1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6026
Book Chapter: Verse
5001 Luk 15:15 | zijn land om de zwijnen te weiden. ~
5002 Luk 15:16 | En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien
5003 Luk 15:19 | waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een
5004 Luk 15:21 | waardig uw zoon genaamd te worden. ~
5005 Luk 15:24 | En zij begonnen vrolijk te zijn. ~
5006 Luk 15:32 | behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder
5007 Luk 16:3 | neemt? Graven kan ik niet; te bedelen schaam ik mij. ~
5008 Luk 16:21 | 21 En begeerde verzadigd te worden van de kruimkens,
5009 Luk 17:8 | hem zeggen: Bereid, dat ik te avond zal eten, en omgord
5010 Luk 17:10 | hetgeen wij schuldig waren te doen. ~
5011 Luk 17:18 | wederkeren, om Gode eer te geven, dan deze vreemdeling? ~
5012 Luk 17:22 | van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet
5013 Luk 17:31 | niet af, om hetzelve weg te nemen; en wie op den akker
5014 Luk 17:33 | wie zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen;
5015 Luk 17:35 | 35 Twee vrouwen zullen te zamen malen; de ene zal
5016 Luk 18:10 | gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeer,
5017 Luk 18:39 | zou; maar hij riep zoveel te meer: Zone Davids, ontferm
5018 Luk 19:3 | 3 En zocht Jezus te zien, wie Hij was; en kon
5019 Luk 19:7 | zondigen man ingegaan, om te herbergen. ~
5020 Luk 19:10 | des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken,
5021 Luk 19:10 | gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was. ~
5022 Luk 19:12 | zichzelven een koninkrijk te ontvangen, en dan weder
5023 Luk 19:12 | ontvangen, en dan weder te keren. ~
5024 Luk 19:37 | menigte der discipelen zich te verblijden, en God te loven
5025 Luk 19:37 | zich te verblijden, en God te loven met grote stemme,
5026 Luk 19:45 | den tempel, begon Hij uit te drijven degenen, die daarin
5027 Luk 19:47 | oversten des volks zochten Hem te doden. ~
5028 Luk 20:9 | het volk deze gelijkenis te zeggen: Een zeker mens plantte
5029 Luk 20:19 | Schriftgeleerden zochten te dierzelver ure de handen
5030 Luk 20:19 | dierzelver ure de handen aan Hem te slaan; maar zij vreesden
5031 Luk 20:20 | zichzelven veinsden rechtvaardig te zijn; opdat zij Hem in Zijn
5032 Luk 20:20 | macht des stadhouders over te leveren. ~
5033 Luk 20:22 | geoorloofd den keizer schatting te geven, of niet? ~
5034 Luk 20:35 | zullen geacht zijn die eeuw te verwerven en de opstanding
5035 Luk 21:14 | dan in uw harten voor, van te voren niet te overdenken,
5036 Luk 21:14 | voor, van te voren niet te overdenken, hoe gij u verantwoorden
5037 Luk 21:28 | nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog,
5038 Luk 21:34 | uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden
5039 Luk 21:36 | 36 Waakt dan te aller tijd, biddende, dat
5040 Luk 21:36 | moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen,
5041 Luk 21:36 | die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des
5042 Luk 21:38 | Hem in den tempel, om Hem te horen. ~ ~ ~
5043 Luk 22:6 | gelegenheid, om Hem hun over te leveren, zonder oproer. ~
5044 Luk 22:15 | begeerd, dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde; ~
5045 Luk 22:23 | begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het
5046 Luk 22:24 | van hen scheen de meeste te zijn. ~
5047 Luk 22:31 | ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; ~
5048 Luk 22:33 | gevangenis en in den dood te gaan. ~
5049 Luk 22:44 | zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En zijn zweet
5050 Luk 22:47 | en kwam bij Jezus, om Hem te kussen. ~
5051 Luk 22:55 | midden van de zaal, en zij te zamen nederzaten, zat Petrus
5052 Luk 23:2 | 2 En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende:
5053 Luk 23:2 | verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hij
5054 Luk 23:5 | 5 En zij hielden te sterker aan, zeggende: Hij
5055 Luk 23:8 | lang begerig geweest Hem te zien, omdat hij veel van
5056 Luk 23:8 | hoorde; en hoopte enig teken te zien, dat van Hem gedaan
5057 Luk 23:12 | elkander; want zij waren te voren in vijandschap tegen
5058 Luk 23:30 | Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt
5059 Luk 23:32 | geleid, om met Hem gedood te worden. ~
5060 Luk 23:48 | samengekomen waren om dit te aanschouwen, ziende de dingen,
5061 Luk 23:49 | ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd waren van
