jeruzalem
3070 Jes 37:22 | schudt het hoofd achter u. ~
3071 Jes 37:29 | in uw lippen, en Ik zal u doen wederkeren door
3072 Jes 37:30 | 30 En dat zij u een teken, dat men in dit
3073 Jes 38:6 | 6 En Ik zal u uit de hand des konings
3074 Jes 38:7 | 7 En dit zal u een teken zijn van den HEERE,
3075 Jes 38:18 | 18 Want het graf zal U niet loven, de dood zal
3076 Jes 38:18 | niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den
3077 Jes 38:19 | levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden doe;
3078 Jes 39:3 | en van waar zijn zij tot u gekomen? En Hizkia zeide:
3079 Jes 39:7 | zij van uw zonen, die uit u zullen voortkomen, die gij
3080 Jes 40:21 | Hoort gij niet? Is het u van den beginne aan niet
3081 Jes 41:9 | geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u
3082 Jes 41:9 | u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb
3083 Jes 41:9 | heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. ~
3084 Jes 41:10 | Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want
3085 Jes 41:10 | Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun
3086 Jes 41:10 | Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met
3087 Jes 41:10 | Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner
3088 Jes 41:11 | worden, allen, die tegen u ontstoken zijn; zij zullen
3089 Jes 41:11 | en die lieden, die met u twisten, zullen vergaan. ~
3090 Jes 41:12 | vinden; de lieden, die met u kijven, zullen worden als
3091 Jes 41:12 | en die lieden, die met u oorlogen, als een nietig
3092 Jes 41:13 | rechterhand aan, Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help
3093 Jes 41:13 | zeg: Vrees niet, Ik help u. ~
3094 Jes 41:14 | volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw
3095 Jes 41:15 | 15 Ziet, Ik heb u tot een scherpe nieuwe dorsslede
3096 Jes 41:16 | verstrooien; maar gij zult u verheugen in den HEERE;
3097 Jes 41:16 | Heilige Israels zult gij u roemen. ~
3098 Jes 42:6 | 6 Ik, de HEERE, heb u geroepen in gerechtigheid,
3099 Jes 42:6 | gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en
3100 Jes 42:6 | hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven
3101 Jes 42:6 | zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des
3102 Jes 43:1 | vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw
3103 Jes 43:1 | Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij
3104 Jes 43:2 | door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren,
3105 Jes 43:2 | de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer
3106 Jes 43:2 | verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. ~
3107 Jes 43:4 | verheerlijkt geweest, en Ik heb u liefgehad; daarom heb Ik
3108 Jes 43:5 | Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal uw zaad van den
3109 Jes 43:5 | opgang brengen, en Ik zal u verzamelen van den ondergang. ~
3110 Jes 43:22 | aangeroepen, o Jakob! als gij u tegen Mij vermoeid hebt,
3111 Jes 43:23 | Mij niet geeerd; Ik heb u Mij niet doen dienen met
3112 Jes 43:23 | met spijsoffer, en Ik heb u niet vermoeid met wierook. ~
3113 Jes 44:2 | Formeerder van den buik af, Die u helpt: Vrees niet, o Jakob,
3114 Jes 44:8 | vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen
3115 Jes 44:21 | zijt Mijn knecht, Ik heb u geformeerd; gij zijt Mijn
3116 Jes 44:22 | weder tot Mij, want Ik heb u verlost. ~
3117 Jes 44:24 | HEERE, uw Verlosser, en die u geformeerd heeft van den
3118 Jes 45:3 | 3 En Ik zal u geven de schatten, die in
3119 Jes 45:3 | dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God
3120 Jes 45:4 | uitverkorenen; ja, Ik riep u bij uw naam, Ik noemde u
3121 Jes 45:4 | u bij uw naam, Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet
3122 Jes 45:5 | Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet
3123 Jes 45:14 | grote lengte, zullen tot u overkomen, en zij zullen
