1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044
Book Chapter: Verse
3501 Jer 30:14 | Al uw liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet
3502 Jer 30:14 | vergeten, zij vragen niet naar u; want Ik heb u geslagen
3503 Jer 30:14 | niet naar u; want Ik heb u geslagen met eens vijands
3504 Jer 30:15 | machtig veel zijn, heb Ik u deze dingen gedaan. ~
3505 Jer 30:16 | Daarom, allen, die u opeten, zullen opgegeten
3506 Jer 30:16 | gaan in gevangenis; en die u beroven, zullen ter beroving
3507 Jer 30:16 | beroving zijn, en allen, die u plunderen, zal Ik ter
3508 Jer 30:17 | 17 Want Ik zal u de gezondheid doen rijzen,
3509 Jer 30:17 | gezondheid doen rijzen, en u van uw plagen genezen, spreekt
3510 Jer 30:17 | spreekt de HEERE; omdat zij u noemen: De verdrevene. Het
3511 Jer 30:22 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~
3512 Jer 31:3 | verre tijden! Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige
3513 Jer 31:3 | eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. ~
3514 Jer 31:4 | 4 Ik zal u weder bouwen, en gij zult
3515 Jer 31:21 | 21 Richt u merktekenen op, stel u spitse
3516 Jer 31:21 | Richt u merktekenen op, stel u spitse pilaren, zet uw hart
3517 Jer 31:22 | 22 Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige
3518 Jer 31:23 | zal: De HEERE zegene u, gij woning der gerechtigheid,
3519 Jer 32:7 | Sallum, uw oom, zal tot u komen, zeggende: Koop u
3520 Jer 32:7 | u komen, zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anathoth
3521 Jer 32:8 | de lossing, koop het voor u. Toen merkte ik, dat het
3522 Jer 32:17 | uitgestrekten arm; geen ding is U te wonderlijk. ~
3523 Jer 32:20 | onder andere mensen, en hebt U een Naam gemaakt, als Hij
3524 Jer 32:25 | gezegd, Heere HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe
3525 Jer 33:3 | Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, en Ik zal u
3526 Jer 33:3 | u antwoorden, en Ik zal u bekend maken grote en vaste
3527 Jer 34:4 | Juda! zo zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard
3528 Jer 34:5 | vorige koningen, die voor u geweest zijn, alzo zullen
3529 Jer 34:5 | zijn, alzo zullen zij over u branden, en u beklagen,
3530 Jer 34:5 | zullen zij over u branden, en u beklagen, zeggende: Och
3531 Jer 34:14 | broeder, een Hebreer, die u zal verkocht zijn, en u
3532 Jer 34:14 | u zal verkocht zijn, en u zes jaren gediend heeft;
3533 Jer 34:14 | heeft; gij zult hem dan van u laten vrijgaan; maar
3534 Jer 34:17 | pestilentie, en ten honger, en zal u overgeven ter beroering
3535 Jer 35:15 | 15 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten,
3536 Jer 35:15 | zendende, om te zeggen: Bekeert u toch, een iegelijk van zijn
3537 Jer 35:15 | het land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven heb;
3538 Jer 36:2 | 2 Neem u een rol des boeks, en schrijf
3539 Jer 36:2 | al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israel,
3540 Jer 36:2 | den dag aan, dat Ik tot u gesproken heb, van
3541 Jer 36:19 | Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand
3542 Jer 36:28 | 28 Neem u weder een andere rol, en
3543 Jer 37:7 | den koning van Juda, die u tot Mij gezonden heeft,
3544 Jer 37:7 | Ziet, Farao's heir, dat u ter hulpe uitgetogen
3545 Jer 37:10 | der Chaldeen, die tegen u strijden, en er bleven van
3546 Jer 37:18 | Zedekia: Wat heb ik tegen u, of tegen uw knechten, of
3547 Jer 37:19 | nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende:
3548 Jer 38:5 | koning zou geen ding tegen u vermogen. ~
3549 Jer 38:14 | zeide tot Jeremia: Ik zal u een ding vragen, verheel
3550 Jer 38:15 | tot Zedekia: Als ik het u verklaren zal, zult gij
3551 Jer 38:15 | zekerlijk doden? En als ik u raad zal geven, gij zult
3552 Jer 38:16 | gemaakt heeft: Indien ik u zal doden, of indien ik
3553 Jer 38:16 | doden, of indien ik u zal overgeven in de hand
3554 Jer 38:20 | Jeremia zeide: Zij zullen u niet overgeven; wees toch
3555 Jer 38:20 | HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek; zo zal het u welgaan,
3556 Jer 38:20 | tot u spreek; zo zal het u welgaan, en uw ziel zal
3557 Jer 38:22 | vredegenoten hebben u aangehitst, en hebben u
3558 Jer 38:22 | u aangehitst, en hebben u overmocht; uw voeten zijn
3559 Jer 38:25 | zullen horen, dat ik met u gesproken heb, en tot u
3560 Jer 38:25 | u gesproken heb, en tot u komen, en tot u zeggen:
3561 Jer 38:25 | en tot u komen, en tot u zeggen: Verklaar ons nu,
