Book Chapter: Verse
1 Gen 3:8 | wandelende in den hof, aan de wind des daags. Toen verborg
2 Gen 8:1 | ark was; en God deed een wind over de aarde doorgaan,
3 Exo 15:10 | 10 Gij hebt met Uw wind geblazen; de zee heeft hen
4 Num 11:31 | 31 Toen voer een wind uit van den HEERE, en raapte
5 1Kon 18:45| dat de hemel van wolken en wind zwart werd; en er kwam een
6 1Kon 19:11| en een grote en sterke wind, scheurende de bergen, en
7 1Kon 19:11| doch de HEERE was in den wind niet; en na dezen wind een
8 1Kon 19:11| den wind niet; en na dezen wind een aardbeving; de HEERE
9 2Kon 3:17| HEERE: Gijlieden zult geen wind zien, en gij zult geen regen
10 Job 1:19 | 19 En zie, een grote wind kwam van over de woestijn,
11 Job 6:26 | redenen des mismoedigen voor wind zijn? ~
12 Job 7:7 | Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen,
13 Job 8:2 | uws monds een geweldige wind zijn? ~
14 Job 21:18 | gelijk stro worden voor den wind, en gelijk kaf, dat de wervelwind
15 Job 28:25 | 25 Als Hij den wind het gewicht maakte, en de
16 Job 30:15 | elk een vervolgt als een wind mijn edele ziel, en mijn
17 Job 30:22 | 22 Gij heft mij op in den wind; Gij doet mij daarop rijden,
18 Job 36:54 | is in den hemel, als de wind doorgaat, en dien zuivert; ~
19 Job 40:7 | na aan het andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. ~
20 Psa 1:4 | maar als het kaf, dat de wind henendrijft. ~
21 Psa 18:43 | ik hen als stof voor den wind; ik ruimde hen weg als slijk
22 Psa 36:5 | worden als kaf voor den wind, en de Engel des HEEREN
23 Psa 55:9 | ontkwame, van den drijvenden wind, van den storm. ~
24 Psa 78:39 | dat zij vlees waren, een wind, die henengaat en niet wederkeert. ~
25 Psa 83:14 | als stoppelen voor den wind. ~
26 Psa 103:16 | 16 Als de wind daarover gegaan is, zo is
27 Psa 135:7 | den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort. ~
28 Psa 147:18 | ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien
29 Spre 11:29| Wie zijn huis beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een
30 Spre 25:14| valse gift, is als wolken en wind, waar geen regen bij is. ~
31 Spre 27:16| die haar verbergt, zou den wind verbergen, en de olie zijner
32 Spre 30:4 | nedergedaald? Wie heeft den wind in Zijn vuisten verzameld?
33 Pred 1:6 | om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en
34 Pred 1:6 | gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen. ~
35 Pred 5:15| het hem, dat hij in den wind gearbeid heeft? ~
36 Pred 11:4 | 4 Wie op den wind acht geeft, die zal niet
37 Jes 7:2 | bewogen worden van den wind. ~
38 Jes 17:13 | het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot
39 Jes 26:18 | maar wij hebben niet dan wind gebaard; wij deden het land
40 Jes 27:8 | wegnam door Zijn harden wind, in den dag des oostenwinds. ~
41 Jes 32:2 | een verberging tegen den wind, en een schuilplaats tegen
42 Jes 41:16 | Gij zult ze wannen, en de wind zal ze wegnemen, en de stormwind
43 Jes 41:29 | hun gegoten beelden zijn wind, en een ijdel ding. ~ ~
44 Jes 58:13 | zijn, u redden; doch de wind zal hen allen wegvoeren,
45 Jes 65:6 | ons henen weg als een wind. ~
46 Jer 2:24 | harer ziel schept zij den wind, wie zou haar ontmoeting
47 Jer 4:11 | gezegd worden: Een dorre wind van de hoge plaatsen in
48 Jer 4:12 | 12 Er zal Mij een wind komen, die hun te sterk
49 Jer 5:13 | die profeten zullen tot wind worden, want het woord is
50 Jer 10:13 | regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren. ~
51 Jer 13:24 | die doorgaat, door een wind der woestijn. ~
52 Jer 14:6 | plaatsen, zij scheppen den wind gelijk de draken; hun ogen
53 Jer 22:22 | 22 De wind zal al uw herders weiden,
54 Jer 51:1 | Ik zal een verdervenden wind opwekken tegen Babel, en
55 Jer 51:16 | regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren. ~
56 Jer 52:23 | negentig, gezet naar den wind; alle granaatappelen waren
57 Eze 5:2 | derde deel zult gij in den wind strooien; want Ik zal het
58 Dan 2:35 | dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen
59 Hos 4:19 | 19 Een wind heeft hen gebonden in zijn
60 Hos 8:7 | 7 Want zij hebben wind gezaaid, en zullen een wervelwind
61 Hos 12:2 | Efraim weidt zich met wind, en jaagt den oostenwind
62 Hos 13:15 | een oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit
63 Amos 4:13| bergen formeert, en den wind schept, en den mens bekend
64 Jona 1:4 | de HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd een
65 Mic 2:11 | Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt,
66 Zac 5:9 | vrouwen kwamen voort, en wind was in haar vleugelen, en
67 Matt 11:7 | aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt? ~
68 Matt 14:24| nood van de baren; want de wind was hun tegen. ~
69 Matt 14:30| Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als
70 Matt 14:32| geklommen waren, stilde de wind. ~
71 Mark 4:37| werd een grote storm van wind, en de baren sloegen over
72 Mark 4:39| opgewekt zijnde, bestrafte den wind, en zeide tot de zee: Zwijg,
73 Mark 4:39| Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen, en er werd
74 Mark 4:41| is toch Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam
75 Mark 6:48| voort te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent
76 Mark 6:51| hen in het schip, en de wind stilde; en zij ontzetten
77 Luk 7:24 | aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt? ~
78 Luk 8:23 | en er kwam een storm van wind op het meer, en zij werden
79 Luk 8:24 | opgestaan zijnde, bestrafte den wind en de watergolven, en zij
80 Joha 3:8 | 8 De wind blaast, waarheen hij wil,
81 Joha 6:18| zich, overmits er een grote wind waaide. ~
82 Hand 2:2 | een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele
83 Hand 21:7 | waren, overmits het ons de wind niet toeliet, zo voeren
84 Hand 21:15| werd, en niet kon tegen den wind opzeilen, gaven wij het
85 Hand 21:40| en het razeil naar den wind opgehaald hebbende, hielden
86 Hand 22:13| en alzo, na een dag, de wind zuid werd, kwamen wij den
87 Efez 4:14| omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij
88 Jako 1:6 | zee gelijk, die van den wind gedreven en op en nedergeworpen
89 Open 6:13| als hij van een groten wind geschud wordt. ~
90 Open 7:1 | winden der aarde, opdat geen wind zou waaien op de aarde,
|