1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6026
Book Chapter: Verse
5501 Rom 15:26 | armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn. ~
5502 Rom 15:27 | van lichamelijke goederen te dienen. ~
5503 Rom 16:1 | dienares is der Gemeente, die te Kenchreen is; ~
5504 Rom 16:25 | Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie
5505 1Kor 1:2 | Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden
5506 1Kor 1:8 | einde toe, om onstraffelijk te zijn in den dag van onzen
5507 1Kor 1:17 | heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie
5508 1Kor 1:17 | dopen, maar om het Evangelie te verkondigen; niet met wijsheid
5509 1Kor 1:19 | der verstandigen zal Ik te niet maken. ~
5510 1Kor 1:21 | dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven; ~
5511 1Kor 1:28 | opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken; ~
5512 1Kor 2:2 | heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus
5513 1Kor 2:6 | oversten dezer wereld, die te niet worden; ~
5514 1Kor 2:7 | die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft
5515 1Kor 4:6 | aan ons zoudt leren, niet te gevoelen boven hetgeen geschreven
5516 1Kor 4:14 | schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn
5517 1Kor 5:5 | 5 Denzulken over te geven aan den satan, tot
5518 1Kor 5:12 | heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden
5519 1Kor 6:1 | zaak heeft tegen een ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen,
5520 1Kor 6:3 | oordelen zullen? Hoeveel te meer de zaken, die dit leven
5521 1Kor 6:6 | met den anderen broeder te recht, en dat voor ongelovigen. ~
5522 1Kor 6:13 | God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam
5523 1Kor 7:1 | mens goed geen vrouw aan te raken. ~
5524 1Kor 7:9 | trouwen; want het is beter te trouwen dan te branden. ~
5525 1Kor 7:9 | is beter te trouwen dan te branden. ~
5526 1Kor 7:12 | dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate. ~
5527 1Kor 7:13 | hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem niet
5528 1Kor 7:25 | gekregen heb, om getrouw te zijn. ~
5529 1Kor 7:26 | 26 Ik houde dan dit goed te zijn, om den aanstaanden
5530 1Kor 7:26 | ik, den mens goed is alzo te zijn. ~
5531 1Kor 7:35 | u zou werpen, maar om u te leiden tot hetgeen wel voegt,
5532 1Kor 7:35 | is, om den Heere wel aan te hangen, zonder herwaarts
5533 1Kor 7:35 | herwaarts en derwaarts getrokken te worden. ~
5534 1Kor 7:39 | ontslapen is, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk
5535 1Kor 7:40 | meen ook den Geest Gods te hebben. ~ ~ ~
5536 1Kor 8:1 | wij weten, dat wij allen te zamen kennis hebben. De
5537 1Kor 8:2 | En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets
5538 1Kor 8:2 | gekend, gelijk men behoort te kennen. ~
5539 1Kor 8:10 | niet gestijfd worden, om te eten de dingen, die den
5540 1Kor 9:4 | Hebben wij niet macht, om te eten en te drinken? ~
5541 1Kor 9:4 | niet macht, om te eten en te drinken? ~
5542 1Kor 9:5 | zuster zijnde, met ons om te leiden, gelijk ook de andere
5543 1Kor 9:6 | Barnabas geen macht van niet te werken? ~
5544 1Kor 9:15 | want het ware mij beter te sterven, dan dat iemand
5545 1Kor 9:18 | macht in het Evangelie niet te misbruiken. ~
5546 1Kor 10:7 | staat: Het volk zat neder om te eten, en om te drinken,
5547 1Kor 10:7 | neder om te eten, en om te drinken, en zij stonden
5548 1Kor 10:7 | drinken, en zij stonden op om te spelen. ~
5549 1Kor 10:12 | 12 Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij
5550 1Kor 10:28 | desgenen wil, die u dat te kennen gegeven heeft, en
5551 1Kor 10:32 | 32 Weest zonder aanstoot te geven, en den Joden, en
5552 1Kor 11:6 | voor een vrouw geschoren te zijn, of het haar afgesneden
5553 1Kor 11:6 | of het haar afgesneden te hebben, dat zij zich dekke. ~
5554 1Kor 11:16 | iemand schijnt twistgierig te zijn, wij hebben zulke gewoonten
5555 1Kor 11:21 | eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal;
5556 1Kor 11:22 | gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? Of veracht
5557 1Kor 11:22 | huizen, om er te eten en te drinken? Of veracht gij
5558 1Kor 11:33 | broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander. ~
5559 1Kor 11:34 | iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet
5560 1Kor 12:3 | zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen
5561 1Kor 12:22 | de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig. ~
5562 1Kor 12:23 | eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven doen wij
5563 1Kor 13:8 | hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij
5564 1Kor 13:8 | hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. ~
5565 1Kor 13:10 | zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden. ~
5566 1Kor 13:11 | geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens
5567 1Kor 14:34 | is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen
5568 1Kor 14:34 | maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet
5569 1Kor 14:35 | willen leren, laat haar te huis haar eigen mannen vragen;
5570 1Kor 14:37 | iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die
5571 1Kor 14:39 | dan, broeders, ijvert om te profeteren, en verhindert
5572 1Kor 14:39 | verhindert niet in vreemde talen te spreken. ~
5573 1Kor 15:9 | ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de
5574 1Kor 15:24 | hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle
5575 1Kor 15:26 | 26 De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de
5576 1Kor 15:32 | de beesten gevochten heb te Efeze, wat nuttigheid is
5577 1Kor 16:3 | gave naar Jeruzalem over te dragen. ~
5578 1Kor 16:7 | ik hoop enigen tijd bij u te blijven, indien het de Heere
5579 1Kor 16:8 | 8 Maar ik zal te Efeze blijven tot den pinkster
5580 1Kor 16:19 | Priscilla, met de Gemeente, die te hunnen huize is. ~
5581 2Kor 1:1 | aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, met al de heiligen,
5582 2Kor 1:15 | op dit betrouwen wilde ik te voren tot u komen, opdat
5583 2Kor 1:23 | mijn ziel, dat ik, om u te sparen, nog te Korinthe
5584 2Kor 1:23 | ik, om u te sparen, nog te Korinthe niet ben gekomen. ~
5585 2Kor 2:7 | opdat de zodanige door al te overvloedige droefheid niet
5586 2Kor 2:12 | 12 Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie
5587 2Kor 2:12 | het Evangelie van Christus te prediken, en als mij een
5588 2Kor 2:17 | gelijk velen, het Woord Gods te koop, maar als uit oprechtheid,
5589 2Kor 3:1 | onszelven wederom u aan te prijzen? Of behoeven wij
5590 2Kor 3:5 | onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven;
5591 2Kor 3:6 | bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen
5592 2Kor 3:7 | heerlijkheid zijns aangezichts, die te niet gedaan zou worden, ~
5593 2Kor 3:11 | 11 Want indien hetgeen te niet gedaan wordt, in heerlijkheid
5594 2Kor 3:13 | op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt. ~
5595 2Kor 3:14 | Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus
5596 2Kor 3:14 | worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt. ~
5597 2Kor 4:6 | harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis
5598 2Kor 5:2 | den hemel is, overkleed te worden. ~
5599 2Kor 5:8 | behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere
5600 2Kor 5:8 | wonen, en bij den Heere in te wonen. ~
5601 2Kor 5:9 | uitwonende, om Hem welbehagelijk te zijn. ~
5602 2Kor 5:11 | uw gewetens geopenbaard te zijn. ~
5603 2Kor 6:13 | om dezelfde vergelding te doen,, ik spreek als tot
5604 2Kor 7:3 | veroordeling; want ik heb te voren gezegd, dat gij in
5605 2Kor 7:3 | onze harten zijt, om samen te sterven en samen te leven. ~
5606 2Kor 7:3 | samen te sterven en samen te leven. ~
5607 2Kor 7:7 | ijver voor mij; alzo dat ik te meer verblijd ben geweest. ~
5608 2Kor 7:11 | gij uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak. ~
5609 2Kor 7:15 | innerlijke bewegingen zijn te overvloediger jegens u,
5610 2Kor 8:6 | vermaanden, dat, gelijk hij te voren begonnen had, hij
5611 2Kor 8:10 | willen van over een jaar te voren hebt begonnen. ~
5612 2Kor 8:11 | volvaardigheid des gemoeds om te willen, er ook alzo zij
5613 2Kor 8:12 | 12 Want indien te voren de volvaardigheid
5614 2Kor 8:14 | overvloed zij om hun gebrek te vervullen; opdat ook hun
5615 2Kor 8:14 | overvloed zij om uw gebrek te vervullen, opdat er gelijkheid
5616 2Kor 8:15 | verzameld had, had niet te weinig. ~
5617 2Kor 8:19 | Gemeenten verkoren, om met ons te reizen met deze gave, die
5618 2Kor 9:1 | geschiedt, is mij onnodig aan u te schrijven. ~
5619 2Kor 9:5 | nodig geacht deze broeders te vermanen, dat zij eerst
5620 2Kor 9:5 | komen, en voorbereiden uw te voren aangedienden zegen;
5621 2Kor 9:8 | God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in
5622 2Kor 9:8 | in u; opdat gij in alles te allen tijd, alle genoegzaamheid
5623 2Kor 10:2 | word stoutelijk gehandeld te hebben tegen sommigen, die
5624 2Kor 10:6 | hebben, hetgeen dient om te wreken alle ongehoorzaamheid,
5625 2Kor 10:14 | strekken onszelven niet te wijd uit, als die tot u
5626 2Kor 10:16 | 16 Om het Evangelie te verkondigen in de plaatsen,
5627 2Kor 10:16 | u gelegen zijn; niet om te roemen in eens anders regel
5628 2Kor 11:2 | reine maagd aan een man voor te stellen, namelijk aan Christus. ~
5629 2Kor 11:3 | zinnen bedorven worden, om af te wijken van de eenvoudigheid,
5630 2Kor 11:8 | bezoldiging van haar nemende, om u te bedienen; en als ik bij
5631 2Kor 11:9 | alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal mij nog
5632 2Kor 11:12 | nog doen, om de oorzaak af te snijden dengenen, die oorzaak
5633 2Kor 12:1 | 1 Te roemen is mij waarlijk niet
5634 2Kor 12:4 | mens niet geoorloofd is te spreken.
