Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
tyrier 1
tyriers 4
tyrus 54
u 6044
uchal 1
uel 1
ufaz 2
Frequency    [«  »]
7660 niet
6228 der
6208 uw
6044 u
6026 te
5967 heere
5858 des

Bijbel

IntraText - Concordances

u

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044

     Book Chapter: Verse
3501 Jer 30:14 | Al uw liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet 3502 Jer 30:14 | vergeten, zij vragen niet naar u; want Ik heb u geslagen 3503 Jer 30:14 | niet naar u; want Ik heb u geslagen met eens vijands 3504 Jer 30:15 | machtig veel zijn, heb Ik u deze dingen gedaan. ~ 3505 Jer 30:16 | Daarom, allen, die u opeten, zullen opgegeten 3506 Jer 30:16 | gaan in gevangenis; en die u beroven, zullen ter beroving 3507 Jer 30:16 | beroving zijn, en allen, die u      plunderen, zal Ik ter 3508 Jer 30:17 | 17      Want Ik zal u de gezondheid doen rijzen, 3509 Jer 30:17 | gezondheid doen rijzen, en u van uw plagen genezen, spreekt 3510 Jer 30:17 | spreekt de HEERE; omdat zij u noemen: De verdrevene. Het 3511 Jer 30:22 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~ 3512 Jer 31:3 | verre tijden! Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige 3513 Jer 31:3 | eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. ~ 3514 Jer 31:4 | 4      Ik zal u weder bouwen, en gij zult 3515 Jer 31:21 | 21      Richt u merktekenen op, stel u spitse 3516 Jer 31:21 | Richt u merktekenen op, stel u spitse pilaren, zet uw hart 3517 Jer 31:22 | 22      Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige 3518 Jer 31:23 | zal: De HEERE zegene      u, gij woning der gerechtigheid, 3519 Jer 32:7 | Sallum, uw oom, zal tot u komen, zeggende: Koop u 3520 Jer 32:7 | u komen, zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anathoth 3521 Jer 32:8 | de lossing, koop het voor u. Toen merkte ik, dat het 3522 Jer 32:17 | uitgestrekten arm; geen ding is U te wonderlijk. ~ 3523 Jer 32:20 | onder andere mensen, en hebt U een Naam gemaakt, als Hij 3524 Jer 32:25 | gezegd, Heere HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe 3525 Jer 33:3 | Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, en Ik zal u 3526 Jer 33:3 | u antwoorden, en Ik zal u bekend maken grote en vaste 3527 Jer 34:4 | Juda! zo zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard 3528 Jer 34:5 | vorige koningen, die voor u geweest zijn, alzo zullen 3529 Jer 34:5 | zijn, alzo zullen zij over u branden, en u beklagen, 3530 Jer 34:5 | zullen zij over u branden, en u beklagen, zeggende: Och 3531 Jer 34:14 | broeder, een Hebreer, die u zal verkocht zijn, en u 3532 Jer 34:14 | u zal verkocht zijn, en u zes jaren gediend heeft; 3533 Jer 34:14 | heeft; gij zult hem dan van u laten vrijgaan;      maar 3534 Jer 34:17 | pestilentie, en ten honger, en zal u overgeven ter beroering 3535 Jer 35:15 | 15      En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, 3536 Jer 35:15 | zendende, om te zeggen: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn 3537 Jer 35:15 | het land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven heb; 3538 Jer 36:2 | 2      Neem u een rol des boeks, en schrijf 3539 Jer 36:2 | al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israel, 3540 Jer 36:2 | den dag aan, dat Ik tot u gesproken      heb, van 3541 Jer 36:19 | Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand 3542 Jer 36:28 | 28      Neem u weder een andere rol, en 3543 Jer 37:7 | den koning van Juda, die u tot Mij gezonden heeft, 3544 Jer 37:7 | Ziet, Farao's heir, dat u ter hulpe uitgetogen      3545 Jer 37:10 | der Chaldeen, die tegen u strijden, en er bleven van 3546 Jer 37:18 | Zedekia: Wat heb ik tegen u, of tegen uw knechten, of 3547 Jer 37:19 | nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende: 3548 Jer 38:5 | koning zou geen ding tegen u vermogen. ~ 3549 Jer 38:14 | zeide tot Jeremia: Ik zal u      een ding vragen, verheel 3550 Jer 38:15 | tot Zedekia: Als ik het u verklaren zal, zult gij 3551 Jer 38:15 | zekerlijk doden? En als ik u raad zal geven, gij zult 3552 Jer 38:16 | gemaakt heeft: Indien ik u zal doden, of indien ik      3553 Jer 38:16 | doden, of indien ik      u zal overgeven in de hand 3554 Jer 38:20 | Jeremia zeide: Zij zullen u niet overgeven; wees toch 3555 Jer 38:20 | HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek; zo zal het u welgaan, 3556 Jer 38:20 | tot u spreek; zo zal het u welgaan, en uw ziel zal 3557 Jer 38:22 | vredegenoten hebben u aangehitst, en hebben u 3558 Jer 38:22 | u aangehitst, en