Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
tyrier 1
tyriers 4
tyrus 54
u 6044
uchal 1
uel 1
ufaz 2
Frequency    [«  »]
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u
6026 te
5967 heere
5858 des

Bijbel

IntraText - Concordances

u

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044

     Book Chapter: Verse
3001 Jes 12:1 | zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig 3002 Jes 12:6 | groot in het midden van u. ~  ~ 3003 Jes 14:3 | geschieden ten dage, wanneer u de HEERE rust geven zal 3004 Jes 14:3 | dienstbaarheid, waarin men u heeft doen dienen; ~ 3005 Jes 14:8 | verheugen zich de dennen over u, en de cederen van Libanon, 3006 Jes 14:9 | beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij 3007 Jes 14:10 | zullen antwoorden, en tot u zeggen: Gij zijt ook krank 3008 Jes 14:11 | luiten; de maden zullen onder u gestrooid worden, en de 3009 Jes 14:11 | worden, en de wormen zullen u bedekken. ~ 3010 Jes 14:16 | 16      Die u zien zullen, zullen u aanschouwen, 3011 Jes 14:16 | Die u zien zullen, zullen u aanschouwen, zij zullen 3012 Jes 14:16 | aanschouwen, zij zullen op u letten, en zeggen: Is dat 3013 Jes 14:29 | 29      Verheug u niet, gij gans Palestina! 3014 Jes 14:29 | Palestina! dat de roede die u sloeg, gebroken is; want 3015 Jes 16:4 | Laat mijn verdrevenen onder u verkeren, o Moab! wees gij 3016 Jes 16:9 | wijnstok van Sibma, ik maak u doornat met mijn tranen, 3017 Jes 19:12 | zijn nu uw wijzen? Dat zij u nu te kennen geven of vernemen, 3018 Jes 21:5 | wachter! eet, drink; maakt u op, gij vorsten, bestrijkt 3019 Jes 22:1 | dal des gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op 3020 Jes 22:3 | gebonden, allen, die in u gevonden zijn, zijn samengebonden, 3021 Jes 22:16 | wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen 3022 Jes 22:17 | 17      Zie, de HEERE zal u wegwerpen met een mannelijke 3023 Jes 22:17 | mannelijke wegwerping, en Hij zal u ganselijk overdekken. ~ 3024 Jes 22:18 | 18      Hij zal u gewisselijk voortrollen, 3025 Jes 22:19 | 19      En Ik zal u afstoten van uw staat, en 3026 Jes 22:19 | en van uw stand zal Hij u verstoren. ~ 3027 Jes 23:12 | Naar Chittim toe, maak u op, vaar over; ook zult 3028 Jes 24:17 | de kuil, en de strik over u, o inwoners des lands! ~ 3029 Jes 25:1 | HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam 3030 Jes 25:3 | 3      Daarom zal U een machtig volk eren, de 3031 Jes 25:3 | der tirannische volken zal U vrezen. ~ 3032 Jes 26:3 | bewaren, want men heeft op U vertrouwd. ~ 3033 Jes 26:8 | den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot 3034 Jes 26:9 | Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook 3035 Jes 26:9 | het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer 3036 Jes 26:13 | ons geheerst; doch door U alleen gedenken wij Uws 3037 Jes 26:16 | in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben hun 3038 Jes 26:20 | kamers, en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein 3039 Jes 26:20 | deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik, 3040 Jes 29:3 | een leger in het rond om u slaan, en Ik zal u belegeren 3041 Jes 29:3 | rond om u slaan, en Ik zal u belegeren met bolwerken, 3042 Jes 29:3 | en Ik zal vestingen tegen u opwerpen. ~ 3043 Jes 29:9 | vertoeven, daarom verwondert u; zij zijn vrolijk, derhalve 3044 Jes 30:11 | Wijkt af van den weg, maakt u van de baan; laat den Heilige 3045 Jes 30:18 | HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal 3046 Jes 30:19 | wenen; gewisselijk zal Hij u genadig zijn op de stem 3047 Jes 30:19 | Hij die horen zal, zal Hij u      antwoorden. ~ 3048 Jes 30:21 | woord desgenen, die achter u is, zeggende: Dit is de 3049 Jes 31:6 | 6   Bekeert u tot Hem, van Denwelken de 3050 Jes 31:7 | zijn gouden afgoden, welke u uw handen tot zonde gemaakt 3051 Jes 32:11 | die zo zeker zijt; trekt u uit, en ontbloot u, en gordt 3052 Jes 32:11 | trekt u uit, en ontbloot u, en gordt zakken om uw lendenen. ~ 3053 Jes 33:1 | 1      Wee u, gij verwoester, die niet 3054 Jes 33:1 | niet trouwelooslijk tegen u gehandeld heeft! Als gij 3055 Jes 33:1 | men trouwelooslijk tegen u handelen. ~ 3056 Jes 33:2 | ons genadig, wij hebben op U gewacht; wees hun arm allen 3057 Jes 33:11 | stoppelen baren; uw geest zal u als vuur verslinden. ~ 3058 Jes 36:7 | Voor dit altaar zult gij u nederbuigen? ~ 3059 Jes 36:8 | koning van Assyrie; en ik zal u twee duizend paarden geven, 3060 Jes 36:8 | paarden geven, zo gij voor u de ruiters daarop zult kunnen 3061 Jes 36:12 | heer mij tot uw heer en tot u gezonden, om deze woorden 3062 Jes 36:14 | zegt de koning: Dat Hizkia u niet bedriege, want hij 3063 Jes 36:14 | niet bedriege, want hij zal u niet kunnen redden. ~ 3064 Jes 36:15 | Daartoe, dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den 3065 Jes 36:17 | 17      Totdat ik kom en u haal in een land, als ulieder 3066 Jes 37:9 | is uitgetogen, om tegen u te strijden; toen hij zulks 3067 Jes 37:10 | van Juda, zeggende: Laat u uw God niet bedriegen, op 3068 Jes 37:22 | dochter van Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter 3069 Jes 37:22 | Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter van Jeruzalem 3070 Jes 37:22 | schudt het hoofd achter u. ~ 3071 Jes 37:29 | in uw lippen, en Ik zal u doen wederkeren door      3072 Jes 37:30 | 30      En dat zij u een teken, dat men in dit 3073 Jes 38:6 | 6      En Ik zal u uit de hand des konings 3074 Jes 38:7 | 7      En dit zal u een teken zijn van den HEERE, 3075 Jes 38:18 | 18      Want het graf zal U niet loven, de dood zal 3076 Jes 38:18 | niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den 3077 Jes 38:19 | levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden doe; 3078 Jes 39:3 | en van waar zijn zij tot u gekomen? En Hizkia zeide: 3079 Jes 39:7 | zij van uw zonen, die uit u zullen voortkomen, die gij 3080 Jes 40:21 | Hoort gij niet? Is het u van den beginne aan niet 3081 Jes 41:9 | geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u 3082 Jes 41:9 | u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb 3083 Jes 41:9 | heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. ~ 3084 Jes 41:10 | Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want 3085 Jes 41:10 | Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun 3086 Jes 41:10 | Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met 3087 Jes 41:10 | Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner 3088 Jes 41:11 | worden, allen, die tegen u ontstoken zijn; zij zullen 3089 Jes 41:11 | en die lieden, die met u twisten, zullen vergaan. ~ 3090 Jes 41:12 | vinden; de lieden, die met u kijven, zullen worden als 3091 Jes 41:12 | en die lieden, die met u oorlogen, als een nietig 3092 Jes 41:13 | rechterhand aan, Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help 3093 Jes 41:13 | zeg: Vrees niet, Ik help u. ~ 3094 Jes 41:14 | volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw 3095 Jes 41:15 | 15      Ziet, Ik heb u tot een scherpe nieuwe dorsslede 3096 Jes 41:16 | verstrooien; maar gij zult u verheugen in den HEERE; 3097 Jes 41:16 | Heilige Israels zult gij u roemen. ~ 3098 Jes 42:6 | 6      Ik, de HEERE, heb u geroepen in gerechtigheid, 3099 Jes 42:6 | gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en 3100 Jes 42:6 | hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven 3101 Jes 42:6 | zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des 3102 Jes 43:1 | vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw 3103 Jes 43:1 | Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij 3104 Jes 43:2 | door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, 3105 Jes 43:2 | de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer 3106 Jes 43:2 | verbranden, en de vlam zal u      niet aansteken. ~ 3107 Jes 43:4 | verheerlijkt geweest, en Ik heb u liefgehad; daarom heb Ik 3108 Jes 43:5 | Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal uw zaad van den 3109 Jes 43:5 | opgang brengen, en Ik zal u verzamelen van den ondergang. ~ 3110 Jes 43:22 | aangeroepen, o Jakob! als gij u tegen Mij vermoeid hebt, 3111 Jes 43:23 | Mij niet geeerd; Ik heb u Mij niet doen dienen met 3112 Jes 43:23 | met spijsoffer, en Ik heb u niet      vermoeid met wierook. ~ 3113 Jes 44:2 | Formeerder van den buik af, Die u helpt: Vrees niet, o Jakob, 3114 Jes 44:8 | vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen 3115 Jes 44:21 | zijt Mijn knecht, Ik heb u geformeerd; gij zijt Mijn 3116 Jes 44:22 | weder tot Mij, want Ik heb u verlost. ~ 3117 Jes 44:24 | HEERE, uw Verlosser, en die u geformeerd heeft van den 3118 Jes 45:3 | 3      En Ik zal u geven de schatten, die in 3119 Jes 45:3 | dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God 3120 Jes 45:4 | uitverkorenen; ja, Ik riep u bij uw naam, Ik noemde u 3121 Jes 45:4 | u bij uw naam, Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet 3122 Jes 45:5 | Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet 3123 Jes 45:14 | grote lengte, zullen tot u overkomen, en zij zullen 3124 Jes 45:14 | uwe