1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967
Book Chapter: Verse
1 Gen 2:4 | werden; ten dage als de HEERE God de aarde en den hemel
2 Gen 2:5 | eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen
3 Gen 2:7 | 7 En de HEERE God had den mens geformeerd
4 Gen 2:8 | 8 Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden,
5 Gen 2:9 | 9 En de HEERE God had alle geboomte uit
6 Gen 2:15 | 15 Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem
7 Gen 2:16 | 16 En de HEERE God gebood den mens, zeggende:
8 Gen 2:18 | 18 Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet
9 Gen 2:19 | 19 Want als de HEERE God uit de aarde al het
10 Gen 2:21 | 21 Toen deed de HEERE God een diepen slaap op
11 Gen 2:22 | 22 En de HEERE God bouwde de ribbe, die
12 Gen 3:1 | gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij
13 Gen 3:8 | hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof,
14 Gen 3:8 | voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het
15 Gen 3:9 | 9 En de HEERE God riep Adam, en zeide
16 Gen 3:13 | 13 En de HEERE God zeide tot de vrouw:
17 Gen 3:14 | 14 Toen zeide de HEERE God tot die slang: Dewijl
18 Gen 3:21 | 21 En de HEERE God maakte voor Adam en
19 Gen 3:22 | 22 Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden
20 Gen 3:23 | 23 Zo verzond hem de HEERE God uit den hof van Eden,
21 Gen 4:1 | zeide: Ik heb een man van de HEERE verkregen! ~
22 Gen 4:3 | de vrucht des lands den HEERE offer bracht. ~
23 Gen 4:4 | schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en zijn offer
24 Gen 4:6 | 6 En de HEERE zeide tot Kain: Waarom zijt
25 Gen 4:9 | 9 En de HEERE zeide tot Kain: Waar is
26 Gen 4:13 | 13 En Kain zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter,
27 Gen 4:15 | 15 Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al
28 Gen 4:15 | zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kain;
29 Gen 5:29 | vanwege het aardrijk, dat de HEERE vervloekt heeft! ~
30 Gen 6:3 | 3 Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in
31 Gen 6:5 | 5 En de HEERE zag, dat de boosheid des
32 Gen 6:6 | 6 Toen berouwde het de HEERE, dat Hij den mens op de
33 Gen 6:7 | 7 En de HEERE zeide: Ik zal den mens,
34 Gen 7:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Noach: Ga gij, en uw
35 Gen 7:5 | Noach deed, naar al wat de HEERE hem geboden had. ~
36 Gen 7:16 | hem God bevolen had. En de HEERE sloot achter hem toe. ~
37 Gen 8:20 | 20 En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van
38 Gen 8:21 | 21 En de HEERE rook dien liefelijken reuk,
39 Gen 8:21 | liefelijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal
40 Gen 9:26 | zeide hij: Gezegend zij de HEERE, de God van Sem; en Kanaan
41 Gen 11:5 | 5 Toen kwam de HEERE neder, om te bezien de stad
42 Gen 11:6 | 6 En de HEERE zeide: Ziet, zij zijn enerlei
43 Gen 11:8 | Alzo verstrooide hen de HEERE van daar over de ganse aarde;
44 Gen 11:9 | want aldaar verwarde de HEERE de spraak der ganse aarde,
45 Gen 11:9 | daar verstrooide hen de HEERE over de ganse aarde. ~
46 Gen 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Abram gezegd:
47 Gen 12:4 | Abram toog heen, gelijk de HEERE tot hem gesproken had; en
48 Gen 12:7 | 7 Zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide: Aan
49 Gen 12:7 | hij aldaar een altaar den HEERE, Die hem aldaar verschenen
50 Gen 12:8 | en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar, en riep den
51 Gen 12:17 | 17 Maar de HEERE plaagde Farao met grote
52 Gen 13:10 | geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven
53 Gen 13:13 | grote zondaars tegen den HEERE. ~
54 Gen 13:14 | 14 En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot
55 Gen 13:18 | en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar. ~
56 Gen 14:22 | mijn hand opgeheven tot den HEERE, den allerhoogste God, Die
57 Gen 14:26 | 2 Toen zeide Abram: Heere, HEERE! wat zult Gij mij
58 Gen 14:26 | Toen zeide Abram: Heere, HEERE! wat zult Gij mij geven,
59 Gen 14:30 | 6 En hij geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem
60 Gen 14:31 | zeide Hij tot hem: Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit
61 Gen 14:32 | 8 En hij zeide: Heere, HEERE! waarbij zal ik weten,
62 Gen 14:32 | 8 En hij zeide: Heere, HEERE! waarbij zal ik weten, dat
