1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6026
Book Chapter: Verse
3001 Job 30:1 | bij de honden mijner kudde te stellen. ~
3002 Job 31:30 | gehemelte niet toegelaten te zondigen, mits door een
3003 Job 31:30 | door een vloek zijn ziel te begeren). ~
3004 Job 31:38 | mij roept, en zijn voren te zamen wenen;
3005 Job 32:1 | de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in
3006 Job 32:6 | gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen. ~
3007 Job 32:7 | veelheid der jaren wijsheid te kennen geven. ~
3008 Job 32:22 | Want ik weet geen bijnamen te gebruiken; in kort zou mijn
3009 Job 33:23 | mens zijn rechten plicht te verkondigen; ~
3010 Job 33:32 | spreek, want ik heb lust u te rechtvaardigen. ~
3011 Job 34:23 | Hij legt den mens niet te veel op, dat hij tegen God
3012 Job 36:9 | Dan geeft Hij hun hun werk te kennen, en hun overtredingen,
3013 Job 37:4 | aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek
3014 Job 37:7 | 7 Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en
3015 Job 37:18 | breedte der aarde? Geef het te kennen, indien gij dit alles
3016 Job 37:26 | 26 Om te regenen op het land, waar
3017 Job 37:27 | woeste en het verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel
3018 Job 37:27 | uitspruitsel der grasscheutjes te doen wassen. ~
3019 Job 38:19 | niet waren; haar arbeid is te vergeefs, omdat zij zonder
3020 Job 38:37 | 37 Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden?
3021 Job 39:3 | Zult gij ook Mijn oordeel te niet maken? Zult Gij Mij
3022 Job 39:8 | 8 Verberg hen te zamen in het stof; verbind
3023 Job 40:24 | de aarde is niets met hem te vergelijken, die gemaakt
3024 Job 40:24 | gemaakt is om zonder schrik te wezen. ~
3025 Job 41:3 | verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die ik
3026 Job 41:11 | zusters, en allen, die hem te voren gekend hadden, en
3027 Psa 2:2 | de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en
3028 Psa 4:9 | 9Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen;
3029 Psa 7:12 | Rechter, en een God, Die te allen dage toornt. ~
3030 Psa 7:14 | tegen de hittige vervolgers te werk stellen. ~
3031 Psa 8:3 | den vijand en wraakgierige te doen ophouden. ~
3032 Psa 9:12 | Psalmzingt den HEERE, Die te Sion woont; verkondigt onder
3033 Psa 10:9 | lagen, om den ellendige te roven; hij rooft den ellendige,
3034 Psa 10:18 | wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van
3035 Psa 10:18 | niet meer voortvare geweld te bedrijven. ~ ~
3036 Psa 11:2 | pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten
3037 Psa 14:2 | op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig
3038 Psa 14:3 | 3Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende
3039 Psa 17:12 | als een leeuw, die begeert te roven, en als een jonge
3040 Psa 18:4 | riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost
3041 Psa 19:6 | als een held, om het pad te lopen. ~
3042 Psa 25:12 | weg, dien hij zal hebben te verkiezen. ~
3043 Psa 25:14 | verbond, om hun die bekend te maken. ~
3044 Psa 26:7 | 7 Om te doen horen de stem des lofs,
3045 Psa 26:7 | de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen. ~
3046 Psa 27:2 | naderden, om mijn vlees te eten, stieten zij zelven
3047 Psa 27:4 | liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken
3048 Psa 27:4 | HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel. ~
3049 Psa 31:3 | een zeer vast Huis, om mij te behouden. ~
3050 Psa 31:14 | is van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan;
3051 Psa 31:14 | raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen. ~
3052 Psa 33:19 | Om hun ziel van den dood te redden, en om hen bij het
3053 Psa 33:19 | en om hen bij het leven te houden in den honger. ~
3054 Psa 34:19 | Om hun ziel van den dood te redden, en om hen bij het
3055 Psa 34:19 | en om hen bij het leven te houden in den honger. ~
3056 Psa 35:2 | Ik zal den HEERE loven te aller tijd; Zijn lof zal
3057 Psa 35:13 | liefheeft, om het goede te zien? ~
3058 Psa 35:14 | en uw lippen van bedrog te spreken. ~
3059 Psa 35:17 | gedachtenis van de aarde uit te roeien. ~
3060 Psa 36:4 | 4 Laat hen beschaamd en te schande worden, die mijn
3061 Psa 36:26 | 26 Laat hen beschaamd en te zamen schaamrood worden,
3062 Psa 37:3 | ongerechtigheid bevindt, die te haten is. ~