zijn, zij      zullen u navolgen, in boeien zullen 3125 Jes 45:14 | en zij zullen zich voor u buigen, zij zullen u smeken, 3126 Jes 45:14 | voor u buigen, zij zullen u smeken, zeggende: Gewisselijk, 3127 Jes 45:14 | Gewisselijk, God is in u, en er is anders geen God 3128 Jes 45:20 | 20      Verzamelt u, en komt, treedt hier toe 3129 Jes 45:22 | 22      Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, 3130 Jes 46:4 | heb het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal dragen 3131 Jes 46:8 | Gedenkt hieraan, en houdt u kloekelijk, brengt het weder 3132 Jes 47:3 | wraak nemen, en Ik zal op u niet aanvallen als een mens. ~ 3133 Jes 47:9 | deze beide dingen zullen u in een ogenblik overkomen, 3134 Jes 47:9 | volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege de veelheid      3135 Jes 47:10 | wijsheid en uw wetenschap heeft u afkerig gemaakt; en gij 3136 Jes 47:11 | Daarom zal er over u een kwaad komen, gij zult 3137 Jes 47:11 | en een verderf zal er op u vallen, hetwelk gij niet 3138 Jes 47:11 | onstuimige verwoesting over u komen, dat gij het niet 3139 Jes 47:12 | kondet doen, of gij misschien u kondet      sterken. ~ 3140 Jes 47:13 | voorzeggen; en laat ze      u verlossen van die dingen, 3141 Jes 47:13 | van die dingen, die over u komen zullen. ~ 3142 Jes 47:15 | 15      Alzo zullen zij u zijn, met dewelke gij gearbeid 3143 Jes 47:15 | weegs dwalen, niemand zal u verlossen. ~  ~ 3144 Jes 48:5 | 5      Daarom heb Ik het u van toen af verkondigd, 3145 Jes 48:5 | dat het kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij niet 3146 Jes 48:6 | verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen, en 3147 Jes 48:9 | Mijns roems wil zal Ik, u ten goede, Mij bedwingen, 3148 Jes 48:9 | Mij bedwingen, opdat Ik u niet afhouwe. ~ 3149 Jes 48:10 | 10      Ziet, Ik heb u gelouterd, doch niet als 3150 Jes 48:10 | niet als zilver, Ik heb u gekeurd in den smeltkroes 3151 Jes 48:14 | 14      Vergadert u, gij allen, en hoort; wie 3152 Jes 48:17 | ben de HEERE, uw God, Die u leert, wat nut is, Die u 3153 Jes 48:17 | u leert, wat nut is, Die u leidt op den weg, dien gij 3154 Jes 49:6 | bewaarden in Israel; Ik heb U ook      gegeven tot een 3155 Jes 49:7 | en zij zullen zich voor U buigen; om des HEEREN wil, 3156 Jes 49:7 | den Heilige Israels, Die U verkoren heeft. ~ 3157 Jes 49:8 | tijd des welbehagens heb Ik U verhoord, en ten dage des 3158 Jes 49:8 | ten dage des heils heb Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren, 3159 Jes 49:8 | Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren, en Ik zal U geven 3160 Jes 49:8 | zal U bewaren, en Ik zal U geven tot een verbond des 3161 Jes 49:13 | gij hemelen! en verheug u, gij aarde! en gij bergen! 3162 Jes 49:15 | vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. ~ 3163 Jes 49:16 | 16      Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; 3164 Jes 49:17 | uw verwoesters zullen van u uitgaan. ~ 3165 Jes 49:18 | vergaderen zich, zij komen tot u; Zo waarachtig als Ik leef, 3166 Jes 49:18 | HEERE, zekerlijk, gij zult u met alle dezen als met een 3167 Jes 49:18 | bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk een bruid. ~ 3168 Jes 49:19 | worden van inwoners; en die u verslonden, zullen zich 3169 Jes 49:19 | verslonden, zullen zich verre van u maken. ~ 3170 Jes 49:23 | zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het aangezicht 3171 Jes 50:1 | schuldeisers, aan wien Ik u verkocht heb? Ziet, om      3172 Jes 50:11 | een vuur aansteekt, die u met spranken omgordt! wandelt 3173 Jes 50:11 | ontstoken hebt. Dat geschiedt u van Mijn hand, in      smart 3174 Jes 51:7 | hun smaadredenen ontzet u niet. ~ 3175 Jes 51:12 | Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat 3176 Jes 51:13 | En vergeet den HEERE, Die u gemaakt heeft, Die de hemelen 3177 Jes 51:16 | woorden in uw mond, en bedek u onder de schaduw Mijner 3178 Jes 51:19 | Deze twee dingen zijn u wedervaren, wie heeft medelijden 3179 Jes 51:19 | wie heeft medelijden met u? Er is verwoesting, en verbreking, 3180 Jes 51:19 | zwaard, door wien zal Ik u troosten? ~ 3181 Jes 51:23 | Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben, in de hand 3182 Jes 51:23 | tot uw ziel zeiden: Buig u neder, dat wij over u gaan; 3183 Jes 51:23 | Buig u neder, dat wij over u gaan; en gij legdet uw rug 3184 Jes 52:1 | gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene 3185 Jes 52:2 | 2      Schud u uit het stof, maak u op, 3186 Jes 52:2 | Schud u uit het stof, maak u op, zit neder, o Jeruzalem! 