63 Gen 14:42 | Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende:
64 Gen 15:2 | tot Abram: Zie toch, de HEERE heeft mij toegesloten, dat
65 Gen 15:5 | veracht in haar ogen; de HEERE rechte tussen mij en tussen
66 Gen 15:11 | Ismael noemen, omdat de HEERE uw verdrukking aangehoord
67 Gen 16:1 | oud was, zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide tot
68 Gen 17:1 | Daarna verscheen hem de HEERE aan de eikenbossen van Mamre,
69 Gen 17:3 | 3 En hij zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden
70 Gen 17:13 | 13 En de HEERE zeide tot Abraham: Waarom
71 Gen 17:14 | 14 Zou iets voor den HEERE te wonderlijk zijn? Ter
72 Gen 17:17 | 17 En de HEERE zeide: Zal Ik voor Abraham
73 Gen 17:19 | gerechtigheid en gerichte; opdat de HEERE over Abraham brenge, hetgeen
74 Gen 17:20 | 20 Voorts zeide de HEERE: Dewijl het geroep van Sodom
75 Gen 17:26 | 26 Toen zeide de HEERE: Zo Ik te Sodom binnen de
76 Gen 17:27 | onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben! ~
77 Gen 17:30 | Voorts zeide hij: Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik spreke;
78 Gen 17:31 | onderwonden te spreken tot de Heere; misschien zullen er twintig
79 Gen 17:32 | Nog zeide hij: Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik alleenlijk
80 Gen 17:33 | 33 Toen ging de HEERE weg, als Hij geeindigd had
81 Gen 18:13 | aangezicht des HEEREN, en de HEERE ons uitgezonden heeft, om
82 Gen 18:14 | uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven.
83 Gen 18:18 | zeide tot hen: Neen toch, Heere! ~
84 Gen 18:24 | 24 Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sodom
85 Gen 18:24 | Gomorra regenen, van den HEERE uit den hemel. ~
86 Gen 19:4 | genaderd; daarom zeide hij: Heere! zult Gij dan ook een rechtvaardig
87 Gen 19:18 | 18 Want de HEERE had al de baarmoeders van
88 Gen 20:1 | 1 En de HEERE bezocht Sara, gelijk als
89 Gen 20:1 | als Hij gezegd had; en de HEERE deed aan Sara gelijk als
90 Gen 21:14 | naam van die plaats: De HEERE zal het voorzien! Waarom
91 Gen 21:16 | bij Mijzelven, spreekt de HEERE; daarom dat gij deze zaak
92 Gen 23:1 | oud, en wel bedaagd; en de HEERE had Abraham in alles gezegend. ~
93 Gen 23:3 | ik u doe zweren bij den HEERE, den God des hemels, en
94 Gen 23:7 | 7 De HEERE, de God des hemels, Die
95 Gen 23:12 | 12 En hij zeide: HEERE! God van mijn heer Abraham!
96 Gen 23:21 | stilzwijgende, om te merken, of de HEERE zijn weg voorspoedig gemaakt
97 Gen 23:26 | zijn hoofd, en aanbad den HEERE; ~
98 Gen 23:27 | hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God van mijn heer Abraham,
99 Gen 23:27 | heer; aangaande mij, de HEERE heeft mij op dezen weg geleid,
100 Gen 23:35 | 35 En de HEERE heeft mijn heer zeer gezegend,
101 Gen 23:40 | En hij zeide tot mij: De HEERE, voor Wiens aangezicht ik
102 Gen 23:42 | fontein; en ik zeide: O, HEERE! God van mijn heer Abraham!
103 Gen 23:44 | deze die vrouw zij, die de HEERE aan den zoon van mijn heer
104 Gen 23:48 | mijn hoofd, en aanbad de HEERE; en ik loofde den HEERE,
105 Gen 23:48 | HEERE; en ik loofde den HEERE, den God van mijn heer Abraham,
106 Gen 23:50 | Bethuel, en zeiden: Van den HEERE is deze zaak voortgekomen;
107 Gen 23:51 | zoon uws heren, gelijk de HEERE gesproken heeft! ~
108 Gen 23:52 | zich ter aarde voor den HEERE. ~
109 Gen 23:56 | Houdt mij niet op, dewijl de HEERE mijn weg voorspoedig gemaakt
110 Gen 23:88 | 21 En Izak bad den HEERE zeer in de tegenwoordigheid
111 Gen 23:88 | was onvruchtbaar; en de HEERE liet zich van hem verbidden,
112 Gen 23:89 | dus? en zij ging om den HEERE te vragen. ~
113 Gen 23:90 | 23 En de HEERE zeide tot haar: Twee volken
114 Gen 24:2 | 2 En de HEERE verscheen hem en zeide:
115 Gen 24:12 | jaar honderd maten; want de HEERE zegende hem. ~
116 Gen 24:22 | zeide: Want nu heeft ons de HEERE ruimte gemaakt, en wij zijn
117 Gen 24:24 | 24 En de HEERE verscheen hem in denzelven
118 Gen 24:28 | merkelijk gezien, dat de HEERE met u is; daarom hebben
119 Gen 25:20 | En hij zeide: Omdat de HEERE uw God dat heeft doen ontmoeten
120 Gen 25:27 | reuk des velds, hetwelk de HEERE gezegend heeft. ~
121 Gen 26:13 | 13 En ziet, de HEERE stond op dezelve en zeide:
122 Gen 26:13 | dezelve en zeide: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham,
123 Gen 26:16 | zeide hij: Gewisselijk is de HEERE aan deze plaats, en ik heb