3063 Psa 37:4 | onrecht en bedrog; hij laat na te verstaan tot weldoen. ~
3064 Psa 38:8 | niet, immers niet, om kwaad te doen. ~
3065 Psa 38:14 | ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten,
3066 Psa 38:14 | nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van
3067 Psa 38:32 | rechtvaardige, en zoekt hem te doden. ~
3068 Psa 38:34 | verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien,
3069 Psa 38:38 | Maar de overtreders worden te zamen verdelgd. het einde
3070 Psa 39:1 | Een psalm van David, om te doen gedenken. ~
3071 Psa 39:5 | zware last zijn zij mij te zwaar geworden. ~
3072 Psa 41:9 | mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het
3073 Psa 41:14 | Het behage U, HEERE! mij te verlossen; HEERE! haast
3074 Psa 41:15 | 15 Laat hen te zamen beschaamd en schaamrood
3075 Psa 41:15 | mijn ziel zoeken, om die te vernielen; laat hen achterwaarts
3076 Psa 41:15 | achterwaarts gedreven worden, en te schande worden, die lust
3077 Psa 42:7 | iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid;
3078 Psa 42:8 | Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken
3079 Psa 42:19 | mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, en
3080 Psa 42:19 | onder de schare, en met hen te treden naar Gods huis, met
3081 Psa 44:10 | hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl
3082 Psa 48:2 | De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes
3083 Psa 48:5 | waren vergaderd; zij waren te zamen doorgetogen. ~
3084 Psa 49:3 | slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm! ~
3085 Psa 49:9 | verlossing hunner ziel is te kostelijk, en zal in eeuwigheid
3086 Psa 49:11 | dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige
3087 Psa 50:4 | tot de aarde, om Zijn volk te richten. ~
3088 Psa 50:16 | hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn
3089 Psa 50:21 | zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij;
3090 Psa 52:2 | Edomiet, gekomen was, en Saul te kennen gegeven, en tot hem
3091 Psa 52:5 | leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela. ~
3092 Psa 53:3 | op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig
3093 Psa 53:4 | van hen is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende
3094 Psa 55:15 | 15 Wij, die te zamen in zoetigheid heimelijk
3095 Psa 56:1 | Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. ~
3096 Psa 56:2 | want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen dag
3097 Psa 56:3 | zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel
3098 Psa 56:14 | om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der
3099 Psa 57:4 | zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene,
3100 Psa 57:4 | dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn
3101 Psa 58:6 | ervaren is met bezweringen om te gaan. ~
3102 Psa 59:1 | huis bewaren zouden, om hem te doden. ~
3103 Psa 59:6 | ontwaak, om al deze heidenen te bezoeken; wees niemand van
3104 Psa 60:6 | banier gegeven, om die op te werpen, vanwege de waarheid.
3105 Psa 61:3 | op een rotssteen, die mij te hoog zou zijn. ~
3106 Psa 62:5 | om hem van zijn hoogheid te verstoten; zij hebben behagen
3107 Psa 62:9 | 9 Vertrouw op Hem te aller tijd, o gij volk!
3108 Psa 64:5 | verborgen plaatsen den oprechte te schieten; haastig schieten
3109 Psa 64:6 | houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie
3110 Psa 64:7 | uiterste doorzoeken zij, wat te doorzoeken is; zelfs het
3111 Psa 66:6 | veranderd in het droge; zij zijn te voet doorgegaan door de
3112 Psa 68:12 | 12 De HEERE gaf te spreken; der boodschappers
3113 Psa 68:13 | vloden weg; en zij, die te huis bleef, deelde den roof
3114 Psa 68:19 | hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja,
3115 Psa 68:19 | de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! ~
3116 Psa 68:30 | 30 Om Uws tempels wil te Jeruzalem, zullen U de koningen
3117 Psa 68:32 | zijn handen tot God uit te strekken. ~
3118 Psa 69:5 | mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse
3119 Psa 69:7 | laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken,
3120 Psa 69:22 | dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven. ~
3121 Psa 70:1 | den opperzangmeester, om te doen gedenken. ~
3122 Psa 70:2 | 2Haast U, o God, om mij te verlossen, o HEERE, tot
3123 Psa 70:3 | achterwaarts gedreven en te schande worden, die lust
3124 Psa 71:3 | een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin
3125 Psa 71:3 | wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven,
3126 Psa 71:3 | hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt
3127 Psa 71:10 | ziel loeren, beraadslagen te zamen, ~
3128 Psa 73:7 | inbeeldingen des harten te boven. ~
3129 Psa 73:16 | Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan; maar het
3130 Psa 73:19 | nemen een einde, worden te niet van verschrikkingen! ~
3131 Psa 73:28 | het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen
3132 Psa 73:28 | Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen ~
3133 Psa 74:8 | hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen; zij
3134 Psa 76:10 | zachtmoedigen der aarde te verlossen. Sela. ~
3135 Psa 76:12 | zijt! Laat hen Dien, Die te vrezen is, geschenken brengen; ~
3136 Psa 77:3 | mijn ziel weigerde getroost te worden. ~
3137 Psa 77:10 | Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden
3138 Psa 78:10 | verbond niet, en weigerden te wandelen in Zijn wet. ~
3139 Psa 78:17 | wijders voort tegen Hem te zondigen, verbitterende
3140 Psa 78:24 | regende op hen het Man om te eten, en gaf hun hemels
3141 Psa 78:60 | verliet Hij den tabernakel te Silo, de tent, die Hij tot
3142 Psa 78:71 | schapen deed Hij hem komen, om te weiden Jakob, Zijn volk,
3143 Psa 83:6 | Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen
3144 Psa 83:11 | 11 Die verdelgd zijn te Endor; zij zijn geworden
3145 Psa 84:11 | dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen
3146 Psa 84:11 | Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid. ~
3147 Psa 85:5 | God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over
3148 Psa 88:18 | omringen zij mij als water; te zamen omgeven zij mij. ~
3149 Psa 89:40 | het verbond Uws knechts te niet gedaan; Gij hebt zijn
3150 Psa 90:11 | verbolgenheid, naardat Gij te vrezen zijt? ~
3151 Psa 92:14 | dien zal gegeven worden te groeien in de voorhoven
3152 Psa 92:16 | 16 Om te verkondigen, dat de HEERE
3153 Psa 94:13 | 13 Om hem rust te geven van de kwade dagen;
3154 Psa 95:8 | Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, gelijk ten dage
3155 Psa 96:4 | HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk
3156 Psa 96:13 | want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld
3157 Psa 98:9 | want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld
3158 Psa 101:8 | der ongerechtigheid uit te roeien. ~ ~ ~ ~
3159 Psa 102:5 | vergeten heb mijn brood te eten. ~
3160 Psa 102:14 | de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd
3161 Psa 102:21 | het zuchten der gevangenen te horen, om los te maken de
3162 Psa 102:21 | gevangenen te horen, om los te maken de kinderen des doods; ~
3163 Psa 102:22 | Naam des HEEREN vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem; ~
3164 Psa 102:22 | vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem; ~
3165 Psa 102:23 | koninkrijken, om den HEERE te dienen. ~
3166 Psa 103:18 | Zijn bevelen denken, om die te doen. ~
3167 Psa 104:21 | en om hun spijs van God te zoeken. ~
3168 Psa 104:26 | geformeerd hebt, om daarin te spelen. ~
3169 Psa 104:27 | Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd. ~
3170 Psa 105:14 | Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte
3171 Psa 105:22 | 22 Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en
3172 Psa 105:22 | zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen. ~
3173 Psa 105:39 | deksel, en vuur om den nacht te verlichten. ~
3174 Psa 106:3 | het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid
3175 Psa 106:23 | om Zijn grimmigheid af te keren, dat Hij hen niet
3176 Psa 107:7 | hen op een rechten weg, om te gaan tot een stad ter woning. ~
3177 Psa 109:16 | gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen
3178 Psa 109:16 | verslagene van hart, om hem te doden. ~
3179 Psa 109:31 | rechterhand staan, om hem te verlossen van degenen, die
3180 Psa 113:8 | 8Om te doen zitten bij de prinsen,
3181 Psa 118:8 | tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te
3182 Psa 118:8 | te nemen, dan op den mens te vertrouwen. ~
3183 Psa 118:9 | tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te
3184 Psa 118:9 | te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. ~
3185 Psa 119:5 | werden, om Uw inzettingen te bewaren! ~
3186 Psa 119:8 | bewaren; verlaat mij niet al te zeer. ~
