Book Chapter: Verse
1 Gen 1:26 | Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en
2 Gen 1:27 | schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God
3 Gen 1:27 | naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem;
4 Gen 9:6 | heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt. ~
5 Exo 20:4 | Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken,
6 Lev 25:1 | afgoden maken; noch gesneden beeld, noch opgericht beeld zult
7 Lev 25:1 | gesneden beeld, noch opgericht beeld zult gij u stellen, noch
8 Deu 4:16 | de gelijkenis van enig beeld, van mannelijk of vrouwelijk
9 Deu 4:23 | dat gij u een gesneden beeld zoudt maken, de gelijkenis
10 Deu 5:8 | Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gelijkenis,
11 Deu 9:12 | hebben zich een gegoten beeld gemaakt. ~
12 Deu 16:22 | zult gij u geen opgericht beeld stellen, hetwelk de HEERE,
13 Deu 27:15 | een gesneden of gegoten beeld, een gruwel des HEEREN,
14 Ric 16:3 | mijn zoon, om een gesneden beeld en een gegoten beeld te
15 Ric 16:3 | gesneden beeld en een gegoten beeld te maken; zo zal ik het
16 Ric 16:4 | maakte daarvan een gesneden beeld en een gegoten beeld; dat
17 Ric 16:4 | gesneden beeld en een gegoten beeld; dat was in het huis van
18 Ric 17:14 | gesneden en een gegoten beeld? Zo weet nu, wat u te doen
19 Ric 17:17 | en namen weg het gesneden beeld, en den efod, en de terafim,
20 Ric 17:17 | terafim, en het gegoten beeld; de priester nu bleef staan
21 Ric 17:18 | ingegaan, en het gesneden beeld, den efod, en de terafim,
22 Ric 17:18 | terafim, en het gegoten beeld weggenomen hadden, zo zeide
23 Ric 17:20 | terafim, en het gesneden beeld, en hij kwam in het midden
24 Ric 17:30 | richtten voor zich dat gesneden beeld op; en Jonathan, de zoon
25 Ric 17:31 | onder zich het gesneden beeld van Micha, dat hij gemaakt
26 1Sa 19:13 | 13 En Michal nam een beeld, en zij legde het in het
27 1Sa 19:16 | kwamen, zo ziet, er was een beeld in het bed, en er was een
28 2Kon 3:2 | hij deed dag opgerichte beeld van Baal weg, hetwelk zijn
29 2Kon 10:27| braken ook het opgerichte beeld van Baal af; daartoe braken
30 2Kon 23:7 | stelde ook een gesneden beeld van het bos, dat hij gemaakt
31 2Kon 25:4 | dat voor Baal, en voor het beeld van het bos, en voor al
32 2Kon 25:6 | 6 Hij bracht ook het beeld van het bos uit het huis
33 2Kon 25:7 | vrouwen huisjes voor het beeld van het bos weefden. ~
34 2Kro 33:7 | gelijkenis van een gesneden beeld, die hij gemaakt had, in
35 Psa 17:15 | verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken. ~ ~
36 Psa 40:7 | wandelt de mens als in een beeld, immers woelen zij ijdelijk;
37 Psa 73:20 | Heere, dan zult Gij hun beeld verachten. ~
38 Psa 106:19 | bogen zich voor een gegoten beeld. ~
39 Jes 40:19 | De werkmeester giet een beeld, en de goudsmid overtrekt
40 Jes 40:20 | wijzen werkmeester, om een beeld te bereiden, dat niet wankele. ~
41 Jes 44:10 | formeert een god, en giet een beeld, dat geen nut doet? ~
42 Jes 44:15 | hij maakt er een gesneden beeld van, en knielt er voor neder. ~
43 Jes 44:17 | een god, tot zijn gesneden beeld; hij knielt er voor neder,
44 Jes 48:5 | gedaan, of mijn gesneden beeld, of mijn gegoten beeld heeft
45 Jes 48:5 | gesneden beeld, of mijn gegoten beeld heeft ze bevolen. ~
46 Jer 10:14 | beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld
47 Jer 10:14 | beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en er is
48 Jer 22:28 | veracht, verstrooid, afgodisch beeld? Of is hij een vat, waaraan
49 Jer 51:17 | beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld
50 Jer 51:17 | beeld; want zijn gegoten beeld is leugen, en er is
51 Eze 8:3 | de zitplaats was van een beeld der ijvering, dat tot ijver
52 Eze 8:5 | poort van het altaar was dit beeld der ijvering, in den ingang. ~
53 Dan 2:31 | en ziet, er was een groot beeld (dit beeld was treffelijk,
54 Dan 2:31 | was een groot beeld (dit beeld was treffelijk, en deszelfs
55 Dan 2:32 | 32 Het hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn
56 Dan 2:34 | zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer
57 Dan 2:35 | maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot
58 Dan 3:1 | Nebukadnezar maakte een beeld van goud, welks hoogte was
59 Dan 3:2 | tot de inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar
60 Dan 3:3 | landschappen, tot inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar
61 Dan 3:3 | en zij stonden voor het beeld, dat Nebukadnezar had opgericht. ~
62 Dan 3:5 | aanbidden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar
63 Dan 3:7 | nedervallende, aanbaden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar
64 Dan 3:10 | nedervallen, en het gouden beeld aanbidden zouden; ~
65 Dan 3:12 | en zij bidden het gouden beeld niet aan, hetwelk gij opgericht
66 Dan 3:14 | niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet
67 Dan 3:15 | nedervalt, en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, zo
68 Dan 3:18 | zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij hebt opgericht,
69 Hos 3:4 | offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim. ~
70 Hos 13:2 | van hun zilver een gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun
71 Matt 22:20| zeide tot hen: Wiens is dit beeld en het opschrift? ~
72 Mark 12:16| zeide tot hen: Wiens is dit beeld, en het opschrift? En zij
73 Luk 20:24 | Toont Mij een penning; wiens beeld en opschrift heeft hij?
74 Hand 13:35| godin Diana, en van het beeld, dat uit den hemel gevallen
75 Rom 11:4 | overgelaten, die de knie voor het beeld van Baal niet gebogen hebben. ~
76 1Kor 11:7 | dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods
77 1Kor 15:49| En gelijkerwijs wij het beeld des aardsen gedragen hebben,
78 1Kor 15:49| alzo zullen wij ook het beeld des hemelsen dragen. ~
79 2Kor 3:18| aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van
80 2Kor 4:4 | heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. ~
81 Kol 1:15 | 15 Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods,
82 Heb 1:3 | heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid,
83 Heb 10:1 | toekomende goederen, niet het beeld zelf der zaken, kan met
84 Open 13:14| had, en weder leefde, een beeld zouden maken. ~
85 Open 13:15| werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest
86 Open 13:15| geest te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken,
87 Open 13:15| maken, dat allen, die het beeld van het beest niet zouden
88 Open 14:9 | het beest aanbidt en zijn beeld, en ontvangt het merkteken
89 Open 14:11| beest aanbidden en zijn beeld, en zo iemand het merkteken
90 Open 15:2 | van het beest, en van zijn beeld, en van zijn merkteken,
91 Open 16:2 | beest hadden, en die zijn beeld aanbaden. ~
92 Open 19:20| hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn
93 Open 20:4 | die het beest, en deszelfs beeld niet aangebeden hadden,
|