hebben u overmocht; uw voeten zijn 3559 Jer 38:25 | zullen horen, dat ik met u gesproken heb, en tot u 3560 Jer 38:25 | u gesproken heb, en tot u komen, en tot u zeggen: 3561 Jer 38:25 | en tot u komen, en tot u zeggen: Verklaar ons nu, 3562 Jer 38:25 | ons, zo      zullen wij u niet doden; en wat heeft 3563 Jer 38:25 | wat heeft de koning tot u gesproken? ~ 3564 Jer 39:12 | maar gelijk als hij tot u spreken zal, doe alzo met 3565 Jer 39:17 | 17      Maar Ik zal u te dien dage redden, spreekt 3566 Jer 39:18 | 18      Want Ik zal u zekerlijk bevrijden, en 3567 Jer 40:4 | Nu dan, zie, ik heb u heden losgemaakt van de 3568 Jer 40:4 | kom, en ik zal mijn oog op u      stellen; maar indien 3569 Jer 40:9 | van      Babel, zo zal het u welgaan. ~ 3570 Jer 40:14 | Nethanja, uitgezonden heeft, om u aan het leven te slaan? 3571 Jer 40:15 | het weten; waarom zou hij u aan het leven slaan, en 3572 Jer 40:15 | slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, verstrooid 3573 Jer 42:4 | ganse woord, dat de HEERE u      zal antwoorden, zal 3574 Jer 42:4 | zal antwoorden, zal ik u bekend maken, ik zal u niet 3575 Jer 42:4 | ik u bekend maken, ik zal u niet een woord onthouden. ~ 3576 Jer 42:5 | alle woord, met hetwelk u de HEERE, uw God, tot ons 3577 Jer 42:6 | onzes Gods, tot Welken wij u zenden, gehoorzaam zijn; 3578 Jer 42:10 | blijven wonen, zo zal Ik u bouwen en niet afbreken, 3579 Jer 42:10 | bouwen en niet afbreken, en u planten en niet uitrukken; 3580 Jer 42:10 | berouw over het kwaad, dat Ik u aangedaan heb. ~ 3581 Jer 42:11 | de HEERE; want Ik zal met u zijn, om u te behouden en 3582 Jer 42:11 | want Ik zal met u zijn, om u te behouden en u      van 3583 Jer 42:11 | zijn, om u te behouden en u      van zijn hand te redden. ~ 3584 Jer 42:12 | hij zich uwer erbarme, en u weder in uw land brenge. ~ 3585 Jer 42:16 | zwaard, waar gij voor vreest, u aldaar in Egypteland zal 3586 Jer 42:16 | waar gij voor zorgt, zal u aldaar in Egypte achter 3587 Jer 42:19 | zekerlijk, dat ik heden tegen u betuigd heb. ~ 3588 Jer 42:21 | 21      Nu heb ik het u heden bekend gemaakt; maar 3589 Jer 42:21 | met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~ 3590 Jer 42:22 | zult, ter plaatse, waar het u gelust heeft henen te gaan, 3591 Jer 43:2 | de HEERE, onze God, heeft u niet      gezonden, om te 3592 Jer 43:3 | de zoon van Nerija, hitst u tegen ons op, opdat hij 3593 Jer 44:4 | 4      En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, 3594 Jer 44:7 | tegen uw zielen, opdat gij u den man en de vrouw, het 3595 Jer 44:7 | Juda uitroeit, opdat gij u geen overblijfsel overlaat? ~ 3596 Jer 44:16 | gesproken hebt, wij zullen naar u niet horen. ~ 3597 Jer 44:23 | hebt gewandeld; daarom is u dit kwaad wedervaren, gelijk 3598 Jer 44:25 | Israels, zeggende: Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben 3599 Jer 44:29 | dat Ik in deze plaats over u bezoeking zal doen; opdat 3600 Jer 44:29 | Mijn woorden zekerlijk over u bestaan zullen ten kwade; ~ 3601 Jer 45:2 | HEERE, de God Israels, van u, o Baruch! ~ 3602 Jer 45:5 | 5   En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek 3603 Jer 45:5 | spreekt de HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit geven, 3604 Jer 46:4 | op, gij ruiters! en stelt u met helmen; vaagt de spiesen, 3605 Jer 46:11 | er is geen heling voor u. ~ 3606 Jer 46:14 | Tachpanhes; zegt: Stelt er u naar, en maakt u gereed, 3607 Jer 46:14 | Stelt er u naar, en maakt u gereed, want het zwaard 3608 Jer 46:14 | verteerd, wat      rondom u is. ~ 3609 Jer 46:19 | 19      Maak voor u gereedschap der gevankelijke 3610 Jer 46:27 | Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! want zie, 3611 Jer 46:27 | Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre landen, 3612 Jer 46:28 | de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding 3613 Jer 46:28 | de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch      3614 Jer 46:28 | zal hebben, doch      met u zal Ik geen voleinding maken, 3615 Jer 46:28 | geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u 3616 Jer 46:28 | u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. ~  ~ 3617 Jer 48:2 | worden, het zwaard zal achter u heengaan. ~ 3618 Jer 48:18 | Moabs verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft uw 3619 Jer 48:27 | 27      Want is u niet Israel ter belaching 3620 Jer 48:27 | dieven gevonden, dat gij u zo bewoogt, van den tijd 3621 Jer 48:32 | geween van Jaezer zal Ik u bewenen, gij wijnstok van 3622 Jer 