5635 2Kor 12:11 | behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen
5636 2Kor 12:14 | derden male gereed, om tot u te komen, en zal u niet lastig
5637 2Kor 12:21 | rouw hebbe over velen, die te voren gezondigd hebben,
5638 2Kor 13:2 | 2 Ik heb het te voren gezegd, en zeg het
5639 2Kor 13:2 | voren gezegd, en zeg het te voren als tegenwoordig zijnde
5640 2Kor 13:2 | afwezende aan degenen, die te voren gezondigd hebben,
5641 Gal 1:9 | 9 Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo
5642 Gal 1:10 | of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want indien ik
5643 Gal 1:16 | 16 Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven
5644 Gal 1:16 | zo ben ik terstond niet te rade gegaan met vlees en
5645 Gal 1:18 | kwam ik na drie jaren weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken,
5646 Gal 1:18 | weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef bij
5647 Gal 2:3 | werd niet genoodzaakt zich te laten besnijden. ~
5648 Gal 2:4 | bezijden ingekomen waren, om te verspieden onze vrijheid,
5649 Gal 2:6 | degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds
5650 Gal 2:9 | die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij
5651 Gal 2:10 | zelf ik ook benaarstigd heb te doen. ~
5652 Gal 2:11 | 11 En toen Petrus te Antiochie gekomen was, wederstond
5653 Gal 2:11 | het aangezicht, omdat hij te bestraffen was. ~
5654 Gal 2:14 | heidenen naar de Joodse wijze te leven? ~
5655 Gal 2:17 | Christus zoeken gerechtvaardigd te worden, ook zelven zondaars
5656 Gal 2:21 | doe de genade Gods niet te niet; want indien de rechtvaardigheid
5657 Gal 3:1 | Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest,
5658 Gal 3:8 | 8 En de Schrift, te voren ziende, dat God de
5659 Gal 3:8 | zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie
5660 Gal 3:10 | het boek der wet, om dat te doen. ~
5661 Gal 3:15 | bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand doet daartoe. ~
5662 Gal 3:17 | zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd
5663 Gal 3:17 | gemaakt, om de beloftenis te niet te doen. ~
5664 Gal 3:17 | om de beloftenis te niet te doen. ~
5665 Gal 3:21 | die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de
5666 Gal 4:2 | tot den tijd van den vader te voren gesteld. ~
5667 Gal 4:18 | 18 Doch in het goede te allen tijd te ijveren is
5668 Gal 4:18 | het goede te allen tijd te ijveren is goed, en niet
5669 Gal 4:19 | die ik wederom arbeide te baren, totdat Christus een
5670 Gal 5:3 | schuldenaar is de gehele wet te doen. ~
5671 Gal 5:7 | waarheid niet gehoorzaam te zijn? ~
5672 Gal 5:21 | dergelijke; van dewelke ik u te voren zeg, gelijk ik ook
5673 Gal 5:21 | voren zeg, gelijk ik ook te voren gezegd heb, dat die
5674 Gal 6:1 | zijt, brengt den zodanige te recht met den geest der
5675 Gal 6:3 | Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is,
5676 Gal 6:9 | doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien,
5677 Gal 6:12 | die noodzaken u besneden te worden, alleenlijk opdat
5678 Efez 1:1 | God, aan de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen
5679 Efez 1:5 | 5 Die ons te voren verordineerd heeft
5680 Efez 1:10 | tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus,
5681 Efez 1:11 | geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren
5682 Efez 1:16 | 16 Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer
5683 Efez 2:15 | vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de
5684 Efez 3:3 | gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb; ~
5685 Efez 3:8 | heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken
5686 Efez 3:9 | 9 En allen te verlichten, dat zij mogen
5687 Efez 3:16 | heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in
5688 Efez 3:19 | Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld
5689 Efez 3:20 | meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden
5690 Efez 4:3 | 3 U benaarstigende te behouden de enigheid des
5691 Efez 4:14 | om listiglijk tot dwaling te brengen; ~
5692 Efez 4:19 | onreinigheid gieriglijk te bedrijven. ~
5693 Efez 4:22 | 22 Te weten dat gij zoudt afleggen,
5694 Efez 4:28 | handen, opdat hij hebbe mede te delen dengene, die nood
5695 Efez 5:12 | geschiedt, is schandelijk ook te zeggen. ~
5696 Efez 5:20 | 20 Dankende te allen tijd over alle dingen