124 Gen 26:21 | wedergekeerd zijn; zo zal de HEERE mij tot een God zijn! ~
125 Gen 27:31 | 31 Toen nu de HEERE zag, dat Lea gehaat was,
126 Gen 27:32 | want zij zeide: Omdat de HEERE mijn verdrukking heeft aangezien,
127 Gen 27:33 | zoon, en zeide: Dewijl de HEERE gehoord heeft, dat ik gehaat
128 Gen 27:35 | zeide: Ditmaal zal ik den HEERE loven; daarom noemde zij
129 Gen 27:59 | naam Jozef, zeggende: De HEERE voege mij een anderen zoon
130 Gen 27:62 | heb waargenomen, dat de HEERE mij om uwentwil gezegend
131 Gen 27:65 | menigte uitgebroken; en de HEERE heeft u gezegend bij mijn
132 Gen 28:3 | 3 En de HEERE zeide tot Jakob: Keer weder
133 Gen 28:49 | omdat hij zeide: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij
134 Gen 29:9 | God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt:
135 Gen 35:7 | ogen; daarom doodde hem de HEERE. ~
136 Gen 36:2 | 2 En de HEERE was met Jozef, zodat hij
137 Gen 36:3 | nu zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE
138 Gen 36:3 | HEERE met hem was, en dat de HEERE al wat hij deed, door zijn
139 Gen 36:5 | was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende,
140 Gen 36:21 | 21 Doch de HEERE was met Jozef, en wende
141 Gen 36:23 | hand was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij
142 Gen 36:23 | wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen. ~ ~ ~ ~
143 Gen 45:18 | Op uw zaligheid wacht ik, HEERE! ~
144 Exo 3:4 | 4 Toen de HEERE zag, dat hij zich daarheen
145 Exo 3:7 | 7 En de HEERE zeide: Ik heb zeer wel gezien
146 Exo 3:15 | kinderen Israels zeggen: De HEERE, de God uwer vaderen, de
147 Exo 3:16 | Israel, en zeg tot hen: De HEERE, de God uwer vaderen, is
148 Exo 3:18 | zult tot hem zeggen: De HEERE, de God der Hebreen, is
149 Exo 3:18 | woestijn, opdat wij den HEERE, onzen God, offeren!
150 Exo 4:1 | want zij zullen zeggen: De HEERE is u niet verschenen! ~
151 Exo 4:2 | 2 En de HEERE zeide tot hem: Wat is er
152 Exo 4:4 | 4 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand
153 Exo 4:5 | dat u verschenen is de HEERE, de God hunner vaderen,
154 Exo 4:6 | 6 En de HEERE zeide verder tot hem: Steek
155 Exo 4:10 | Toen zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere! ik ben geen
156 Exo 4:10 | Mozes tot de HEERE: Och Heere! ik ben geen man wel ter
157 Exo 4:11 | 11 En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft
158 Exo 4:11 | gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE? ~
159 Exo 4:13 | 13 Doch hij zeide: Och, Heere! zend toch door de hand
160 Exo 4:19 | 19 Ook zeide de HEERE tot Mozes in Midian: Ga
161 Exo 4:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Terwijl
162 Exo 4:22 | Farao zeggen: Alzo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene,
163 Exo 4:24 | weg, in de herberg, dat de HEERE hem tegenkwam, en zocht
164 Exo 4:27 | 27 De HEERE zeide ook tot Aaron: Ga
165 Exo 4:30 | sprak al de woorden, die de HEERE tot Mozes gesproken had;
166 Exo 4:31 | en zij hoorden, dat de HEERE de kinderen Israels bezocht,
167 Exo 5:1 | tot Farao: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Laat
168 Exo 5:2 | Maar Farao zeide: Wie is de HEERE, Wiens stem ik gehoorzamen
169 Exo 5:2 | laten trekken? Ik ken den HEERE niet, en ik zal ook Israel
170 Exo 5:3 | dagen in de woestijn, en den HEERE, onzen God, offeren, dat
171 Exo 5:17 | Laat ons gaan, laat ons den HEERE offeren! ~
172 Exo 5:21 | 21 En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte het,
173 Exo 5:22 | keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Heere! waarom
174 Exo 5:22 | tot den HEERE, en zeide: Heere! waarom hebt Gij dit volk
175 Exo 5:24 | 24 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien,
176 Exo 6:1 | zeide tot hem: Ik ben de HEERE, ~
177 Exo 6:2 | Almachtige; doch met Mijn Naam HEERE ben Ik hun niet bekend geweest. ~
178 Exo 6:5 | kinderen Israels: Ik ben de HEERE! en Ik zal ulieden uitleiden
179 Exo 6:6 | zult bekennen, dat Ik de HEERE uw God ben, Die u uitleide
180 Exo 6:7 | tot een erfdeel, Ik, de HEERE! ~
181 Exo 6:9 | 9 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
182 Exo 6:11 | Doch Mozes sprak voor den HEERE, zeggende: Zie, de kinderen
183 Exo 6:12 | 12 Evenwel sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
184 Exo 6:25 | Aaron en Mozes, tot welke de HEERE zeide: Leidt de kinderen