3562 Jer 38:25 | ons, zo zullen wij u niet doden; en wat heeft
3563 Jer 38:25 | wat heeft de koning tot u gesproken? ~
3564 Jer 39:12 | maar gelijk als hij tot u spreken zal, doe alzo met
3565 Jer 39:17 | 17 Maar Ik zal u te dien dage redden, spreekt
3566 Jer 39:18 | 18 Want Ik zal u zekerlijk bevrijden, en
3567 Jer 40:4 | Nu dan, zie, ik heb u heden losgemaakt van de
3568 Jer 40:4 | kom, en ik zal mijn oog op u stellen; maar indien
3569 Jer 40:9 | van Babel, zo zal het u welgaan. ~
3570 Jer 40:14 | Nethanja, uitgezonden heeft, om u aan het leven te slaan?
3571 Jer 40:15 | het weten; waarom zou hij u aan het leven slaan, en
3572 Jer 40:15 | slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, verstrooid
3573 Jer 42:4 | ganse woord, dat de HEERE u zal antwoorden, zal
3574 Jer 42:4 | zal antwoorden, zal ik u bekend maken, ik zal u niet
3575 Jer 42:4 | ik u bekend maken, ik zal u niet een woord onthouden. ~
3576 Jer 42:5 | alle woord, met hetwelk u de HEERE, uw God, tot ons
3577 Jer 42:6 | onzes Gods, tot Welken wij u zenden, gehoorzaam zijn;
3578 Jer 42:10 | blijven wonen, zo zal Ik u bouwen en niet afbreken,
3579 Jer 42:10 | bouwen en niet afbreken, en u planten en niet uitrukken;
3580 Jer 42:10 | berouw over het kwaad, dat Ik u aangedaan heb. ~
3581 Jer 42:11 | de HEERE; want Ik zal met u zijn, om u te behouden en
3582 Jer 42:11 | want Ik zal met u zijn, om u te behouden en u van
3583 Jer 42:11 | zijn, om u te behouden en u van zijn hand te redden. ~
3584 Jer 42:12 | hij zich uwer erbarme, en u weder in uw land brenge. ~
3585 Jer 42:16 | zwaard, waar gij voor vreest, u aldaar in Egypteland zal
3586 Jer 42:16 | waar gij voor zorgt, zal u aldaar in Egypte achter
3587 Jer 42:19 | zekerlijk, dat ik heden tegen u betuigd heb. ~
3588 Jer 42:21 | 21 Nu heb ik het u heden bekend gemaakt; maar
3589 Jer 42:21 | met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~
3590 Jer 42:22 | zult, ter plaatse, waar het u gelust heeft henen te gaan,
3591 Jer 43:2 | de HEERE, onze God, heeft u niet gezonden, om te
3592 Jer 43:3 | de zoon van Nerija, hitst u tegen ons op, opdat hij
3593 Jer 44:4 | 4 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten,
3594 Jer 44:7 | tegen uw zielen, opdat gij u den man en de vrouw, het
3595 Jer 44:7 | Juda uitroeit, opdat gij u geen overblijfsel overlaat? ~
3596 Jer 44:16 | gesproken hebt, wij zullen naar u niet horen. ~
3597 Jer 44:23 | hebt gewandeld; daarom is u dit kwaad wedervaren, gelijk
3598 Jer 44:25 | Israels, zeggende: Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben
3599 Jer 44:29 | dat Ik in deze plaats over u bezoeking zal doen; opdat
3600 Jer 44:29 | Mijn woorden zekerlijk over u bestaan zullen ten kwade; ~
3601 Jer 45:2 | HEERE, de God Israels, van u, o Baruch! ~
3602 Jer 45:5 | 5 En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek
3603 Jer 45:5 | spreekt de HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit geven,
3604 Jer 46:4 | op, gij ruiters! en stelt u met helmen; vaagt de spiesen,
3605 Jer 46:11 | er is geen heling voor u. ~
3606 Jer 46:14 | Tachpanhes; zegt: Stelt er u naar, en maakt u gereed,
3607 Jer 46:14 | Stelt er u naar, en maakt u gereed, want het zwaard
3608 Jer 46:14 | verteerd, wat rondom u is. ~
3609 Jer 46:19 | 19 Maak voor u gereedschap der gevankelijke
3610 Jer 46:27 | Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! want zie,
3611 Jer 46:27 | Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre landen,
3612 Jer 46:28 | de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding
3613 Jer 46:28 | de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch
3614 Jer 46:28 | zal hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken,
3615 Jer 46:28 | geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u
3616 Jer 46:28 | u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden. ~ ~
3617 Jer 48:2 | worden, het zwaard zal achter u heengaan. ~
3618 Jer 48:18 | Moabs verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft uw
3619 Jer 48:27 | 27 Want is u niet Israel ter belaching
3620 Jer 48:27 | dieven gevonden, dat gij u zo bewoogt, van den tijd
3621 Jer 48:32 | geween van Jaezer zal Ik u bewenen, gij wijnstok van
3622 Jer 48:43 | kuil, en de strik, over u, gij inwoner van Moab! spreekt
3623 Jer 48:46 | 46 Wee u, Moab! het volk van Kamos
3624 Jer 49:5 | Ziet, Ik zal vreze over u brengen, spreekt de HEERE,