48:43 | kuil, en de strik, over u, gij inwoner van Moab! spreekt 3623 Jer 48:46 | 46      Wee u, Moab! het volk van Kamos 3624 Jer 49:5 | Ziet, Ik zal vreze over u brengen, spreekt de HEERE, 3625 Jer 49:5 | heirscharen, van allen, die rondom u zijn, en gijlieden zult, 3626 Jer 49:8 | 8      Vliedt, wendt u, woont in diepe plaatsen, 3627 Jer 49:9 | Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden zij 3628 Jer 49:14 | om te zeggen: Vergadert u, en komt aan tegen haar, 3629 Jer 49:14 | aan tegen haar, en maakt u op ten strijde. ~ 3630 Jer 49:15 | 15      Want zie, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenen, 3631 Jer 49:16 | Uw schrikkelijkheid heeft u bedrogen, en de trotsheid 3632 Jer 49:16 | kloven der steenrotsen, die u houdt op de hoogte der heuvelen! 3633 Jer 49:16 | als de arend, zo zal Ik u van daar nederstoten, spreekt 3634 Jer 49:28 | zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, 3635 Jer 49:31 | 31      Maakt u op, trekt op tegen het volk, 3636 Jer 50:11 | 11      Omdat gij u verblijd hebt, omdat gij 3637 Jer 50:12 | moeder zeer beschaamd; die u gebaard heeft, is schaamrood 3638 Jer 50:14 | 14      Rust u tegen Babel rondom, gij 3639 Jer 50:15 | des HEEREN wraak, wreekt u aan haar, doet      haar, 3640 Jer 50:21 | en doe naar alles, wat Ik u geboden      heb. ~ 3641 Jer 50:24 | 24      Ik heb u een strik gesteld, dies 3642 Jer 50:24 | ook gegrepen, omdat gij u tegen den HEERE in strijd 3643 Jer 50:29 | 29      Laat u horen tegen Babel, gij schutters! 3644 Jer 50:29 | die den boog spant! legert u tegen haar rondom, laat 3645 Jer 50:31 | 31      Ziet, Ik wil aan u, gij trotse! spreekt de 3646 Jer 50:31 | gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal. ~ 3647 Jer 50:42 | man ten      oorlog, tegen u, o dochter van Babel! ~ 3648 Jer 51:14 | bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers 3649 Jer 51:14 | een vreugdegeschrei over u      toeroepen! ~ 3650 Jer 51:20 | en krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken 3651 Jer 51:20 | in stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven. ~ 3652 Jer 51:21 | 21      En door u zal Ik in stukken slaan 3653 Jer 51:21 | en zijn ruiter; en door u zal Ik in stukken slaan 3654 Jer 51:22 | 22      En door u zal Ik in stukken slaan 3655 Jer 51:22 | man en de vrouw; en door u zal Ik in stukken slaan 3656 Jer 51:22 | oude en den jonge; en door u zal Ik in stukken slaan 3657 Jer 51:23 | 23      En door u zal Ik in stukken slaan 3658 Jer 51:23 | herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan 3659 Jer 51:23 | zijn juk ossen; en door u zal Ik in stukken slaan 3660 Jer 51:25 | 25      Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt 3661 Jer 51:25 | en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u van de 3662 Jer 51:25 | tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen, 3663 Jer 51:25 | steenrotsen afwentelen, en zal u      stellen tot een berg 3664 Jer 51:26 | 26      En zij zullen uit u geen steen nemen tot een 3665 Klaa 1:35 | Mem. Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij 3666 Klaa 1:35 | brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter 3667 Klaa 1:35 | Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u trooste, 3668 Klaa 1:35 | bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw, 3669 Klaa 1:35 | groot als de zee, wie kan u helen? ~ 3670 Klaa 1:36 | Nun. Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid 3671 Klaa 1:36 | ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid niet 3672 Klaa 1:36 | wenden, maar zij hebben voor u      gezien ijdele lasten 3673 Klaa 1:37 | klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden 3674 Klaa 1:38 | sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen 3675 Klaa 1:39 | heeft den      vijand over u verblijd, Hij heeft den 3676 Klaa 1:41 | 19      Koph. Maak u op, maak geschrei des nachts 3677 Klaa 1:88 | 44      Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat 3678 Klaa 1:101| 57      Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik 3679 Klaa 1:101| genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: 3680 Klaa 1:131| Wees vrolijk, en verblijd u, gij dochter Edoms, die 3681 Klaa 1:131| doch de beker zal ook tot u komen, gij zult dronken 3682 Klaa 1:132| gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen 3683 Klaa 2:21 | HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; 3684 Eze 2:1 | uw voeten, en Ik zal met u spreken. ~ 3685 Eze 2:3 | mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israels, 