3187 Jes 52:2 | neder, o Jeruzalem! maak u los van de banden van uw 3188 Jes 52:11 | midden van hen, reinigt u, gij, die de vaten des HEEREN 3189 Jes 52:14 | Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven 3190 Jes 54:6 | Want de HEERE heeft u geroepen, als een verlaten 3191 Jes 54:7 | een klein ogenblik heb Ik u verlaten; maar met grote 3192 Jes 54:7 | grote ontfermingen zal Ik u vergaderen. ~ 3193 Jes 54:8 | heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen; 3194 Jes 54:9 | gezworen, dat Ik niet meer op u      toornen, noch u schelden 3195 Jes 54:9 | op u      toornen, noch u schelden zal. ~ 3196 Jes 54:10 | goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond 3197 Jes 54:11 | sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. ~ 3198 Jes 54:14 | verschrikking, want zij zal tot u niet naken. ~ 3199 Jes 54:15 | uit Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, die zal 3200 Jes 54:17 | Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, 3201 Jes 54:17 | tong, die in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; 3202 Jes 55:3 | zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, 3203 Jes 55:3 | eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden 3204 Jes 55:5 | kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen, 3205 Jes 55:5 | dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws 3206 Jes 55:5 | Israels wil, want Hij heeft u      verheerlijkt. ~ 3207 Jes 56:3 | zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, 3208 Jes 56:3 | eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden 3209 Jes 56:5 | kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen, 3210 Jes 56:5 | dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws 3211 Jes 56:5 | Israels wil, want Hij heeft u      verheerlijkt. ~ 3212 Jes 58:4 | Over wien maakt gij u lustig, over wien spert 3213 Jes 58:8 | Mij wijkende ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt 3214 Jes 58:8 | uw leger wijd, en maakt u een verbond met enigen uit 3215 Jes 58:9 | verre weg, en vernedert u tot de hel toe. ~ 3216 Jes 58:12 | maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. ~ 3217 Jes 58:13 | zult, zo laat die, die van u vergaderd zijn, u redden; 3218 Jes 58:13 | die van u vergaderd zijn, u redden; doch de wind zal 3219 Jes 59:7 | gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt? ~ 3220 Jes 59:9 | Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken 3221 Jes 59:11 | 11      En de HEERE zal u geduriglijk leiden, en Hij 3222 Jes 59:12 | 12      En die uit u voortkomen, zullen bouwen 3223 Jes 59:14 | 14      Dan zult gij u verlustigen in den HEERE, 3224 Jes 59:14 | in den HEERE, en Ik zal u doen rijden op de hoogten 3225 Jes 59:14 | hoogten der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve van 3226 Jes 60:12 | overtredingen zijn vele voor U, en onze zonden getuigen 3227 Jes 60:21 | HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die 3228 Jes 61:1 | 1      Maak u op, word verlicht, want 3229 Jes 61:1 | heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. ~ 3230 Jes 61:2 | donkerheid de volken; doch over u zal de HEERE opgaan, en 3231 Jes 61:2 | Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. ~ 3232 Jes 61:3 | koningen tot den glans, die u is opgegaan. ~ 3233 Jes 61:4 | vergaderd, zij komen tot u; uw zonen zullen van verre 3234 Jes 61:5 | de menigte de zee zal tot u gekeerd worden, het heir 3235 Jes 61:5 | heir der heidenen zal tot u komen. ~ 3236 Jes 61:6 | Een hoop kemelen zal u bedekken, de snelle kemelen 3237 Jes 61:7 | schapen van Kedar zullen tot u verzameld worden; de rammen 3238 Jes 61:7 | rammen van Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen 3239 Jes 61:9 | Heilige Israels, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft. ~ 3240 Jes 61:10 | en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid 3241 Jes 61:10 | Mijn verbolgenheid heb Ik u geslagen, maar in Mijn welbehagen 3242 Jes 61:10 | welbehagen heb Ik Mij over u ontfermd. ~ 3243 Jes 61:11 | toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, 3244 Jes 61:11 | heidenen, en hun koningen tot u geleid      worden. ~ 3245 Jes 61:12 | en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die 3246 Jes 61:13 | heerlijkheid van Libanon zal tot u komen, de denneboom, de 3247 Jes 61:14 | zullen, zich buigende, tot u komen de kinderen dergenen, 3248 Jes 61:14 | de kinderen dergenen, die u onderdrukt hebben, en allen, 3249 Jes 61:14 | onderdrukt hebben, en allen, die u gelasterd hebben