1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044
Book Chapter: Verse
4001 Eze 28:17 | aarde henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der
4002 Eze 28:17 | koningen gesteld, om op u te zien. ~
4003 Eze 28:18 | vuur uit het midden van u doen voortkomen, dat
4004 Eze 28:18 | doen voortkomen, dat u heeft verteerd, en Ik heb
4005 Eze 28:18 | heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde,
4006 Eze 28:18 | ogen van al degenen, die u zien. ~
4007 Eze 28:19 | 19 Allen, die u kennen onder de volken,
4008 Eze 28:19 | onder de volken, zijn over u ontzet; gij zijt een grote
4009 Eze 28:22 | Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Sidon! en zal in het
4010 Eze 28:22 | en zal in het midden van u verheerlijkt worden; en
4011 Eze 29:3 | Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Farao, koning van Egypte!
4012 Eze 29:4 | schubben doen kleven; en Ik zal u uit het midden uwer rivieren
4013 Eze 29:5 | 5 En Ik zal u verlaten in de woestijn,
4014 Eze 29:5 | verlaten in de woestijn, u en al den vis uwer rivieren;
4015 Eze 29:5 | gevogelte des hemels heb Ik u ter spijze gegeven. ~
4016 Eze 29:7 | 7 Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt
4017 Eze 29:7 | alle zijden; en als zij op u leunden, zo werdt gij verbroken,
4018 Eze 29:8 | Ik zal het zwaard over u brengen, en Ik zal uit u
4019 Eze 29:8 | u brengen, en Ik zal uit u mens en beest uitroeien.
4020 Eze 29:10 | Daarom, zie, Ik wil aan u en aan uw rivier; en Ik
4021 Eze 29:21 | Israels doen uitspruiten, en u opening des monds geven
4022 Eze 31:10 | de Heere HEERE: Omdat gij u verheven hebt over uw stam,
4023 Eze 32:3 | zal daarom Mijn net over u uitspreiden door een vergadering
4024 Eze 32:3 | vele volken; die zullen u optrekken in Mijn garen. ~
4025 Eze 32:4 | 4 Dan zal Ik u laten op het land, Ik zal
4026 Eze 32:4 | laten op het land, Ik zal u henenwerpen op het open
4027 Eze 32:4 | gevogelte des hemels op u doen wonen, en het gedierte
4028 Eze 32:4 | gedierte der ganse aarde van u verzadigen. ~
4029 Eze 32:6 | en de stromen zullen van u vervuld worden. ~
4030 Eze 32:7 | 7 En als Ik u zal uitblussen, zal Ik den
4031 Eze 32:10 | dat zich vele volken over u ontzetten, en hun koningen
4032 Eze 32:10 | koningen zullen de haren over u te berge staan, als Ik Mijn
4033 Eze 32:11 | des konings van Babel zal u overkomen. ~
4034 Eze 32:19 | liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~
4035 Eze 33:7 | nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld
4036 Eze 33:11 | weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen,
4037 Eze 33:11 | leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want
4038 Eze 33:30 | volks spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren
4039 Eze 33:31 | 31 En zij komen tot u, gelijk het volk pleegt
4040 Eze 34:3 | eet het vette, en bekleedt u met de wol, gij slacht het
4041 Eze 34:18 | 18 Is het u te weinig, dat gij de goede
4042 Eze 35:3 | Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o gebergte Seir! en Ik
4043 Eze 35:3 | en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en zal u stellen
4044 Eze 35:3 | tegen u uitstrekken, en zal u stellen tot een verwoesting
4045 Eze 35:6 | spreekt de Heere HEERE; Ik zal u voorzeker ten bloede bereiden,
4046 Eze 35:6 | bereiden, en het bloed zal u vervolgen; alzo gij het
4047 Eze 35:6 | bloed niet hebt gehaat, zal u het bloed ook vervolgen. ~
4048 Eze 35:9 | eeuwige verwoestingen zal Ik u stellen, en uw steden zullen
4049 Eze 35:11 | bekend worden, wanneer Ik u zal gericht hebben. ~
4050 Eze 35:13 | 13 Alzo hebt gij u met uw mond tegen Mij groot
4051 Eze 35:14 | verblijd is, alzo zal Ik u de verwoesting aandoen. ~
4052 Eze 35:15 | 15 Gelijk gij u verblijd hebt over de erfenis
4053 Eze 35:15 | verwoest is, alzo zal Ik aan u doen; het gebergte van Seir,
4054 Eze 36:2 | HEERE: Omdat de vijand van u zegt: Heah! zelfs de eeuwige
4055 Eze 36:3 | HEERE: Daarom, omdat men u van rondom verwoest en opgeslokt
4056 Eze 36:7 | de heidenen, die rondom u zijn, zelf hun schande zullen
4057 Eze 36:9 | Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien, en
4058 Eze 36:9 | Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien, en gij zult gebouwd
4059 Eze 36:10 | En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen, het ganse
4060 Eze 36:11 | zal mensen en beesten op u vermenigvuldigen, en zij