5697 Efez 5:28 | schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen
5698 Efez 6:18 | bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest,
5699 Efez 6:19 | van het Evangelie bekend te maken; ~
5700 Efez 6:20 | spreken, gelijk mij betaamt te spreken. ~
5701 Fili 1:1 | heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, met de opzieners
5702 Fili 1:4 | 4 (Te allen tijd in al mijn gebed
5703 Fili 1:10 | zijt, en zonder aanstoot te geven, tot den dag van Christus; ~
5704 Fili 1:16 | mijn banden verdrukking toe te brengen; ~
5705 Fili 1:20 | alle vrijmoedigheid, gelijk te allen tijd, alzo ook nu,
5706 Fili 1:22 | 22 Maar of te leven in het vlees, hetzelve
5707 Fili 1:23 | hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te
5708 Fili 1:23 | te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre
5709 Fili 1:24 | 24 Maar in het vlees te blijven, is nodiger om uwentwil. ~
5710 Fili 1:29 | Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem
5711 Fili 1:29 | geloven, maar ook voor Hem te lijden; ~
5712 Fili 2:6 | geacht heeft Gode even gelijk te zijn; ~
5713 Fili 2:12 | mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest
5714 Fili 2:19 | Jezus Timotheus haast tot u te zenden, opdat ik ook welgemoed
5715 Fili 2:23 | wel dezen van stonde aan te zenden, zo haast als ik
5716 Fili 2:25 | ik heb nodig geacht tot u te zenden Epafroditus, mijn
5717 Fili 2:28 | 28 Zo heb ik dan hem te spoediger gezonden, opdat
5718 Fili 2:28 | zoudt verblijden, en ik te min zou droevig zijn. ~
5719 Fili 3:1 | Heere. Dezelfde dingen aan u te schrijven, is mij niet verdrietig,
5720 Fili 3:4 | indien iemand anders meent te betrouwen in het vlees,
5721 Fili 3:8 | acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid
5722 Fili 3:8 | gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus
5723 Fili 4:4 | Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg
5724 Fili 4:7 | Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten
5725 Fili 4:10 | verwakkerd zijt om aan mij te gedenken; waaraan gij ook
5726 Fili 4:11 | ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. ~
5727 Fili 4:12 | 12 En ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed
5728 Fili 4:12 | worden, ik weet ook overvloed te hebben; alleszins en in
5729 Fili 4:12 | onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden,
5730 Fili 4:12 | verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed
5731 Fili 4:12 | lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden. ~
5732 Fili 4:12 | overvloed te hebben en gebrek te lijden. ~
5733 Kol 1:2 | broederen in Christus, die te Kolosse zijn: genade zij
5734 Kol 1:5 | de hemelen, van welke gij te voren gehoord hebt, door
5735 Kol 1:9 | hebben, niet ophouden voor u te bidden en te begeren, dat
5736 Kol 1:9 | ophouden voor u te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld
5737 Kol 1:12 | bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen
5738 Kol 1:17 | en alle dingen bestaan te zamen door Hem; ~
5739 Kol 1:25 | mij gegeven is aan u, om te vervullen het Woord Gods; ~
5740 Kol 2:1 | heb, en voor degenen, die te Laodicea zijn, en zo velen
5741 Kol 2:23 | en in het lichaam niet te sparen, doch zijn niet in
5742 Kol 4:3 | deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid
5743 Kol 4:6 | 6 Uw woord zij te allen tijde in aangenaamheid,
5744 Kol 4:12 | dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor
5745 1The 1:8 | node hebben, iets daarvan te spreken. ~
5746 1The 1:9 | levenden en waarachtigen God te dienen; ~
5747 1The 1:10 | Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij
5748 1The 2:2 | 2 Maar, hoewel wij te voren geleden hadden, en
5749 1The 2:2 | aangedaan was, gelijk gij weet, te Filippi, zo hebben wij nochtans
5750 1The 2:2 | Evangelie van God tot u te spreken in veel strijds. ~
5751 1The 2:16 | 16 En verhinderen ons te spreken tot de heidenen,
5752 1The 2:16 | mochten worden; opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen
5753 1The 2:17 | naar het hart, hebben ons te overvloediger benaarstigd,
5754 1The 2:17 | benaarstigd, om uw aangezicht te zien, met grote begeerte. ~
5755 1The 3:1 | hebben wij gaarne willen te Athene alleen gelaten worden; ~
5756 1The 3:2 | Evangelie van Christus, om u te versterken, en u te vermanen