zullen 3250 Jes 61:14 | voeten;      en zij zullen u noemen de stad des HEEREN, 3251 Jes 61:15 | geweest, zodat niemand door u henen ging, zo zal Ik u 3252 Jes 61:15 | u henen ging, zo zal Ik u stellen tot een eeuwige 3253 Jes 61:19 | 19      De zon zal u niet meer wezen tot een 3254 Jes 61:19 | daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar 3255 Jes 61:19 | lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, 3256 Jes 61:20 | intrekken; want de HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen, 3257 Jes 62:6 | des HEEREN heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; 3258 Jes 62:6 | hun heerlijkheid zult gij u roemen. ~ 3259 Jes 63:4 | 4      Tot u zal niet meer gezegd worden: 3260 Jes 63:4 | HEERE heeft een lust aan u, en uw land zal getrouwd 3261 Jes 63:5 | alzo zullen uw kinderen u trouwen; en gelijk de bruidegom 3262 Jes 63:5 | bruid, alzo zal uw God over u vrolijk zijn. ~ 3263 Jes 64:14 | Uw volk geleid, opdat Gij U een heerlijken Naam zoudt 3264 Jes 64:17 | verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen? Keer weder 3265 Jes 65:7 | die zich opwekt, dat hij U aangrijpe; want Gij verbergt 3266 Jes 65:11 | huis, waarin onze vaders U loofden, is met vuur verbrand; 3267 Jes 65:12 | 12      HEERE! zoudt Gij U over deze dingen inhouden, 3268 Jes 66:5 | Die daar zeggen: Houd u tot uzelven, en naak tot 3269 Jes 66:12 | zwaarde tellen, dat gij allen u ter slachting zult krommen, 3270 Jes 66:18 | gijlieden vrolijk, en verheugt u tot in der eeuwigheid in 3271 Jes 67:5 | beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen, 3272 Jes 67:5 | broeders, die u haten, die u verre afzonderen, om Mijns 3273 Jes 67:10 | 10      Verblijdt u met Jeruzalem, en verheugt 3274 Jes 67:10 | met Jeruzalem, en verheugt u over haar, al haar liefhebbers! 3275 Jes 67:11 | gij moogt uitzuigen, en u verlusten met den glans 3276 Jes 67:13 | moeder troost, alzo zal Ik u troosten; ja, gij zult te 3277 Jer 1:5 | 5      Eer Ik u in moeders buik formeerde, 3278 Jer 1:5 | moeders buik formeerde, heb Ik u gekend, en eer gij uit de 3279 Jer 1:5 | baarmoeder voortkwaamt, heb Ik u geheiligd; Ik heb u den 3280 Jer 1:5 | heb Ik u geheiligd; Ik heb u den volken tot een profeet 3281 Jer 1:7 | want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, 3282 Jer 1:7 | gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken. ~ 3283 Jer 1:8 | aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt 3284 Jer 1:8 | aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt de HEERE. ~ 3285 Jer 1:10 | 10      Zie, Ik stel u te dezen dage over de volken 3286 Jer 1:17 | gord uw lendenen, en maakt u op, en spreek tot hen alles, 3287 Jer 1:17 | spreek tot hen alles, wat Ik u gebieden zal; wees niet 3288 Jer 1:17 | hun aangezicht, opdat Ik u voor hun aangezicht niet 3289 Jer 1:18 | 18      Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad, 3290 Jer 1:19 | En zij zullen tegen u strijden, maar tegen u niet 3291 Jer 1:19 | tegen u strijden, maar tegen u niet vermogen; want Ik ben 3292 Jer 1:19 | vermogen; want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u 3293 Jer 1:19 | u, spreekt de HEERE, om u uit te helpen. ~  ~ 3294 Jer 2:7 | 7      En Ik bracht u in een vruchtbaar land, 3295 Jer 2:12 | 12      Ontzet u hierover, gij hemelen, en 3296 Jer 2:16 | 16      Ook hebben u de kinderen van Nof en Tachpanhes 3297 Jer 2:17 | verlaat, ten tijde als Hij u op den weg leidt? ~ 3298 Jer 2:19 | 19      Uw boosheid zal u kastijden, en uw afkeringen 3299 Jer 2:19 | en uw afkeringen zullen u straffen; weet dan en ziet, 3300 Jer 2:19 | en Mijn vreze niet bij u is, spreekt      de Heere, 3301 Jer 2:21 | 21      Ik had u toch geplant, een edelen 3302 Jer 2:22 | Want, al wiest gij u met salpeter, en naamt u 3303 Jer 2:22 | u met salpeter, en naamt u veel zeep, zo is toch uw 3304 Jer 2:28 | zijn dan uw goden, die gij u gemaakt hebt? Laat ze opstaan, 3305 Jer 2:28 | Laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads zullen 3306 Jer 2:31 | zullen niet meer tot U komen? ~ 3307 Jer 2:35 | afgekeerd. Ziet, Ik zal met u rechten, omdat gij zegt: 3308 Jer 3:7 | alles gedaan had: Bekeer u tot Mij; maar zij bekeerde 3309 Jer 3:12 | noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! 3310 Jer 3:14 | 14      Bekeert u, gij afkerige kinderen! 