4061 Eze 36:11 | vruchtbaar zijn; en Ik zal u doen bewonen, als in uw
4062 Eze 36:12 | En Ik zal mensen op u doen wandelen, namelijk
4063 Eze 36:12 | volk Israel, die zullen u erfelijk bezitten, en gij
4064 Eze 36:13 | Heere HEERE: Omdat zij tot u zeggen: Gij zijt een land,
4065 Eze 36:15 | heidenen niet meer over u hore, en gij zult den smaad
4066 Eze 36:23 | Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd
4067 Eze 36:24 | 24 Want Ik zal u uit de heidenen halen, en
4068 Eze 36:24 | de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen;
4069 Eze 36:24 | landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. ~
4070 Eze 36:25 | Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein
4071 Eze 36:25 | van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. ~
4072 Eze 36:26 | 26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en
4073 Eze 36:26 | geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart
4074 Eze 36:26 | uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven. ~
4075 Eze 36:27 | geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij
4076 Eze 36:28 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~
4077 Eze 36:29 | 29 En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden;
4078 Eze 36:29 | en Ik zal geen honger op u leggen. ~
4079 Eze 36:31 | gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden
4080 Eze 36:32 | de Heere HEERE, het zij u bekend! Schaamt u en wordt
4081 Eze 36:32 | het zij u bekend! Schaamt u en wordt schaamrood van
4082 Eze 36:33 | HEERE: Ten dage, als Ik u reinigen zal van al uw ongerechtigheden,
4083 Eze 36:36 | die in de plaatsen rondom u zullen overgelaten zijn,
4084 Eze 37:5 | Ziet, Ik zal den geest in u brengen, en gij zult levend
4085 Eze 37:6 | En Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen
4086 Eze 37:6 | op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid
4087 Eze 37:6 | opkomen, en een huid over u trekken, en den geest in
4088 Eze 37:6 | trekken, en den geest in u geven, en gij zult levend
4089 Eze 37:12 | o Mijn volk! en Ik zal u brengen in het land
4090 Eze 37:13 | hebben geopend, en als Ik u uit uw graven zal hebben
4091 Eze 37:14 | En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven,
4092 Eze 37:14 | gij zult leven, en Ik zal u in uw land zetten; en gij
4093 Eze 37:16 | Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop:
4094 Eze 37:18 | de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende:
4095 Eze 37:18 | niet te kennen geven, wat u deze dingen zijn? ~
4096 Eze 38:3 | Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, gij hoofdvorst van
4097 Eze 38:4 | 4 En Ik zal u omwenden, en haken in uw
4098 Eze 38:4 | kaken leggen, en Ik zal u uitvoeren, mitsgaders uw
4099 Eze 38:6 | benden; vele volken met u. ~
4100 Eze 38:7 | Zijt bereid en maakt u gereed, gij en uw ganse
4101 Eze 38:7 | ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees
4102 Eze 38:9 | benden, en vele volken met u. ~
4103 Eze 38:13 | jonge leeuwen zullen tot u zeggen: Komt gij, om buit
4104 Eze 38:15 | gij en vele volken met u; die altemaal op paarden
4105 Eze 38:16 | het geschieden; dan zal Ik u aanbrengen tegen Mijn land,
4106 Eze 38:16 | heidenen Mij kennen, als Ik aan u, o Gog! voor hun ogen zal
4107 Eze 38:17 | hebben, jaren lang, dat Ik u tegen hen zou aanbrengen? ~
4108 Eze 39:1 | Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech
4109 Eze 39:2 | 2 En Ik zal u omwenden, en een zeshaak
4110 Eze 39:2 | omwenden, en een zeshaak in u slaan, en u optrekken uit
4111 Eze 39:2 | een zeshaak in u slaan, en u optrekken uit de zijden
4112 Eze 39:2 | van het noorden, en Ik zal u brengen op de bergen Israels. ~
4113 Eze 39:4 | benden, en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen,
4114 Eze 39:4 | die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen, aan
4115 Eze 39:17 | gedierte des velds: Vergadert u, en komt aan, verzamelt
4116 Eze 39:17 | en komt aan, verzamelt u van rondom, tot Mijn
4117 Eze 39:17 | slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een groot
4118 Eze 39:19 | slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. ~
4119 Eze 40:4 | uw hart op alles, wat ik u zal doen zien; want, opdat
4120 Eze 40:4 | doen zien; want, opdat ik u zou doen zien, zijt gij
4121 Eze 44:5 | uw oren alles, wat Ik met u spreken zal, van alle inzettingen
4122 Eze 45:9 | HEERE: Het is te veel voor u, gij vorsten Israels! doet