3625 Jer 49:5 | heirscharen, van allen, die rondom u zijn, en gijlieden zult,
3626 Jer 49:8 | 8 Vliedt, wendt u, woont in diepe plaatsen,
3627 Jer 49:9 | Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden zij
3628 Jer 49:14 | om te zeggen: Vergadert u, en komt aan tegen haar,
3629 Jer 49:14 | aan tegen haar, en maakt u op ten strijde. ~
3630 Jer 49:15 | 15 Want zie, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenen,
3631 Jer 49:16 | Uw schrikkelijkheid heeft u bedrogen, en de trotsheid
3632 Jer 49:16 | kloven der steenrotsen, die u houdt op de hoogte der heuvelen!
3633 Jer 49:16 | als de arend, zo zal Ik u van daar nederstoten, spreekt
3634 Jer 49:28 | zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar,
3635 Jer 49:31 | 31 Maakt u op, trekt op tegen het volk,
3636 Jer 50:11 | 11 Omdat gij u verblijd hebt, omdat gij
3637 Jer 50:12 | moeder zeer beschaamd; die u gebaard heeft, is schaamrood
3638 Jer 50:14 | 14 Rust u tegen Babel rondom, gij
3639 Jer 50:15 | des HEEREN wraak, wreekt u aan haar, doet haar,
3640 Jer 50:21 | en doe naar alles, wat Ik u geboden heb. ~
3641 Jer 50:24 | 24 Ik heb u een strik gesteld, dies
3642 Jer 50:24 | ook gegrepen, omdat gij u tegen den HEERE in strijd
3643 Jer 50:29 | 29 Laat u horen tegen Babel, gij schutters!
3644 Jer 50:29 | die den boog spant! legert u tegen haar rondom, laat
3645 Jer 50:31 | 31 Ziet, Ik wil aan u, gij trotse! spreekt de
3646 Jer 50:31 | gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal. ~
3647 Jer 50:42 | man ten oorlog, tegen u, o dochter van Babel! ~
3648 Jer 51:14 | bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers
3649 Jer 51:14 | een vreugdegeschrei over u toeroepen! ~
3650 Jer 51:20 | en krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken
3651 Jer 51:20 | in stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven. ~
3652 Jer 51:21 | 21 En door u zal Ik in stukken slaan
3653 Jer 51:21 | en zijn ruiter; en door u zal Ik in stukken slaan
3654 Jer 51:22 | 22 En door u zal Ik in stukken slaan
3655 Jer 51:22 | man en de vrouw; en door u zal Ik in stukken slaan
3656 Jer 51:22 | oude en den jonge; en door u zal Ik in stukken slaan
3657 Jer 51:23 | 23 En door u zal Ik in stukken slaan
3658 Jer 51:23 | herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan
3659 Jer 51:23 | zijn juk ossen; en door u zal Ik in stukken slaan
3660 Jer 51:25 | 25 Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt
3661 Jer 51:25 | en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u van de
3662 Jer 51:25 | tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen,
3663 Jer 51:25 | steenrotsen afwentelen, en zal u stellen tot een berg
3664 Jer 51:26 | 26 En zij zullen uit u geen steen nemen tot een
3665 Klaa 1:35 | Mem. Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij
3666 Klaa 1:35 | brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter
3667 Klaa 1:35 | Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u trooste,
3668 Klaa 1:35 | bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw,
3669 Klaa 1:35 | groot als de zee, wie kan u helen? ~
3670 Klaa 1:36 | Nun. Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid
3671 Klaa 1:36 | ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid niet
3672 Klaa 1:36 | wenden, maar zij hebben voor u gezien ijdele lasten
3673 Klaa 1:37 | klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden
3674 Klaa 1:38 | sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen
3675 Klaa 1:39 | heeft den vijand over u verblijd, Hij heeft den
3676 Klaa 1:41 | 19 Koph. Maak u op, maak geschrei des nachts
3677 Klaa 1:88 | 44 Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat
3678 Klaa 1:101| 57 Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik
3679 Klaa 1:101| genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd:
3680 Klaa 1:131| Wees vrolijk, en verblijd u, gij dochter Edoms, die
3681 Klaa 1:131| doch de beker zal ook tot u komen, gij zult dronken
3682 Klaa 1:132| gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk doen
3683 Klaa 2:21 | HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn;
3684 Eze 2:1 | uw voeten, en Ik zal met u spreken. ~
3685 Eze 2:3 | mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israels,
3686 Eze 2:4 | stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot
3687 Eze 2:6 | wederwilligen en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen
3688 Eze 2:6 | woorden niet, en ontzet u niet voor hun aangezicht,
3689 Eze 2:8 | mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet wederspannig,
3690 Eze 2:8 | uw mond, en eet, wat Ik u geef. ~
3691 Eze 3:3 | ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het
3692 Eze 3:6 | zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar
3693 Eze 3:6 | tot hen gezonden had, naar u gehoord hebben? ~
3694 Eze 3:7 | het huis Israels wil naar u niet horen, omdat zij naar
3695 Eze 3:9 | vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten,
3696 Eze 3:10 | Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw hart,
3697 Eze 3:17 | Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld
3698 Eze 3:22 | Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in de vallei,
3699 Eze 3:22 | vallei, en Ik zal daar met u spreken. ~
3700 Eze 3:24 | zeide tot mij: Ga, besluit u binnen in uw huis. ~
3701 Eze 3:25 | 25 Want u aangaande, mensenkind, ziet,
3702 Eze 3:25 | zouden dikke touwen aan u leggen, en zij zouden u
3703 Eze 3:25 | u leggen, en zij zouden u daarmede binden; daarom
3704 Eze 3:27 | 27 Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond
3705 Eze 4:1 | En gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, en leg
3706 Eze 4:3 | 3 Verder, neem gij u een ijzeren pan, en stel
3707 Eze 4:3 | een ijzeren muur tussen u en tussen die stad; en richt
3708 Eze 4:5 | 5 Want Ik heb u gegeven de jaren hunner
3709 Eze 4:6 | dragen veertig dagen; Ik heb u gegeven elken dag voor
3710 Eze 4:8 | Ik zal dikke touwen aan u leggen, dat gij u niet omkeert
3711 Eze 4:8 | touwen aan u leggen, dat gij u niet omkeert van uw ene
3712 Eze 4:9 | 9 En neemt gij voor u tarwe, en gerst, en bonen,
3713 Eze 4:9 | in een vat, en maak die u tot brood; naar het getal
3714 Eze 4:15 | zeide tot mij: Zie, Ik heb u rundermest gegeven voor
3715 Eze 5:1 | En gij, mensenkind, neem u een scherp mes, een scheermes
3716 Eze 5:1 | scheermes der barbieren zult gij u nemen, hetwelk gij zult
3717 Eze 5:1 | uw baard; daarna zult gij u een weegschaal nemen,
3718 Eze 5:7 | de heidenen, die rondom u zijn, in Mijn inzettingen
3719 Eze 5:7 | der heidenen, die rondom u zijn, niet gedaan hebt; ~
3720 Eze 5:8 | HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan u, ja Ik, want Ik zal gerichten
3721 Eze 5:8 | gerichten in het midden van u oefenen, voor de ogen van
3722 Eze 5:9 | 9 En Ik zal onder u doen, hetgeen Ik niet gedaan
3723 Eze 5:10 | kinderen eten in het midden van u, en de kinderen zullen hun
3724 Eze 5:10 | en Ik zal gerichten onder u oefenen, en zal al uw overblijfsel
3725 Eze 5:11 | zo Ik ook niet daarom u verminderen, en Mijn
3726 Eze 5:11 | verminderen, en Mijn oog u niet verschonen zal, en
3727 Eze 5:12 | Een derde deel van u zal van de pestilentie sterven,
3728 Eze 5:12 | honger in het midden van u te niet worden; en een derde
3729 Eze 5:12 | het zwaard vallen rondom u; en een derde deel
3730 Eze 5:14 | 14 Daartoe zal Ik u ter woestheid en ter smaadheid
3731 Eze 5:14 | de heidenen, die rondom u zijn, voor de ogen van al
3732 Eze 5:15 | heidenen zijn, die rondom u zijn, wanneer Ik over u
3733 Eze 5:15 | u zijn, wanneer Ik over u gerichten in toorn, en in
3734 Eze 5:16 | die Ik uitzenden zal om u te verderven; zo zal Ik
3735 Eze 5:16 | zo zal Ik den honger over u vermeerderen, en u
3736 Eze 5:16 | over u vermeerderen, en u den staf des broods
3737 Eze 5:17 | honger en boos gedierte, die u van kinderen beroven zullen,
3738 Eze 5:17 | beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie
3739 Eze 5:17 | pestilentie en bloed onder u omgaan; en het zwaard zal
3740 Eze 5:17 | en het zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de HEERE,
3741 Eze 6:3 | Ziet, Ik, Ik breng over u het zwaard, en Ik zal
3742 Eze 6:7 | zullen in het midden van u liggen, opdat gij weet,
3743 Eze 7:3 | Nu is het einde over u; want Ik zal Mijn toorn
3744 Eze 7:3 | Ik zal Mijn toorn tegen u zenden, en Ik zal u richten
3745 Eze 7:3 | tegen u zenden, en Ik zal u richten naar uw wegen, en
3746 Eze 7:3 | naar uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~
3747 Eze 7:4 | 4 En Mijn oog zal u niet verschonen, en Ik zal
3748 Eze 7:4 | maar Ik zal uw wegen op u brengen, en uw gruwelen
3749 Eze 7:4 | zullen in het midden van u zijn, en gijlieden zult
3750 Eze 7:6 | het is opgewaakt tegen u; ziet, het kwaad is gekomen! ~