3124 Jes 45:14 | uwe zijn, zij zullen u navolgen, in boeien zullen
3125 Jes 45:14 | en zij zullen zich voor u buigen, zij zullen u smeken,
3126 Jes 45:14 | voor u buigen, zij zullen u smeken, zeggende: Gewisselijk,
3127 Jes 45:14 | Gewisselijk, God is in u, en er is anders geen God
3128 Jes 45:20 | 20 Verzamelt u, en komt, treedt hier toe
3129 Jes 45:22 | 22 Wendt U naar Mij toe, wordt behouden,
3130 Jes 46:4 | heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen
3131 Jes 46:8 | Gedenkt hieraan, en houdt u kloekelijk, brengt het weder
3132 Jes 47:3 | wraak nemen, en Ik zal op u niet aanvallen als een mens. ~
3133 Jes 47:9 | deze beide dingen zullen u in een ogenblik overkomen,
3134 Jes 47:9 | volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege de veelheid
3135 Jes 47:10 | wijsheid en uw wetenschap heeft u afkerig gemaakt; en gij
3136 Jes 47:11 | Daarom zal er over u een kwaad komen, gij zult
3137 Jes 47:11 | en een verderf zal er op u vallen, hetwelk gij niet
3138 Jes 47:11 | onstuimige verwoesting over u komen, dat gij het niet
3139 Jes 47:12 | kondet doen, of gij misschien u kondet sterken. ~
3140 Jes 47:13 | voorzeggen; en laat ze u verlossen van die dingen,
3141 Jes 47:13 | van die dingen, die over u komen zullen. ~
3142 Jes 47:15 | 15 Alzo zullen zij u zijn, met dewelke gij gearbeid
3143 Jes 47:15 | weegs dwalen, niemand zal u verlossen. ~ ~
3144 Jes 48:5 | 5 Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd,
3145 Jes 48:5 | dat het kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij niet
3146 Jes 48:6 | verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen, en
3147 Jes 48:9 | Mijns roems wil zal Ik, u ten goede, Mij bedwingen,
3148 Jes 48:9 | Mij bedwingen, opdat Ik u niet afhouwe. ~
3149 Jes 48:10 | 10 Ziet, Ik heb u gelouterd, doch niet als
3150 Jes 48:10 | niet als zilver, Ik heb u gekeurd in den smeltkroes
3151 Jes 48:14 | 14 Vergadert u, gij allen, en hoort; wie
3152 Jes 48:17 | ben de HEERE, uw God, Die u leert, wat nut is, Die u
3153 Jes 48:17 | u leert, wat nut is, Die u leidt op den weg, dien gij
3154 Jes 49:6 | bewaarden in Israel; Ik heb U ook gegeven tot een
3155 Jes 49:7 | en zij zullen zich voor U buigen; om des HEEREN wil,
3156 Jes 49:7 | den Heilige Israels, Die U verkoren heeft. ~
3157 Jes 49:8 | tijd des welbehagens heb Ik U verhoord, en ten dage des
3158 Jes 49:8 | ten dage des heils heb Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren,
3159 Jes 49:8 | Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren, en Ik zal U geven
3160 Jes 49:8 | zal U bewaren, en Ik zal U geven tot een verbond des
3161 Jes 49:13 | gij hemelen! en verheug u, gij aarde! en gij bergen!
3162 Jes 49:15 | vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. ~
3163 Jes 49:16 | 16 Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd;
3164 Jes 49:17 | uw verwoesters zullen van u uitgaan. ~
3165 Jes 49:18 | vergaderen zich, zij komen tot u; Zo waarachtig als Ik leef,
3166 Jes 49:18 | HEERE, zekerlijk, gij zult u met alle dezen als met een
3167 Jes 49:18 | bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk een bruid. ~
3168 Jes 49:19 | worden van inwoners; en die u verslonden, zullen zich
3169 Jes 49:19 | verslonden, zullen zich verre van u maken. ~
3170 Jes 49:23 | zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het aangezicht
3171 Jes 50:1 | schuldeisers, aan wien Ik u verkocht heb? Ziet, om
3172 Jes 50:11 | een vuur aansteekt, die u met spranken omgordt! wandelt
3173 Jes 50:11 | ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand, in smart
3174 Jes 51:7 | hun smaadredenen ontzet u niet. ~
3175 Jes 51:12 | Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat
3176 Jes 51:13 | En vergeet den HEERE, Die u gemaakt heeft, Die de hemelen
3177 Jes 51:16 | woorden in uw mond, en bedek u onder de schaduw Mijner