4123 Eze 47:22 | vreemdelingen, die in het midden van u verkeren, die kinderen in
4124 Eze 47:22 | kinderen in het midden van u zullen gewonnen hebben;
4125 Dan 2:23 | Ik dank en ik loof U, o God mijner vaderen! omdat
4126 Dan 2:23 | gemaakt hebt, wat wij van U verzocht hebben, want Gij
4127 Dan 2:29 | dingen openbaart, heeft u te kennen gegeven, wat er
4128 Dan 2:31 | uitnemend), staande tegen u over; en zijn gedaante was
4129 Dan 2:37 | de God des hemels heeft u een koninkrijk, macht, en
4130 Dan 2:38 | hand gegeven; en Hij heeft u gesteld tot een heerser
4131 Dan 2:39 | 39 En na u zal een ander koninkrijk
4132 Dan 3:4 | riep met kracht: Men zegt u aan, gij volken, gij natien,
4133 Dan 3:12 | mannen hebben, o koning! op u geen acht gesteld;
4134 Dan 3:16 | Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden. ~
4135 Dan 3:18 | 18 Maar zo niet, u zij bekend, o koning! dat
4136 Dan 4:9 | geest der heilige goden in u is, zo zeg de gezichten
4137 Dan 4:18 | geest der heilige goden in u is. ~
4138 Dan 4:19 | en zeide: Beltsazar! laat u de droom en zijn uitlegging
4139 Dan 4:25 | 25 Te weten, men zal u van de mensen verstoten,
4140 Dan 4:25 | woning zijn, en men zal u het kruid, als den ossen,
4141 Dan 4:25 | zullen zeven tijden over u voorbijgaan, totdat gij
4142 Dan 4:26 | laten zou; uw koninkrijk zal u bestendig zijn, nadat gij
4143 Dan 4:27 | o koning! laat mijn raad u behagen, en breek uw zonden
4144 Dan 4:31 | een stem uit den hemel: U, o koning Nebukadnezar!
4145 Dan 4:31 | gezegd: Het koninkrijk is van u gegaan. ~
4146 Dan 4:32 | 32 En men zal u van de mensen verstoten,
4147 Dan 4:32 | des velds zijn; men zal u gras te smaken geven, als
4148 Dan 4:32 | zullen zeven tijden over u voorbijgaan, totdat
4149 Dan 5:10 | leef in eeuwigheid! laat u uw gedachten niet verschrikken,
4150 Dan 5:14 | 14 Ik heb toch van u gehoord, dat de geest der
4151 Dan 5:14 | dat de geest der goden in u is, en dat er licht, en
4152 Dan 5:14 | voortreffelijke wijsheid in u gevonden wordt. ~
4153 Dan 5:16 | 16 Doch van u heb ik gehoord, dat gij
4154 Dan 5:18 | 18 Wat u aangaat, o koning! de allerhoogste
4155 Dan 5:23 | 23 Maar gij hebt u verheven tegen den Heere
4156 Dan 5:23 | vaten van Zijn huis voor u gebracht, en gij, en uw
4157 Dan 6:8 | god of mens, behalve van u, o koning! die zal in den
4158 Dan 6:13 | verzoeken zou, behalve van u, o koning! in den kuil der
4159 Dan 6:14 | Juda heeft, o koning! op u geen acht gesteld, noch
4160 Dan 6:17 | eert, Die verlosse u! ~
4161 Dan 6:21 | Dien gij geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen verlossen? ~
4162 Dan 6:23 | ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan. ~
4163 Dan 8:19 | En hij zeide: Zie, ik zal u te kennen geven, wat er
4164 Dan 9:7 | 7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid,
4165 Dan 9:7 | henengedreven hebt, zij tegen U overtreden hebben. ~
4166 Dan 9:8 | vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben. ~
4167 Dan 9:15 | een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk
4168 Dan 9:22 | nu ben ik uitgegaan, om u den zin te doen verstaan. ~
4169 Dan 9:23 | uitgegaan, en ik ben gekomen, om u dat te kennen te geven;
4170 Dan 10:11 | op de woorden, die Ik tot u spreken zal, en sta op uw
4171 Dan 10:11 | standplaats, want Ik ben alnu tot u gezonden; en toen Hij dat
4172 Dan 10:14 | Nu ben Ik gekomen, om u te doen verstaan, hetgeen
4173 Dan 10:19 | gewenste man! vrede zij u, wees sterk, ja, wees sterk!
4174 Dan 10:20 | Weet gij, waarom dat Ik tot u gekomen ben? Doch nu zal
4175 Dan 10:21 | 21 Doch Ik zal u te kennen geven, hetgeen
4176 Dan 11:2 | 2 En nu, ik zal u de waarheid te kennen geven;
4177 Hos 1:2 | tot Hosea: Ga henen, neem u een vrouw der hoererijen,
4178 Hos 2:18 | 18 En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid;
4179 Hos 2:18 | in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid
4180 Hos 2:19 | 19 En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof;
4181 Hos 3:3 | geworden), en ik ook na u. ~
4182 Hos 4:5 | zelfs de profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik
4183 Hos 4:6 | kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij
4184 Hos 5:8 | luide te Beth-Aven; achter u, Benjamin! ~
4185 Hos 6:4 | 4 Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal
4186 Hos 6:4 | doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw
4187 Hos 6:11 | 11 Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet,