3686 Eze 2:4 | stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot 3687 Eze 2:6 | wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen 3688 Eze 2:6 | woorden niet,      en ontzet u niet voor hun aangezicht, 3689 Eze 2:8 | mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet wederspannig, 3690 Eze 2:8 | uw mond, en eet, wat Ik u geef. ~ 3691 Eze 3:3 | ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het 3692 Eze 3:6 | zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar 3693 Eze 3:6 | tot hen gezonden had, naar u gehoord hebben? ~ 3694 Eze 3:7 | het huis Israels wil naar u niet horen, omdat zij naar 3695 Eze 3:9 | vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten, 3696 Eze 3:10 | Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw hart, 3697 Eze 3:17 | Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld 3698 Eze 3:22 | Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in de vallei, 3699 Eze 3:22 | vallei, en Ik zal daar met u spreken. ~ 3700 Eze 3:24 | zeide tot mij: Ga, besluit u binnen in uw huis. ~ 3701 Eze 3:25 | 25      Want u aangaande, mensenkind, ziet, 3702 Eze 3:25 | zouden dikke touwen aan u leggen, en zij zouden u 3703 Eze 3:25 | u leggen, en zij zouden u daarmede binden; daarom 3704 Eze 3:27 | 27      Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond 3705 Eze 4:1 | En gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, en leg 3706 Eze 4:3 | 3      Verder, neem gij u een ijzeren pan, en stel 3707 Eze 4:3 | een ijzeren muur tussen u en tussen die stad; en richt 3708 Eze 4:5 | 5      Want Ik heb u gegeven de jaren hunner 3709 Eze 4:6 | dragen veertig dagen; Ik heb u gegeven elken      dag voor 3710 Eze 4:8 | Ik zal dikke touwen aan u leggen, dat gij u niet omkeert 3711 Eze 4:8 | touwen aan u leggen, dat gij u niet omkeert van uw ene 3712 Eze 4:9 | 9      En neemt gij voor u tarwe, en gerst, en bonen, 3713 Eze 4:9 | in een vat, en maak die u tot brood; naar het getal 3714 Eze 4:15 | zeide tot mij: Zie, Ik heb u rundermest gegeven voor 3715 Eze 5:1 | En gij, mensenkind, neem u een scherp mes, een scheermes 3716 Eze 5:1 | scheermes der barbieren zult gij u nemen, hetwelk gij zult 3717 Eze 5:1 | uw baard; daarna zult gij u een      weegschaal nemen, 3718 Eze 5:7 | de heidenen, die rondom u zijn, in Mijn inzettingen 3719 Eze 5:7 | der heidenen, die rondom u zijn, niet gedaan hebt; ~ 3720 Eze 5:8 | HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan u, ja Ik, want Ik zal gerichten 3721 Eze 5:8 | gerichten in het midden van u oefenen, voor de ogen van 3722 Eze 5:9 | 9      En Ik zal onder u doen, hetgeen Ik niet gedaan 3723 Eze 5:10 | kinderen eten in het midden van u, en de kinderen zullen hun 3724 Eze 5:10 | en Ik zal gerichten onder u oefenen, en zal al uw overblijfsel 3725 Eze 5:11 | zo Ik ook niet daarom u      verminderen, en Mijn 3726 Eze 5:11 | verminderen, en Mijn oog u niet verschonen zal, en 3727 Eze 5:12 | Een derde deel van u zal van de pestilentie sterven, 3728 Eze 5:12 | honger in het midden van u te niet worden; en een derde 3729 Eze 5:12 | het zwaard vallen rondom u; en een derde      deel 3730 Eze 5:14 | 14      Daartoe zal Ik u ter woestheid en ter smaadheid 3731 Eze 5:14 | de heidenen, die rondom u zijn, voor de ogen van al 3732 Eze 5:15 | heidenen zijn, die rondom u zijn, wanneer Ik over u 3733 Eze 5:15 | u zijn, wanneer Ik over u gerichten in toorn, en in 3734 Eze 5:16 | die Ik uitzenden zal om u te verderven; zo zal Ik 3735 Eze 5:16 | zo zal Ik den honger over u vermeerderen, en u      3736 Eze 5:16 | over u vermeerderen, en u      den staf des broods 3737 Eze 5:17 | honger en boos gedierte, die u van kinderen beroven zullen, 3738 Eze 5:17 | beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie 3739 Eze 5:17 | pestilentie en bloed onder u omgaan; en het zwaard zal 3740 Eze 5:17 | en het zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de      HEERE, 3741 Eze 6:3 | Ziet, Ik, Ik breng over u      het zwaard, en Ik zal 3742 Eze 6:7 | zullen in het midden van u liggen, opdat gij weet, 3743 Eze 7:3 | Nu is het einde over u; want Ik zal Mijn toorn 3744 Eze 7:3 | Ik zal Mijn toorn tegen u zenden, en Ik zal u richten 3745 Eze 7:3 | tegen u zenden, en Ik zal u richten naar uw wegen, en 3746 Eze 7:3 | naar uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~ 3747 Eze 7:4 | 4      En Mijn oog zal u niet verschonen, en Ik zal 3748 Eze 7:4 | maar Ik zal uw wegen op u brengen, en uw gruwelen 3749 Eze 7:4 | zullen