Book Chapter: Verse
1 Gen 9:18 | en Cham is de vader van Kanaan. ~
2 Gen 9:25 | hij zeide: Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten
3 Gen 9:26 | HEERE, de God van Sem; en Kanaan zij hem een knecht! ~
4 Gen 9:27 | wone in Sems tenten! en Kanaan zij hem een knecht! ~
5 Gen 10:6 | en Mitsraim, en Put, en Kanaan. ~
6 Gen 10:15 | 15 En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene,
7 Gen 11:31 | om te gaan naar het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran,
8 Gen 12:5 | om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land
9 Gen 12:5 | en zij kwamen in het land Kanaan. ~
10 Gen 13:12 | Abram dan woonde in het land Kanaan; en Lot woonde in de steden
11 Gen 15:3 | welke Abram in het land Kanaan gewoond had, en zij gaf
12 Gen 16:8 | vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaan, tot eeuwige bezitting;
13 Gen 22:2 | dat is Hebron, in het land Kanaan; en Abraham kwam om Sara
14 Gen 22:19 | hetwelk is Hebron, in het land Kanaan. ~
15 Gen 26:1 | vrouw van de dochteren van Kanaan. ~
16 Gen 26:6 | vrouw van de dochteren van Kanaan; ~
17 Gen 26:8 | zag, dat de dochteren van Kanaan kwaad waren in de ogen van
18 Gen 28:18 | zijn vader, naar het land Kanaan. ~
19 Gen 30:18 | Sichem, welke is in het land Kanaan, als hij kwam van Paddan-Aram;
20 Gen 32:6 | hetwelk is in het land Kanaan (dat is Beth-El), hij en
21 Gen 33:2 | vrouwen uit de dochteren van Kanaan, Ada, de dochter van Elon,
22 Gen 33:5 | geboren zijn in het land Kanaan. ~
23 Gen 33:6 | bezitting, die hij in het land Kanaan geworven had, en was vertrokken
24 Gen 34:1 | zijns vaders, in het land Kanaan. ~
25 Gen 38:5 | de honger was in het land Kanaan. ~
26 Gen 38:7 | zij zeiden: Uit het land Kanaan; om spijze te kopen. ~
27 Gen 38:13 | mans zonen, in het land Kanaan; en zie, de kleinste is
28 Gen 38:29 | En zij kwamen in het land Kanaan, tot Jakob, hun vader; en
29 Gen 38:32 | onzen vader in het land Kanaan. ~
30 Gen 40:8 | hebben wij tot u uit het land Kanaan wedergebracht; hoe zouden
31 Gen 41:17 | heen, gaat naar het land Kanaan; ~
32 Gen 41:25 | en zij kwamen in het land Kanaan tot hun vader Jakob. ~
33 Gen 42:6 | have, die zij in het land Kanaan geworven hadden, en zij
34 Gen 42:12 | gestorven in het land van Kanaan; en de zonen van Perez waren
35 Gen 42:31 | vaders, die in het land Kanaan waren, zijn tot mij gekomen. ~
36 Gen 43:1 | zijn gekomen uit het land Kanaan, en zie, zij zijn in het
37 Gen 43:4 | honger zwaar is in het land Kanaan; en nu, laat toch uw knechten
38 Gen 43:13 | land van Egypte en het land Kanaan raasden vanwege dien honger. ~
39 Gen 43:14 | Egypteland en in het land Kanaan gevonden werd, voor het
40 Gen 43:15 | Egypteland en uit het land Kanaan verdaan was, kwamen al de
41 Gen 44:3 | verschenen te Luz, in het land Kanaan, en Hij heeft mij gezegend; ~
42 Gen 44:7 | mij gestorven in het land Kanaan, op den weg, als het nog
43 Gen 45:30 | tegenover Mamre is, in het land Kanaan, die Abraham met dien akker
44 Gen 46:5 | dat ik mij in het land Kanaan gegraven heb, daar zult
45 Gen 46:13 | voerden hem in het land Kanaan, en begroeven hem in de