4188 Hos 8:2 | God! wij, Israel, kennen U. ~
4189 Hos 8:5 | Uw kalf, o Samaria! heeft u verstoten; Mijn toorn is
4190 Hos 9:1 | 1 Verblijd u niet, o Israel! tot opspringens
4191 Hos 10:12 | 12 Zaait u tot gerechtigheid, maait
4192 Hos 10:12 | tot weldadigheid; braakt u een braakland; dewijl het
4193 Hos 10:12 | totdat Hij kome, en over u de gerechtigheid regene. ~
4194 Hos 11:8 | 8 Hoe zou Ik u overgeven, o Efraim? u overleveren,
4195 Hos 11:8 | Ik u overgeven, o Efraim? u overleveren, o Israel? Hoe
4196 Hos 11:8 | overleveren, o Israel? Hoe zou Ik u maken als Adama, u stellen
4197 Hos 11:8 | zou Ik u maken als Adama, u stellen als Zeboim? Mijn
4198 Hos 11:9 | Heilige in het midden van u, en Ik zal in de stad
4199 Hos 12:7 | 7 Gij dan, bekeer u tot uw God, bewaar weldadigheid
4200 Hos 12:10 | van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten doen wonen,
4201 Hos 13:5 | 5 Ik heb u gekend in de woestijn, in
4202 Hos 13:9 | 9 Het heeft u bedorven, o Israel! want
4203 Hos 13:10 | is uw koning nu? Dat hij u behoude in al uw steden!
4204 Hos 13:11 | 11 Ik gaf u een koning in Mijn toorn
4205 Hos 14:2 | 2 Bekeer u, o Israel! tot den HEERE,
4206 Hos 14:3 | Neem deze woorden met u, en bekeer u tot den HEERE;
4207 Hos 14:3 | woorden met u, en bekeer u tot den HEERE; zeg tot Hem:
4208 Hos 14:4 | Immers zal een wees bij U ontfermd worden. ~
4209 Joe 1:13 | 13 Omgordt u, en rouwklaagt, gij priesters!
4210 Joe 1:19 | 19 Tot U, o HEERE! roep ik; want
4211 Joe 1:20 | elk beest des velds tot U; want de waterstromen zijn
4212 Joe 2:12 | spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart,
4213 Joe 2:13 | uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want
4214 Joe 2:19 | verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven
4215 Joe 2:21 | Vrees niet, o land! verheug u, en wees blijde; want de
4216 Joe 2:23 | kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE,
4217 Joe 2:23 | HEERE, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid;
4218 Joe 2:23 | gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen,
4219 Joe 2:25 | groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. ~
4220 Joe 2:26 | Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn
4221 Joe 3:11 | van rondom, en vergadert u! (O HEERE, doe Uw helden
4222 Amos 2:10 | Egypteland opgevoerd; en Ik heb u veertig jaren in de woestijn
4223 Amos 3:9 | Egypteland, en zegt: Verzamelt u op de bergen van Samaria,
4224 Amos 3:11 | die zal uw sterkte van u nederstorten, en uw paleizen
4225 Amos 4:2 | ulieden zullen komen, dat men u zal optrekken met haken,
4226 Amos 4:6 | plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
4227 Amos 4:8 | verzadigd; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
4228 Amos 4:9 | nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
4229 Amos 4:10 | opgaan; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt
4230 Amos 4:11 | Sodom en Gomorra omkeerde, u, die waart als een vuurbrand,
4231 Amos 4:11 | gered is; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij,
4232 Amos 4:12 | 12 Daarom zal Ik u alzo doen, o Israel! omdat
4233 Amos 4:12 | doen, o Israel! omdat Ik u dan dit doen zal, zo schik
4234 Amos 4:12 | dan dit doen zal, zo schik u, o Israel! om uw God te
4235 Amos 5:17 | zal door het midden van u doorgaan; zegt de HEERE. ~
4236 Amos 6:10 | is: Zijn er nog meer bij u? En hij zal zeggen: Niemand.
4237 Amos 7:10 | heeft een verbintenis tegen u gemaakt, in het midden van
4238 Oba 1:2 | 2 Ziet, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenen,
4239 Oba 1:3 | trotsheid uws harten heeft u bedrogen; hij, die daar
4240 Oba 1:4 | 4 Al verhieft gij u gelijk de arend, en al steldet
4241 Oba 1:4 | tussen de sterren, zo zal Ik u van daar nederstoten, spreekt
4242 Oba 1:5 | dieven, zo er nachtrovers tot u gekomen waren (hoe zijt
4243 Oba 1:5 | ware? Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden
4244 Oba 1:7 | Al uw bondgenoten hebben u tot aan de landpale uitgeleid;
4245 Oba 1:7 | uw vredegenoten hebben u bedrogen, zij hebben u overmocht;
4246 Oba 1:7 | hebben u bedrogen, zij hebben u overmocht; die uw brood
4247 Oba 1:7 | zullen een gezwel onder u zetten, er is geen
4248 Oba 1:10 | broeder Jakob, zal schaamte u bedekken; en gij zult uitgeroeid
4249 Oba 1:12 | zijner vervreemding; noch u verblijd hebben over de
4250 Oba 1:15 | als gij gedaan hebt, zal u gedaan worden; uw vergelding