in het midden van u zijn, en gijlieden zult 3750 Eze 7:6 | het is opgewaakt tegen u; ziet, het kwaad is gekomen! ~ 3751 Eze 7:7 | De morgenstond is tot u gekomen, o inwoner des lands, 3752 Eze 7:8 | kort Mijn grimmigheid over u uitgieten, en Mijn toorn 3753 Eze 7:8 | uitgieten, en Mijn toorn tegen u volbrengen, en u richten 3754 Eze 7:8 | toorn tegen u volbrengen, en u richten naar uw wegen, en 3755 Eze 7:8 | naar uw wegen, en zal op u brengen al uw gruwelen. ~ 3756 Eze 7:9 | zal niet sparen; Ik zal u geven naar uw wegen, en 3757 Eze 7:9 | zullen in het midden van u zijn; en gijlieden zult 3758 Eze 11:8 | en het zwaard zal Ik over u brengen, spreekt de Heere 3759 Eze 11:9 | doen uitgaan, en Ik zal u overgeven in de hand der 3760 Eze 11:9 | vreemden; en Ik zal recht onder u doen. ~ 3761 Eze 11:10 | landpale Israels zal Ik u richten, en gij zult weten, 3762 Eze 11:11 | landpale Israels zal Ik u richten. ~ 3763 Eze 11:12 | der heidenen, die rondom u zijn,      gedaan hebt. ~ 3764 Eze 11:15 | gezegd hebben:      Maakt u verre af van den HEERE, 3765 Eze 11:17 | uit de volken, en Ik zal u verzamelen uit de landen, 3766 Eze 11:17 | verstrooid zijt, en Ik zal u het land Israels      geven. ~ 3767 Eze 11:19 | geest in het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen 3768 Eze 12:3 | Daarom gij, mensenkind, maak u gereedschap van vertrekking; 3769 Eze 12:5 | 5      Doorgraaf u den wand voor hun ogen, 3770 Eze 12:6 | land niet ziet; want Ik heb u den huize Israels tot      3771 Eze 12:9 | het wederspannig huis, tot u gezegd: Wat doet gij? ~ 3772 Eze 13:8 | daarom, ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere HEERE. ~ 3773 Eze 13:12 | gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is de 3774 Eze 13:18 | volks jagen, en zult gij u de zielen in het leven behouden? ~ 3775 Eze 14:6 | de Heere HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, 3776 Eze 14:6 | HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, en 3777 Eze 14:23 | 23      Zo zullen zij u vertroosten, als gij hun 3778 Eze 16:4 | water gewassen, toen Ik u aanschouwde; gij waart ook      3779 Eze 16:5 | oog had medelijden over u, om u een van deze dingen 3780 Eze 16:5 | had medelijden over u, om u een van deze dingen te doen, 3781 Eze 16:5 | dingen te doen, om zich over u te erbarmen; maar gij zijt 3782 Eze 16:6 | 6      Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, 3783 Eze 16:6 | u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw 3784 Eze 16:6 | uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik 3785 Eze 16:6 | Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef! ~ 3786 Eze 16:7 | 7      Ik heb u tot tien duizend, als het 3787 Eze 16:8 | 8      Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en 3788 Eze 16:8 | bij u voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was de 3789 Eze 16:8 | breidde Ik Mijn vleugel over u uit, en dekte uw naaktheid; 3790 Eze 16:8 | naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond,      3791 Eze 16:8 | Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond,      spreekt 3792 Eze 16:9 | 9      Daarna wies Ik u met water, en Ik spoelde 3793 Eze 16:9 | Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde u met olie. ~ 3794 Eze 16:9 | bloed van u af, en zalfde u met olie. ~ 3795 Eze 16:10 | 10      Ik bekleedde u ook met gestikt werk, en 3796 Eze 16:10 | gestikt werk, en Ik schoeide u met dassenvellen, en omgordde 3797 Eze 16:10 | dassenvellen, en omgordde u met fijn linnen, en bedekte 3798 Eze 16:10 | fijn linnen, en bedekte u met zijde. ~ 3799 Eze 16:11 | 11      Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen 3800 Eze 16:14 | 14      Daartoe ging van u een naam uit onder de heidenen 3801 Eze 16:14 | heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere 3802 Eze 16:16 | uw klederen genomen, en u gemaakt geplekte hoogten, 3803 Eze 16:17 | van Mijn zilver, dat Ik u gegeven had, en gij hebt 3804 Eze 16:17 | gegeven had, en gij hebt u mansbeelden gemaakt, en 3805 Eze 16:19 | En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie, 3806 Eze 16:19 | olie, en honig, waarmede Ik u spijsde, dat hebt gij ook 3807 Eze 16:23 | al uw boosheid,, wee, wee u, spreekt de Heere HEERE), ~ 3808 Eze 16:24 | 24      Dat gij u een verwelfsel gebouwd hebt, 3809 Eze 16:24 | verwelfsel gebouwd hebt, en u een hoge plaats gemaakt 3810 Eze 16:27 | strekte Ik Mijn hand over u uit, en verminderde uw bescheiden 3811 Eze 16:27 | bescheiden deel; en Ik gaf u over in den lust