185 Exo 6:27 | geschiedde te dien dage, als de HEERE tot Mozes sprak in Egypteland; ~
186 Exo 6:28 | 28 Zo sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Ik
187 Exo 6:28 | Mozes, zeggende: Ik ben de HEERE! spreek tot Farao, den koning
188 Exo 7:1 | 1 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u
189 Exo 7:5 | Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand
190 Exo 7:6 | Mozes en Aaron, als hun de HEERE geboden had, alzo deden
191 Exo 7:8 | 8 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron,
192 Exo 7:10 | en deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en Aaron wierp
193 Exo 7:13 | hen niet hoorde, gelijk de HEERE gesproken had. ~
194 Exo 7:14 | 14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Farao's hart
195 Exo 7:16 | zult tot hem zeggen: de HEERE, de God der Hebreen, heeft
196 Exo 7:17 | 17 Zo zegt de HEERE: Daaraan zult gij weten,
197 Exo 7:17 | zult gij weten, dat Ik de HEERE ben; zie, ik zal met dezen
198 Exo 7:19 | 19 Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron:
199 Exo 7:20 | Aaron deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en hij hief
200 Exo 7:22 | hen niet, gelijk als de HEERE gesproken had. ~
201 Exo 7:25 | dagen vervuld, nadat de HEERE de rivier geslagen had. ~ ~
202 Exo 8:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao,
203 Exo 8:1 | zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat Mijn volk trekken,
204 Exo 8:5 | 5 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron:
205 Exo 8:8 | Bidt vuriglijk tot den HEERE, dat Hij de vorsen van mij
206 Exo 8:8 | trekken laten, dat zij den HEERE offeren. ~
207 Exo 8:10 | er niemand is, gelijk de HEERE, onze God. ~
208 Exo 8:12 | Farao; en Mozes riep tot den HEERE, ter oorzake der vorsen,
209 Exo 8:13 | 13 En de HEERE deed naar het woord van
210 Exo 8:15 | niet hoorde, gelijk als de HEERE gesproken had. ~
211 Exo 8:16 | 16 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron:
212 Exo 8:19 | hen niet hoorde, gelijk de HEERE gesproken had. ~
213 Exo 8:20 | 20 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen
214 Exo 8:20 | zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat Mijn volk trekken,
215 Exo 8:22 | opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, in het midden dezes lands
216 Exo 8:24 | 24 En de HEERE deed alzo; en er kwam een
217 Exo 8:26 | der Egyptenaren gruwel den HEERE, onzen God, mogen offeren;
218 Exo 8:27 | woestijn gaan, dat wij den HEERE onzen God offeren, gelijk
219 Exo 8:28 | laten, dat gijlieden den HEERE, uwen God, offert in de
220 Exo 8:29 | ga van u, en zal tot den HEERE vuriglijk bidden, dat deze
221 Exo 8:29 | niet latende gaan, om den HEERE te offeren. ~
222 Exo 8:30 | en bad vuriglijk tot den HEERE. ~
223 Exo 8:31 | 31 En de HEERE deed naar het woord van
224 Exo 9:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao,
225 Exo 9:1 | spreek tot hem: Alzo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat
226 Exo 9:4 | 4 En de HEERE zal een afzondering maken
227 Exo 9:5 | 5 En de HEERE bestemde een zekeren tijd,
228 Exo 9:5 | zeggende: Morgen zal de HEERE deze zaak in dit land doen. ~
229 Exo 9:6 | 6 En de HEERE deed deze zaak des anderen
230 Exo 9:8 | 8 Toen zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron:
231 Exo 9:12 | 12 Doch de HEERE verstokte Farao's hart,
232 Exo 9:12 | hen niet hoorde, gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had. ~
233 Exo 9:13 | 13 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen
234 Exo 9:13 | zeg tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Laat
235 Exo 9:22 | 22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand
236 Exo 9:23 | staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en
237 Exo 9:23 | schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over
238 Exo 9:27 | mij ditmaal verzondigd; de HEERE is rechtvaardig; ik daarentegen
239 Exo 9:28 | 28 Bidt vuriglijk tot den HEERE (want het is genoeg), dat
240 Exo 9:29 | handen uitbreiden voor den HEERE; de donder zal ophouden,
241 Exo 9:30 | voor het aangezicht van den HEERE God nog niet vrezen zult. ~
242 Exo 9:33 | breidde zijn handen tot den HEERE; de donder en de hagel hielden
243 Exo 9:35 | trekken liet, gelijk als de HEERE gesproken had door Mozes. ~ ~