5757 1The 3:2 | om u te versterken, en u te vermanen van uw geloof; ~
5758 1The 3:5 | hem gezonden, om uw geloof te verstaan; of niet misschien
5759 1The 3:6 | zeer begerig zijnde om ons te zien, gelijk wij ook om
5760 1The 3:10 | biddende, om uw aangezicht te mogen zien, en te volmaken,
5761 1The 3:10 | aangezicht te mogen zien, en te volmaken, hetgeen aan uw
5762 1The 3:13 | versterke, om onberispelijk te zijn in heiligmaking, voor
5763 1The 4:4 | iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking
5764 1The 4:6 | alles, gelijk wij u ook te voren gezegd en betuigd
5765 1The 4:9 | geleerd om elkander lief te hebben. ~
5766 1The 4:11 | dat gij u benaarstigt stil te zijn, en uw eigen dingen
5767 1The 4:11 | zijn, en uw eigen dingen te doen, en te werken met uw
5768 1The 4:11 | eigen dingen te doen, en te werken met uw eigen handen,
5769 1The 4:17 | overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen
5770 1The 5:10 | hetzij dat wij slapen, te zamen met Hem leven zouden. ~
5771 1The 5:16 | 16 Verblijdt u te allen tijd. ~
5772 2The 1:3 | 3 Wij moeten God te allen tijd danken over u,
5773 2The 1:6 | recht is bij God verdrukking te vergelden dengenen, die
5774 2The 1:10 | gekomen zijn, om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen,
5775 2The 1:10 | heiligen, en wonderbaar te worden in allen, die geloven (
5776 2The 2:6 | opdat hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd. ~
5777 2The 2:8 | den Geest Zijns monds, en te niet maken door de verschijning
5778 2The 2:10 | aangenomen hebben, om zalig te worden. ~
5779 2The 2:13 | zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders,
5780 2The 3:7 | hoe men ons behoort na te volgen; want wij hebben
5781 2The 3:9 | een voorbeeld, om ons na te volgen. ~
5782 2The 3:13 | vertraagt niet in goed te doen. ~
5783 2The 3:16 | vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei
5784 1Tim 1:3 | u vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven, als
5785 1Tim 1:3 | beveelt geen andere leer te leren; ~
5786 1Tim 1:4 | 4 Noch zich te begeven tot fabelen en oneindelijke
5787 1Tim 1:13 | 13 Die te voren een gods lasteraar
5788 1Tim 1:15 | is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste
5789 1Tim 1:20 | zij zouden leren niet meer te lasteren. ~ ~
5790 1Tim 2:6 | allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd; ~
5791 1Tim 2:15 | zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in
5792 1Tim 3:2 | herbergende, bekwaam om te leren; ~
5793 1Tim 3:5 | zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor
5794 1Tim 3:14 | hopende zeer haast tot u te komen; ~
5795 1Tim 4:3 | 3 Verbiedende te huwelijken, gebiedende van
5796 1Tim 4:3 | gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen
5797 1Tim 5:4 | voorouderen wedervergelding te doen; want dat is goed en
5798 1Tim 5:12 | haar eerste geloof hebben te niet gedaan. ~
5799 1Tim 5:24 | sommige mensen zijn de zonden te voren openbaar, en gaan
5800 1Tim 5:25 | ook de goede werken zijn te voren openbaar, en daar
5801 1Tim 6:2 | broeders zijn; maar zullen hen te meer dienen, omdat zij gelovig
5802 1Tim 6:15 | 15 Welke te Zijner tijd vertonen zal
5803 1Tim 6:17 | dingen rijkelijk verleent, om te genieten; ~
5804 2Tim 1:4 | Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk aan
5805 2Tim 1:10 | Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven
5806 2Tim 1:12 | pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag. ~
5807 2Tim 1:17 | 17 Maar als hij te Rome gekomen was, heeft
5808 2Tim 1:18 | dag; en hoeveel hij mij te Efeze gediend heeft, weet
5809 2Tim 2:2 | zullen zijn om ook anderen te leren. ~
5810 2Tim 2:15 | uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die
5811 2Tim 2:24 | jegens allen, bekwaam om te leren, en die de kwaden
5812 2Tim 2:25 | die tegenstaan; of hun God te eniger tijd bekering gave
5813 2Tim 4:9 | Benaarstig u haastelijk tot mij te komen. ~
5814 2Tim 4:13 | reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten
5815 2Tim 4:20 | 20 Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus
5816 2Tim 4:20 | gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten. ~
5817 2Tim 4:21 | Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus,