dergenen, 3812 Eze 16:27 | in den lust dergenen, die u haten, der dochteren der 3813 Eze 16:33 | beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom zouden ingaan 3814 Eze 16:34 | 34      Zo geschiedt met u in uw hoererijen het tegendeel 3815 Eze 16:34 | van de vrouwen, dewijl men u niet naloopt, om te hoereren; 3816 Eze 16:34 | geeft, en het hoerenloon u niet gegeven      wordt; 3817 Eze 16:37 | rondom      vergaderen tegen u, en Ik zal voor hen uw naaktheid 3818 Eze 16:38 | 38      Daartoe zal Ik u naar de rechten der overspeelsters 3819 Eze 16:38 | bloedvergietsters richten; en Ik zal u overgeven aan het bloed 3820 Eze 16:39 | 39      En Ik zal u in hun hand overgeven, en 3821 Eze 16:39 | omwerpen, en uw klederen u uittrekken, en uw sierlijke 3822 Eze 16:39 | sierlijke juwelen nemen, en u naakt      en bloot laten. ~ 3823 Eze 16:40 | Daarna zullen zij tegen u een vergadering doen opkomen, 3824 Eze 16:40 | doen opkomen, en zullen u met stenen stenigen, en 3825 Eze 16:40 | met stenen stenigen, en u met hun zwaarden doorsteken. ~ 3826 Eze 16:41 | verbranden, en oordelen tegen u uitvoeren voor veler vrouwen 3827 Eze 16:41 | vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden van een hoer 3828 Eze 16:42 | zal Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten, en Mijn ijver 3829 Eze 16:42 | rusten, en Mijn ijver zal van u afwijken; en Ik zal stil 3830 Eze 16:44 | spreekwoorden gebruikt, zal van u een spreekwoord gebruiken, 3831 Eze 16:57 | dochteren der Filistijnen, die u      verachten van rondom, ~ 3832 Eze 16:59 | zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook doen, gelijk als gij 3833 Eze 16:60 | wezen aan Mijn verbond met u, in de dagen uwer jonkheid, 3834 Eze 16:60 | jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond oprichten. ~ 3835 Eze 16:61 | aannemen zult; want Ik zal u dezelve geven tot dochteren, 3836 Eze 16:62 | Ik zal Mijn verbond met u oprichten, en gij zult weten, 3837 Eze 16:63 | gij het gedachtig zijt, en u schaamt, en niet meer uw 3838 Eze 16:63 | schande, wanneer Ik voor u verzoening doen zal over 3839 Eze 18:30 | 30      Daarom zal Ik u richten, o huis Israels! 3840 Eze 18:30 | keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen, 3841 Eze 18:30 | zo zal de ongerechtigheid u niet      tot een aanstoot 3842 Eze 18:31 | 31      Werpt van u weg al uw overtredingen, 3843 Eze 18:31 | overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen 3844 Eze 18:32 | Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft. ~  ~  ~  ~ ~ 3845 Eze 20:3 | waarachtig als Ik leef, zo Ik van u gevraagd worde,      spreekt 3846 Eze 20:18 | rechten niet, en verontreinigt u niet met hun drekgoden. ~ 3847 Eze 20:31 | dezen dag toe; en zou Ik van u gevraagd      worden, o 3848 Eze 20:31 | de Heere HEERE, zo Ik van u gevraagd worde! ~ 3849 Eze 20:33 | uitgegoten grimmigheid over u zal regeren! ~ 3850 Eze 20:34 | 34      Want Ik zal u uit de volken voeren, en 3851 Eze 20:34 | uit de volken voeren, en u vergaderen uit de landen, 3852 Eze 20:35 | 35      Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der 3853 Eze 20:35 | der volken, en Ik zal met u aldaar rechten, aangezicht 3854 Eze 20:36 | Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt de Heere 3855 Eze 20:37 | doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den band des 3856 Eze 20:41 | liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren, 3857 Eze 20:41 | de volken uitvoeren, en u vergaderen zal uit de landen, 3858 Eze 20:41 | zijn, en Ik      zal in u geheiligd worden voor de 3859 Eze 20:42 | Ik de HEERE ben, als Ik u in het landschap Israels 3860 Eze 20:43 | handelingen waarmede gij u verontreinigd hebt, en gij 3861 Eze 20:43 | verontreinigd hebt, en gij zult van u zelven een walging hebben 3862 Eze 20:44 | de HEERE ben, als Ik met u gedaan zal hebben, om Mijns 3863 Eze 20:47 | Ziet, Ik zal een vuur in u aansteken, hetwelk in u 3864 Eze 20:47 | u aansteken, hetwelk in u allen groenen boom en allen 3865 Eze 21:3 | HEERE: Ziet, Ik wil aan u, en Ik zal Mijn zwaard uit 3866 Eze 21:3 | schede trekken; en Ik zal van u uitroeien den rechtvaardige 3867 Eze 21:4 | 4      Omdat Ik dan van u uitroeien zal den rechtvaardige 3868 Eze 21:7 | geschieden, als zij tot u zeggen zullen: Waarom zucht 3869 Eze 21:16 | 16      Houd u bijeen, o zwaard! keer u 3870 Eze 21:16 | u bijeen, o zwaard! keer u rechtsom, schik u, keer 3871 Eze 21:16 | keer u rechtsom, schik u, keer u linksom, waarhenen 3872 Eze 21:16 | rechtsom, schik