244 Exo 10:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao;
245 Exo 10:2 | gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben. ~
246 Exo 10:3 | zeiden tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Hoe
247 Exo 10:7 | mannen trekken, dat zij den HEERE hun God dienen! weet gij
248 Exo 10:8 | hen: Gaat henen, dient den HEERE, uw God! wie en wie zijn
249 Exo 10:10 | Toen zeide hij tot hen: De HEERE zij alzo met ulieden, gelijk
250 Exo 10:11 | gaat nu heen, en dient den HEERE; want dat hebt gijlieden
251 Exo 10:12 | 12 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand
252 Exo 10:13 | staf over Egypteland, en de HEERE bracht een oostenwind in
253 Exo 10:16 | heb gezondigd tegen den HEERE, uw God, en tegen ulieden. ~
254 Exo 10:17 | en bidt vuriglijk tot den HEERE, uw God, dat Hij slechts
255 Exo 10:18 | en bad vuriglijk tot den HEERE. ~
256 Exo 10:19 | 19 Toen keerde de HEERE een zeer sterken westenwind,
257 Exo 10:20 | 20 Doch de HEERE verstokte Farao's hart,
258 Exo 10:21 | 21 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand
259 Exo 10:24 | zeide: Gaat heen, dient den HEERE! alleen uw schapen en uw
260 Exo 10:25 | handen geven, die wij den HEERE, onzen God, doen mogen; ~
261 Exo 10:26 | zullen wij nemen, om den HEERE, onzen God, te dienen; want
262 Exo 10:26 | weten niet, waarmede wij den HEERE, onzen God, dienen zullen,
263 Exo 10:27 | 27 Doch de HEERE verhardde Farao's hart;
264 Exo 11:1 | 1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken:
265 Exo 11:3 | 3 En de HEERE gaf het volk genade in de
266 Exo 11:4 | zeide Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: Omtrent middernacht
267 Exo 11:7 | opdat gijlieden weet, dat de HEERE tussen de Egyptenaren en
268 Exo 11:9 | 9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken:
269 Exo 11:10 | Farao's aangezicht; doch de HEERE verhardde Farao's hart,
270 Exo 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Mozes en tot
271 Exo 12:12 | der Egyptenaren, Ik, de HEERE! ~
272 Exo 12:14 | gedachtenis, en gij zult hem den HEERE tot een feest vieren; gij
273 Exo 12:23 | 23 Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren
274 Exo 12:23 | twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en
275 Exo 12:25 | dat land komt, dat u de HEERE geven zal, gelijk Hij gesproken
276 Exo 12:27 | zult gij zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor
277 Exo 12:28 | deden het, gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had,
278 Exo 12:29 | ter middernacht, dat de HEERE al de eerstgeborenen in
279 Exo 12:31 | en gaat heen, dient den HEERE, gelijk gijlieden gesproken
280 Exo 12:36 | 36 Daartoe had de HEERE het volk genade gegeven
281 Exo 12:42 | Dezen nacht zal men den HEERE op het vlijtigst houden,
282 Exo 12:43 | 43 Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit
283 Exo 12:48 | vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het pascha houden zal, dat
284 Exo 12:50 | deden het; gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had,
285 Exo 12:51 | ten zelfden dage, dat de HEERE de kinderen Israels uit
286 Exo 13:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
287 Exo 13:3 | diensthuis, gegaan zijt; want de HEERE heeft u door een sterke
288 Exo 13:5 | zal geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in het
289 Exo 13:6 | den zevenden dag zal den HEERE een feest zijn. ~
290 Exo 13:8 | zeggende: Dit is om hetgeen de HEERE mij gedaan heeft, toen ik
291 Exo 13:9 | uw mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit
292 Exo 13:11 | geschieden, wanneer u de HEERE in het land der Kanaanieten
293 Exo 13:12 | 12 Zo zult gij tot den HEERE doen overgaan alles, wat
294 Exo 13:14 | zult gij tot hem zeggen: De HEERE heeft ons door een sterke
295 Exo 13:15 | laten trekken, zo doodde de HEERE alle eerstgeborenen in Egypteland,
296 Exo 13:15 | beesten; daarom offer ik den HEERE de mannetjes van alles,
297 Exo 13:16 | tussen uw ogen; want de HEERE heeft door een sterke hand
298 Exo 13:21 | 21 En de HEERE toog voor hun aangezicht,
299 Exo 14:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
300 Exo 14:4 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben. En zij deden alzo. ~
301 Exo 14:8 | 8 Want de HEERE verstokte het hart van Farao,
302 Exo 14:10 | kinderen Israels tot den HEERE. ~