5062 Luk 24:18 | Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet
5063 Luk 24:25 | onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten
5064 Luk 24:29 | Hij ging in, om met hen te blijven. ~
5065 Luk 24:41 | hen: Hebt gij hier iets om te eten? ~
5066 Joha 1:7 | getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen
5067 Joha 1:12 | macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in
5068 Joha 1:33 | Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had
5069 Joha 1:39 | Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen, overgezet zijnde,
5070 Joha 2:1 | dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder
5071 Joha 2:4 | Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet
5072 Joha 2:11 | tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galilea, en heeft
5073 Joha 2:23 | 23 En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha,
5074 Joha 4:7 | vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot
5075 Joha 4:7 | zeide tot haar: Geef Mij te drinken. ~
5076 Joha 4:9 | Die een Jood zijt, van mij te drinken, die een Samaritaanse
5077 Joha 4:10 | Die tot u zegt: Geef Mij te drinken, zo zoudt gij van
5078 Joha 4:11 | Heere! Gij hebt niet om mede te putten, en de put is diep;
5079 Joha 4:15 | hier niet moet komen, om te putten. ~
5080 Joha 4:20 | en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is,
5081 Joha 4:21 | noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult
5082 Joha 4:32 | hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet. ~
5083 Joha 4:33 | elkander: Heeft Hem iemand te eten gebracht? ~
5084 Joha 4:35 | want zij zijn alrede wit om te oogsten. ~
5085 Joha 4:36 | eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide,
5086 Joha 4:38 | Ik heb u uitgezonden, om te maaien, hetgeen gij niet
5087 Joha 4:45 | hebbende al de dingen, die Hij te Jeruzalem op het feest gedaan
5088 Joha 4:46 | Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij
5089 Joha 4:46 | hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum. ~
5090 Joha 4:52 | zeiden tot hem: Gisteren te zeven ure verliet hem de
5091 Joha 5:2 | 2 En er is te Jeruzalem aan de Schaaps
5092 Joha 5:7 | ik heb geen mens, om mij te werpen in het badwater,
5093 Joha 5:10 | geoorloofd het beddeken te dragen. ~
5094 Joha 5:16 | Joden Jezus, en zochten Hem te doden, omdat Hij deze dingen
5095 Joha 5:18 | Daarom zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat
5096 Joha 5:18 | dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen
5097 Joha 5:26 | Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven; ~
5098 Joha 5:27 | macht gegeven, ook gericht te houden, omdat Hij des mensen
5099 Joha 5:36 | Vader gegeven heeft, om die te volbrengen, dezelve werken,
5100 Joha 5:39 | dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het,
5101 Joha 6:24 | in de schepen, en kwamen te Kapernaum, zoekende Jezus. ~
5102 Joha 6:31 | het brood uit den hemel te eten. ~
5103 Joha 6:52 | kan ons deze Zijn vlees te eten geven? ~
5104 Joha 6:59 | in de synagoge, lerende te Kapernaum.
5105 Joha 6:62 | zaagt opvaren, daar Hij te voren was? ~
5106 Joha 7:1 | omdat de Joden Hem zochten te doden. ~
5107 Joha 7:19 | de wet. Wat zoekt gij Mij te doden? ~
5108 Joha 7:20 | den duivel; wie zoekt U te doden? ~
5109 Joha 7:25 | Deze niet, Dien zij zoeken te doden? ~
5110 Joha 7:30 | 30 Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg
5111 Joha 8:6 | zij iets hadden, om Hem te beschuldigen. Maar Jezus,
5112 Joha 8:26 | Ik heb vele dingen van u te zeggen en te oordelen; maar
5113 Joha 8:26 | dingen van u te zeggen en te oordelen; maar Die Mij gezonden
5114 Joha 8:37 | zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want Mijn woord heeft
5115 Joha 8:40 | 40 Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens, Die u de
5116 Joha 9:8 | geburen dan, en die hem te voren gezien hadden, dat
5117 Joha 9:13 | Farizeen, hem namelijk, die te voren blind geweest was. ~
5118 Joha 9:22 | want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt,
5119 Joha 9:22 | iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge
5120 Joha 10:18 | Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve
5121 Joha 10:18 | heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik
5122 Joha 10:22 | vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter. ~
5123 Joha 10:31 | wederom stenen op, om Hem te stenigen. ~
5124 Joha 10:39 | zochten dan wederom Hem te grijpen, en Hij ontging