3311 Jer 3:14 | spreekt de HEERE, want Ik heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen, 3312 Jer 3:14 | heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen, een uit een stad, 3313 Jer 3:14 | uit een geslacht, en zal u brengen te Sion. ~ 3314 Jer 3:15 | naar Mijn hart; die zullen u weiden met wetenschap en 3315 Jer 3:19 | Ik zeide wel: Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, 3316 Jer 3:19 | onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land, 3317 Jer 3:22 | zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, 3318 Jer 4:1 | 1      Zo gij u bekeren zult, Israel! spreekt 3319 Jer 4:1 | spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen 3320 Jer 4:4 | 4      Besnijdt u den HEERE en doet weg de 3321 Jer 4:14 | ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten? ~ 3322 Jer 4:18 | en uw handelingen hebben u deze dingen gedaan; dit 3323 Jer 4:30 | verwoeste? Al kleeddet gij u met scharlaken, al versierdet 3324 Jer 4:30 | scharlaken, al versierdet gij u met gouden sieraad, al schuurdet 3325 Jer 4:30 | blanketsel, zo zoudt gij u toch      tevergeefs oppronken; 3326 Jer 4:30 | oppronken; de boelen versmaden u, zij zullen uw ziel zoeken. ~ 3327 Jer 5:7 | Hoe zou Ik over zulks u vergeven? Uw kinderen verlaten 3328 Jer 6:4 | krijg tegen haar, maakt u op, en laat ons optrekken 3329 Jer 6:5 | 5      Maakt u op, en laat ons optrekken 3330 Jer 6:8 | 8      Laat u tuchtigen, Jeruzalem! opdat 3331 Jer 6:8 | opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken worde, opdat 3332 Jer 6:8 | afgetrokken worde, opdat Ik u niet stelle tot een woestheid, 3333 Jer 6:23 | man ten oorlog tegen u, o dochter van Sion! ~ 3334 Jer 6:26 | gord een zak aan, en wentel u in de as, maak u rouw eens 3335 Jer 6:26 | wentel u in de as, maak u rouw eens enigen zoons, 3336 Jer 6:27 | 27      Ik heb u onder Mijn volk gesteld, 3337 Jer 7:7 | 7      Zo zal Ik u in deze plaats, in het land, 3338 Jer 7:8 | Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, die geen 3339 Jer 7:13 | spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op 3340 Jer 7:13 | niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij      3341 Jer 7:14 | aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, 3342 Jer 7:16 | Mij niet aan; want Ik zal u niet horen. ~ 3343 Jer 7:23 | naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij 3344 Jer 7:23 | wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal,      opdat 3345 Jer 7:23 | gebieden zal,      opdat het u welga. ~ 3346 Jer 7:25 | dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, 3347 Jer 7:27 | spreken, maar zij zullen naar u niet horen; gij zult wel 3348 Jer 7:27 | roepen, maar zij zullen u niet antwoorden. ~ 3349 Jer 8:14 | blijven wij zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de 3350 Jer 8:17 | bezwering is; die zullen u bijten, spreekt de HEERE. ~ 3351 Jer 9:4 | 4      Wacht u, een iegelijk van zijn vriend, 3352 Jer 10:2 | heidenen niet, en ontzet u niet voor de tekenen des 3353 Jer 10:6 | 6      Omdat niemand U gelijk is, o HEERE! zo zijt 3354 Jer 10:7 | 7      Wie zou U niet vrezen, Gij Koning 3355 Jer 10:7 | heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder alle 3356 Jer 10:7 | ganse koninkrijk, niemand U gelijk is. ~ 3357 Jer 10:25 | uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de 3358 Jer 11:4 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn; ~ 3359 Jer 11:15 | en het heilige vlees van u geweken is? Wanneer gij 3360 Jer 11:17 | HEERE der heirscharen, Die u heeft geplant, heeft een 3361 Jer 11:17 | geplant, heeft een kwaad over u uitgesproken; om der boosheid 3362 Jer 11:20 | wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt. ~ 3363 Jer 12:1 | HEERE! wanneer ik tegen U zou twisten; ik zal nochtans 3364 Jer 12:1 | nochtans van Uw oordelen met U spreken; waarom is der goddelozen 3365 Jer 12:3 | proeft mijn hart, dat het met U is. Ruk ze uit als schapen 3366 Jer 12:5 | voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan 3367 Jer 12:5 | zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden? 3368 Jer 12:6 | handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met 3369 Jer 12:6 | tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna; 3370 Jer 12:6 | zij vriendelijk      tot u spreken. ~ 3371 Jer 13:1 | gezegd: Ga henen, en koop u een linnen gordel, en doe 3372 Jer 13:4 | aan uw lenden is, en maak u op, en ga henen naar den 3373 Jer 13:6 | HEERE tot mij zeide: Maak u op, ga henen naar den Frath, 3374 Jer 13:6 | gordel van daar, dien Ik u geboden heb aldaar te      3375 Jer 13:12 | worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten wij niet zeer 3376 Jer 13:15 | en neemt ter ore, verheft u niet; want de HEERE heeft 