Book Chapter: Verse
1 Exo 36:1 | die wijs van hart was, in denwelken de HEERE wijsheid en verstand
2 Lev 16:9 | Dan zal Aaron den bok, op denwelken het lot voor den HEERE zal
3 Lev 16:10 | 10 Maar de bok, op denwelken het lot zal gekomen zijn,
4 Joz 5:6 | gehoorzaam geweest waren, denwelken de HEERE gezworen had, dat
5 Joz 13:8 | 8 Met denwelken de Rubenieten en Gadieten
6 Joz 13:21 | die te Hesbon regeerde, denwelken Mozes geslagen heeft, mitsgaders
7 1Sa 6:18 | Abel, den groten steen, op denwelken zij de ark des HEEREN nedergesteld
8 1Sa 9:6 | onzen weg aanwijzen, op denwelken wij gaan zullen. ~
9 1Sa 15:20 | gewandeld op den weg, op denwelken mij de HEERE gezonden heeft;
10 1Sa 21:9 | Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal,
11 1Sa 29:5 | dit niet die David, van denwelken zij in den rei elkander
12 1Kon 8:36| hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en
13 1Kon 11:20| hem zijn zoon Genubath, denwelken Tachpenes optoog in het
14 1Kon 13:17| gaande door den weg, door denwelken gij gegaan zijt. ~
15 2Kon 20:21| rietstaf, op Egypte, op denwelken zo iemand leunt, zo zal
16 2Kon 21:4 | de woorden van Rabsake, denwelken zijn heer, de koning van
17 2Kon 21:28| wederkeren door dien weg, door denwelken gij gekomen zijt. ~
18 1Kro 17:6 | de richters van Israel, denwelken Ik gebood Mijn volk te weiden,
19 2Kro 7:27| hebben den goeden weg, in denwelken zij wandelen zullen; en
20 2Kro 12:23| vaste steden verspreidde, denwelken hij spijze gaf in overvloed;
21 2Kro 23:7 | Jehu, den zoon van Nimsi, denwelken de HEERE gezalfd had, om
22 Neh 2:8 | bewaarder van den lusthof, denwelken de koning heeft, dat hij
23 Est 2:6 | Jechonia, den koning van Juda, denwelken Nebukadnezar, de koning
24 Est 56:2 | grootheid van Mordechai, denwelken de koning groot gemaakt
25 Job 5:17 | gelukzalig is de mens, denwelken God straft; daarom verwerp
26 Job 9:15 | 15 Denwelken ik, zo ik rechtvaardig ware,
27 Job 15:19 | 19 Denwelken alleen het land gegeven
28 Job 19:27 | 27 Denwelken ik voor mij aanschouwen
29 Psa 104:20 | en het wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds
30 Spre 3:12| gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft. ~
31 Spre 11:24| is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt;
32 Pred 5:18| Ook een iegelijk mens, aan denwelken God rijkdom en goederen
33 Pred 6:2 | 2 Een man, denwelken God gegeven heeft rijkdom,
34 Jes 10:26 | Zijn staf over de zee was, denwelken Hij verheffen zal,
35 Jes 31:6 | Bekeert u tot Hem, van Denwelken de kinderen Israels diep
36 Jes 36:6 | rietstaf, op Egypte; op denwelken zo iemand leunt, zo zal
37 Jes 37:4 | de woorden van Rabsake, denwelken zijn heer, de koning van
38 Jes 37:29 | door dien weg, door denwelken gij gekomen zijt. ~
39 Jes 42:1 | ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen
40 Jes 52:15 | over Hem toehouden; want denwelken het niet verkondigd was,
41 Jer 20:6 | en al uw vrienden, denwelken gij valselijk geprofeteerd
42 Eze 9:6 | genaakt aan niemand, op denwelken het teken is, en begint
43 Eze 17:22 | tederen afplukken, denwelken Ik op een hogen en verhevenen
44 Dan 6:3 | Daniel de eerste zou zijn, denwelken die stadhouders zelfs zouden
45 Dan 7:20 | anderen, die opkwam, en voor denwelken drie afgevallen waren, namelijk
46 Dan 11:21 | verachte in zijn staat staan, denwelken men de koninklijke waardigheid
47 Mal 3:1 | Engel des verbonds, aan Denwelken gij lust hebt; ziet, Hij
48 Matt 2:26| 3 Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja,
49 Matt 2:40| Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! ~ ~
50 Matt 11:10| 10 Want deze is het, van denwelken geschreven staat: Ziet,
51 Matt 17:5 | is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb;
52 Matt 24:45| voorzichtige dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden
53 Matt 27:9 | van de kinderen Israels, Denwelken zij gewaardeerd hebben; ~
54 Mark 1:11| zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! ~
55 Luk 4:29 | op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om
56 Luk 22:7 | ongehevelde broden kwam, op denwelken het pascha moest geslacht
57 Joha 7:39| zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden, die in
58 Hand 6:34| 4 Denwelken ook gegrepen hebbende, hij
59 Hand 7:22| hun David tot een koning; denwelken Hij ook getuigenis gaf,
60 Hand 21:39| die een oever had, tegen denwelken zij geraden vonden, zo zij
61 Hand 22:8 | zijnde, te bed lag; tot denwelken Paulus inging, en als hij
62 Hand 22:23| velen in zijn woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods
63 Rom 15:21 | Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt,
64 Rom 16:4 | hun hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar
65 Gal 1:5 | 5 Denwelken zij de heerlijkheid in alle
66 Gal 2:5 | 5 Denwelken wij ook niet een uur hebben
67 Gal 3:1 | niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen
68 Efez 3:12| 12 In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid,
69 Efez 6:22| 22 Denwelken ik tot datzelfde einde tot
70 Kol 1:28 | 28 Denwelken wij verkondigen, vermanende
71 Kol 2:3 | 3 In Denwelken al de schatten der wijsheid
72 Kol 4:8 | 8 Denwelken ik tot hetzelfde einde tot
73 1The 1:10| de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt
74 2The 2:8 | ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal door
75 1Tim 6:16| ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft,
76 2Tim 4:18| Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle
77 Tit 3:6 | 6 Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft
78 File 1:10| bid u dan voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld,
79 File 1:11| nu u en mij zeer nuttig; denwelken ik wedergezonden heb; ~
80 File 1:13| 13 Denwelken ik wel had willen bij mij
81 Heb 5:11 | 11 Van Denwelken wij hebben vele dingen,
82 Heb 7:4 | groot deze geweest zij, aan denwelken ook Abraham, de patriarch,
83 Heb 13:21 | is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle
84 1Pet 1:8 | 8 Denwelken gij niet gezien hebt, en
85 1Pet 1:8 | en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet
86 1Pet 1:12| 12 Denwelken geopenbaard is, dat zij
87 1Pet 3:19| 19 In Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde,
88 1Pet 5:9 | 9 Denwelken wederstaat, vast zijnde
89 2Pet 1:17| is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.
90 2Pet 2:17| een draaiwind gedreven, denwelken de donkerheid der duisternis
91 Jud 1:13 | opschuimende; dwalende sterren, denwelken de donkerheid der duisternis
|