303 Exo 14:14 | 14 De HEERE zal voor ulieden strijden,
304 Exo 14:15 | 15 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Wat roept gij
305 Exo 14:18 | zullen weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik verheerlijkt
306 Exo 14:21 | over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan, door een
307 Exo 14:24 | dezelfde morgenwake, dat de HEERE, in de kolom des vuurs en
308 Exo 14:25 | aangezicht van Israel, want de HEERE strijdt voor hen tegen de
309 Exo 14:26 | 26 En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw
310 Exo 14:27 | vluchtten die tegemoet; en de HEERE stortte de Egyptenaars in
311 Exo 14:30 | 30 Alzo verloste de HEERE Israel aan dien dag uit
312 Exo 14:31 | Israel de grote hand, die de HEERE aan de Egyptenaren bewezen
313 Exo 14:31 | en het volk vreesde den HEERE, en geloofde in den HEERE,
314 Exo 14:31 | HEERE, en geloofde in den HEERE, en aan Mozes, Zijn knecht. ~ ~
315 Exo 15:1 | en de kinderen Israels de HEERE dit lied, en spraken, zeggende:
316 Exo 15:1 | spraken, zeggende: Ik zal den HEERE zingen; want Hij is hogelijk
317 Exo 15:2 | 2 De HEERE is mijn Kracht en Lied,
318 Exo 15:3 | 3 De HEERE is een krijgsman; HEERE
319 Exo 15:3 | HEERE is een krijgsman; HEERE is Zijn Naam! ~
320 Exo 15:6 | 6 O HEERE! Uw rechterhand is verheerlijkt
321 Exo 15:6 | macht; Uw rechterhand, o HEERE! heeft den vijand verbroken! ~
322 Exo 15:11 | 11 O HEERE! wie is als Gij onder de
323 Exo 15:16 | een steen, totdat Uw volk, HEERE! henen doorkome; totdat
324 Exo 15:17 | ter plaatse, welke Gij, o HEERE! gemaakt hebt tot Uw woning,
325 Exo 15:17 | handen gesticht hebben, o HEERE! ~
326 Exo 15:18 | 18 De HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk
327 Exo 15:19 | in de zee gekomen, en de HEERE heeft de wateren der zee
328 Exo 15:21 | Mirjam hunlieden: Zingt den HEERE; want Hij is hogelijk verheven!
329 Exo 15:25 | 25 Hij dan riep tot den HEERE; en de HEERE wees hem een
330 Exo 15:25 | riep tot den HEERE; en de HEERE wees hem een hout, dat wierp
331 Exo 15:26 | gelegd heb; want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester! ~
332 Exo 16:4 | 4 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor
333 Exo 16:6 | zult gij weten, dat u de HEERE uit Egypteland uitgeleid
334 Exo 16:7 | murmureringen tegen den HEERE gehoord heeft; want wat
335 Exo 16:8 | Voorts zeide Mozes: Als de HEERE ulieden aan den avond vlees
336 Exo 16:8 | het zal zijn, omdat de HEERE uw murmureringen gehoord
337 Exo 16:8 | tegen ons, maar tegen den HEERE. ~
338 Exo 16:11 | 11 Ook heeft de HEERE tot Mozes gesproken, zeggende: ~
339 Exo 16:12 | gij zult weten, dat Ik de HEERE uw God ben. ~
340 Exo 16:15 | is het brood, hetwelk de HEERE ulieden te eten gegeven
341 Exo 16:16 | Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft: Verzamelt
342 Exo 16:23 | hen: Dit is het, dat de HEERE gesproken heeft: Morgen
343 Exo 16:28 | 28 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert
344 Exo 16:29 | 29 Ziet, omdat de HEERE ulieden den sabbat gegeven
345 Exo 16:32 | is het woord, hetwelk de HEERE bevolen heeft: Vul een gomer
346 Exo 16:34 | 34 Gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had, alzo
347 Exo 17:2 | Waarom verzoekt gij den HEERE? ~
348 Exo 17:4 | 4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende: Wat zal ik dit
349 Exo 17:5 | 5 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor
350 Exo 17:7 | Israels, en omdat zij den HEERE verzocht hadden, zeggende:
351 Exo 17:7 | hadden, zeggende: Is de HEERE in het midden van ons, of
352 Exo 17:14 | 14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter
353 Exo 17:15 | noemde deszelfs naam: De HEERE is mijn Banier! ~
354 Exo 18:1 | volk, gedaan had: dat de HEERE Israel uit Egypte uitgevoerd
355 Exo 18:8 | schoonvader alles, wat de HEERE aan Farao en aan de Egyptenaren
356 Exo 18:8 | ontmoet was, en dat hen de HEERE verlost had. ~
357 Exo 18:9 | al het goede, hetwelk de HEERE Israel gedaan had; dat Hij
358 Exo 18:10 | Jethro zeide: Gezegend zij de HEERE, Die ulieden verlost heeft
359 Exo 18:11 | 11 Nu weet ik, dat de HEERE groter is dan alle goden;
360 Exo 19:3 | Mozes klom op tot God. En de HEERE riep tot hem van den berg,
361 Exo 19:7 | al deze woorden, die de HEERE hem geboden had. ~
362 Exo 19:8 | gelijkelijk, en zeide: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen
363 Exo 19:8 | des volks weder tot den HEERE. ~
364 Exo 19:9 | 9 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik
365 Exo 19:9 | geloven. Want Mozes had de HEERE de woorden des volks verkondigd. ~
366 Exo 19:10 | 10 Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk,
367 Exo 19:11 | op den derden dag zal de HEERE voor de ogen van al het
368 Exo 19:18 | berg Sinai rookte, omdat de HEERE op denzelven nederkwam in
369 Exo 19:20 | 20 Als de HEERE nedergekomen was op den
370 Exo 19:20 | spits des bergs, zo riep de HEERE Mozes op de spits des bergs;
371 Exo 19:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af,
372 Exo 19:21 | niet doorbreken tot den HEERE, om te zien, en velen van
373 Exo 19:22 | de priesters, die tot den HEERE naderen, zich heiligen,
374 Exo 19:22 | naderen, zich heiligen, dat de HEERE niet tegen hen uitbreke. ~
375 Exo 19:23 | Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk zal op den berg
376 Exo 19:24 | 24 De HEERE dan zeide tot hem: Ga heen,
377 Exo 19:24 | om op te klimmen tot den HEERE, dat Hij tegen hen niet
378 Exo 20:2 | 2 Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland,
379 Exo 20:5 | hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig
380 Exo 20:7 | ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden,
381 Exo 20:11 | Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt,
382 Exo 20:11 | dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde
383 Exo 20:12 | worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. ~
384 Exo 20:22 | 22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij
385 Exo 22:20 | goden offert, behalve den HEERE alleen, die zal verbannen
386 Exo 23:25 | 25 En gij zult den HEERE uw God dienen, zo zal Hij
387 Exo 24:1 | tot Mozes: Klim op tot den HEERE, gij en Aaron, Nadab en
388 Exo 24:2 | alleen zich nadere tot den HEERE, maar dat zij niet naderen;
389 Exo 24:3 | Al deze woorden, die de HEERE gesproken heeft, zullen
390 Exo 24:5 | brandofferen offerden, en den HEERE dankofferen offerden, van
391 Exo 24:7 | en zij zeiden: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen
392 Exo 24:8 | des verbonds, hetwelk de HEERE met ulieden gemaakt heeft
393 Exo 24:12 | 12 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op
394 Exo 25:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
395 Exo 29:18 | het is een brandoffer den HEERE, tot een liefelijken reuk,
396 Exo 29:18 | het is een vuuroffer den HEERE. ~
397 Exo 29:25 | het is een vuuroffer den HEERE. ~
398 Exo 29:28 | hun hefoffer zal voor den HEERE zijn. ~
399 Exo 29:41 | het is een vuuroffer den HEERE.
400 Exo 29:46 | zullen weten, dat Ik de HEERE hun God ben, Die hen uit
401 Exo 29:46 | hen wonen zou; Ik ben de HEERE, hun God. ~ ~
402 Exo 30:10 | heiligheid der heiligheden den HEERE! ~
403 Exo 30:11 | 11 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
404 Exo 30:12 | verzoening zijner ziel den HEERE geven, als gij hen tellen
405 Exo 30:13 | sikkels is een hefoffer den HEERE. ~
406 Exo 30:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
407 Exo 30:20 | dat zij het vuuroffer den HEERE aansteken; ~
408 Exo 30:22 | 22 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
409 Exo 30:34 | 34 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende
410 Exo 30:37 | heiligheid zijn voor den HEERE. ~
411 Exo 31:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
412 Exo 31:12 | 12 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
413 Exo 31:13 | opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heilige.
414 Exo 31:17 | eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel
415 Exo 32:5 | en zeide: Morgen zal den HEERE een feest zijn! ~
416 Exo 32:7 | 7 Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim
417 Exo 32:9 | 9 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk
418 Exo 32:11 | zijns Gods, en hij zeide: O HEERE! waarom zou Uw toorn ontsteken
419 Exo 32:14 | 14 Toen berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk
420 Exo 32:26 | legers, en zeide: Wie den HEERE toebehoort, kome tot mij!
421 Exo 32:27 | zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Een
422 Exo 32:29 | Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal zijn tegen
423 Exo 32:30 | doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien zal