5818 2Tim 5:2 | maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; ~
5819 2Tim 5:5 | Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij,
5820 2Tim 5:5 | nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij
5821 2Tim 5:6 | kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid,
5822 2Tim 5:9 | hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde
5823 2Tim 5:9 | en om de tegensprekers te wederleggen. ~
5824 Tit 1:2 | maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; ~
5825 Tit 1:5 | Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij,
5826 Tit 1:5 | nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij
5827 Tit 1:6 | kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid,
5828 Tit 1:9 | hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde
5829 Tit 1:9 | en om de tegensprekers te wederleggen. ~
5830 Tit 2:4 | vrouwen leren voorzichtig te zijn, haar mannen lief te
5831 Tit 2:4 | te zijn, haar mannen lief te hebben, haar kinderen lief
5832 Tit 2:4 | hebben, haar kinderen lief te hebben; ~
5833 Tit 2:5 | 5 Matig te zijn, kuis te zijn, het
5834 Tit 2:5 | 5 Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren,
5835 Tit 2:5 | kuis te zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar
5836 Tit 2:5 | het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen
5837 Tit 2:5 | eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods
5838 Tit 2:8 | kwaads hebbe van ulieden te zeggen. ~
5839 Tit 3:8 | dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn
5840 Tit 3:12 | zo benaarstig u tot mij te komen te Nikopolis; want
5841 Tit 3:12 | benaarstig u tot mij te komen te Nikopolis; want aldaar heb
5842 Tit 3:12 | aldaar heb ik voorgenomen te overwinteren.
5843 Tit 3:14 | leren, goede werken voor te staan tot nodig gebruik,
5844 File 1:2 | en aan de Gemeente, die te uwen huize is: ~
5845 File 1:8 | vrijmoedigheid heb in Christus, om u te bevelen, hetgeen betamelijk
5846 File 1:9 | daar ik zodanig een ben, te weten Paulus, een oud man,
5847 File 1:16 | inzonderheid mij, hoeveel te meer dan u, beide in het
5848 Heb 1:3 | onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is
5849 Heb 2:1 | 1 Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen
5850 Heb 2:1 | gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien. ~
5851 Heb 2:3 | begonnen zijnde verkondigd te worden door de Heere, aan
5852 Heb 2:11 | niet schaamt hen broeders te noemen. ~
5853 Heb 2:14 | opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die
5854 Heb 2:17 | in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden
5855 Heb 2:17 | om de zonden des volks te verzoenen. ~
5856 Heb 2:18 | dengenen, die verzocht worden, te hulp komen. ~ ~
5857 Heb 3:12 | toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van
5858 Heb 3:12 | boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden
5859 Heb 3:13 | 13 Maar vermaant elkander te allen dage, zolang als het
5860 Heb 4:1 | ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte
5861 Heb 4:1 | belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand
5862 Heb 4:1 | u schijne achtergebleven te zijn. ~
5863 Heb 4:11 | benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand
5864 Heb 4:13 | Desgenen, met Welken wij te doen hebben. ~
5865 Heb 4:16 | genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd. ~ ~
5866 Heb 5:1 | in de zaken, die bij God te doen zijn, opdat hij offere
5867 Heb 5:5 | verheerlijkt, om Hogepriester te worden, maar Die tot Hem
5868 Heb 5:11 | vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen, dewijl
5869 Heb 5:11 | en zwaar om te verklaren, te zeggen, dewijl gij traag
5870 Heb 5:11 | zeggen, dewijl gij traag om te horen geworden zijt. ~
5871 Heb 5:12 | daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt
5872 Heb 6:6 | worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering,
5873 Heb 6:6 | wederom kruisigen en openlijk te schande maken. ~
5874 Heb 6:13 | niemand, die meerder was, had te zweren, zo zwoer Hij bij
5875 Heb 6:18 | de voorgestelde hoop vast te houden; ~
5876 Heb 7:5 | hebben wel bevel om tienden te nemen van het volk, naar
5877 Heb 7:9 | 9 En, om zo te spreken, ook Levi, die tienden
5878 Heb 7:11 | die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van
5879 Heb 7:23 | verhinderd werden altijd te blijven; ~