3187 Psa 119:20 | verlangen naar Uw oordelen te aller tijd. ~
3188 Psa 119:27 | mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen
3189 Psa 119:42 | Opdat ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw
3190 Psa 119:43 | waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw
3191 Psa 119:60 | niet vertraagd Uw geboden te onderhouden. ~
3192 Psa 119:62 | 62 Te middernacht sta ik op, om
3193 Psa 119:62 | middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer
3194 Psa 119:76 | goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging
3195 Psa 119:95 | hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht
3196 Psa 119:112 | Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe. ~
3197 Psa 119:120 | Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking
3198 Psa 119:148 | nacht waken voor, om Uw rede te betrachten. ~
3199 Psa 119:173 | 173 Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik heb
3200 Psa 122:4 | om den Naam des HEEREN te danken. ~
3201 Psa 123:3 | zijn der verachting veel te zat. ~
3202 Psa 123:4 | 4Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen,
3203 Psa 131:1 | gewandeld in dingen mij te groot en tewonderlijk. ~
3204 Psa 135:21 | zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. Hallelujah! ~ ~
3205 Psa 139:6 | 6 De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog,
3206 Psa 140:3 | allen dag samenkomen om te oorlogen. ~
3207 Psa 140:5 | die mijn voeten denken weg te stoten. ~
3208 Psa 141:4 | handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die
3209 Psa 141:10 | elk in zijn garen vallen, te zamen, totdat ik zal zijn
3210 Psa 142:3 | Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht
3211 Psa 142:8 | de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen
3212 Psa 143:8 | bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn
3213 Psa 145:2 | 2 Beth. Te allen dage zal ik U loven,
3214 Psa 145:3 | De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid
3215 Psa 145:12 | de mensenkinderen bekend te maken Zijn mogendheden,
3216 Psa 145:15 | Gij geeft hun hun spijs te zijner tijd. ~
3217 Psa 146:4 | wederom tot zijn aarde; te dienzelfden dage vergaan
3218 Psa 147:1 | den HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed, dewijl
3219 Psa 149:7 | 7Om wraak te doen over de heidenen, en
3220 Psa 149:8 | 8Om hun koningen te binden met ketenen, en hun
3221 Psa 149:9 | beschreven recht over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid
3222 Spre 1:2 | Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen
3223 Spre 1:2 | wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands; ~
3224 Spre 1:3 | 3 Om aan te nemen onderwijs van goed
3225 Spre 1:4 | slechten kloekzinnigheid te geven, den jongeling wetenschap
3226 Spre 1:6 | 6 Om te verstaan een spreuk en de
3227 Spre 1:16 | zij haasten zich om bloed te storten. ~
3228 Spre 2:2 | Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; zo gij uw
3229 Spre 2:12 | 12 Om u te redden van den kwaden weg,
3230 Spre 2:13 | oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; ~
3231 Spre 2:16 | 16 Om u te redden van de vreemde vrouw,
3232 Spre 3:15 | lusten mag, is met haar niet te vergelijken. ~
3233 Spre 3:26 | voet bewaren van gevangen te worden. ~
3234 Spre 3:27 | het vermogen uwer hand is te doen. ~
3235 Spre 4:1 | en merkt op, om verstand te weten. ~
3236 Spre 4:23 | Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit
3237 Spre 5:19 | steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken;
3238 Spre 6:14 | verkeerdheden, hij smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt
3239 Spre 6:18 | zich haasten, om tot kwaad te lopen; ~
3240 Spre 6:24 | 24 Om u te bewaren voor de kwade vrouw,
3241 Spre 6:30 | hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger
3242 Spre 7:15 | aangezicht naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden. ~
3243 Spre 8:11 | begeren mag, is met haar niet te vergelijken. ~
3244 Spre 8:13 | De vreze des HEEREN is, te haten het kwade, de hovaardigheid,
3245 Spre 8:30 | dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht
3246 Spre 9:15 | 15 Om te roepen degenen, die op den
3247 Spre 10:23 | als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man
3248 Spre 10:23 | man van verstand, wijsheid te plegen. ~
3249 Spre 11:31 | vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! ~ ~ ~ ~ ~