u, keer u linksom, waarhenen uw aangezicht 3873 Eze 21:19 | Gij nu, mensenkind, stel u twee wegen voor, waardoor 3874 Eze 21:29 | 29      Terwijl zij u ijdelheid zien, terwijl 3875 Eze 21:29 | ijdelheid zien, terwijl zij u leugen voorzeggen, om u 3876 Eze 21:29 | u leugen voorzeggen, om u op de halzen te stellen 3877 Eze 21:30 | land uwer woningen zal Ik u richten. ~ 3878 Eze 21:31 | 31      En Ik zal over u Mijn gramschap uitgieten, 3879 Eze 21:31 | uitgieten, Ik zal tegen u door het vuur Mijner verbolgenheid 3880 Eze 21:31 | verbolgenheid blazen; en Ik zal u overgeven in de hand van 3881 Eze 22:4 | gij gemaakt hebt, hebt gij u verontreinigd, en hebt uw 3882 Eze 22:4 | jaren gekomen; daarom heb Ik u den heidenen overgegeven 3883 Eze 22:5 | Die nabij en verre van u zijn, zullen u bespotten, 3884 Eze 22:5 | verre van u zijn, zullen u bespotten, gij onreine van 3885 Eze 22:6 | vorsten Israels zijn in u geweest, een ieder naar 3886 Eze 22:7 | en moeder hebben zij in u licht geacht; met den vreemdeling 3887 Eze 22:7 | hebben zij in het midden van u door verdrukking gehandeld; 3888 Eze 22:7 | gehandeld; zij hebben in u den wees en de weduwe      3889 Eze 22:9 | Achterklappers zijn in u geweest om bloed te vergieten, 3890 Eze 22:9 | bloed te vergieten, en in u hebben zij op de bergen 3891 Eze 22:9 | schandelijkheid in het midden van u gedaan. ~ 3892 Eze 22:10 | de schaamte des vaders in u ontdekt; die onrein was 3893 Eze 22:10 | afzondering, hebben zij in u verkracht. ~ 3894 Eze 22:11 | nog een ander heeft in u zijn zuster,      zijns 3895 Eze 22:12 | Zij hebben geschenken in u genomen, om bloed te vergieten; 3896 Eze 22:13 | bloed, die in het midden van u geweest zijn. ~ 3897 Eze 22:14 | in de dagen, als Ik met u handelen zal? Ik, de HEERE, 3898 Eze 22:15 | 15      En Ik zal u verstrooien onder de heidenen, 3899 Eze 22:15 | verstrooien onder de heidenen, en u verspreiden in de landen, 3900 Eze 22:15 | en uw ontreinigheid uit u verteren. 3901 Eze 22:16 | 16      Zo zult gij in u ontheiligd zijn voor de 3902 Eze 22:19 | zijt, daarom ziet, Ik zal u in het midden van Jeruzalem 3903 Eze 22:21 | 21      Ja, Ik zal u bijeenbrengen, en zal op 3904 Eze 22:21 | bijeenbrengen, en zal op u blazen in het vuur Mijner 3905 Eze 22:22 | Mijn grimmigheid      over u uitgegoten heb. ~ 3906 Eze 23:22 | ziel is afgetrokken, tegen u verwekken, en Ik zal hen 3907 Eze 23:22 | zal hen van rondom tegen u aanbrengen. ~ 3908 Eze 23:24 | 24      Die zullen tegen u komen met karren, wagenen 3909 Eze 23:24 | zullen zich rondom tegen u zetten; en Ik zal      voor 3910 Eze 23:24 | gericht stellen, en zij zullen u richten naar hun rechten. ~ 3911 Eze 23:25 | Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid 3912 Eze 23:25 | dat zij in grimmigheid met u zullen handelen; zij zullen 3913 Eze 23:25 | afnemen, en het laatste van u zal door het zwaard vallen; 3914 Eze 23:25 | wegnemen, en het laatste van u zal door het vuur verteerd 3915 Eze 23:26 | 26      Zij zullen u ook uw klederen uittrekken, 3916 Eze 23:27 | Ik uw schandelijkheid van u doen ophouden, mitsgaders 3917 Eze 23:28 | Heere HEERE: Zie, Ik zal u overgeven in de hand dergenen, 3918 Eze 23:29 | 29      Die zullen met u handelen uit haat, en al 3919 Eze 23:29 | al uw arbeid wegnemen, en u naakt en bloot laten, dat 3920 Eze 23:30 | Deze dingen zal men u doen, dewijl gij de heidenen 3921 Eze 23:30 | nagehoereerd hebt, en omdat gij u met hun drekgoden verontreinigd 3922 Eze 23:40 | kwamen zij, voor dewelken gij u wiest, uw ogen      blankettet 3923 Eze 23:40 | ogen      blankettet en u met sieraad versierdet; ~ 3924 Eze 23:49 | zij uw schandelijkheid op u leggen, en gij zult de zonden 3925 Eze 24:2 | Mensenkind! schrijf u den naam van den dag op, 3926 Eze 24:13 | schandelijkheid, omdat Ik u gereinigd heb, en gij niet 3927 Eze 24:13 | Mijn grimmigheid      op u zal hebben doen rusten. ~ 3928 Eze 24:14 | handelingen zullen zij u richten, spreekt de Heere 3929 Eze 24:16 | zal den lust uwer ogen van u wegnemen door een plage; 3930 Eze 24:17 | dodenrouw maken, bind uw hoed op u, en doe uw schoenen aan 3931 Eze 24:26 | zelfden dage een ontkomene tot u zal komen, om uw oren dat 3932 Eze 25:4 | Daarom, ziet, Ik zal u aan die van het oosten overgeven 3933 Eze 25:4 | bezitting, dat zij hun burgen in u zetten, en hun woningen 3934 Eze 25:4 | zetten, en hun woningen in u stellen, die zullen uw vruchten 3935 Eze 25:7 | Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u den heidenen 3936 Eze 25:7 | tegen u