5125 Joha 11:8 | hebben U nu onlangs gezocht te stenigen, en gaat Gij wederom
5126 Joha 11:11 | om hem uit den slaap op te wekken. ~
5127 Joha 11:53 | dan af beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden
5128 Joha 11:57 | waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij
5129 Joha 12:1 | zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was,
5130 Joha 13:5 | de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen
5131 Joha 13:5 | discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen doek,
5132 Joha 13:10 | van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein.
5133 Joha 13:14 | schuldig, elkanders voeten te wassen. ~
5134 Joha 14:2 | Ik ga heen om u plaats te bereiden. ~
5135 Joha 16:2 | zal menen Gode een dienst te doen. ~
5136 Joha 16:12 | Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die
5137 Joha 17:4 | Gij Mij gegeven hebt om te doen; ~
5138 Joha 18:31 | ons niet geoorloofd iemand te doden. ~
5139 Joha 19:10 | niet, dat ik macht heb U te kruisigen, en macht heb
5140 Joha 19:10 | kruisigen, en macht heb U los te laten? ~
5141 Joha 19:12 | af zocht Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen,
5142 Joha 21:2 | 2 Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas,
5143 Hand 1:1 | Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren; ~
5144 Hand 1:1 | begonnen heeft beide te doen en te leren; ~
5145 Hand 1:7 | hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden,
5146 Hand 1:8 | zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel
5147 Hand 1:19 | bekend geworden allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat
5148 Hand 1:25 | 25 Om te ontvangen het lot dezer
5149 Hand 2:4 | Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen,
5150 Hand 2:4 | zoals de Geest hun gaf uit te spreken. ~
5151 Hand 2:5 | 5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige
5152 Hand 2:14 | mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij
5153 Hand 2:27 | over geven, om verderving te zien. ~
5154 Hand 2:29 | geoorloofd vrij uit tot u te spreken van den patriarch
5155 Hand 2:30 | zou, om Hem op zijn troon te zetten; ~
5156 Hand 2:46 | brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en
5157 Hand 3:1 | Petrus nu en Johannes gingen te zamen op naar den tempel,
5158 Hand 3:2 | de Schone, om een aalmoes te begeren van degenen, die
5159 Hand 3:18 | mond van al Zijn profeten te voren verkondigd had, dat
5160 Hand 3:24 | die hebben ook deze dagen te voren verkondigd. ~
5161 Hand 4:5 | ouderlingen en Schriftgeleerden te Jeruzalem vergaderden; ~
5162 Hand 4:14 | hadden zij niets daartegen te zeggen. ~
5163 Hand 4:15 | hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad, overlegden
5164 Hand 4:16 | openbaar aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij
5165 Hand 4:19 | is voor God, ulieden meer te horen dan God. ~
5166 Hand 4:20 | Want wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen wij gezien
5167 Hand 4:26 | koningen der aarde zijn te zamen opgestaan, en de oversten
5168 Hand 4:28 | 28 Om te doen al wat Uw hand en Uw
5169 Hand 4:28 | al wat Uw hand en Uw raad te voren bepaald had, dat geschieden
5170 Hand 4:29 | vrijmoedigheid Uw woord te spreken; ~
5171 Hand 5:1 | En er was een zeker man te Cesarea, met name Cornelius,
5172 Hand 5:6 | 6 Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider,
5173 Hand 5:9 | klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde
5174 Hand 5:10 | werd hongerig, en begeerde te eten. En terwijl zij het
5175 Hand 5:18 | toegenaamd Petrus, daar te huis lag. ~
5176 Hand 5:22 | dat hij u zou ontbieden te zijnen huize, en dat hij
5177 Hand 5:24 | anderen daags kwamen zij te Cesarea. En Cornelius verwachtte
5178 Hand 5:28 | man ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een
5179 Hand 5:28 | ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een vreemde; doch
5180 Hand 5:32 | wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon,
5181 Hand 5:33 | tegenwoordig voor God, om te horen al hetgeen u van God
5182 Hand 5:39 | beide in het Joodse land en te Jeruzalem; Welken zij gedood
5183 Hand 5:41 | den getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons
5184 Hand 5:42 | heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen,
5185 Hand 5:42 | den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene,
5186 Hand 6:15 | 15 En als ik begon te spreken, viel de Heilige