4251 Jona 1:2 | 2 Maak u op, ga naar de grote stad
4252 Jona 1:6 | en zeide tot hem: Wat is u, gij hardslapende? Sta op,
4253 Jona 1:11 | tot hem: Wat zullen wij u doen, opdat de zee stil
4254 Jona 1:14 | gedaan, gelijk als het U heeft behaagd. ~
4255 Jona 2:7 | en mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer heiligheid. ~
4256 Jona 2:9 | 9 Maar ik zal U offeren met de stem der
4257 Jona 3:2 | 2 Maak u op, ga naar de grote stad
4258 Jona 3:2 | de prediking, die Ik tot u spreek. ~
4259 Mic 1:10 | jammerlijk niet; wentelt u in het stof in het huis
4260 Mic 1:13 | beginsel der zonde) want in u zijn Israels overtredingen
4261 Mic 1:15 | 15 Ik zal u nog een erfgenaam toebrengen,
4262 Mic 1:16 | 16 Maak u kaal en scheer u, om uw
4263 Mic 1:16 | Maak u kaal en scheer u, om uw troetelkinderen;
4264 Mic 1:16 | omdat zij gevankelijk van u zijn weggevoerd. ~ ~
4265 Mic 2:10 | 10 Maakt u dan op, en gaat henen; want
4266 Mic 2:10 | verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een
4267 Mic 2:11 | liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en
4268 Mic 2:12 | 12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen;
4269 Mic 4:8 | Ofel der dochter Sions! tot u zal komen, ja, daar zal
4270 Mic 4:9 | Is er geen Koning onder u? Is uw Raadgever vergaan,
4271 Mic 4:9 | uw Raadgever vergaan, dat u smart, als van een barende
4272 Mic 4:10 | gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen uit de
4273 Mic 4:11 | wel vele heidenen tegen u verzameld, die daar zeggen:
4274 Mic 4:13 | 13 Maak u op en dors, o dochter Sions!
4275 Mic 4:14 | 14 Nu, rot u met benden, gij dochter
4276 Mic 5:1 | duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die
4277 Mic 5:9 | paarden uit het midden van u zal uitroeien, en Ik zal
4278 Mic 5:12 | beelden uit het midden van u uitroeien, dat gij u niet
4279 Mic 5:12 | van u uitroeien, dat gij u niet meer zult nederbuigen
4280 Mic 5:13 | bossen uit het midden van u uitroeien, en Ik zal uw
4281 Mic 6:1 | wat de HEERE zegt: Maak u op, twist met de bergen,
4282 Mic 6:3 | O Mijn volk! wat heb Ik u gedaan, en waarmede heb
4283 Mic 6:3 | gedaan, en waarmede heb Ik u vermoeid? Betuig tegen Mij. ~
4284 Mic 6:4 | 4 Immers heb Ik u uit Egypteland opgevoerd,
4285 Mic 6:4 | Egypteland opgevoerd, en u uit het diensthuis verlost;
4286 Mic 6:8 | 8 Hij heeft u bekend gemaakt, o mens!
4287 Mic 6:8 | en wat eist de HEERE van u, dan recht te doen, en weldadigheid
4288 Mic 6:13 | 13 Zo zal Ik u ook krenken, u slaande,
4289 Mic 6:13 | Zo zal Ik u ook krenken, u slaande, en verwoestende
4290 Mic 6:14 | nederdrukking zal in het midden van u zijn; en gij zult aangrijpen,
4291 Mic 6:15 | zult olijven treden, maar u met olie niet zalven, en
4292 Mic 6:16 | derzelver raadslagen; opdat Ik u stelle tot verwoesting,
4293 Mic 7:8 | 8 Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin!
4294 Mic 7:12 | dage zal het ook komen tot u toe, van Assur af, zelfs
4295 Mic 7:17 | God, en zullen voor U vrezen. ~
4296 Nah 1:11 | 11 Van u is een uitgegaan, die kwaad
4297 Nah 1:12 | hij zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, maar Ik zal
4298 Nah 1:12 | wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken. ~
4299 Nah 1:13 | Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en zal uw banden
4300 Nah 1:14 | 14 Doch tegen u heeft de HEERE bevolen,
4301 Nah 1:14 | gegoten beelden; Ik zal u daar een graf maken,
4302 Nah 1:15 | voortaan niet meer door u doorgaan, hij is gans uitgeroeid. ~ ~
4303 Nah 2:13 | 13 Ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE der heirscharen,
4304 Nah 3:5 | 5 Ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE der heirscharen,
4305 Nah 3:6 | zal verfoeilijke dingen op u werpen, en u tot schande
4306 Nah 3:6 | verfoeilijke dingen op u werpen, en u tot schande maken, en Ik
4307 Nah 3:6 | schande maken, en Ik zal u als een spiegel stellen. ~
4308 Nah 3:7 | geschieden, dat allen, die u zien, van u wegvlieden zullen
4309 Nah 3:7 | dat allen, die u zien, van u wegvlieden zullen en zeggen:
4310 Nah 3:7 | hebben? Van waar zal ik u troosters zoeken? ~
4311 Nah 3:11 | dronken worden, gij zult u verbergen; ook zult gij
4312 Nah 3:13 | volk zal in het midden van u tot vrouwen worden; de poorten
4313 Nah 3:14 | 14 Schep u water ter belegering; versterk
4314 Nah 3:15 | 15 Het vuur zal u aldaar verteren; het zwaard