uitstrekken, en u den heidenen ten buit geven, 3937 Eze 25:7 | heidenen ten buit geven, en zal u uit de volken uitroeien, 3938 Eze 25:7 | de volken uitroeien, en u uit de landen verdoen; Ik 3939 Eze 25:7 | de landen verdoen; Ik zal u verdelgen; en gij zult      3940 Eze 26:3 | HEERE: Ziet, Ik wil aan u, o Tyrus! en Ik zal vele 3941 Eze 26:3 | zal vele heidenen tegen u doen opkomen, alsof Ik de 3942 Eze 26:8 | en hij zal sterkten tegen u maken, en een wal tegen 3943 Eze 26:8 | maken, en een wal tegen u opwerpen, en rondassen tegen 3944 Eze 26:8 | opwerpen, en rondassen tegen u opheffen. ~ 3945 Eze 26:10 | menigte zijner paarden zal u derzelver stof bedekken; 3946 Eze 26:14 | 14      Ja, Ik zal u maken tot een gladde steenrots; 3947 Eze 26:15 | wanneer men in het midden van u schrikkelijk      zal moorden? ~ 3948 Eze 26:16 | ogenblik sidderen, en over u ontzet zijn; ~ 3949 Eze 26:17 | zullen een klaaglied over u opheffen, en tot u zeggen: 3950 Eze 26:17 | over u opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit 3951 Eze 26:19 | zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal stellen tot een verwoeste 3952 Eze 26:19 | als Ik een afgrond over u zal doen opkomen, en de 3953 Eze 26:19 | en de grote      wateren u zullen overdekken, ~ 3954 Eze 26:20 | 20      Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen 3955 Eze 26:20 | tot het oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste 3956 Eze 26:21 | 21      Maar u zal Ik tot een groten schrik 3957 Eze 27:5 | gehaald, om masten voor u te maken. ~ 3958 Eze 27:7 | uw uitbreidsel, dat het u tot een zeil ware; hemelsblauw 3959 Eze 27:8 | wijzen, o Tyrus! die in u waren, die waren uw schippers. ~ 3960 Eze 27:9 | en haar wijzen waren in u, verbeterende uw breuken; 3961 Eze 27:9 | haar zeelieden waren in u, om onderlingen handel met 3962 Eze 27:9 | om onderlingen handel met u te drijven. ~ 3963 Eze 27:10 | schild en helm hingen zij in u op, die maakten uw sieraad. ~ 3964 Eze 27:12 | Tarsis dreef koophandel met u vanwege de veelheid van 3965 Eze 27:13 | zij onderlingen handel met u. ~ 3966 Eze 27:15 | elpenbeen en ebbenhout gaven zij u weder tot een verering. ~ 3967 Eze 27:16 | Syrie dreef koophandel met u, vanwege de veelheid uwer 3968 Eze 27:17 | zij onderlingen handel met u. ~ 3969 Eze 27:18 | Damaskus dreef koophandel met u, om de veelheid uwer werken, 3970 Eze 27:20 | Dedan handelde met u met kostelijk gewand tot 3971 Eze 27:21 | daarmede handelden zij met u. ~ 3972 Eze 27:23 | en Kilmad, handelden met u. ~ 3973 Eze 27:25 | schepen van Tarsis zongen van u, vanwege den onderlingen 3974 Eze 27:25 | onderlingen koophandel met u; en gij waart vervuld, en 3975 Eze 27:26 | 26      Die u roeien, hebben u in grote 3976 Eze 27:26 | Die u roeien, hebben u in grote wateren gevoerd; 3977 Eze 27:26 | gevoerd; de oostenwind heeft u verbroken in het hart der 3978 Eze 27:27 | die onderlingen handel met u drijven, en al uw      krijgslieden, 3979 Eze 27:27 | krijgslieden, die in u zijn, zelfs met uw ganse 3980 Eze 27:27 | gemeente, die in het midden van u is, zullen vallen in het 3981 Eze 27:30 | zij zullen hun stem over u laten horen, en bitterlijk 3982 Eze 27:31 | En zij zullen zich over u gans kaal maken, en zakken 3983 Eze 27:31 | aangorden; en zullen over u wenen met bitterheid der 3984 Eze 27:32 | gekerm een klaaglied over u opheffen, en over u weeklagen, 3985 Eze 27:32 | over u opheffen, en over u weeklagen, zeggende: Wie 3986 Eze 27:34 | gemeente in het midden van u gevallen. ~ 3987 Eze 27:35 | inwoners der eilanden zijn over u ontzet, en hun koningen 3988 Eze 27:36 | onder de volken fluiten u aan; gij zijt een grote 3989 Eze 28:3 | niets toegeslotens voor u verborgen. ~ 3990 Eze 28:4 | hebt gij vermogen voor u verkregen; ja, gij hebt 3991 Eze 28:7 | zie, Ik zal vreemden over u brengen, de tirannigste 3992 Eze 28:8 | Ter groeve zullen zij u doen nederdalen; en gij 3993 Eze 28:9 | in de hand desgenen, die u verslaat? ~ 3994 Eze 28:13 | trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen 3995 Eze 28:14 | overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart op 3996 Eze 28:15 | totdat er ongerechtigheid in u gevonden is. ~ 3997 Eze 28:16 | hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en gij 3998 Eze 28:16 | gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg, 3999 Eze 28:16 | ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij      overdekkende cherub! 4000 Eze 28:17 | vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License