3178 Jes 51:19 | Deze twee dingen zijn u wedervaren, wie heeft medelijden
3179 Jes 51:19 | wie heeft medelijden met u? Er is verwoesting, en verbreking,
3180 Jes 51:19 | zwaard, door wien zal Ik u troosten? ~
3181 Jes 51:23 | Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben, in de hand
3182 Jes 51:23 | tot uw ziel zeiden: Buig u neder, dat wij over u gaan;
3183 Jes 51:23 | Buig u neder, dat wij over u gaan; en gij legdet uw rug
3184 Jes 52:1 | gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene
3185 Jes 52:2 | 2 Schud u uit het stof, maak u op,
3186 Jes 52:2 | Schud u uit het stof, maak u op, zit neder, o Jeruzalem!
3187 Jes 52:2 | neder, o Jeruzalem! maak u los van de banden van uw
3188 Jes 52:11 | midden van hen, reinigt u, gij, die de vaten des HEEREN
3189 Jes 52:14 | Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven
3190 Jes 54:6 | Want de HEERE heeft u geroepen, als een verlaten
3191 Jes 54:7 | een klein ogenblik heb Ik u verlaten; maar met grote
3192 Jes 54:7 | grote ontfermingen zal Ik u vergaderen. ~
3193 Jes 54:8 | heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen;
3194 Jes 54:9 | gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden
3195 Jes 54:9 | op u toornen, noch u schelden zal. ~
3196 Jes 54:10 | goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond
3197 Jes 54:11 | sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. ~
3198 Jes 54:14 | verschrikking, want zij zal tot u niet naken. ~
3199 Jes 54:15 | uit Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, die zal
3200 Jes 54:17 | Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken,
3201 Jes 54:17 | tong, die in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen;
3202 Jes 55:3 | zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken,
3203 Jes 55:3 | eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden
3204 Jes 55:5 | kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen,
3205 Jes 55:5 | dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws
3206 Jes 55:5 | Israels wil, want Hij heeft u verheerlijkt. ~
3207 Jes 56:3 | zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken,
3208 Jes 56:3 | eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden
3209 Jes 56:5 | kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen,
3210 Jes 56:5 | dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws
3211 Jes 56:5 | Israels wil, want Hij heeft u verheerlijkt. ~
3212 Jes 58:4 | Over wien maakt gij u lustig, over wien spert
3213 Jes 58:8 | Mij wijkende ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt
3214 Jes 58:8 | uw leger wijd, en maakt u een verbond met enigen uit
3215 Jes 58:9 | verre weg, en vernedert u tot de hel toe. ~
3216 Jes 58:12 | maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. ~
3217 Jes 58:13 | zult, zo laat die, die van u vergaderd zijn, u redden;
3218 Jes 58:13 | die van u vergaderd zijn, u redden; doch de wind zal
3219 Jes 59:7 | gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt? ~
3220 Jes 59:9 | Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken
3221 Jes 59:11 | 11 En de HEERE zal u geduriglijk leiden, en Hij
3222 Jes 59:12 | 12 En die uit u voortkomen, zullen bouwen
3223 Jes 59:14 | 14 Dan zult gij u verlustigen in den HEERE,
3224 Jes 59:14 | in den HEERE, en Ik zal u doen rijden op de hoogten
3225 Jes 59:14 | hoogten der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve van
3226 Jes 60:12 | overtredingen zijn vele voor U, en onze zonden getuigen
3227 Jes 60:21 | HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die
3228 Jes 61:1 | 1 Maak u op, word verlicht, want
3229 Jes 61:1 | heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. ~
3230 Jes 61:2 | donkerheid de volken; doch over u zal de HEERE opgaan, en
3231 Jes 61:2 | Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. ~