46 Exo 6:3 | Ik hun geven zou het land Kanaan, het land hunner vreemdelingschappen,
47 Exo 15:15 | bevangen; al de ingezetenen van Kanaan zullen versmelten! ~
48 Exo 16:35 | aan de pale van het land Kanaan. ~
49 Lev 14:34 | gekomen zijn in het land van Kanaan, hetwelk Ik u tot bezitting
50 Lev 18:3 | naar de werken des lands Kanaan, waarheen Ik u brenge, zult
51 Lev 24:38 | gevoerd heb, om u het land Kanaan te geven, opdat Ik u tot
52 Num 13:2 | mannen uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den
53 Num 13:17 | dan zond hen, om het land Kanaan te verspieden; en hij zeide
54 Num 26:19 | Onan stierven in het land Kanaan. ~
55 Num 31:83 | van ulieden in het land Kanaan. ~
56 Num 31:85 | des HEEREN naar het land Kanaan; en de bezitting onzer erfenis
57 Num 32:40 | zuiden woonde in het land Kanaan, hoorde, dat de kinderen
58 Num 32:51 | gegaan zijn in het land Kanaan; ~
59 Num 33:2 | Wanneer gij in het land Kanaan ingaat, zo zal dit land
60 Num 33:2 | erfenis vallen zal, het land Kanaan, naar zijn landpalen. ~
61 Num 33:29 | uit te delen, in het land Kanaan. ~ ~
62 Num 34:10 | Jordaan gaat naar het land Kanaan. ~
63 Num 34:14 | zult gij geven in het land Kanaan; vrijsteden zullen het zijn. ~
64 Deu 32:49 | Jericho is), en zie het land Kanaan, dat Ik den kinderen Israels
65 Joz 5:12 | van de inkomst des lands Kanaan. ~
66 Joz 14:1 | geerfd hebben in het land Kanaan; hetwelk de priester Eleazar,
67 Joz 21:2 | hen, te Silo, in het land Kanaan, zeggende: De HEERE heeft
68 Joz 23:9 | van Silo, dat in het land Kanaan is, om te gaan naar het
69 Joz 23:10 | Jordaan, die in het land Kanaan zijn, zo bouwden de kinderen
70 Joz 23:11 | gebouwd, tegenover het land Kanaan, aan de grenzen van de Jordaan,
71 Joz 23:32 | land Gilead, naar het land Kanaan, tot de kinderen Israel;
72 Joz 25:3 | wandelen door het ganse land Kanaan; Ik vermeerderde ook zijn
73 Ric 3:1 | wisten van al de krijgen van Kanaan; ~
74 Ric 4:23 | dage Jabin, den koning van Kanaan, ten ondergebracht, voor
75 Ric 4:24 | over Jabin, den koning van Kanaan, totdat zij Jabin, den koning
76 Ric 4:24 | zij Jabin, den koning van Kanaan, hadden uitgeroeid. ~ ~ ~
77 Ric 4:43 | streden de koningen van Kanaan, te Thaanach aan de wateren
78 Ric 20:12 | dewelke is in het land Kanaan. ~
79 1Kro 1:8 | Cusch en Mitsraim, Put, en Kanaan. ~
80 1Kro 1:13| 13 Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene,
81 1Kro 16:18| Zeggende: Ik zal u het land Kanaan geven, een snoer van ulieder
82 Psa 105:11 | Ik zal u geven het land Kanaan, het snoer van ulieder erfdeel. ~
83 Psa 106:38 | die zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd; zodat
84 Psa 135:11 | en al de koninkrijken van Kanaan, ~
85 Jes 19:18 | sprekende de spraak van Kanaan, en zwerende den HEERE der
86 Jes 23:11 | heeft bevel gegeven tegen Kanaan, om haar sterkten te verdelgen. ~
87 Eze 16:29 | vermenigvuldigd in het land van Kanaan tot in Chaldea; en daarmede
88 Zep 2:5 | tegen ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnen land! en
89 Hand 7:19| uitgeroeid hebbende in het land Kanaan, heeft Hij hun door het
|