3751 Eze 7:7 | De morgenstond is tot u gekomen, o inwoner des lands,
3752 Eze 7:8 | kort Mijn grimmigheid over u uitgieten, en Mijn toorn
3753 Eze 7:8 | uitgieten, en Mijn toorn tegen u volbrengen, en u richten
3754 Eze 7:8 | toorn tegen u volbrengen, en u richten naar uw wegen, en
3755 Eze 7:8 | naar uw wegen, en zal op u brengen al uw gruwelen. ~
3756 Eze 7:9 | zal niet sparen; Ik zal u geven naar uw wegen, en
3757 Eze 7:9 | zullen in het midden van u zijn; en gijlieden zult
3758 Eze 11:8 | en het zwaard zal Ik over u brengen, spreekt de Heere
3759 Eze 11:9 | doen uitgaan, en Ik zal u overgeven in de hand der
3760 Eze 11:9 | vreemden; en Ik zal recht onder u doen. ~
3761 Eze 11:10 | landpale Israels zal Ik u richten, en gij zult weten,
3762 Eze 11:11 | landpale Israels zal Ik u richten. ~
3763 Eze 11:12 | der heidenen, die rondom u zijn, gedaan hebt. ~
3764 Eze 11:15 | gezegd hebben: Maakt u verre af van den HEERE,
3765 Eze 11:17 | uit de volken, en Ik zal u verzamelen uit de landen,
3766 Eze 11:17 | verstrooid zijt, en Ik zal u het land Israels geven. ~
3767 Eze 11:19 | geest in het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen
3768 Eze 12:3 | Daarom gij, mensenkind, maak u gereedschap van vertrekking;
3769 Eze 12:5 | 5 Doorgraaf u den wand voor hun ogen,
3770 Eze 12:6 | land niet ziet; want Ik heb u den huize Israels tot
3771 Eze 12:9 | het wederspannig huis, tot u gezegd: Wat doet gij? ~
3772 Eze 13:8 | daarom, ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere HEERE. ~
3773 Eze 13:12 | gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is de
3774 Eze 13:18 | volks jagen, en zult gij u de zielen in het leven behouden? ~
3775 Eze 14:6 | de Heere HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden,
3776 Eze 14:6 | HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, en
3777 Eze 14:23 | 23 Zo zullen zij u vertroosten, als gij hun
3778 Eze 16:4 | water gewassen, toen Ik u aanschouwde; gij waart ook
3779 Eze 16:5 | oog had medelijden over u, om u een van deze dingen
3780 Eze 16:5 | had medelijden over u, om u een van deze dingen te doen,
3781 Eze 16:5 | dingen te doen, om zich over u te erbarmen; maar gij zijt
3782 Eze 16:6 | 6 Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u,
3783 Eze 16:6 | u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw
3784 Eze 16:6 | uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik
3785 Eze 16:6 | Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef! ~
3786 Eze 16:7 | 7 Ik heb u tot tien duizend, als het
3787 Eze 16:8 | 8 Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en
3788 Eze 16:8 | bij u voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was de
3789 Eze 16:8 | breidde Ik Mijn vleugel over u uit, en dekte uw naaktheid;
3790 Eze 16:8 | naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond,
3791 Eze 16:8 | Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond, spreekt
3792 Eze 16:9 | 9 Daarna wies Ik u met water, en Ik spoelde
3793 Eze 16:9 | Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde u met olie. ~
3794 Eze 16:9 | bloed van u af, en zalfde u met olie. ~
3795 Eze 16:10 | 10 Ik bekleedde u ook met gestikt werk, en
3796 Eze 16:10 | gestikt werk, en Ik schoeide u met dassenvellen, en omgordde
3797 Eze 16:10 | dassenvellen, en omgordde u met fijn linnen, en bedekte
3798 Eze 16:10 | fijn linnen, en bedekte u met zijde. ~
3799 Eze 16:11 | 11 Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen
3800 Eze 16:14 | 14 Daartoe ging van u een naam uit onder de heidenen
3801 Eze 16:14 | heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere
3802 Eze 16:16 | uw klederen genomen, en u gemaakt geplekte hoogten,
3803 Eze 16:17 | van Mijn zilver, dat Ik u gegeven had, en gij hebt
3804 Eze 16:17 | gegeven had, en gij hebt u mansbeelden gemaakt, en
3805 Eze 16:19 | En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie,
3806 Eze 16:19 | olie, en honig, waarmede Ik u spijsde, dat hebt gij ook
3807 Eze 16:23 | al uw boosheid,, wee, wee u, spreekt de Heere HEERE), ~
3808 Eze 16:24 | 24 Dat gij u een verwelfsel gebouwd hebt,
3809 Eze 16:24 | verwelfsel gebouwd hebt, en u een hoge plaats gemaakt
3810 Eze 16:27 | strekte Ik Mijn hand over u uit, en verminderde uw bescheiden
3811 Eze 16:27 | bescheiden deel; en Ik gaf u over in den lust dergenen,
3812 Eze 16:27 | in den lust dergenen, die u haten, der dochteren der