3232 Jes 61:3 | koningen tot den glans, die u is opgegaan. ~
3233 Jes 61:4 | vergaderd, zij komen tot u; uw zonen zullen van verre
3234 Jes 61:5 | de menigte de zee zal tot u gekeerd worden, het heir
3235 Jes 61:5 | heir der heidenen zal tot u komen. ~
3236 Jes 61:6 | Een hoop kemelen zal u bedekken, de snelle kemelen
3237 Jes 61:7 | schapen van Kedar zullen tot u verzameld worden; de rammen
3238 Jes 61:7 | rammen van Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen
3239 Jes 61:9 | Heilige Israels, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft. ~
3240 Jes 61:10 | en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid
3241 Jes 61:10 | Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen
3242 Jes 61:10 | welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd. ~
3243 Jes 61:11 | toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen,
3244 Jes 61:11 | heidenen, en hun koningen tot u geleid worden. ~
3245 Jes 61:12 | en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die
3246 Jes 61:13 | heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de
3247 Jes 61:14 | zullen, zich buigende, tot u komen de kinderen dergenen,
3248 Jes 61:14 | de kinderen dergenen, die u onderdrukt hebben, en allen,
3249 Jes 61:14 | onderdrukt hebben, en allen, die u gelasterd hebben zullen
3250 Jes 61:14 | voeten; en zij zullen u noemen de stad des HEEREN,
3251 Jes 61:15 | geweest, zodat niemand door u henen ging, zo zal Ik u
3252 Jes 61:15 | u henen ging, zo zal Ik u stellen tot een eeuwige
3253 Jes 61:19 | 19 De zon zal u niet meer wezen tot een
3254 Jes 61:19 | daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar
3255 Jes 61:19 | lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht,
3256 Jes 61:20 | intrekken; want de HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen,
3257 Jes 62:6 | des HEEREN heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen;
3258 Jes 62:6 | hun heerlijkheid zult gij u roemen. ~
3259 Jes 63:4 | 4 Tot u zal niet meer gezegd worden:
3260 Jes 63:4 | HEERE heeft een lust aan u, en uw land zal getrouwd
3261 Jes 63:5 | alzo zullen uw kinderen u trouwen; en gelijk de bruidegom
3262 Jes 63:5 | bruid, alzo zal uw God over u vrolijk zijn. ~
3263 Jes 64:14 | Uw volk geleid, opdat Gij U een heerlijken Naam zoudt
3264 Jes 64:17 | verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen? Keer weder
3265 Jes 65:7 | die zich opwekt, dat hij U aangrijpe; want Gij verbergt
3266 Jes 65:11 | huis, waarin onze vaders U loofden, is met vuur verbrand;
3267 Jes 65:12 | 12 HEERE! zoudt Gij U over deze dingen inhouden,
3268 Jes 66:5 | Die daar zeggen: Houd u tot uzelven, en naak tot
3269 Jes 66:12 | zwaarde tellen, dat gij allen u ter slachting zult krommen,
3270 Jes 66:18 | gijlieden vrolijk, en verheugt u tot in der eeuwigheid in
3271 Jes 67:5 | beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen,
3272 Jes 67:5 | broeders, die u haten, die u verre afzonderen, om Mijns
3273 Jes 67:10 | 10 Verblijdt u met Jeruzalem, en verheugt
3274 Jes 67:10 | met Jeruzalem, en verheugt u over haar, al haar liefhebbers!
3275 Jes 67:11 | gij moogt uitzuigen, en u verlusten met den glans
3276 Jes 67:13 | moeder troost, alzo zal Ik u troosten; ja, gij zult te
3277 Jer 1:5 | 5 Eer Ik u in moeders buik formeerde,
3278 Jer 1:5 | moeders buik formeerde, heb Ik u gekend, en eer gij uit de
3279 Jer 1:5 | baarmoeder voortkwaamt, heb Ik u geheiligd; Ik heb u den
3280 Jer 1:5 | heb Ik u geheiligd; Ik heb u den volken tot een profeet
3281 Jer 1:7 | want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan,
3282 Jer 1:7 | gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken. ~
3283 Jer 1:8 | aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt
3284 Jer 1:8 | aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt de HEERE. ~