5187 Hand 6:20 | Cyreneische mannen uit hen, welken te Antiochie gekomen zijnde,
5188 Hand 6:22 | de oren der Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden
5189 Hand 6:25 | uit naar Tarsen, om Saulus te zoeken; en als hij hem gevonden
5190 Hand 6:25 | gevonden had, bracht hij hem te Antiochie. ~
5191 Hand 6:26 | dat de discipelen eerst te Antiochie Christenen genaamd
5192 Hand 6:27 | profeten af van Jeruzalem te Antiochie. ~
5193 Hand 6:28 | Agabus, stond op, en gaf te kennen door den Geest, dat
5194 Hand 6:29 | besloot elk van hen iets te zenden ten dienste der broederen,
5195 Hand 6:31 | Gemeente, om die kwalijk te handelen. ~
5196 Hand 6:33 | hij voort, om ook Petrus te vangen (en het waren de
5197 Hand 6:34 | vier krijgsknechten, om hem te bewaren, willende na het
5198 Hand 6:43 | een dienstmaagd voor om te luisteren, met name Rhode. ~
5199 Hand 6:50 | de Tyriers en Sidoniers te krijgen; maar zij kwamen
5200 Hand 7:1 | 1 En er waren te Antiochie, in de Gemeente,
5201 Hand 7:5 | 5 En gekomen zijnde te Salamis, verkondigden zij
5202 Hand 7:7 | zocht zeer het Woord Gods te horen. ~
5203 Hand 7:8 | stadhouder van het geloof af te keren.
5204 Hand 7:10 | zult gij niet ophouden te verkeren de rechte wegen
5205 Hand 7:13 | afgevaren zijnde, kwamen te Perge, een stad in Pamfylie.
5206 Hand 7:14 | land doorgaande, kwamen te Antiochie, een stad in Pisidie;
5207 Hand 7:25 | de schoenen Zijner voeten te ontbinden. ~
5208 Hand 7:27 | 27 Want die te Jeruzalem wonen, en hun
5209 Hand 7:35 | over geven, om verderving te zien. ~
5210 Hand 7:43 | spraken, en hen vermaanden te blijven bij de genade Gods. ~
5211 Hand 7:44 | samen, om het Woord Gods te horen. ~
5212 Hand 7:51 | tegen dezelve, en kwamen te Ikonium. ~
5213 Hand 8:1 | 1 En het geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen
5214 Hand 8:1 | geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de synagoge
5215 Hand 8:5 | oversten, om hun smaadheid aan te doen, en hen te stenigen, ~
5216 Hand 8:5 | smaadheid aan te doen, en hen te stenigen, ~
5217 Hand 8:8 | 8 En een zeker man, te Lystre, zat onmachtig aan
5218 Hand 8:9 | hij geloof had om gezond te worden, ~
5219 Hand 8:25 | 25 En als zij te Perge het Woord gesproken
5220 Hand 9:4 | 4 En te Jeruzalem gekomen zijnde,
5221 Hand 9:5 | gebieden de wet van Mozes te onderhouden. ~
5222 Hand 9:6 | ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te
5223 Hand 9:6 | te zamen, om op deze zaak te letten. ~
5224 Hand 9:10 | den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze
5225 Hand 9:11 | Heere Jezus Christus, zalig te worden, op zulke wijze als
5226 Hand 9:14 | om uit hen een volk aan te nemen door Zijn Naam. ~
5227 Hand 9:22 | gedacht, enige mannen uit zich te verkiezen, en met Paulus
5228 Hand 9:22 | en met Paulus en Barnabas te zenden naar Antiochie: namelijk
5229 Hand 9:25 | heeft het ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht,
5230 Hand 9:25 | goed gedacht, enige mannen te verkiezen, en tot u te zenden,
5231 Hand 9:25 | mannen te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden,
5232 Hand 9:28 | ulieden geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke
5233 Hand 9:30 | ontvangen hebbende, kwamen te Antiochie; en de menigte
5234 Hand 9:34 | dacht Silas goed aldaar te blijven. ~
5235 Hand 9:35 | Barnabas onthielden zich te Antiochie, lerende en verkondigende
5236 Hand 10:1 | 1 En hij kwam te Derbe en Lystre. En ziet,
5237 Hand 10:2 | gegeven werd van de broederen te Lystre en Ikonium. ~
5238 Hand 10:4 | apostelen en de ouderlingen te Jeruzalem goed gevonden
5239 Hand 10:4 | goed gevonden waren, om die te onderhouden. ~
5240 Hand 10:6 | verhinderd het Woord in Azie te spreken.
5241 Hand 10:7 | poogden zij naar Bithynie te reizen; en de Geest liet
5242 Hand 10:10 | terstond naar Macedonie te reizen, besluitende daaruit,
5243 Hand 10:10 | denzelven het Evangelie te verkondigen. ~
5244 Hand 10:13 | rivier, waar het gebed placht te geschieden; en nedergezeten
5245 Hand 10:21 | niet geoorloofd zijn aan te nemen noch te doen, alzo
5246 Hand 10:21 | geoorloofd zijn aan te nemen noch te doen, alzo wij Romeinen
5247 Hand 10:22 | afgescheurd hebbende, bevalen hen te geselen. ~
5248 Hand 11:1 | genomen hebbende, kwamen zij te Thessalonica, alwaar een
5249 Hand 11:5 | en maakten, dat het volk te hoop liep, en beroerden
5250 Hand 11:5 | zochten zij hen tot het volk te brengen. ~