3813 Eze 16:33 | beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom zouden ingaan
3814 Eze 16:34 | 34 Zo geschiedt met u in uw hoererijen het tegendeel
3815 Eze 16:34 | van de vrouwen, dewijl men u niet naloopt, om te hoereren;
3816 Eze 16:34 | geeft, en het hoerenloon u niet gegeven wordt;
3817 Eze 16:37 | rondom vergaderen tegen u, en Ik zal voor hen uw naaktheid
3818 Eze 16:38 | 38 Daartoe zal Ik u naar de rechten der overspeelsters
3819 Eze 16:38 | bloedvergietsters richten; en Ik zal u overgeven aan het bloed
3820 Eze 16:39 | 39 En Ik zal u in hun hand overgeven, en
3821 Eze 16:39 | omwerpen, en uw klederen u uittrekken, en uw sierlijke
3822 Eze 16:39 | sierlijke juwelen nemen, en u naakt en bloot laten. ~
3823 Eze 16:40 | Daarna zullen zij tegen u een vergadering doen opkomen,
3824 Eze 16:40 | doen opkomen, en zullen u met stenen stenigen, en
3825 Eze 16:40 | met stenen stenigen, en u met hun zwaarden doorsteken. ~
3826 Eze 16:41 | verbranden, en oordelen tegen u uitvoeren voor veler vrouwen
3827 Eze 16:41 | vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden van een hoer
3828 Eze 16:42 | zal Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten, en Mijn ijver
3829 Eze 16:42 | rusten, en Mijn ijver zal van u afwijken; en Ik zal stil
3830 Eze 16:44 | spreekwoorden gebruikt, zal van u een spreekwoord gebruiken,
3831 Eze 16:57 | dochteren der Filistijnen, die u verachten van rondom, ~
3832 Eze 16:59 | zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook doen, gelijk als gij
3833 Eze 16:60 | wezen aan Mijn verbond met u, in de dagen uwer jonkheid,
3834 Eze 16:60 | jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond oprichten. ~
3835 Eze 16:61 | aannemen zult; want Ik zal u dezelve geven tot dochteren,
3836 Eze 16:62 | Ik zal Mijn verbond met u oprichten, en gij zult weten,
3837 Eze 16:63 | gij het gedachtig zijt, en u schaamt, en niet meer uw
3838 Eze 16:63 | schande, wanneer Ik voor u verzoening doen zal over
3839 Eze 18:30 | 30 Daarom zal Ik u richten, o huis Israels!
3840 Eze 18:30 | keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen,
3841 Eze 18:30 | zo zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot
3842 Eze 18:31 | 31 Werpt van u weg al uw overtredingen,
3843 Eze 18:31 | overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen
3844 Eze 18:32 | Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft. ~ ~ ~ ~ ~
3845 Eze 20:3 | waarachtig als Ik leef, zo Ik van u gevraagd worde, spreekt
3846 Eze 20:18 | rechten niet, en verontreinigt u niet met hun drekgoden. ~
3847 Eze 20:31 | dezen dag toe; en zou Ik van u gevraagd worden, o
3848 Eze 20:31 | de Heere HEERE, zo Ik van u gevraagd worde! ~
3849 Eze 20:33 | uitgegoten grimmigheid over u zal regeren! ~
3850 Eze 20:34 | 34 Want Ik zal u uit de volken voeren, en
3851 Eze 20:34 | uit de volken voeren, en u vergaderen uit de landen,
3852 Eze 20:35 | 35 Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der
3853 Eze 20:35 | der volken, en Ik zal met u aldaar rechten, aangezicht
3854 Eze 20:36 | Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt de Heere
3855 Eze 20:37 | doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den band des
3856 Eze 20:41 | liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren,
3857 Eze 20:41 | de volken uitvoeren, en u vergaderen zal uit de landen,
3858 Eze 20:41 | zijn, en Ik zal in u geheiligd worden voor de
3859 Eze 20:42 | Ik de HEERE ben, als Ik u in het landschap Israels
3860 Eze 20:43 | handelingen waarmede gij u verontreinigd hebt, en gij
3861 Eze 20:43 | verontreinigd hebt, en gij zult van u zelven een walging hebben
3862 Eze 20:44 | de HEERE ben, als Ik met u gedaan zal hebben, om Mijns
3863 Eze 20:47 | Ziet, Ik zal een vuur in u aansteken, hetwelk in u
3864 Eze 20:47 | u aansteken, hetwelk in u allen groenen boom en allen
3865 Eze 21:3 | HEERE: Ziet, Ik wil aan u, en Ik zal Mijn zwaard uit
3866 Eze 21:3 | schede trekken; en Ik zal van u uitroeien den rechtvaardige
3867 Eze 21:4 | 4 Omdat Ik dan van u uitroeien zal den rechtvaardige
3868 Eze 21:7 | geschieden, als zij tot u zeggen zullen: Waarom zucht
3869 Eze 21:16 | 16 Houd u bijeen, o zwaard! keer u
3870 Eze 21:16 | u bijeen, o zwaard! keer u rechtsom, schik u, keer
3871 Eze 21:16 | keer u rechtsom, schik u, keer u linksom, waarhenen
3872 Eze 21:16 | rechtsom, schik u, keer u linksom, waarhenen uw aangezicht
3873 Eze 21:19 | Gij nu, mensenkind, stel u twee wegen voor, waardoor