4315 Nah 3:15 | verteren; het zwaard zal u uitroeien, het zal u afeten,
4316 Nah 3:15 | zal u uitroeien, het zal u afeten, als de kevers, vermeerder
4317 Nah 3:15 | als de kevers, vermeerder u als sprinkhanen. ~
4318 Nah 3:19 | allen, die het gerucht van u horen, zullen de handen
4319 Nah 3:19 | horen, zullen de handen over u klappen; want over wien
4320 Zep 2:1 | 1 Doorzoek u zelf nauw, ja, doorzoek
4321 Zep 2:5 | Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen
4322 Zep 3:11 | zal Ik uit het midden van u wegnemen, die van vreugde
4323 Zep 3:11 | uw hovaardij, en gij zult u voortaan niet meer verheffen
4324 Zep 3:12 | Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig
4325 Zep 3:15 | HEERE, is in het midden van u, gij zult geen kwaad meer
4326 Zep 3:17 | God, is in het midden van u, een Held, Die verlossen
4327 Zep 3:17 | verlossen zal; Hij zal over u vrolijk zijn met blijdschap,
4328 Zep 3:17 | liefde, Hij zal Zich over u verheugen met gejuich. ~
4329 Zep 3:18 | verzamelen, zij zijn uit u; de schimping is een last
4330 Zep 3:20 | ten tijde namelijk, als Ik u verzamelen zal; zekerlijk
4331 Zac 1:4 | der heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen,
4332 Zac 1:9 | Die met mij sprak: Ik zal u tonen, wat deze zijn. ~
4333 Zac 1:12 | heirscharen! hoe lang zult Gij U niet ontfermen over Jeruzalem,
4334 Zac 2:8 | Naar de heerlijkheid over u, heeft Hij mij gezonden
4335 Zac 2:10 | 10 Juich en verblijd u, gij dochter Sions; want
4336 Zac 2:10 | Ik zal in het midden van u wonen, spreekt de HEERE. ~
4337 Zac 2:11 | Ik zal in het midden van u wonen; en gij zult weten,
4338 Zac 2:11 | der heirscharen mij tot u gezonden heeft. ~
4339 Zac 3:2 | satan: De HEERE schelde u, gij satan! ja, de HEERE
4340 Zac 3:2 | satan! ja, de HEERE schelde u, Die Jeruzalem verkiest;
4341 Zac 3:4 | ongerechtigheid van u weggenomen, en Ik zal u
4342 Zac 3:4 | u weggenomen, en Ik zal u wisselklederen aandoen. ~
4343 Zac 3:7 | bewaren; en Ik zal u wandelingen geven onder
4344 Zac 6:15 | der heirscharen mij tot u gezonden heeft. Dit zal
4345 Zac 9:9 | 9 Verheug u zeer, gij dochter Sions!
4346 Zac 9:9 | Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en
4347 Zac 9:11 | 11 U ook aangaande, o Sion! door
4348 Zac 9:12 | heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven; ~
4349 Zac 9:13 | kinderen, o Griekenland! en u gesteld zal hebben
4350 Zac 11:15 | zeide de HEERE tot mij: Neem u nog eens dwazen herders
4351 Zac 14:1 | worden in het midden van u, o Jeruzalem! ~
4352 Zac 14:5 | komen, en al de heiligen met U, o HEERE! ~
4353 Mal 1:2 | 2 Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE;
4354 Mal 1:6 | HEERE der heirscharen tot u, o priesters, verachters
4355 Mal 1:7 | Waarmede verontreinigen wij U? Daarmede, dat gij zegt:
4356 Mal 1:8 | om te offeren, het is bij u niet kwaad; en als gij wat
4357 Mal 1:8 | een welgevallen aan u hebben? of zal hij uw aangezicht
4358 Mal 1:10 | Wie is er ook onder u, die de deuren om niet toesluit?
4359 Mal 1:10 | niet. Ik heb geen lust aan u, zegt de HEERE der heirscharen,
4360 Mal 2:1 | En nu, gij priesters! tot u wordt dit gebod gezonden; ~
4361 Mal 2:2 | zo zal Ik den vloek onder u zenden, en Ik zal uw
4362 Mal 2:3 | 3 Ziet, Ik zal u het zaad verderven; en Ik
4363 Mal 2:3 | uwer feesten, zodat men u met denzelven wegnemen zal. ~
4364 Mal 2:4 | weten, dat Ik dit gebod tot u gezonden heb; opdat Mijn
4365 Mal 2:9 | 9 Daarom heb Ik ook u verachtelijk en onwaard
4366 Mal 2:14 | Getuige geweest is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer
4367 Mal 2:15 | zaad Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand
4368 Mal 2:16 | heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat gij
4369 Mal 3:7 | weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, zegt de HEERE
4370 Mal 3:8 | zegt: Waarin beroven wij U? In de tienden en het hefoffer. ~
4371 Mal 3:10 | HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de
4372 Mal 3:10 | vensteren des hemels, en u zegen afgieten, zodat er
4373 Mal 3:11 | opeter schelden, dat hij u de vrucht des lands niet
4374 Mal 3:11 | wijnstok op het veld zal u geen misdracht voortbrengen,
4375 Mal 3:12 | En alle heidenen zullen u gelukzalig noemen; want
4376 Mal 3:13 | zegt: Wat hebben wij tegen U gesproken?
4377 Matt 1:20 | bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in
4378 Matt 2:6 | vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman voortkomen,