3250 Spre 12:6 | goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der
3251 Spre 13:14 | springader des levens, om af te wijken van de strikken des
3252 Spre 13:19 | gruwel van het kwade af te wijken. ~
3253 Spre 14:8 | kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid
3254 Spre 14:27 | springader des levens, om af te wijken van de strikken des
3255 Spre 15:11 | voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen? ~
3256 Spre 15:28 | rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond
3257 Spre 16:12 | koningen gruwel goddeloosheid te doen; want door gerechtigheid
3258 Spre 16:16 | Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven
3259 Spre 16:16 | en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver! ~
3260 Spre 16:17 | oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn
3261 Spre 16:19 | beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen,
3262 Spre 16:19 | zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. ~
3263 Spre 16:30 | zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende,
3264 Spre 17:10 | dan den zot honderd maal te slaan. ~
3265 Spre 17:16 | koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand
3266 Spre 17:17 | 17 Een vriend heeft te aller tijd lief; en een
3267 Spre 17:23 | om de paden des rechts te buigen. ~
3268 Spre 17:26 | goed, den rechtvaardige ook te doen boeten, dat de prinsen
3269 Spre 18:5 | aangezicht des goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige
3270 Spre 18:5 | rechtvaardige in het gericht te buigen. ~
3271 Spre 18:17 | twistzaak, schijnt rechtvaardig te zijn; maar zijn naaste komt,
3272 Spre 18:24 | heeft zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber,
3273 Spre 19:7 | armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden
3274 Spre 19:8 | verstandigheid waar, om het goede te vinden. ~
3275 Spre 19:10 | een zot niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen
3276 Spre 19:10 | hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten! ~
3277 Spre 19:11 | is de overtreding voorbij te gaan. ~
3278 Spre 19:18 | verhef uw ziel niet, om hem te doden. ~
3279 Spre 19:27 | zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der
3280 Spre 20:3 | voor een man, van twist af te blijven; maar ieder dwaas
3281 Spre 20:25 | gedane geloften, onderzoek te doen. ~
3282 Spre 21:3 | Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener
3283 Spre 21:6 | 6 Te arbeiden om schatten met
3284 Spre 21:7 | omdat zij weigeren recht te doen. ~
3285 Spre 21:9 | 9 Het is beter te wonen op een hoek van het
3286 Spre 21:15 | rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers
3287 Spre 21:19 | 19 Het is beter te wonen in een woest land,
3288 Spre 21:24 | hovaardige verbolgenheid te werk. ~
3289 Spre 21:25 | want zijn handen weigeren te werken. ~
3290 Spre 21:27 | goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een
3291 Spre 22:16 | arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den rijke
3292 Spre 22:21 | 21 Om u bekend te maken de zekerheid van de
3293 Spre 22:27 | Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men
3294 Spre 23:1 | zijn om met een heerser te eten, zo zult gij scherpelijk
3295 Spre 23:4 | Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft. ~
3296 Spre 23:30 | komen om gemengde drank na te zoeken. ~
3297 Spre 24:1 | niet gelusten, om bij hen te zijn. ~
3298 Spre 24:7 | wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in de poort
3299 Spre 24:8 | Die denkt om kwaad te doen, dien zal men een meester
3300 Spre 24:23 | aangezicht in het gericht te kennen, is niet goed. ~
3301 Spre 25:2 | Het is Gods eer een zaak te verbergen; maar de eer der
3302 Spre 25:2 | eer der koningen een zaak te doorgronden. ~
3303 Spre 25:8 | niet haastelijk voort om te twisten, opdat gij misschien
3304 Spre 25:21 | hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig
3305 Spre 25:21 | dorstig is, geef hem water te drinken; ~
3306 Spre 25:24 | 24 Het is beter te wonen op een hoek van het
3307 Spre 25:27 | 27 Veel honigs te eten is niet goed; maar
3308 Spre 26:15 | hand in den boezem, hij is te moede, om die weder tot
3309 Spre 26:15 | die weder tot zijn mond te brengen. ~
3310 Spre 26:18 | Gelijk een, die zich veinst te razen, die vuursprankelen,
3311 Spre 26:21 | kijfachtig man, om twist te ontsteken. ~