3285 Jer 1:10 | 10 Zie, Ik stel u te dezen dage over de volken
3286 Jer 1:17 | gord uw lendenen, en maakt u op, en spreek tot hen alles,
3287 Jer 1:17 | spreek tot hen alles, wat Ik u gebieden zal; wees niet
3288 Jer 1:17 | hun aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht niet
3289 Jer 1:18 | 18 Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad,
3290 Jer 1:19 | En zij zullen tegen u strijden, maar tegen u niet
3291 Jer 1:19 | tegen u strijden, maar tegen u niet vermogen; want Ik ben
3292 Jer 1:19 | vermogen; want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u
3293 Jer 1:19 | u, spreekt de HEERE, om u uit te helpen. ~ ~
3294 Jer 2:7 | 7 En Ik bracht u in een vruchtbaar land,
3295 Jer 2:12 | 12 Ontzet u hierover, gij hemelen, en
3296 Jer 2:16 | 16 Ook hebben u de kinderen van Nof en Tachpanhes
3297 Jer 2:17 | verlaat, ten tijde als Hij u op den weg leidt? ~
3298 Jer 2:19 | 19 Uw boosheid zal u kastijden, en uw afkeringen
3299 Jer 2:19 | en uw afkeringen zullen u straffen; weet dan en ziet,
3300 Jer 2:19 | en Mijn vreze niet bij u is, spreekt de Heere,
3301 Jer 2:21 | 21 Ik had u toch geplant, een edelen
3302 Jer 2:22 | Want, al wiest gij u met salpeter, en naamt u
3303 Jer 2:22 | u met salpeter, en naamt u veel zeep, zo is toch uw
3304 Jer 2:28 | zijn dan uw goden, die gij u gemaakt hebt? Laat ze opstaan,
3305 Jer 2:28 | Laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads zullen
3306 Jer 2:31 | zullen niet meer tot U komen? ~
3307 Jer 2:35 | afgekeerd. Ziet, Ik zal met u rechten, omdat gij zegt:
3308 Jer 3:7 | alles gedaan had: Bekeer u tot Mij; maar zij bekeerde
3309 Jer 3:12 | noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel!
3310 Jer 3:14 | 14 Bekeert u, gij afkerige kinderen!
3311 Jer 3:14 | spreekt de HEERE, want Ik heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen,
3312 Jer 3:14 | heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen, een uit een stad,
3313 Jer 3:14 | uit een geslacht, en zal u brengen te Sion. ~
3314 Jer 3:15 | naar Mijn hart; die zullen u weiden met wetenschap en
3315 Jer 3:19 | Ik zeide wel: Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten,
3316 Jer 3:19 | onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land,
3317 Jer 3:22 | zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE,
3318 Jer 4:1 | 1 Zo gij u bekeren zult, Israel! spreekt
3319 Jer 4:1 | spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen
3320 Jer 4:4 | 4 Besnijdt u den HEERE en doet weg de
3321 Jer 4:14 | ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten? ~
3322 Jer 4:18 | en uw handelingen hebben u deze dingen gedaan; dit
3323 Jer 4:30 | verwoeste? Al kleeddet gij u met scharlaken, al versierdet
3324 Jer 4:30 | scharlaken, al versierdet gij u met gouden sieraad, al schuurdet
3325 Jer 4:30 | blanketsel, zo zoudt gij u toch tevergeefs oppronken;
3326 Jer 4:30 | oppronken; de boelen versmaden u, zij zullen uw ziel zoeken. ~
3327 Jer 5:7 | Hoe zou Ik over zulks u vergeven? Uw kinderen verlaten
3328 Jer 6:4 | krijg tegen haar, maakt u op, en laat ons optrekken
3329 Jer 6:5 | 5 Maakt u op, en laat ons optrekken
3330 Jer 6:8 | 8 Laat u tuchtigen, Jeruzalem! opdat
3331 Jer 6:8 | opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken worde, opdat
3332 Jer 6:8 | afgetrokken worde, opdat Ik u niet stelle tot een woestheid,
3333 Jer 6:23 | man ten oorlog tegen u, o dochter van Sion! ~
3334 Jer 6:26 | gord een zak aan, en wentel u in de as, maak u rouw eens
3335 Jer 6:26 | wentel u in de as, maak u rouw eens enigen zoons,
3336 Jer 6:27 | 27 Ik heb u onder Mijn volk gesteld,
3337 Jer 7:7 | 7 Zo zal Ik u in deze plaats, in het land,
3338 Jer 7:8 | Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, die geen
3339 Jer 7:13 | spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op
