Book Chapter: Verse
1 Gen 4:4 | zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en
2 Gen 37:2 | schoon van aanzien, en vet van vlees, en zij weidden
3 Gen 37:4 | koeien, schoon van aanzien en vet. Toen ontwaakte Farao. ~
4 Gen 37:5 | aren rezen op, in een halm, vet en goed. ~
5 Gen 37:18 | kwamen op zeven koeien, vet van vlees en schoon van
6 Gen 45:20 | Van Aser, zijn brood zal vet zijn; en hij zal koninklijke
7 Exo 29:13 | 13 Gij zult ook al het vet nemen, hetwelk het ingewand
8 Exo 29:13 | en beide nieren en het vet, dat aan dezelve is, en
9 Exo 29:22 | gij van den ram nemen het vet mitsgaders den staart, ook
10 Exo 29:22 | mitsgaders den staart, ook het vet, dat het ingewand bedekt,
11 Exo 29:22 | de beide nieren, met het vet, dat aan dezelve is, en
12 Lev 3:3 | vuuroffer den HEERE offeren, het vet, dat het ingewand bedekt,
13 Lev 3:3 | ingewand bedekt, en al het vet, hetwelk aan het ingewand
14 Lev 3:4 | beide de nieren, en het vet, hetwelk daaraan is, dat
15 Lev 3:9 | den HEERE offeren; zijn vet, den gehele staart, dien
16 Lev 3:9 | ruggegraat zal afnemen, en het vet bedekkende het ingewand,
17 Lev 3:9 | het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; ~
18 Lev 3:10 | beide de nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan
19 Lev 3:14 | vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het ingewand,
20 Lev 3:14 | het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; ~
21 Lev 3:15 | de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan
22 Lev 3:16 | een liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN zijn. ~
23 Lev 3:17 | in al uw woningen: geen vet noch bloed zult gij eten. ~ ~ ~ ~ ~
24 Lev 4:8 | 8 Verder, al het vet van den var des zondoffers
25 Lev 4:8 | hij daarvan opnemen; het vet bedekkende het ingewand,
26 Lev 4:8 | het ingewand, en al het vet, dat aan het ingewand is; ~
27 Lev 4:9 | Daartoe de twee nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan
28 Lev 4:19 | Daartoe zal hij al zijn vet van hem opnemen, en op het
29 Lev 4:26 | 26 Hij zal ook al zijn vet op het altaar aansteken,
30 Lev 4:26 | altaar aansteken, gelijk het vet des dankoffers; zo zal de
31 Lev 4:31 | 31 En al haar vet zal hij afnemen, gelijk
32 Lev 4:31 | afnemen, gelijk als het vet van het dankoffer afgenomen
33 Lev 4:35 | 35 En al het vet daarvan zal hij afnemen,
34 Lev 4:35 | afnemen, gelijk als het vet van het lam des dankoffers
35 Lev 6:12 | brandoffer schikken, en het vet der dankofferen daarop aansteken. ~
36 Lev 7:3 | daarvan zal men al zijn vet offeren, den staart, en
37 Lev 7:3 | offeren, den staart, en het vet, dat het ingewand bedekt; ~
38 Lev 7:4 | de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat op
39 Lev 7:23 | Israels, zeggende: Geen vet van een os, of schaap, of
40 Lev 7:24 | 24 Maar het vet van een dood aas, en het
41 Lev 7:24 | van een dood aas, en het vet van het verscheurde, mag
42 Lev 7:25 | 25 Want al wie het vet van vee eten zal, van hetwelk
43 Lev 7:30 | des HEEREN brengen; het vet aan de borst zal hij met
44 Lev 7:31 | 31 En de priester zal dat vet op het altaar aansteken;
45 Lev 7:33 | bloed des dankoffers en het vet offert, dien zal de rechterschouder
46 Lev 8:16 | 16 Voorts nam hij al het vet, dat aan het ingewand is,
47 Lev 8:16 | en de twee nieren en haar vet; en Mozes stak het aan op
48 Lev 8:25 | 25 En hij nam het vet, en den staart, en al het
49 Lev 8:25 | en den staart, en al het vet, dat aan het ingewand is,
50 Lev 8:25 | de beide nieren, en haar vet, daartoe den rechterschouder. ~
51 Lev 8:26 | en hij legde ze op dat vet, en op den rechterschouder. ~
52 Lev 9:10 | 10 Maar het vet, en de nieren, en het net
53 Lev 9:19 | 19 En het vet van den os, en van den ram,
54 Lev 9:20 | 20 En zij legden het vet op de borsten; en hij stak
55 Lev 9:20 | borsten; en hij stak dat vet aan op het altaar. ~
56 Lev 9:24 | altaar het brandoffer, en het vet. Als het ganse volk dit
57 Lev 16:25 | 25 Ook zal hij het vet des zondoffers op het altaar
58 Lev 17:6 | sprengen; en hij zal het vet aansteken, tot een liefelijken
59 Num 13:20 | hoedanig het land zij, of het vet zij of mager, of er bomen
60 Deu 31:20 | zal eten, en verzadigd, en vet worden; dan zal het zich
61 Deu 32:14 | melk van klein vee, met het vet der lammeren en der rammen,
62 Deu 32:15 | 15 Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit (
63 Deu 32:15 | hij achteruit (gij zijt vet, gij zijt dik, ja, met vet
64 Deu 32:15 | vet, gij zijt dik, ja, met vet overdekt geworden!); en
65 Deu 32:38 | 38 Welker slachtofferen vet zij aten, welker drankofferen
66 Ric 3:17 | geschenk; Eglon nu was een zeer vet man. ~
67 Ric 3:22 | het lemmer inging, en het vet om het lemmer toesloot (
68 1Sa 2:15 | 15 Ook eer zij het vet aanstaken, kwam des priesters
69 1Sa 2:16 | hem zeide: Zij zullen dat vet als heden ganselijk aansteken,
70 1Kon 8:64| bereid had, mitsgaders het vet der dankofferen; want het
71 1Kon 8:64| de spijsofferen, en het vet der dankofferen te vatten. ~
72 2Kro 29:35| brandofferen in menigte, met het vet der dankofferen, en met
73 Neh 9:25 | hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk
74 Neh 9:25 | gegeten, en zijn zat en vet geworden, en hebben in wellust
75 Job 15:27 | zijn aangezicht met zijn vet bedekt heeft, en rimpelen
76 Psa 17:10 | 10 Met hun vet besluiten zij zich, met
77 Psa 23:5 | tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is
78 Psa 73:7 | Hun ogen puilen uit van vet; zij gaan de inbeeldingen
79 Psa 92:15 | vruchten dragen; zij zullen vet en groen zijn, ~
80 Psa 109:24 | vermagerd, zodat er geen vet aan is. ~
81 Psa 119:70 | 70 Hun hart is vet als smeer; maar ik heb vermaak
82 Spre 11:25| De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt,
83 Spre 13:4 | de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden. ~
84 Spre 15:30| gerucht maakt het gebeente vet. ~
85 Spre 28:25| den HEERE vertrouwt, zal vet worden. ~
86 Jes 6:10 | Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar,
87 Jes 25:6 | maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen,
88 Jes 30:23 | inkomen, en hetzelve zal vet en smoutig zijn; uw vee
89 Jes 34:6 | is vol van bloed, het is vet geworden van smeer, van
90 Jes 34:7 | hun stof zal van het smeer vet gemaakt worden. ~
91 Jer 5:28 | 28 Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de
|