3312 Spre 27:6 | kussingen des haters zijn af te bidden. ~
3313 Spre 27:11 | opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb. ~
3314 Spre 27:21 | is een man naar zijn lof te proeven. ~
3315 Spre 27:23 | aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de
3316 Spre 28:9 | zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs
3317 Spre 28:20 | die haastig is, om rijk te worden, zal niet onschuldig
3318 Spre 28:21 | 21 De aangezichten te kennen, is niet goed; want
3319 Spre 29:24 | vloek, en hij geeft het niet te kennen. ~
3320 Spre 30:14 | nooddruftigen van onder de mensen te verteren. ~
3321 Spre 30:18 | drie dingen zijn voor mij te wonderlijk, ja, vier, die
3322 Spre 30:31 | een koning, die niet tegen te staan is. ~
3323 Spre 30:32 | dwaselijk gehandeld hebt, met u te verheffen, en zo gij kwaad
3324 Spre 31:3 | noch uw wegen, om koningen te verdelgen. ~
3325 Spre 31:4 | den koningen niet toe wijn te drinken, en den prinsen,
3326 Spre 31:4 | den prinsen, sterken drank te begeren; ~
3327 Spre 31:29 | maar gij gaat die allen te boven. ~
3328 Pred 1:1 | zoon van David, den koning te Jeruzalem. ~
3329 Pred 1:12 | was koning over Israel te Jeruzalem. ~
3330 Pred 1:13 | mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren
3331 Pred 1:13 | wijsheid te onderzoeken, en na te speuren al wat er geschiedt
3332 Pred 1:13 | gegeven, om zich daarin te bekommeren. ~
3333 Pred 1:16 | boven allen, die voor mij te Jeruzalem geweest zijn;
3334 Pred 1:17 | om wijsheid en wetenschap te weten, onzinnigheden en
3335 Pred 2:3 | nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans
3336 Pred 2:3 | en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien
3337 Pred 2:6 | van wateren, om daarmede te bewateren het woud, dat
3338 Pred 2:7 | dan allen, die voor mij te Jeruzalem geweest waren. ~
3339 Pred 2:9 | dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was; ook
3340 Pred 2:12 | Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden
3341 Pred 2:20 | ik mij om, om mijn hart te doen wanhopen over al den
3342 Pred 2:26 | zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen en te vergaderen,
3343 Pred 2:26 | bezigheid om te verzamelen en te vergaderen, opdat Hij
3344 Pred 3:2 | Er is een tijd om geboren te worden, en een tijd om te
3345 Pred 3:2 | te worden, en een tijd om te sterven; een tijd om te
3346 Pred 3:2 | te sterven; een tijd om te planten, en een tijd om
3347 Pred 3:2 | tijd om het geplante uit te roeien; ~
3348 Pred 3:3 | 3 Een tijd om om te doden, en een tijd om te
3349 Pred 3:3 | te doden, en een tijd om te genezen; een tijd om af
3350 Pred 3:3 | genezen; een tijd om af te breken, en een tijd om te
3351 Pred 3:3 | te breken, en een tijd om te bouwen; ~
3352 Pred 3:4 | 4 Een tijd om te wenen, en een tijd om te
3353 Pred 3:4 | te wenen, en een tijd om te lachen; een tijd om te kermen,
3354 Pred 3:4 | om te lachen; een tijd om te kermen, en een tijd om op
3355 Pred 3:4 | kermen, en een tijd om op te springen; ~
3356 Pred 3:5 | Een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd om stenen
3357 Pred 3:5 | werpen, en een tijd om stenen te vergaderen; een tijd om
3358 Pred 3:5 | vergaderen; een tijd om te omhelzen, en een tijd om
3359 Pred 3:5 | omhelzen, en een tijd om verre te zijn van omhelzen; ~
3360 Pred 3:6 | 6 Een tijd om te zoeken, en een tijd om verloren
3361 Pred 3:6 | en een tijd om verloren te laten gaan; een tijd om
3362 Pred 3:6 | laten gaan; een tijd om te bewaren, en een tijd om
3363 Pred 3:6 | bewaren, en een tijd om weg te werpen; ~
3364 Pred 3:7 | 7 Een tijd om te scheuren, en een tijd om
3365 Pred 3:7 | scheuren, en een tijd om toe te naaien; een tijd om te zwijgen,
3366 Pred 3:7 | toe te naaien; een tijd om te zwijgen, en een tijd om
3367 Pred 3:7 | zwijgen, en een tijd om te spreken; ~
3368 Pred 3:8 | 8 Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te
3369 Pred 3:8 | te hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog,
3370 Pred 3:10 | om zichzelven daarmede te bekommeren. ~
3371 Pred 3:12 | voor henlieden is, dan zich te verblijden, en goed te doen
3372 Pred 3:12 | zich te verblijden, en goed te doen in zijn leven. ~
3373 Pred 3:14 | zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen;
3374 Pred 3:14 | toe te doen, noch is er af te doen; en God doet dat, opdat
3375 Pred 4:10 | is geen tweede om hem op te helpen. ~