5251 Hand 11:11 | dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als
5252 Hand 11:13 | dat het Woord Gods ook te Berea van Paulus verkondigd
5253 Hand 11:16 | 16 En terwijl Paulus hen te Athene verwachtte, werd
5254 Hand 11:18 | schijnt een verkondiger te zijn van vreemde goden;
5255 Hand 11:21 | anders dan om wat nieuws te zeggen en te horen.) ~
5256 Hand 11:21 | wat nieuws te zeggen en te horen.) ~
5257 Hand 11:26 | op den gehelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende
5258 Hand 11:26 | bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd, en de
5259 Hand 12:1 | Paulus van Athene en kwam te Korinthe; ~
5260 Hand 12:10 | aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel volks
5261 Hand 12:18 | Aquila met hem, zijn hoofd te Kenchreen geschoren hebbende;
5262 Hand 12:19 | 19 En hij kwam te Efeze aan, en liet hen aldaar;
5263 Hand 12:21 | ganselijk het toekomende feest te Jeruzalem houden; doch ik
5264 Hand 12:22 | 22 En als hij te Cesarea was gekomen, ging
5265 Hand 12:24 | een welsprekend man, kwam te Efeze, machtig zijnde in
5266 Hand 12:26 | deze begon vrijmoediglijk te spreken in de synagoge.
5267 Hand 13:1 | geschiedde, terwijl Apollos te Korinthe was, dat Paulus,
5268 Hand 13:1 | lands doorreisd hebbende, te Efeze kwam; en enige discipelen
5269 Hand 13:13 | Naam van den Heere Jezus te noemen over degenen, die
5270 Hand 13:17 | beiden Joden en Grieken, die te Efeze woonden; en er viel
5271 Hand 13:21 | hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat
5272 Hand 14:1 | ging uit om naar Macedonie te reizen. ~
5273 Hand 14:3 | zo werd hij van zin weder te keren door Macedonie. ~
5274 Hand 14:5 | heengegaan zijnde, wachtten ons te Troas. ~
5275 Hand 14:6 | kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, alwaar wij ons zeven
5276 Hand 14:7 | bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus
5277 Hand 14:13 | bevolen, en hijzelf zou te voet gaan. ~
5278 Hand 14:14 | 14 En als hij zich te Assus bij ons gevoegd had,
5279 Hand 14:14 | namen wij hem in, en kwamen te Mitylene. ~
5280 Hand 14:15 | anderen daags legden wij aan te Samos, en bleven te Trogyllion,
5281 Hand 14:15 | aan te Samos, en bleven te Trogyllion, en den dag daaraan
5282 Hand 14:15 | den dag daaraan kwamen wij te Milete. ~
5283 Hand 14:16 | voorgenomen Efeze voorbij te varen, opdat hij niet den
5284 Hand 14:16 | ware) op den pinksterdag te Jeruzalem te zijn. ~
5285 Hand 14:16 | pinksterdag te Jeruzalem te zijn. ~
5286 Hand 14:24 | Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der
5287 Hand 14:28 | heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen
5288 Hand 14:30 | dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. ~
5289 Hand 14:31 | een iegelijk met tranen te vermanen. ~
5290 Hand 14:32 | genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel
5291 Hand 14:32 | bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. ~
5292 Hand 14:35 | gezegd heeft: Het is zaliger te geven, dan te ontvangen. ~
5293 Hand 14:35 | is zaliger te geven, dan te ontvangen. ~
5294 Hand 15:1 | liepen wij rechtuit en kwamen te Kos, en den dag daaraan
5295 Hand 15:1 | Kos, en den dag daaraan te Rhodus, en van daar te Patara. ~
5296 Hand 15:1 | daaraan te Rhodus, en van daar te Patara. ~
5297 Hand 15:3 | naar Syrie, en kwamen aan te Tyrus; want het schip zoude
5298 Hand 15:7 | hebbende van Tyrus, kwamen aan te Ptolemais, en de broeders
5299 Hand 15:8 | gingen van daar en kwamen te Cesarea; en gegaan zijnde
5300 Hand 15:11 | is, zullen de Joden alzo te Jeruzalem binden, en overleveren
5301 Hand 15:13 | bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven
5302 Hand 15:13 | gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor
5303 Hand 15:13 | worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor den Naam
5304 Hand 15:16 | bij dewelken wij zouden te huis liggen. ~
5305 Hand 15:17 | 17 En als wij te Jeruzalem gekomen waren,
5306 Hand 15:22 | 22 Wat is er dan te doen? Het is gans nodig,
5307 Hand 15:28 | Israelietische mannen, komt te hulp! Deze is de mens, die
5308 Hand 15:29 | 29 Want zij hadden te voren Trofimus, den Efezier,
5309 Hand 15:31 | 31 En als zij hem zochten te doden, kwam het gerucht
5310 Hand 15:32 | ziende, hielden op van Paulus te slaan. ~
5311 Hand 15:37 | mij geoorloofd tot u wat te spreken? En hij zeide: Kent
5312 Hand 15:39 | laat mij toe tot het volk te spreken. ~