3377 Jer 13:18 | tot de koningin: Vernedert u, zet u neder; want uw ganse 3378 Jer 13:18 | koningin: Vernedert u, zet u neder; want uw ganse hoofdsieraad, 3379 Jer 13:20 | komen! waar is de kudde, die u gegeven was, de schapen 3380 Jer 13:21 | wanneer Hij bezoeking over u doen zal, daar gij hem geleerd 3381 Jer 13:21 | vorsten, tot een hoofd over u te zijn; zullen u de smarten 3382 Jer 13:21 | hoofd over u te zijn; zullen u de smarten niet aangrijpen, 3383 Jer 13:27 | verfoeiselen gezien; wee u, Jeruzalem! zult gij niet 3384 Jer 14:7 | menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd. ~ 3385 Jer 14:13 | honger hebben; maar Ik zal u een gewissen vrede geven 3386 Jer 14:20 | ongerechtigheid, want wij hebben tegen U gezondigd. ~ 3387 Jer 14:22 | God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij      doet 3388 Jer 15:2 | geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen 3389 Jer 15:5 | 5      Want wie zou u verschonen, o Jeruzalem? 3390 Jer 15:5 | of wie zou medelijden met u hebben, of wie zou aftreden, 3391 Jer 15:5 | of wie zou aftreden, om u naar vrede te vragen? ~ 3392 Jer 15:6 | daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken en u verderven; 3393 Jer 15:6 | hand tegen u uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens 3394 Jer 15:11 | benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome! ~ 3395 Jer 15:14 | 14      En Ik zal u overvoeren met uw vijanden, 3396 Jer 15:14 | Mijn toorn, het zal over u branden. ~ 3397 Jer 15:19 | zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult 3398 Jer 15:19 | mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult 3399 Jer 15:20 | 20      Want Ik heb u tegen dit volk gesteld tot 3400 Jer 15:20 | muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; 3401 Jer 15:20 | wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; want Ik 3402 Jer 15:20 | overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om 3403 Jer 15:20 | overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om u uit 3404 Jer 15:20 | om u te behouden en om u uit te      rukken, spreekt 3405 Jer 15:21 | 21      Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen, 3406 Jer 15:21 | hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm 3407 Jer 16:2 | 2      Gij zult u geen vrouw nemen, en gij 3408 Jer 16:10 | zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt de 3409 Jer 16:13 | dag en nacht, omdat Ik u geen      genade zal geven. ~ 3410 Jer 16:19 | dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen 3411 Jer 17:4 | zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, 3412 Jer 17:4 | van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u 3413 Jer 17:4 | u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen 3414 Jer 17:13 | Verwachting! allen, die U verlaten, zullen beschaamd 3415 Jer 17:16 | meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den 3416 Jer 17:21 | Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt 3417 Jer 18:2 | 2      Maak u op, en ga af in het huis 3418 Jer 18:2 | pottenbakkers, en aldaar zal Ik u Mijn woorden doen horen. ~ 3419 Jer 18:11 | een gedachte; zo bekeert u nu, een iegelijk van zijn 3420 Jer 19:1 | pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks, 3421 Jer 19:2 | uit de woorden, die Ik tot u spreken zal; ~ 3422 Jer 19:10 | ogen der mannen, die met u gegaan zijn; ~ 3423 Jer 20:4 | zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor uzelven 3424 Jer 20:12 | van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. ~ 3425 Jer 20:15 | geboodschapt heeft, zeggende: U is een jonge zoon geboren, 3426 Jer 21:4 | tegen de Chaldeen,      die u belegeren, van buiten aan 3427 Jer 21:13 | 13      Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres des dals, 3428 Jer 22:6 | van Libanon; maar zo Ik u niet zette als een woestijn 3429 Jer 22:7 | Ik zal verdervers tegen u heiligen, elk met zijn gereedschap, 3430 Jer 22:15 | Zoudt gij regeren, omdat gij u mengt met den ceder? Heeft 3431 Jer 22:21 | 21      Ik sprak u aan in uw groten voorspoed, 3432 Jer 22:23 | begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen aankomen, 3433 Jer 22:24 | Mijn rechterhand, zo zal Ik u toch van daar      wegrukken. ~ 3434 Jer 22:25 | 25      En Ik zal u geven in de hand dergenen, 3435 Jer 22:26 | 26      En Ik zal u, en uw moeder, die u gebaard 3436 Jer 22:26 | zal u, en uw moeder, die u gebaard heeft, uitwerpen 3437 Jer 23:2 | ziet, Ik      zal over u bezoeken de boosheid uwer 3438 Jer 23:16 | woorden der profeten, die u