5880 Heb 7:25 | altijd leeft om voor hen te bidden. ~
5881 Heb 7:27 | zonden slachtofferen op te offeren, daarna, voor de
5882 Heb 8:3 | om gaven en slachtofferen te offeren; waarom het noodzakelijk
5883 Heb 8:9 | nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in
5884 Heb 9:6 | den eersten tabernakel, te allen tijde, om de gods
5885 Heb 9:6 | tijde, om de gods diensten te volbrengen; ~
5886 Heb 9:14 | 14 Hoeveel te meer zal het bloed van Christus,
5887 Heb 9:14 | werken, om den levende God te dienen? ~
5888 Heb 9:24 | den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht
5889 Heb 9:26 | geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door Zijnzelfs
5890 Heb 9:26 | geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door Zijnzelfs offerande. ~
5891 Heb 9:27 | mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel; ~
5892 Heb 9:28 | zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male
5893 Heb 10:2 | opgehouden hebben, geofferd te worden, omdat degenen, die
5894 Heb 10:7 | Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God! ~
5895 Heb 10:8 | 8 Als Hij te voren gezegd had: Slachtoffer,
5896 Heb 10:9 | Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het
5897 Heb 10:9 | eerste weg, om het tweede te stellen. ~
5898 Heb 10:16 | 16 Want nadat Hij te voren gezegd had: Dit is
5899 Heb 10:19 | vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door
5900 Heb 10:25 | vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat
5901 Heb 10:28 | iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft
5902 Heb 10:29 | 29 Hoeveel te zwaarder straf, meent gij,
5903 Heb 10:31 | 31 Vreselijk is het te vallen in de handen des
5904 Heb 10:37 | weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen,
5905 Heb 11:6 | geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God
5906 Heb 11:8 | gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die
5907 Heb 11:11 | kracht ontvangen, om zaad te geven, en boven den tijd
5908 Heb 11:15 | tijd gehad hebben, om weder te keren; ~
5909 Heb 11:16 | niet, om hun God genaamd te worden; want Hij had hun
5910 Heb 11:18 | was, hem ook uit de doden te verwekken; ~
5911 Heb 11:24 | Farao's dochter genoemd te worden; ~
5912 Heb 11:25 | van God kwalijk gehandeld te worden, dan voor een tijd
5913 Heb 11:25 | tijd de genieting der zonde te hebben; ~
5914 Heb 11:26 | Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in
5915 Heb 12:11 | vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft
5916 Heb 13:10 | hetwelk geen macht hebben te eten, die den tabernakel
5917 Heb 13:19 | 19 En ik bid u te meer, dat gij dit doet,
5918 Heb 13:19 | dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven
5919 Jako 1:19 | iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken,
5920 Jako 1:19 | ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; ~
5921 Jako 2:5 | armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen
5922 Jako 3:1 | broeders, wetende, dat wij te meerder oordeel zullen ontvangen. ~
5923 Jako 3:2 | gehele lichaam in den toom te houden. ~
5924 Jako 4:17 | 17 Wie dan weet goed te doen, en niet doet, dien
5925 1Pet 1:5 | bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd. ~
5926 1Pet 1:7 | beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en
5927 1Pet 1:11 | in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden,
5928 1Pet 1:12 | engelen begerig zijn in te zien. ~
5929 1Pet 1:14 | de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid
5930 1Pet 2:5 | geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam
5931 1Pet 3:3 | goud, of van klederen aan te trekken; ~
5932 1Pet 4:2 | overig is in het vlees, te leven. ~
5933 1Pet 4:5 | Dengene, Die bereid staat om te oordelen de levenden en
5934 1Pet 5:6 | Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd. ~
5935 2Pet 1:10 | broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing
5936 2Pet 1:10 | roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult
5937 2Pet 1:12 | verzuimen u altijd daarvan te vermanen, hoewel gij het
5938 2Pet 1:13 | 13 En ik acht het recht te zijn, zolang ik in deze
5939 2Pet 2:4 | tot het oordeel bewaard te worden; ~
5940 2Pet 2:9 | godzaligen uit de verzoeking te verlossen, en de onrechtvaardigen
5941 2Pet 2:9 | en de onrechtvaardigen te bewaren tot den dag des