3340 Jer 7:13 | niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij
3341 Jer 7:14 | aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven heb,
3342 Jer 7:16 | Mij niet aan; want Ik zal u niet horen. ~
3343 Jer 7:23 | naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij
3344 Jer 7:23 | wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal, opdat
3345 Jer 7:23 | gebieden zal, opdat het u welga. ~
3346 Jer 7:25 | dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten,
3347 Jer 7:27 | spreken, maar zij zullen naar u niet horen; gij zult wel
3348 Jer 7:27 | roepen, maar zij zullen u niet antwoorden. ~
3349 Jer 8:14 | blijven wij zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de
3350 Jer 8:17 | bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de HEERE. ~
3351 Jer 9:4 | 4 Wacht u, een iegelijk van zijn vriend,
3352 Jer 10:2 | heidenen niet, en ontzet u niet voor de tekenen des
3353 Jer 10:6 | 6 Omdat niemand U gelijk is, o HEERE! zo zijt
3354 Jer 10:7 | 7 Wie zou U niet vrezen, Gij Koning
3355 Jer 10:7 | heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder alle
3356 Jer 10:7 | ganse koninkrijk, niemand U gelijk is. ~
3357 Jer 10:25 | uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de
3358 Jer 11:4 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn; ~
3359 Jer 11:15 | en het heilige vlees van u geweken is? Wanneer gij
3360 Jer 11:17 | HEERE der heirscharen, Die u heeft geplant, heeft een
3361 Jer 11:17 | geplant, heeft een kwaad over u uitgesproken; om der boosheid
3362 Jer 11:20 | wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt. ~
3363 Jer 12:1 | HEERE! wanneer ik tegen U zou twisten; ik zal nochtans
3364 Jer 12:1 | nochtans van Uw oordelen met U spreken; waarom is der goddelozen
3365 Jer 12:3 | proeft mijn hart, dat het met U is. Ruk ze uit als schapen
3366 Jer 12:5 | voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan
3367 Jer 12:5 | zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden?
3368 Jer 12:6 | handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met
3369 Jer 12:6 | tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna;
3370 Jer 12:6 | zij vriendelijk tot u spreken. ~
3371 Jer 13:1 | gezegd: Ga henen, en koop u een linnen gordel, en doe
3372 Jer 13:4 | aan uw lenden is, en maak u op, en ga henen naar den
3373 Jer 13:6 | HEERE tot mij zeide: Maak u op, ga henen naar den Frath,
3374 Jer 13:6 | gordel van daar, dien Ik u geboden heb aldaar te
3375 Jer 13:12 | worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten wij niet zeer
3376 Jer 13:15 | en neemt ter ore, verheft u niet; want de HEERE heeft
3377 Jer 13:18 | tot de koningin: Vernedert u, zet u neder; want uw ganse
3378 Jer 13:18 | koningin: Vernedert u, zet u neder; want uw ganse hoofdsieraad,
3379 Jer 13:20 | komen! waar is de kudde, die u gegeven was, de schapen
3380 Jer 13:21 | wanneer Hij bezoeking over u doen zal, daar gij hem geleerd
3381 Jer 13:21 | vorsten, tot een hoofd over u te zijn; zullen u de smarten
3382 Jer 13:21 | hoofd over u te zijn; zullen u de smarten niet aangrijpen,
3383 Jer 13:27 | verfoeiselen gezien; wee u, Jeruzalem! zult gij niet
3384 Jer 14:7 | menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd. ~
3385 Jer 14:13 | honger hebben; maar Ik zal u een gewissen vrede geven
3386 Jer 14:20 | ongerechtigheid, want wij hebben tegen U gezondigd. ~
3387 Jer 14:22 | God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet
3388 Jer 15:2 | geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen
3389 Jer 15:5 | 5 Want wie zou u verschonen, o Jeruzalem?
3390 Jer 15:5 | of wie zou medelijden met u hebben, of wie zou aftreden,
3391 Jer 15:5 | of wie zou aftreden, om u naar vrede te vragen? ~
3392 Jer 15:6 | daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken en u verderven;