profeteren; zij maken u 3439 Jer 23:16 | u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het gezicht 3440 Jer 23:33 | een profeet, of priester u vragen zal, zeggende: Wat 3441 Jer 23:37 | tot den profeet: Wat heeft u de HEERE geantwoord en wat 3442 Jer 23:38 | HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende: 3443 Jer 23:39 | Daarom, ziet, Ik zal u ook ganselijk vergeten, 3444 Jer 23:39 | ook ganselijk vergeten, en u, mitsgaders de stad, die 3445 Jer 23:39 | mitsgaders de stad, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, 3446 Jer 23:40 | 40      En Ik zal u eeuwige smaadheid aandoen, 3447 Jer 25:4 | Ook heeft de HEERE tot u gezonden al Zijn knechten, 3448 Jer 25:5 | 5      Zeggende: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn 3449 Jer 25:5 | in het land, dat de HEERE u en uw vaderen gegeven heeft, 3450 Jer 25:6 | na, om die te dienen, en u voor die neder te buigen; 3451 Jer 25:6 | uwer handen werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~ 3452 Jer 25:7 | door het werk uwer handen, u zelven ten kwade. ~ 3453 Jer 25:15 | den volken, tot welke Ik u      zende; ~ 3454 Jer 25:27 | zwaard,      dat Ik onder u zal zenden. ~ 3455 Jer 25:34 | en schreeuwt, en wentelt u in de as, gij heerlijken 3456 Jer 26:2 | de woorden, die Ik      u geboden heb tot hen te spreken, 3457 Jer 26:5 | de profeten, die Ik tot u zende, zelfs vroeg op zijnde 3458 Jer 26:13 | het kwaad, dat Hij tegen u      gesproken heeft. ~ 3459 Jer 26:15 | onschuldig bloed zult brengen op u, en op deze stad, en op 3460 Jer 26:15 | HEERE heeft mij      tot u gezonden, om al deze woorden 3461 Jer 27:2 | zeide de HEERE tot mij: Maak u banden en jukken, en doe 3462 Jer 27:9 | uw tovenaars, dewelke tot u spreken, zeggende: Gij      3463 Jer 27:10 | Want zij profeteren u valsheid, om u verre uit 3464 Jer 27:10 | profeteren u valsheid, om u verre uit uw land te brengen, 3465 Jer 27:10 | land te brengen, en dat Ik u uitstote, en gij omkomt. ~ 3466 Jer 27:14 | woorden der profeten, die tot u spreken, zeggende: Gij zult 3467 Jer 27:14 | dienen; want zij profeteren u valsheid. ~ 3468 Jer 27:15 | valselijk in Mijn Naam; opdat Ik u uitstote, en gij omkomt, 3469 Jer 27:15 | gij en de profeten, die u profeteren. ~ 3470 Jer 27:16 | woorden uwer profeten, die u profeteren, zeggende: Ziet, 3471 Jer 27:16 | worden; want zij profeteren u valsheid. ~ 3472 Jer 28:8 | profeten, die voor mij en voor u van ouds geweest zijn, die 3473 Jer 28:15 | Hananja! de HEERE heeft u niet gezonden, maar gij 3474 Jer 28:16 | zegt de HEERE: Zie, Ik zal u wegwerpen van den aardbodem; 3475 Jer 29:7 | vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren, 3476 Jer 29:8 | waarzeggers, die in het midden van u zijn, u niet bedriegen, 3477 Jer 29:8 | in het midden van u zijn, u niet bedriegen, en hoort 3478 Jer 29:9 | Want zij profeteren u valselijk in Mijn Naam; 3479 Jer 29:10 | zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende 3480 Jer 29:10 | woord over u verwekken, u wederbrengende tot deze      3481 Jer 29:11 | de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de HEERE, 3482 Jer 29:11 | niet des kwaads, dat Ik u geve het einde en de verwachting. ~ 3483 Jer 29:12 | Mij bidden; en Ik zal naar u horen. ~ 3484 Jer 29:14 | uw gevangenis wenden, en u vergaderen uit al de volken, 3485 Jer 29:14 | de plaatsen, waarhenen Ik u gedreven      heb, spreekt 3486 Jer 29:14 | spreekt de HEERE; en Ik zal u wederbrengen tot de plaats, 3487 Jer 29:14 | tot de plaats, van waar Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren. ~ 3488 Jer 29:16 | weten, uw broederen, die met u niet zijn uitgegaan in de      3489 Jer 29:22 | men zegge: De HEERE stelle u als Zedekia, en als Achab, 3490 Jer 29:26 | 26      De HEERE heeft u tot priester gesteld, in 3491 Jer 30:2 | Israels, zeggende: Schrijf u al de woorden, die Ik tot 3492 Jer 30:2 | al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, in een boek. ~ 3493 Jer 30:10 | spreekt de HEERE, ontzet u niet, Israel! want zie, 3494 Jer 30:10 | Israel! want zie, Ik zal u uit verre landen verlossen, 3495 Jer 30:11 | 11      Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u 3496 Jer 30:11 | u, spreekt de HEERE, om u te verlossen; want Ik zal 3497 Jer 30:11 | de heidenen, waarhenen Ik u verstrooid heb; maar met 3498 Jer 30:11 | verstrooid heb; maar met u zal Ik geen      voleinding 3499 Jer 30:11 | voleinding maken; maar Ik zal u kastijden met mate, en u 3500 Jer 30:11 | u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License