5313 Hand 16:2 | aansprak, hielden zij zich te meer stil. En hij zeide:) ~
5314 Hand 16:3 | Ik ben een Joods man, en te Tarsen in Cilicie geboren,
5315 Hand 16:5 | die daar waren, gebonden te brengen naar Jeruzalem,
5316 Hand 16:10 | hetgeen u geordineerd is te doen. ~
5317 Hand 16:11 | die met mij waren, en kwam te Damaskus. ~
5318 Hand 16:14 | God onzer vaderen heeft u te voren verordineerd, om Zijn
5319 Hand 16:14 | verordineerd, om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige
5320 Hand 16:14 | kennen, en den Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn
5321 Hand 16:14 | en de stem uit Zijn mond te horen. ~
5322 Hand 16:17 | het gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd was,
5323 Hand 16:25 | en dien onveroordeeld, te geselen? ~
5324 Hand 16:26 | zeggende: Zie, wat gij te doen hebt; want deze mens
5325 Hand 17:3 | wand! Zit gij ook om mij te oordelen naar de wet, en
5326 Hand 17:11 | Paulus, want gelijk gij te Jeruzalem van Mij betuigd
5327 Hand 17:11 | betuigd hebt alzo moet gij ook te Rome getuigen. ~
5328 Hand 17:13 | dan veertig, die dezen eed te zamen gedaan hadden; ~
5329 Hand 17:14 | vervloeking vervloekt, niets te zullen nuttigen, totdat
5330 Hand 17:15 | en wij zijn bereid hem om te brengen, eer hij bij u komt. ~
5331 Hand 17:17 | want hij heeft hem wat te boodschappen. ~
5332 Hand 17:18 | brengen, die u wat heeft te zeggen. ~
5333 Hand 17:19 | is het dat gij mij hebt te boodschappen? ~
5334 Hand 17:20 | overeengekomen, om van u te begeren, dat gij Paulus
5335 Hand 17:21 | vervloeking verbonden hebben noch te eten noch te drinken, totdat
5336 Hand 17:21 | hebben noch te eten noch te drinken, totdat zij hem
5337 Hand 17:29 | Welken ik bevond beschuldigd te worden over vragen hunner
5338 Hand 17:29 | beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden
5339 Hand 17:30 | 30 En als mij te kennen gegeven was, dat
5340 Hand 17:30 | den beschuldigers voor u te zeggen, hetgeen zij tegen
5341 Hand 17:33 | 33 Dewelken als zij te Cesarea gekomen waren, en
5342 Hand 18:2 | was, begon Tertullus hem te beschuldigen, zeggende: ~
5343 Hand 18:5 | hebben dezen man bevonden te zijn een pest, en een, die
5344 Hand 18:6 | gepoogd heeft den tempel te ontheiligen, welken wij
5345 Hand 18:8 | zijn beschuldigers tot u te komen; van dewelken gij
5346 Hand 18:10 | verantwoord ik mijzelven met des te beteren moed. ~
5347 Hand 18:11 | dat ik ben opgekomen om te aanbidden te Jeruzalem; ~
5348 Hand 18:11 | opgekomen om te aanbidden te Jeruzalem; ~
5349 Hand 18:16 | een onergerlijk geweten te hebben bij God en de mensen. ~
5350 Hand 18:17 | ik gekomen om aalmoezen te doen aan mijn volk, en offeranden. ~
5351 Hand 18:19 | hier voor u tegenwoordig te zijn, en mij te beschuldigen,
5352 Hand 18:19 | tegenwoordig te zijn, en mij te beschuldigen, indien zij
5353 Hand 18:23 | zijnen zou beletten hem te dienen, of tot hem te komen. ~
5354 Hand 18:23 | hem te dienen, of tot hem te komen. ~
5355 Hand 19:3 | opdat hij hem zou doen komen te Jeruzalem; en leggende een
5356 Hand 19:3 | lage, om hem op den weg om te brengen. ~
5357 Hand 19:4 | Festus antwoordde, dat Paulus te Cesarea bewaard werd, en
5358 Hand 19:11 | gedaan heb, ik weiger niet te sterven; maar indien er
5359 Hand 19:13 | koning Agrippa en Bernice te Cesarea, om Festus te begroeten. ~
5360 Hand 19:13 | Bernice te Cesarea, om Festus te begroeten. ~
5361 Hand 19:15 | 15 Om wiens wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters
5362 Hand 19:16 | uit gunst ter dood over te geven, eer de beschuldigde
5363 Hand 19:19 | was, Welken Paulus zeide te leven. ~
5364 Hand 19:24 | heeft aangesproken, beide te Jeruzalem en hier, roepende,
5365 Hand 19:24 | dat hij niet meer behoort te leven. ~
5366 Hand 19:25 | heeft, heb besloten hem te zenden. ~
5367 Hand 19:26 | zekers heb aan den heer te schrijven; daarom heb ik
5368 Hand 19:26 | gedane onderzoeking, wat heb te schrijven. ~
5369 Hand 19:27 | tegen rede, een gevangene te zenden, en niet ook de beschuldigingen,
5370 Hand 19:27 | beschuldigingen, die tegen hem zijn, te kennen te geven. ~ ~
5371 Hand 19:27 | tegen hem zijn, te kennen te geven. ~ ~
5372 Hand 20:1 | geoorloofd voor uzelven te spreken. Toen strekte Paulus
5373 Hand 20:4 | beginne onder mijn volk te Jeruzalem geweest is, weten
5374 Hand 20:5 | Als die van over lang mij te voren gekend hebben (indien
5375 Hand 20:7 | dag God dienende, verhopen te komen; over welke hoop ik,