3393 Jer 15:6 | hand tegen u uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens
3394 Jer 15:11 | benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome! ~
3395 Jer 15:14 | 14 En Ik zal u overvoeren met uw vijanden,
3396 Jer 15:14 | Mijn toorn, het zal over u branden. ~
3397 Jer 15:19 | zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult
3398 Jer 15:19 | mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult
3399 Jer 15:20 | 20 Want Ik heb u tegen dit volk gesteld tot
3400 Jer 15:20 | muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen;
3401 Jer 15:20 | wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; want Ik
3402 Jer 15:20 | overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om
3403 Jer 15:20 | overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om u uit
3404 Jer 15:20 | om u te behouden en om u uit te rukken, spreekt
3405 Jer 15:21 | 21 Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen,
3406 Jer 15:21 | hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm
3407 Jer 16:2 | 2 Gij zult u geen vrouw nemen, en gij
3408 Jer 16:10 | zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt de
3409 Jer 16:13 | dag en nacht, omdat Ik u geen genade zal geven. ~
3410 Jer 16:19 | dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen
3411 Jer 17:4 | zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis,
3412 Jer 17:4 | van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u
3413 Jer 17:4 | u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen
3414 Jer 17:13 | Verwachting! allen, die U verlaten, zullen beschaamd
3415 Jer 17:16 | meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den
3416 Jer 17:21 | Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt
3417 Jer 18:2 | 2 Maak u op, en ga af in het huis
3418 Jer 18:2 | pottenbakkers, en aldaar zal Ik u Mijn woorden doen horen. ~
3419 Jer 18:11 | een gedachte; zo bekeert u nu, een iegelijk van zijn
3420 Jer 19:1 | pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks,
3421 Jer 19:2 | uit de woorden, die Ik tot u spreken zal; ~
3422 Jer 19:10 | ogen der mannen, die met u gegaan zijn; ~
3423 Jer 20:4 | zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor uzelven
3424 Jer 20:12 | van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. ~
3425 Jer 20:15 | geboodschapt heeft, zeggende: U is een jonge zoon geboren,
3426 Jer 21:4 | tegen de Chaldeen, die u belegeren, van buiten aan
3427 Jer 21:13 | 13 Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres des dals,
3428 Jer 22:6 | van Libanon; maar zo Ik u niet zette als een woestijn
3429 Jer 22:7 | Ik zal verdervers tegen u heiligen, elk met zijn gereedschap,
3430 Jer 22:15 | Zoudt gij regeren, omdat gij u mengt met den ceder? Heeft
3431 Jer 22:21 | 21 Ik sprak u aan in uw groten voorspoed,
3432 Jer 22:23 | begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen aankomen,
3433 Jer 22:24 | Mijn rechterhand, zo zal Ik u toch van daar wegrukken. ~
3434 Jer 22:25 | 25 En Ik zal u geven in de hand dergenen,
3435 Jer 22:26 | 26 En Ik zal u, en uw moeder, die u gebaard
3436 Jer 22:26 | zal u, en uw moeder, die u gebaard heeft, uitwerpen
3437 Jer 23:2 | ziet, Ik zal over u bezoeken de boosheid uwer
3438 Jer 23:16 | woorden der profeten, die u profeteren; zij maken u
3439 Jer 23:16 | u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het gezicht
3440 Jer 23:33 | een profeet, of priester u vragen zal, zeggende: Wat
3441 Jer 23:37 | tot den profeet: Wat heeft u de HEERE geantwoord en wat
3442 Jer 23:38 | HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende:
3443 Jer 23:39 | Daarom, ziet, Ik zal u ook ganselijk vergeten,
3444 Jer 23:39 | ook ganselijk vergeten, en u, mitsgaders de stad, die
3445 Jer 23:39 | mitsgaders de stad, die Ik u en uw vaderen gegeven heb,
3446 Jer 23:40 | 40 En Ik zal u eeuwige smaadheid aandoen,