3874 Eze 21:29 | 29 Terwijl zij u ijdelheid zien, terwijl
3875 Eze 21:29 | ijdelheid zien, terwijl zij u leugen voorzeggen, om u
3876 Eze 21:29 | u leugen voorzeggen, om u op de halzen te stellen
3877 Eze 21:30 | land uwer woningen zal Ik u richten. ~
3878 Eze 21:31 | 31 En Ik zal over u Mijn gramschap uitgieten,
3879 Eze 21:31 | uitgieten, Ik zal tegen u door het vuur Mijner verbolgenheid
3880 Eze 21:31 | verbolgenheid blazen; en Ik zal u overgeven in de hand van
3881 Eze 22:4 | gij gemaakt hebt, hebt gij u verontreinigd, en hebt uw
3882 Eze 22:4 | jaren gekomen; daarom heb Ik u den heidenen overgegeven
3883 Eze 22:5 | Die nabij en verre van u zijn, zullen u bespotten,
3884 Eze 22:5 | verre van u zijn, zullen u bespotten, gij onreine van
3885 Eze 22:6 | vorsten Israels zijn in u geweest, een ieder naar
3886 Eze 22:7 | en moeder hebben zij in u licht geacht; met den vreemdeling
3887 Eze 22:7 | hebben zij in het midden van u door verdrukking gehandeld;
3888 Eze 22:7 | gehandeld; zij hebben in u den wees en de weduwe
3889 Eze 22:9 | Achterklappers zijn in u geweest om bloed te vergieten,
3890 Eze 22:9 | bloed te vergieten, en in u hebben zij op de bergen
3891 Eze 22:9 | schandelijkheid in het midden van u gedaan. ~
3892 Eze 22:10 | de schaamte des vaders in u ontdekt; die onrein was
3893 Eze 22:10 | afzondering, hebben zij in u verkracht. ~
3894 Eze 22:11 | nog een ander heeft in u zijn zuster, zijns
3895 Eze 22:12 | Zij hebben geschenken in u genomen, om bloed te vergieten;
3896 Eze 22:13 | bloed, die in het midden van u geweest zijn. ~
3897 Eze 22:14 | in de dagen, als Ik met u handelen zal? Ik, de HEERE,
3898 Eze 22:15 | 15 En Ik zal u verstrooien onder de heidenen,
3899 Eze 22:15 | verstrooien onder de heidenen, en u verspreiden in de landen,
3900 Eze 22:15 | en uw ontreinigheid uit u verteren.
3901 Eze 22:16 | 16 Zo zult gij in u ontheiligd zijn voor de
3902 Eze 22:19 | zijt, daarom ziet, Ik zal u in het midden van Jeruzalem
3903 Eze 22:21 | 21 Ja, Ik zal u bijeenbrengen, en zal op
3904 Eze 22:21 | bijeenbrengen, en zal op u blazen in het vuur Mijner
3905 Eze 22:22 | Mijn grimmigheid over u uitgegoten heb. ~
3906 Eze 23:22 | ziel is afgetrokken, tegen u verwekken, en Ik zal hen
3907 Eze 23:22 | zal hen van rondom tegen u aanbrengen. ~
3908 Eze 23:24 | 24 Die zullen tegen u komen met karren, wagenen
3909 Eze 23:24 | zullen zich rondom tegen u zetten; en Ik zal voor
3910 Eze 23:24 | gericht stellen, en zij zullen u richten naar hun rechten. ~
3911 Eze 23:25 | Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid
3912 Eze 23:25 | dat zij in grimmigheid met u zullen handelen; zij zullen
3913 Eze 23:25 | afnemen, en het laatste van u zal door het zwaard vallen;
3914 Eze 23:25 | wegnemen, en het laatste van u zal door het vuur verteerd
3915 Eze 23:26 | 26 Zij zullen u ook uw klederen uittrekken,
3916 Eze 23:27 | Ik uw schandelijkheid van u doen ophouden, mitsgaders
3917 Eze 23:28 | Heere HEERE: Zie, Ik zal u overgeven in de hand dergenen,
3918 Eze 23:29 | 29 Die zullen met u handelen uit haat, en al
3919 Eze 23:29 | al uw arbeid wegnemen, en u naakt en bloot laten, dat
3920 Eze 23:30 | Deze dingen zal men u doen, dewijl gij de heidenen
3921 Eze 23:30 | nagehoereerd hebt, en omdat gij u met hun drekgoden verontreinigd
3922 Eze 23:40 | kwamen zij, voor dewelken gij u wiest, uw ogen blankettet
3923 Eze 23:40 | ogen blankettet en u met sieraad versierdet; ~
3924 Eze 23:49 | zij uw schandelijkheid op u leggen, en gij zult de zonden
3925 Eze 24:2 | Mensenkind! schrijf u den naam van den dag op,
3926 Eze 24:13 | schandelijkheid, omdat Ik u gereinigd heb, en gij niet
3927 Eze 24:13 | Mijn grimmigheid op u zal hebben doen rusten. ~
3928 Eze 24:14 | handelingen zullen zij u richten, spreekt de Heere
3929 Eze 24:16 | zal den lust uwer ogen van u wegnemen door een plage;
3930 Eze 24:17 | dodenrouw maken, bind uw hoed op u, en doe uw schoenen aan
3931 Eze 24:26 | zelfden dage een ontkomene tot u zal komen, om uw oren dat
3932 Eze 25:4 | Daarom, ziet, Ik zal u aan die van het oosten overgeven
3933 Eze 25:4 | bezitting, dat zij hun burgen in u zetten, en hun woningen
3934 Eze 25:4 | zetten, en hun woningen in u stellen, die zullen uw vruchten
3935 Eze 25:7 | Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u den heidenen
3936 Eze 25:7 | tegen u uitstrekken, en u den heidenen ten buit geven,