5376 Hand 20:10 | Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem, en ik heb velen
5377 Hand 20:11 | dikmaals gestraft, en gedwongen te lasteren; en boven mate
5378 Hand 20:14 | de prikkels de verzenen te slaan. ~
5379 Hand 20:16 | ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar
5380 Hand 20:18 | 18 Om hun ogen te openen, en hen te bekeren
5381 Hand 20:18 | hun ogen te openen, en hen te bekeren van de duisternis
5382 Hand 20:20 | heb eerst dengenen, die te Damaskus waren, en te Jeruzalem,
5383 Hand 20:20 | die te Damaskus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele
5384 Hand 20:21 | tempel gegrepen en gepoogd om te brengen. ~
5385 Hand 20:28 | beweegt mij bijna een Christen te worden. ~
5386 Hand 21:3 | anderen daags kwamen wij aan te Sidon. En Julius, vriendelijk
5387 Hand 21:3 | hem toe tot de vrienden te gaan, om van hen bezorgd
5388 Hand 21:3 | gaan, om van hen bezorgd te worden. ~
5389 Hand 21:5 | doorgevaren zijnde, kwamen wij aan te Myra in Lycie. ~
5390 Hand 21:12 | de haven ongelegen was om te overwinteren, vond het meerder
5391 Hand 21:12 | deel geraden ook van daar te varen, of zij enigszins
5392 Hand 21:12 | varen, of zij enigszins te Fenix konden aankomen om
5393 Hand 21:12 | Fenix konden aankomen om te overwinteren, zijnde een
5394 Hand 21:13 | hun voornemen verkregen te hebben, en afgevaren zijnde,
5395 Hand 21:20 | voort alle hoop van behouden te worden benomen. ~
5396 Hand 21:21 | behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet
5397 Hand 21:21 | van Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en
5398 Hand 21:21 | hinder en deze schade verhoed te hebben; ~
5399 Hand 21:22 | vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies
5400 Hand 21:30 | scheepslieden zochten uit het schip te vlieden, en de boot nederlieten
5401 Hand 21:34 | Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot
5402 Hand 21:35 | gebroken hebbende, begon hij te eten. ~
5403 Hand 21:39 | zij konden, het schip aan te zetten. ~
5404 Hand 21:43 | eerst zouden afwerpen, en te land komen; ~
5405 Hand 22:8 | roden loop bevangen zijnde, te bed lag; tot denwelken Paulus
5406 Hand 22:12 | 12 En als wij te Syrakuse aangekomen waren,
5407 Hand 22:13 | omvoeren, en kwamen aan te Regium; en alzo, na een
5408 Hand 22:13 | kwamen wij den tweeden dag te Puteoli; ~
5409 Hand 22:14 | gebeden, zeven dagen bij hen te blijven; en alzo gingen
5410 Hand 22:16 | 16 En toen wij te Rome gekomen waren, gaf
5411 Hand 22:16 | toegelaten op zichzelven te wonen met den krijgsknecht,
5412 Hand 22:19 | genoodzaakt mij op den keizer te beroepen; doch niet, alsof
5413 Hand 22:19 | alsof ik iets had, mijn volk te beschuldigen. ~
5414 Hand 22:20 | u bij mij geroepen, om u te zien en aan te spreken;
5415 Hand 22:20 | geroepen, om u te zien en aan te spreken; want vanwege de
5416 Hand 22:22 | Maar wij begeren wel van u te horen, wat gij gevoelt;
5417 Hand 22:23 | betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof in
5418 Hand 22:27 | toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen
5419 Rom 1:2 | 2 (Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn
5420 Rom 1:4 | Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar
5421 Rom 1:7 | 7 Allen, die te Rome zijt, geliefden Gods,
5422 Rom 1:10 | biddende, of mogelijk mij nog te eniger tijd goede gelegenheid
5423 Rom 1:10 | van God, om tot ulieden te komen. ~
5424 Rom 1:11 | 11 Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke
5425 Rom 1:12 | Dat is, om mede vertroost te worden onder u, door het
5426 Rom 1:13 | menigmaal voorgenomen heb tot u te komen (en ben tot nog toe
5427 Rom 1:15 | volvaardig, om u ook, die te Rome zijt, het Evangelie
5428 Rom 1:15 | Rome zijt, het Evangelie te verkondigen. ~
5429 Rom 1:20 | Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden
5430 Rom 1:24 | lichamen onder elkander te onteren; ~
5431 Rom 1:25 | boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid,
5432 Rom 1:28 | heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen
5433 Rom 1:28 | in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen; ~
5434 Rom 2:1 | 1 Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens,
5435 Rom 2:19 | En gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden,
5436 Rom 3:3 | ongelovigheid het geloof van God te niet doen? ~
5437 Rom 3:9 | Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd beiden