3376 Pred 4:11 | 11 Ook, indien twee te zamen liggen, zo hebben
3377 Pred 4:13 | niet weet van meer vermaand te worden. ~
3378 Pred 4:14 | gevangenhuis, om koning te zijn; daar ook een, die
3379 Pred 4:17 | en zijt liever nabij om te horen, dan om der zotten
3380 Pred 4:17 | om der zotten slachtoffer te geven; want zij weten niet,
3381 Pred 5:1 | 1 Wees niet te snel met uw mond, en uw
3382 Pred 5:1 | haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht;
3383 Pred 5:3 | hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft
3384 Pred 5:17 | goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, en te
3385 Pred 5:17 | die schoon is: te eten en te drinken, en te genieten
3386 Pred 5:17 | te eten en te drinken, en te genieten het goede van al
3387 Pred 5:18 | hem de macht, om daarvan te eten, en om zijn deel te
3388 Pred 5:18 | te eten, en om zijn deel te nemen, en om zich te
3389 Pred 5:18 | deel te nemen, en om zich te verheugen van zijn
3390 Pred 6:2 | macht niet, om daarvan te eten, maar dat een vreemd
3391 Pred 6:8 | die voor de levenden weet te wandelen? ~
3392 Pred 6:11 | vermeerderen; wat heeft de mens te meer daarvan? ~
3393 Pred 7:2 | 2 Het is beter te gaan in het klaaghuis, dan
3394 Pred 7:2 | gaan in het klaaghuis, dan te gaan in het huis des maaltijds;
3395 Pred 7:5 | 5 Het is beter te horen het bestraffen des
3396 Pred 7:9 | niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust
3397 Pred 7:16 | 16 Wees niet al te rechtvaardig, noch houd
3398 Pred 7:16 | rechtvaardig, noch houd uzelven al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting
3399 Pred 7:17 | 17 Wees niet al te goddeloos, noch wees al
3400 Pred 7:17 | goddeloos, noch wees al te dwaas; waarom zoudt gij
3401 Pred 7:25 | mij om, en mijn hart, om te weten, en om na te sporen,
3402 Pred 7:25 | hart, om te weten, en om na te sporen, en te zoeken wijsheid
3403 Pred 7:25 | en om na te sporen, en te zoeken wijsheid en een sluitrede;
3404 Pred 7:25 | en een sluitrede; en om te weten de goddeloosheid der
3405 Pred 7:27 | andere, om de sluitrede te vinden; ~
3406 Pred 8:3 | 3 Haast u niet weg te gaan van zijn aangezicht;
3407 Pred 8:7 | zal; want wie zal het hem te kennen geven, wanneer het
3408 Pred 8:8 | den geest, om den geest in te houden; en hij heeft geen
3409 Pred 8:11 | mensen in hen vol om kwaad te doen. ~
3410 Pred 8:15 | heeft onder de zon, dan te eten, en te drinken, en
3411 Pred 8:15 | de zon, dan te eten, en te drinken, en blijde te zijn;
3412 Pred 8:15 | en te drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven
3413 Pred 8:16 | hart begaf, om wijsheid te weten, en om aan te zien
3414 Pred 8:16 | wijsheid te weten, en om aan te zien de bezigheid, die op
3415 Pred 8:17 | hetwelk een mens arbeidt om te zoeken, maar hij zal het
3416 Pred 9:8 | 8 Laat uw klederen te allen tijd wit zijn, en
3417 Pred 9:10 | Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht;
3418 Pred 10:7 | 7 Ik heb knechten te paard gezien, en vorsten,
3419 Pred 10:10 | moet hij meerder kracht te werk stellen; maar de wijsheid
3420 Pred 10:10 | uitnemende zaak, om iets recht te maken. ~
3421 Pred 10:14 | geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven? ~
3422 Pred 10:15 | niet weten naar de stad te gaan. ~
3423 Pred 10:19 | Men maakt maaltijden om te lachen, en de wijn verheugt
3424 Pred 10:20 | gevleugelde zou het woord te kennen geven. ~ ~ ~ ~ ~
3425 Pred 11:6 | of dat, of dat die beide te zamen goed zijn zullen. ~
3426 Pred 11:7 | is den ogen goed de zon te aanschouwen; ~
3427 Pred 12:10 | zocht aangename woorden uit te vinden, en het geschrevene
3428 Pred 12:12 | gewaarschuwd; van vele boeken te maken is geen einde, en
3429 Hoo 4:2 | wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen,
3430 Hoo 5:5 | op, om mijn Liefste open te doen; en mijn handen drupten
3431 Hoo 6:2 | tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om
3432 Hoo 6:2 | de hoven, en om de lelien te verzamelen. ~
3433 Hoo 6:6 | wasstede opkomen, die al te zamen tweelingen voortbrengen,
3434 Hoo 6:11 | groene vruchten der vallei te zien; om te zien, of de
3435 Hoo 6:11 | vruchten der vallei te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide,
3436 Hoo 7:4 | ogen zijn als de vijvers te Hesbon, bij de poort van
3437 Hoo 7:7 | 7 Deze uw lengte is te vergelijken bij een palmboom,