3937 Eze 25:7 | heidenen ten buit geven, en zal u uit de volken uitroeien,
3938 Eze 25:7 | de volken uitroeien, en u uit de landen verdoen; Ik
3939 Eze 25:7 | de landen verdoen; Ik zal u verdelgen; en gij zult
3940 Eze 26:3 | HEERE: Ziet, Ik wil aan u, o Tyrus! en Ik zal vele
3941 Eze 26:3 | zal vele heidenen tegen u doen opkomen, alsof Ik de
3942 Eze 26:8 | en hij zal sterkten tegen u maken, en een wal tegen
3943 Eze 26:8 | maken, en een wal tegen u opwerpen, en rondassen tegen
3944 Eze 26:8 | opwerpen, en rondassen tegen u opheffen. ~
3945 Eze 26:10 | menigte zijner paarden zal u derzelver stof bedekken;
3946 Eze 26:14 | 14 Ja, Ik zal u maken tot een gladde steenrots;
3947 Eze 26:15 | wanneer men in het midden van u schrikkelijk zal moorden? ~
3948 Eze 26:16 | ogenblik sidderen, en over u ontzet zijn; ~
3949 Eze 26:17 | zullen een klaaglied over u opheffen, en tot u zeggen:
3950 Eze 26:17 | over u opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit
3951 Eze 26:19 | zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal stellen tot een verwoeste
3952 Eze 26:19 | als Ik een afgrond over u zal doen opkomen, en de
3953 Eze 26:19 | en de grote wateren u zullen overdekken, ~
3954 Eze 26:20 | 20 Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen
3955 Eze 26:20 | tot het oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste
3956 Eze 26:21 | 21 Maar u zal Ik tot een groten schrik
3957 Eze 27:5 | gehaald, om masten voor u te maken. ~
3958 Eze 27:7 | uw uitbreidsel, dat het u tot een zeil ware; hemelsblauw
3959 Eze 27:8 | wijzen, o Tyrus! die in u waren, die waren uw schippers. ~
3960 Eze 27:9 | en haar wijzen waren in u, verbeterende uw breuken;
3961 Eze 27:9 | haar zeelieden waren in u, om onderlingen handel met
3962 Eze 27:9 | om onderlingen handel met u te drijven. ~
3963 Eze 27:10 | schild en helm hingen zij in u op, die maakten uw sieraad. ~
3964 Eze 27:12 | Tarsis dreef koophandel met u vanwege de veelheid van
3965 Eze 27:13 | zij onderlingen handel met u. ~
3966 Eze 27:15 | elpenbeen en ebbenhout gaven zij u weder tot een verering. ~
3967 Eze 27:16 | Syrie dreef koophandel met u, vanwege de veelheid uwer
3968 Eze 27:17 | zij onderlingen handel met u. ~
3969 Eze 27:18 | Damaskus dreef koophandel met u, om de veelheid uwer werken,
3970 Eze 27:20 | Dedan handelde met u met kostelijk gewand tot
3971 Eze 27:21 | daarmede handelden zij met u. ~
3972 Eze 27:23 | en Kilmad, handelden met u. ~
3973 Eze 27:25 | schepen van Tarsis zongen van u, vanwege den onderlingen
3974 Eze 27:25 | onderlingen koophandel met u; en gij waart vervuld, en
3975 Eze 27:26 | 26 Die u roeien, hebben u in grote
3976 Eze 27:26 | Die u roeien, hebben u in grote wateren gevoerd;
3977 Eze 27:26 | gevoerd; de oostenwind heeft u verbroken in het hart der
3978 Eze 27:27 | die onderlingen handel met u drijven, en al uw krijgslieden,
3979 Eze 27:27 | krijgslieden, die in u zijn, zelfs met uw ganse
3980 Eze 27:27 | gemeente, die in het midden van u is, zullen vallen in het
3981 Eze 27:30 | zij zullen hun stem over u laten horen, en bitterlijk
3982 Eze 27:31 | En zij zullen zich over u gans kaal maken, en zakken
3983 Eze 27:31 | aangorden; en zullen over u wenen met bitterheid der
3984 Eze 27:32 | gekerm een klaaglied over u opheffen, en over u weeklagen,
3985 Eze 27:32 | over u opheffen, en over u weeklagen, zeggende: Wie
3986 Eze 27:34 | gemeente in het midden van u gevallen. ~
3987 Eze 27:35 | inwoners der eilanden zijn over u ontzet, en hun koningen
3988 Eze 27:36 | onder de volken fluiten u aan; gij zijt een grote
3989 Eze 28:3 | niets toegeslotens voor u verborgen. ~
3990 Eze 28:4 | hebt gij vermogen voor u verkregen; ja, gij hebt
3991 Eze 28:7 | zie, Ik zal vreemden over u brengen, de tirannigste
3992 Eze 28:8 | Ter groeve zullen zij u doen nederdalen; en gij
3993 Eze 28:9 | in de hand desgenen, die u verslaat? ~
3994 Eze 28:13 | trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen
3995 Eze 28:14 | overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart op
3996 Eze 28:15 | totdat er ongerechtigheid in u gevonden is. ~
3997 Eze 28:16 | hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en gij
3998 Eze 28:16 | gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg,
3999 Eze 28:16 | ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij overdekkende cherub!
4000 Eze 28:17 | vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044 |