5942 2Pet 2:9 | des oordeels, om gestraft te worden; ~
5943 2Pet 2:10 | heerlijkheden niet schromen te lasteren; ~
5944 2Pet 2:12 | zijn om gevangen en gedood te worden, dewijl zij lasteren,
5945 2Pet 3:2 | van de heilige profeten te voren gesproken zijn, en
5946 2Pet 3:11 | hoedanigen behoort gij te zijn in heiligen wandel
5947 2Pet 3:16 | sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde
5948 2Pet 3:17 | Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u,
5949 1Joh 3:16 | voor de broeders het leven te stellen. ~
5950 1Joh 4:11 | wij schuldig elkander lief te hebben. ~
5951 2Joh 1:12 | Ik heb veel aan ulieden te schrijven, doch ik heb niet
5952 2Joh 1:12 | maar ik hoop tot ulieden te komen, en mond tot mond
5953 2Joh 1:12 | en mond tot mond met u te spreken, opdat onze blijdschap
5954 3Joh 1:8 | zijn schuldig de zodanigen te ontvangen, opdat wij medearbeiders
5955 3Joh 1:9 | onder hen zoekt de eerste te zijn, neemt ons niet aan. ~
5956 3Joh 1:13 | 13 Ik had veel te schrijven, maar ik wil u
5957 3Joh 1:14 | 14 Maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen mond
5958 Jud 1:3 | alle naarstigheid doe om u te schrijven van de gemene
5959 Jud 1:3 | ik noodzaak gehad aan u te schrijven en u te vermanen,
5960 Jud 1:3 | aan u te schrijven en u te vermanen, dat gij strijdt
5961 Jud 1:4 | eertijds tot ditzelfde oordeel te voren opgeschreven zijn,
5962 Jud 1:15 | 15 Om gericht te houden tegen allen, en te
5963 Jud 1:15 | te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen
5964 Jud 1:24 | machtig is u van struikelen te bewaren, en onstraffelijk
5965 Jud 1:24 | bewaren, en onstraffelijk te stellen voor Zijn heerlijkheid,
5966 Open 1:1 | om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast
5967 Open 1:1 | Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; ~
5968 Open 1:12 | En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij
5969 Open 2:7 | overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens,
5970 Open 2:14 | Israels een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden
5971 Open 2:17 | overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat
5972 Open 2:18 | aan den engel der Gemeente te Thyatire: Dit zegt de Zoon
5973 Open 2:20 | zichzelve zegt een profetes te zijn, laat leren, en Mijn
5974 Open 2:22 | 22 Zie, Ik werp haar te bed, en die met haar overspel
5975 Open 2:24 | en tot de anderen, die te Thyatire zijn, zovelen,
5976 Open 3:1 | engel der Gemeente, die te Sardis is: Dit zegt, Die
5977 Open 3:4 | enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen
5978 Open 3:10 | gehele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde
5979 Open 3:21 | Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk
5980 Open 4:11 | Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid,
5981 Open 5:2 | Wie is waardig het boek te openen, en zijn zegelen
5982 Open 5:2 | openen, en zijn zegelen open te breken? ~
5983 Open 5:4 | gevonden was, om dat boek te openen, en te lezen, noch
5984 Open 5:4 | om dat boek te openen, en te lezen, noch hetzelve in
5985 Open 5:4 | lezen, noch hetzelve in te zien. ~
5986 Open 5:5 | overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen
5987 Open 5:5 | zijn zeven zegelen open te breken. ~
5988 Open 5:9 | Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegelen te
5989 Open 5:9 | te nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht,
5990 Open 5:12 | geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en
5991 Open 6:4 | macht gegeven den vrede te nemen van de aarde; en dat
5992 Open 6:8 | hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde deel
5993 Open 7:2 | gegeven was de aarde en de zee te beschadigen, ~
5994 Open 8:6 | hadden, bereidden zich om te bazuinen. ~
5995 Open 9:6 | vinden; en zij zullen begeren te sterven, en de dood zal
5996 Open 9:10 | hun macht was de mensen te beschadigen vijf maanden.
5997 Open 11:6 | Dezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat geen regen
5998 Open 11:6 | wateren, om die in bloed te verkeren, en de aarde te
5999 Open 11:6 | te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plage,
6000 Open 11:18 | der doden, om geoordeeld te worden, en om het loon te
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6026 |