Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
baar 3
baara 1
baard 16
baarde 90
baarden 3
baards 2
baarmoeder 34
Frequency    [«  »]
91 moet
91 vet
91 zondoffer
90 baarde
90 ding
90 eerstgeborene
90 geloofd

Bijbel

IntraText - Concordances

baarde

   Book Chapter: Verse
1 Gen 4:1 | en zij werd zwanger, en baarde Kain, en zeide: Ik heb een 2 Gen 4:17 | en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hij bouwde een 3 Gen 4:20 | 20 En Ada baarde Jabal; deze is geweest een 4 Gen 4:22 | 22 En Zilla baarde ook Tubal-Kain, een leermeester 5 Gen 4:25 | wederom zijn huisvrouw, en zij baarde een zoon, en zij noemde 6 Gen 15:1 | Sarai, Abrams huisvrouw, baarde hem niet; en zij had een 7 Gen 15:15 | 15 En Hagar baarde Abram een zoon; en Abram 8 Gen 15:16 | toen Hagar Ismael aan Abram baarde. ~  ~ 9 Gen 18:37 | 37 En de eerstgeborene baarde een zoon, en noemde zijn 10 Gen 18:38 | 38 En de jongste baarde ook een zoon, en noemde 11 Gen 20:2 | En Sara werd bevrucht, en baarde Abraham een zoon in zijn 12 Gen 21:23 | gewon Rebekka) deze acht baarde Milka aan Nahor, den broeder 13 Gen 21:24 | naam was Reuma, diezelve baarde ook Tebah, en Gaham, en 14 Gen 23:69 | 2 En zij baarde hem Zimran en Joksan, en 15 Gen 27:32 | En Lea werd bevrucht, en baarde een zoon, en zij noemde 16 Gen 27:33 | werd wederom bevrucht, en baarde een zoon, en zeide: Dewijl 17 Gen 27:34 | zij werd nog bevrucht, en baarde een zoon, en zeide: Nu zal 18 Gen 27:35 | werd wederom bevrucht, en baarde een zoon, en zeide: Ditmaal 19 Gen 27:36 | zag, dat zij Jakob niet baarde, zo benijdde Rachel haar 20 Gen 27:40 | En Bilha werd zwanger, en baarde Jakob een zoon. ~ 21 Gen 27:42 | werd wederom bevrucht, en baarde Jakob den tweeden zoon. ~ 22 Gen 27:45 | Zilpa, Lea's dienstmaagd, baarde Jakob een zoon. ~ 23 Gen 27:47 | 12 Daarna baarde Zilpa, Lea's dienstmaagd, 24 Gen 27:52 | en zij werd bevrucht, en baarde Jakob den vijfden zoon. ~ 25 Gen 27:54 | wederom bevrucht, en zij baarde Jakob den zesden zoon. ~ 26 Gen 27:56 | 21 En zij baarde daarna een dochter; en zij 27 Gen 27:58 | En zij werd bevrucht, en baarde een zoon; en zij zeide: 28 Gen 32:16 | Efrath te komen; en Rachel baarde, en zij had het hard in 29 Gen 33:4 | 4 Ada nu baarde aan Ezau Elifaz, en Basmath 30 Gen 33:4 | Ezau Elifaz, en Basmath baarde Rehuel. ~ 31 Gen 33:5 | 5 En Aholibama baarde Jehus, en Jaelam, en Korah. 32 Gen 33:12 | den zoon van Ezau, en zij baarde aan Elifaz Amalek; dit zijn 33 Gen 33:14 | Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau Jehus, en Jaelam, 34 Gen 35:3 | En zij werd bevrucht, en baarde een zoon, en hij noemde 35 Gen 35:4 | werd zij weder bevrucht, en baarde een zoon, en zij noemde 36 Gen 35:5 | En zij voer nog voort, en baarde een zoon, en noemde zijn 37 Gen 35:5 | te Chezib, toen zij hem baarde. ~ 38 Gen 35:28 | het geschiedde, als zij baarde, dat een de hand uitgaf; 39 Gen 37:50 | Potifera, overste van On, hem baarde. ~ 40 Gen 42:18 | Lea gegeven had; en zij baarde Jakob deze zestien zielen. ~ 41 Gen 42:20 | Potifera, den overste te On, baarde. ~ 42 Gen 42:25 | Rachel gegeven had; en zij baarde dezelve Jakob, zij waren 43 Exo 2:2 | de vrouw werd zwanger, en baarde een zoon. Toen zij hem zag, 44 Exo 2:22 | 22 Die baarde een zoon; en hij noemde 45 Exo 6:19 | zich tot huisvrouw, en zij baarde hem Aaron en Mozes; en de 46 Exo 6:22 | zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en Abihu, Eleazar 47 Exo 6:24 | Putiel tot een vrouw; en zij baarde hem Pinehas. Dit zijn de 48 Num 26:59 | welke de huisvrouw van Levi baarde in Egypte; en deze baarde 49 Num 26:59 | baarde in Egypte; en deze baarde aan Amram, Aaron, en Mozes, 50 Ric 7:31 | hetwelk te Sichem was, baarde hem ook een zoon; en hij 51 Ric 10:2 | 2 Gileads huisvrouw baarde hem ook zonen; en de zonen 52 Ric 12:2 | huisvrouw was onvruchtbaar en baarde niet. ~ 53 Ric 12:24 | 24 Daarna baarde deze vrouw een zoon, en 54 Rut 1:12 | een man had, ja, ook zonen baarde; ~ 55 Rut 4:12 | Perez (die Thamar aan Juda baarde), van het zaad, dat de HEERE 56 Rut 4:13 | zwanger werd en een zoon baarde. ~ 57 1Sa 1:20 | Hanna bevrucht werd, en baarde een zoon, en zij noemde 58 1Sa 2:21 | en zij werd bevrucht, en baarde drie zonen en twee dochters; 59 1Sa 4:19 | zo kromde zij zich, en baarde; want haar weeen overvielen 60 2Sa 11:27 | werd hem ter vrouwe, en baarde hem een zoon. Doch deze 61 2Sa 12:24 | en lag bij haar; en zij baarde een zoon, wiens naam zij 62 1Kon 11:20| de zuster van Tachpenes baarde hem zijn zoon Genubath, 63 2Kon 4:17| de vrouw werd zwanger, en baarde een zoon op dien gezette 64 1Kro 1:32| Ketura, Abrahams bijwijf: die baarde Zimram, en Joksan, en Medan, 65 1Kro 2:4 | Thamar, zijn schoondochter, baarde hem Perez en Zerah. Al de 66 1Kro 2:17| 17 En Abigail baarde Amasa; en de vader van Amasa 67 1Kro 2:19| nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur. ~ 68 1Kro 2:21| zestig jaren oud was; en zij baarde hem Segub. ~ 69 1Kro 2:29| Abisur was Abihail: die baarde hem Achban en Molid. ~ 70 1Kro 2:35| Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai. ~ 71 1Kro 2:46| het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; 72 1Kro 2:49| den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, 73 1Kro 4:6 | 6 En Naara baarde hem Ahuzzam, en Hefer, en 74 1Kro 4:17| en Efer, en Jalon; en zij baarde Mirjam, en Sammai, en Isbah, 75 1Kro 4:18| En zijn Joodse huisvrouw baarde Jered, den vader van Gedor, 76 1Kro 7:14| welken de vrouw van Gilead baarde; doch zijn bijwijf, de Syrische, 77 1Kro 7:14| zijn bijwijf, de Syrische, baarde Machir, den vader van Gilead. ~ 78 1Kro 7:16| de huisvrouw van Machir, baarde een zoon, en zij noemde 79 1Kro 7:18| zijn zuster Molecheth, zij baarde Ishod, en Abiezer, en Mahela. ~ 80 1Kro 7:23| en zij werd zwanger, en baarde een zoon; en hij noemde 81 2Kro 12:19| 19 Dewelke hem zonen baarde, Jeus, en Semaria, en Zaham. ~ 82 2Kro 12:20| dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, 83 Jes 8:3 | genaderd, die werd zwanger, en baarde een zoon; en de HEERE zeide 84 Jer 15:9 | 9      Zij, die zeven baarde, is zwak geworden; zij heeft 85 Hos 1:3 | Diblaim; en zij ontving; en baarde hem een zoon. ~ 86 Hos 1:6 | zij ontving wederom, en baarde een dochter; en Hij zeide 87 Hos 1:8 | gespeend had, ontving zij, en baarde een zoon. ~ 88 Luk 1:57 | zij baren zoude, en zij baarde een zoon. ~ 89 Luk 2:7 | 7 En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, 90 Open 12:5 | 5 En zij baarde een mannelijken zoon, die


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License