3447 Jer 25:4 | Ook heeft de HEERE tot u gezonden al Zijn knechten,
3448 Jer 25:5 | 5 Zeggende: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn
3449 Jer 25:5 | in het land, dat de HEERE u en uw vaderen gegeven heeft,
3450 Jer 25:6 | na, om die te dienen, en u voor die neder te buigen;
3451 Jer 25:6 | uwer handen werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~
3452 Jer 25:7 | door het werk uwer handen, u zelven ten kwade. ~
3453 Jer 25:15 | den volken, tot welke Ik u zende; ~
3454 Jer 25:27 | zwaard, dat Ik onder u zal zenden. ~
3455 Jer 25:34 | en schreeuwt, en wentelt u in de as, gij heerlijken
3456 Jer 26:2 | de woorden, die Ik u geboden heb tot hen te spreken,
3457 Jer 26:5 | de profeten, die Ik tot u zende, zelfs vroeg op zijnde
3458 Jer 26:13 | het kwaad, dat Hij tegen u gesproken heeft. ~
3459 Jer 26:15 | onschuldig bloed zult brengen op u, en op deze stad, en op
3460 Jer 26:15 | HEERE heeft mij tot u gezonden, om al deze woorden
3461 Jer 27:2 | zeide de HEERE tot mij: Maak u banden en jukken, en doe
3462 Jer 27:9 | uw tovenaars, dewelke tot u spreken, zeggende: Gij
3463 Jer 27:10 | Want zij profeteren u valsheid, om u verre uit
3464 Jer 27:10 | profeteren u valsheid, om u verre uit uw land te brengen,
3465 Jer 27:10 | land te brengen, en dat Ik u uitstote, en gij omkomt. ~
3466 Jer 27:14 | woorden der profeten, die tot u spreken, zeggende: Gij zult
3467 Jer 27:14 | dienen; want zij profeteren u valsheid. ~
3468 Jer 27:15 | valselijk in Mijn Naam; opdat Ik u uitstote, en gij omkomt,
3469 Jer 27:15 | gij en de profeten, die u profeteren. ~
3470 Jer 27:16 | woorden uwer profeten, die u profeteren, zeggende: Ziet,
3471 Jer 27:16 | worden; want zij profeteren u valsheid. ~
3472 Jer 28:8 | profeten, die voor mij en voor u van ouds geweest zijn, die
3473 Jer 28:15 | Hananja! de HEERE heeft u niet gezonden, maar gij
3474 Jer 28:16 | zegt de HEERE: Zie, Ik zal u wegwerpen van den aardbodem;
3475 Jer 29:7 | vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren,
3476 Jer 29:8 | waarzeggers, die in het midden van u zijn, u niet bedriegen,
3477 Jer 29:8 | in het midden van u zijn, u niet bedriegen, en hoort
3478 Jer 29:9 | Want zij profeteren u valselijk in Mijn Naam;
3479 Jer 29:10 | zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende
3480 Jer 29:10 | woord over u verwekken, u wederbrengende tot deze
3481 Jer 29:11 | de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de HEERE,
3482 Jer 29:11 | niet des kwaads, dat Ik u geve het einde en de verwachting. ~
3483 Jer 29:12 | Mij bidden; en Ik zal naar u horen. ~
3484 Jer 29:14 | uw gevangenis wenden, en u vergaderen uit al de volken,
3485 Jer 29:14 | de plaatsen, waarhenen Ik u gedreven heb, spreekt
3486 Jer 29:14 | spreekt de HEERE; en Ik zal u wederbrengen tot de plaats,
3487 Jer 29:14 | tot de plaats, van waar Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren. ~
3488 Jer 29:16 | weten, uw broederen, die met u niet zijn uitgegaan in de
3489 Jer 29:22 | men zegge: De HEERE stelle u als Zedekia, en als Achab,
3490 Jer 29:26 | 26 De HEERE heeft u tot priester gesteld, in
3491 Jer 30:2 | Israels, zeggende: Schrijf u al de woorden, die Ik tot
3492 Jer 30:2 | al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, in een boek. ~
3493 Jer 30:10 | spreekt de HEERE, ontzet u niet, Israel! want zie,
3494 Jer 30:10 | Israel! want zie, Ik zal u uit verre landen verlossen,
3495 Jer 30:11 | 11 Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u
3496 Jer 30:11 | u, spreekt de HEERE, om u te verlossen; want Ik zal
3497 Jer 30:11 | de heidenen, waarhenen Ik u verstrooid heb; maar met
3498 Jer 30:11 | verstrooid heb; maar met u zal Ik geen voleinding
3499 Jer 30:11 | voleinding maken; maar Ik zal u kastijden met mate, en u
3500 Jer 30:11 | u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044 |