3438 Hoo 8:2 | ik zou U van specerijwijn te drinken geven, en van het
3439 Hoo 8:7 | deze liefde, men zou hem te enenmale verachten. ~
3440 Hoo 8:11 | Salomo had een wijngaard, te Baal-Hamon; hij gaf dezen
3441 Jes 1:5 | Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd
3442 Jes 1:12 | voor Mijn aangezicht komt te verschijnen, wie heeft zulks
3443 Jes 1:14 | ben moede geworden, die te dragen. ~
3444 Jes 1:16 | ogen weg, laat af van kwaad te doen. ~
3445 Jes 1:28 | overtreders, en der zondaars te zamen; en die den HEERE
3446 Jes 1:31 | vonk, en zij zullen beiden te zamen branden, en er zal
3447 Jes 2:19 | opmaken zal, om de aarde te verschrikken. ~
3448 Jes 2:20 | om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de
3449 Jes 2:21 | om de aarde geweldiglijk te verschrikken. ~
3450 Jes 2:22 | neus is, want waarin is hij te achten? ~ ~
3451 Jes 3:8 | ogen Zijner heerlijkheid te verbitteren. ~
3452 Jes 3:13 | De HEERE stelt Zich om te pleiten, en Hij staat, om
3453 Jes 3:13 | Hij staat, om de volken te richten. ~
3454 Jes 4:1 | 1 En te dien dage zullen zeven vrouwen
3455 Jes 4:2 | 2 Te dien dage zal des HEEREN
3456 Jes 4:3 | geschreven is ten leven te Jeruzalem; ~
3457 Jes 5:4 | 4 Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard,
3458 Jes 5:22 | die helden zijn om wijn te drinken, en die kloeke mannen
3459 Jes 5:22 | mannen zijn om sterken drank te mengen! ~
3460 Jes 5:30 | zij zullen tegen hetzelve te dien dage bruisen, als het
3461 Jes 6:13 | wederkeren, en zijn om af te weiden; maar gelijk de eik,
3462 Jes 7:10 | En de HEERE voer voort te spreken tot Achaz, zeggende: ~
3463 Jes 7:13 | van David! is het ulieden te weinig, dat gij de mensen
3464 Jes 7:15 | Hij eten, totdat Hij wete te verwerpen het kwade, en
3465 Jes 7:15 | verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede. ~
3466 Jes 7:16 | Zekerlijk, eer dit Knechtje weet te verwerpen het kwade, en
3467 Jes 7:16 | verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede, zal
3468 Jes 7:18 | 18 Want het zal te dien dage geschieden, dat
3469 Jes 7:20 | 20 Te dien dage zal de Heere door
3470 Jes 7:21 | En het zal geschieden te dien dage, dat iemand een
3471 Jes 7:23 | 23 Ook zal het te dienzelfden dage geschieden,
3472 Jes 7:25 | men met houwelen pleegt om te hakken, daar zal men niet
3473 Jes 8:9 | 9 Vergezelt u te zamen, gij volken! doch
3474 Jes 8:11 | Hij onderwees mij van niet te wandelen op den weg dezes
3475 Jes 8:14 | een net den inwoners te Jeruzalem. ~
3476 Jes 9:6 | zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken
3477 Jes 9:6 | dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met
3478 Jes 9:16 | ontfermen, want zij zijn allen te zamen huichelaars en
3479 Jes 9:20 | Efraim Manasse, en zij zullen te zamen tegen Juda zijn. Om
3480 Jes 10:2 | de armen van het recht af te wenden, en om het recht
3481 Jes 10:2 | der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen
3482 Jes 10:7 | zal in zijn hart hebben te verdelgen, en uit te roeien
3483 Jes 10:7 | hebben te verdelgen, en uit te roeien niet weinige volken. ~
3484 Jes 10:8 | Zijn niet mijn vorsten al te zamen koningen? ~
3485 Jes 10:12 | werk op den berg Sion en te Jeruzalem, dan zal Ik te
3486 Jes 10:12 | te Jeruzalem, dan zal Ik te huis zoeken de vrucht van
3487 Jes 10:20 | En het zal geschieden te dien dage, dat het overblijfsel
3488 Jes 10:24 | niet, gij Mijn volk, dat te Sion woont! voor Assur,
3489 Jes 10:28 | 28 Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron;
3490 Jes 10:28 | hij trekt door Migron; te Michmas legt hij zijn gereedschap
3491 Jes 10:29 | trekken door den doorgang, te Geba houden zij hun vernachting;
3492 Jes 10:32 | Nog een dag blijft hij te Nob; hij zal zijn hand bewegen
3493 Jes 11:6 | jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en een klein jongske
3494 Jes 11:7 | De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen
3495 Jes 11:7 | weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de
3496 Jes 11:11 | Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere
3497 Jes 11:11 | hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel
3498 Jes 11:14 | het westen, en zij zullen te zamen die van het oosten
3499 Jes 12:1 | 1 En te dienzelfden dage zult gij
3500 Jes 12:4 | 4 En zult te dienzelfden dage zeggen:
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6026 |