5438 Rom 3:12 | Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden;
5439 Rom 3:15 | voeten zijn snel om bloed te vergieten; ~
5440 Rom 3:25 | vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder
5441 Rom 3:31 | 31 Doen wij dan de wet te niet door het geloof? Dat
5442 Rom 4:14 | geworden, en de beloftenis te niet gedaan. ~
5443 Rom 4:21 | was, Hij ook machtig was te doen. ~
5444 Rom 5:6 | nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen
5445 Rom 5:7 | mogelijk iemand ook bestaan te sterven. ~
5446 Rom 5:20 | ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de
5447 Rom 6:1 | blijven, opdat de genade te meerder worde? ~
5448 Rom 6:6 | opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat
5449 Rom 6:12 | sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden
5450 Rom 6:19 | gesteld hebt, om dienstbaar te zijn der onreinigheid en
5451 Rom 6:19 | uw leden, om dienstbaar te zijn der gerechtigheid,
5452 Rom 7:5 | leden, om den dood vruchten te dragen. ~
5453 Rom 7:7 | begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet
5454 Rom 7:13 | zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door
5455 Rom 7:18 | bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. ~
5456 Rom 8:12 | vlees, om naar het vlees te leven. ~
5457 Rom 8:18 | tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid,
5458 Rom 8:22 | dat het ganse schepsel te zamen zucht, en te zamen
5459 Rom 8:22 | schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood
5460 Rom 8:26 | Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet,
5461 Rom 8:29 | 29 Want die Hij te voren gekend heeft, die
5462 Rom 8:29 | heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, den
5463 Rom 8:29 | Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene
5464 Rom 8:30 | 30 En die Hij te voren verordineerd heeft,
5465 Rom 9:3 | zelf wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor
5466 Rom 9:5 | Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid.
5467 Rom 9:21 | om uit denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere,
5468 Rom 9:23 | barmhartigheid, die Hij te voren bereid heeft tot heerlijkheid? ~
5469 Rom 9:29 | 29 En gelijk Jesaja te voren gezegd heeft: Indien
5470 Rom 10:3 | gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der
5471 Rom 11:2 | niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. Of weet
5472 Rom 11:8 | diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te
5473 Rom 11:8 | te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen
5474 Rom 11:10 | verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun rug
5475 Rom 11:11 | om hen tot jaloersheid te verwekken. ~
5476 Rom 11:12 | rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid! ~
5477 Rom 11:23 | machtig om dezelve weder in te enten. ~
5478 Rom 11:24 | olijfboom ingeent; hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke
5479 Rom 12:3 | hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs
5480 Rom 12:20 | hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende,
5481 Rom 13:5 | is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der
5482 Rom 13:8 | schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander
5483 Rom 13:11 | 11 En dit zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid
5484 Rom 14:4 | God is machtig hem vast te stellen. ~
5485 Rom 14:14 | dan die acht iets onrein te zijn, die is het onrein. ~
5486 Rom 14:21 | 21 Het is goed geen vlees te eten, noch wijn te drinken,
5487 Rom 14:21 | vlees te eten, noch wijn te drinken, noch iets, waaraan
5488 Rom 15:1 | zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven
5489 Rom 15:1 | dragen, en niet onszelven te behagen. ~
5490 Rom 15:4 | 4 Want al wat te voren geschreven is, dat
5491 Rom 15:4 | dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat
5492 Rom 15:12 | opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen
5493 Rom 15:14 | machtig om ook elkander te vermanen. ~
5494 Rom 15:15 | Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven,
5495 Rom 15:20 | geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus
5496 Rom 15:22 | verhinderd geweest ben tot u te komen. ~
5497 Rom 15:23 | verlangen hebbende, om tot u te komen, ~
5498 Rom 15:24 | hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts
5499 Rom 15:24 | en van u derwaarts geleid te worden, als ik eerst van
5500 Rom 15:26 | gedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6026 |