4379 Matt 2:13 | zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder,
4380 Matt 2:13 | wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes
4381 Matt 2:20 | Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israels;
4382 Matt 2:25 | 2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der
4383 Matt 2:30 | adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van
4384 Matt 2:32 | tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze
4385 Matt 2:34 | 11 Ik doop u wel met water tot bekering;
4386 Matt 2:34 | Hem na te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en
4387 Matt 2:37 | zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt
4388 Matt 4:6 | dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat zij
4389 Matt 4:6 | bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen,
4390 Matt 4:9 | Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende,
4391 Matt 4:17 | prediken en te zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der
4392 Matt 4:19 | Volgt Mij na, en Ik zal u vissers der mensen maken. ~
4393 Matt 5:11 | 11 Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen,
4394 Matt 5:11 | liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. ~
4395 Matt 5:12 | 12 Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in
4396 Matt 5:12 | vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn. ~
4397 Matt 5:18 | 18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde
4398 Matt 5:20 | 20 Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid
4399 Matt 5:22 | 22 Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn
4400 Matt 5:23 | dat uw broeder iets tegen u heeft; ~
4401 Matt 5:24 | en gaat heen, verzoent u eerst met uw broeder, en
4402 Matt 5:25 | wederpartij niet misschien u den rechter overlevere,
4403 Matt 5:25 | overlevere, en de rechter u den dienaar overlevere,
4404 Matt 5:26 | 26 Voorwaar, Ik zeg u: Gij zult daar geenszins
4405 Matt 5:28 | 28 Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aan
4406 Matt 5:29 | Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en
4407 Matt 5:29 | het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat
4408 Matt 5:29 | werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden
4409 Matt 5:30 | En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en
4410 Matt 5:30 | houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat
4411 Matt 5:30 | werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden
4412 Matt 5:32 | 32 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten
4413 Matt 5:34 | 34 Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet,
4414 Matt 5:39 | 39 Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat;
4415 Matt 5:39 | wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat,
4416 Matt 5:40 | 40 En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen,
4417 Matt 5:41 | 41 En zo wie u zal dwingen een mijl te
4418 Matt 5:42 | Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af
4419 Matt 5:42 | iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die
4420 Matt 5:42 | af van dengene, die van u lenen wil. ~
4421 Matt 5:44 | 44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief;
4422 Matt 5:44 | vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen,
4423 Matt 5:44 | doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen,
4424 Matt 5:44 | en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; ~
4425 Matt 5:44 | die u geweld doen, en die u vervolgen; ~
4426 Matt 5:46 | indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat loon hebt
4427 Matt 6:2 | aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk
4428 Matt 6:2 | worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg. ~
4429 Matt 6:4 | verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden. ~
4430 Matt 6:5 | worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. ~
4431 Matt 6:6 | verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. ~
4432 Matt 6:14 | zal uw hemelse Vader ook u vergeven. ~
4433 Matt 6:16 | vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.
4434 Matt 6:18 | verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. ~
4435 Matt 6:19 | 19 Vergadert u geen schatten op de aarde,
4436 Matt 6:20 | 20 Maar vergadert u schatten in den hemel, waar
4437 Matt 6:23 | Indien dan het licht, dat in u is, duisternis is, hoe groot
4438 Matt 6:25 | 25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor
4439 Matt 6:25 | uw lichaam, waarmede gij u kleden zult; is het leven
4440 Matt 6:27 | 27 Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn,
4441 Matt 6:29 | 29 En Ik zeg u, dat ook Salomo, in al zijn
4442 Matt 6:30 | alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij
4443 Matt 6:33 | en al deze dingen zullen u toegeworpen worden. ~
4444 Matt 7:2 | welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden. ~
4445 Matt 7:6 | vertreden, en zich omkerende, u verscheuren. ~
4446 Matt 7:7 | 7 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt,
4447 Matt 7:7 | gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. ~
4448 Matt 7:9 | Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden
4449 Matt 7:12 | dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet
4450 Matt 7:15 | 15 Maar wacht u van de valse profeten, dewelke
4451 Matt 7:15 | dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn
4452 Matt 7:23 | openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van
4453 Matt 8:10 | volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israel
4454 Matt 8:11 | 11 Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen
4455 Matt 8:13 | over honderd: Ga heen, en u geschiede, gelijk gij geloofd
4456 Matt 8:19 | tot Hem: Meester! ik zal U volgen, waar Gij ook henengaat. ~
4457 Matt 8:29 | Gods! wat hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen
4458 Matt 9:2 | welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. ~
4459 Matt 9:5 | te zeggen: De zonden zijn u vergeven? of te zeggen:
4460 Matt 9:22 | dochter! uw geloof heeft u behouden. En de vrouw werd
4461 Matt 9:27 | Gij Zone Davids, ontferm U onzer! ~
4462 Matt 9:29 | hun ogen aan, zeggende: U geschiede naar uw geloof. ~
4463 Matt 10:9 | 9 Verkrijgt u noch goud, noch zilver,
4464 Matt 10:13 | kere uw vrede weder tot u. ~
4465 Matt 10:14 | 14 En zo iemand u niet zal ontvangen, noch
4466 Matt 10:15 | 15 Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sodom
4467 Matt 10:16 | 16 Ziet, Ik zend u als schapen in het midden
4468 Matt 10:17 | 17 Maar wacht u voor de mensen; want zij
4469 Matt 10:17 | mensen; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen,
4470 Matt 10:17 | hun synagogen zullen zij u geselen. ~
4471 Matt 10:19 | 19 Doch wanneer zij u overleveren, zo zult gij
4472 Matt 10:19 | spreken zult; want het zal u in dezelve ure gegeven worden,
4473 Matt 10:20 | Geest uws Vaders, Die in u spreekt. ~
4474 Matt 10:23 | 23 Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen,
4475 Matt 10:23 | andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door de
4476 Matt 10:27 | 27 Hetgeen Ik u zeg in de duisternis, zegt
4477 Matt 10:40 | 40 Die u ontvangt, ontvangt Mij;
4478 Matt 10:42 | discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins
4479 Matt 11:9 | Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. ~
4480 Matt 11:10 | Uw weg bereiden zal voor U heen. ~
4481 Matt 11:11 | 11 Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van
4482 Matt 11:17 | 17 En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld, en
4483 Matt 11:17 | niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen,
4484 Matt 11:21 | 21 Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida!
4485 Matt 11:21 | 21 Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus
4486 Matt 11:21 | krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden
4487 Matt 11:22 | 22 Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon
4488 Matt 11:23 | krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden
4489 Matt 11:24 | 24 Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom
4490 Matt 11:24 | den dag des oordeels, dan u. ~
4491 Matt 11:25 | Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels
4492 Matt 11:26 | geweest het welbehagen voor U. ~
4493 Matt 11:28 | en belast zijt, en Ik zal u rust geven. ~
4494 Matt 11:29 | 29 Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik
4495 Matt 12:6 | 6 En Ik zeg u, dat Een, meerder dan de
4496 Matt 12:11 | Wat mens zal er zijn onder u, die een schaap heeft, en
4497 Matt 12:28 | het Koninkrijk Gods tot u gekomen. ~
4498 Matt 12:31 | 31 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering
4499 Matt 12:36 | 36 Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord,
4500 Matt 12:38 | Meester! wij willen van U wel een teken zien. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6044 |