424 Exo 32:31 | keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk
425 Exo 32:33 | 33 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit
426 Exo 32:35 | 35 Aldus plaagde de HEERE dit volk, omdat zij dat
427 Exo 33:5 | en zeide: Morgen zal den HEERE een feest zijn! ~
428 Exo 33:7 | 7 Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim
429 Exo 33:9 | 9 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk
430 Exo 33:11 | zijns Gods, en hij zeide: O HEERE! waarom zou Uw toorn ontsteken
431 Exo 33:14 | 14 Toen berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk
432 Exo 33:26 | legers, en zeide: Wie den HEERE toebehoort, kome tot mij!
433 Exo 33:27 | zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Een
434 Exo 33:29 | Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal zijn tegen
435 Exo 33:30 | doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien zal
436 Exo 33:31 | keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk
437 Exo 33:33 | 33 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit
438 Exo 33:35 | 35 Aldus plaagde de HEERE dit volk, omdat zij dat
439 Exo 34:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, trek
440 Exo 34:5 | 5 En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg
441 Exo 34:7 | geschiedde, dat al wie den HEERE zocht, uitging tot de tent
442 Exo 34:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht
443 Exo 34:12 | 12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij:
444 Exo 34:17 | 17 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde
445 Exo 34:21 | 21 De HEERE zeide verder: Zie, er is
446 Exo 34:24 | 1 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Houw u twee stenen
447 Exo 34:27 | Sinai, gelijk als hem de HEERE geboden had; en hij nam
448 Exo 34:28 | 5 De HEERE nu kwam nederwaarts in een
449 Exo 34:29 | 6 Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging,
450 Exo 34:29 | voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig
451 Exo 34:29 | voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig,
452 Exo 34:32 | 9 En hij zeide: Heere! indien ik nu genade gevonden
453 Exo 34:32 | in Uw ogen, zo ga nu de Heere in het midden van ons, want
454 Exo 34:50 | 27 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf u deze
455 Exo 34:51 | En hij was aldaar met den HEERE, veertig dagen en veertig
456 Exo 34:55 | hij gebood hun al wat de HEERE met hem gesproken had op
457 Exo 35:1 | zijn de woorden, die de HEERE geboden heeft, dat men ze
458 Exo 35:2 | een sabbat der rust den HEERE; al wie daarop werk doet,
459 Exo 35:4 | Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft, zeggende: ~
460 Exo 35:5 | gijlieden hebt, een hefoffer den HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig
461 Exo 35:10 | en maken alles, wat de HEERE geboden heeft: ~
462 Exo 35:22 | een gouden beweegoffer den HEERE offerde, ~
463 Exo 35:29 | al het werk, hetwelk de HEERE geboden had te maken door
464 Exo 35:29 | een vrijwillig offer den HEERE. ~
465 Exo 35:30 | kinderen Israels: Ziet, de HEERE heeft met name geroepen
466 Exo 36:1 | hart was, in denwelken de HEERE wijsheid en verstand gegeven
467 Exo 36:1 | heiligdoms naar alles, dat de HEERE geboden had. ~
468 Exo 36:5 | dienste des werks, hetwelk de HEERE te maken geboden heeft. ~
469 Exo 38:22 | Juda, maakte al, dat de HEERE aan Mozes geboden had. ~
470 Exo 39:1 | voor Aaron waren, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~
471 Exo 39:5 | getweernd linnen, gelijk als de HEERE aan Mozes bevolen had. ~
472 Exo 39:7 | kinderen Israels, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~
473 Exo 39:21 | afgescheiden wierd, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
474 Exo 39:26 | te dienen, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
475 Exo 39:29 | geborduurd werk, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
476 Exo 39:31 | te hechten, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
477 Exo 39:32 | gemaakt naar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had; alzo
478 Exo 39:42 | 42 Naar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had, alzo
479 Exo 39:43 | het gemaakt, gelijk als de HEERE geboden had; alzo hadden
480 Exo 40:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
481 Exo 40:16 | het naar alles, wat hem de HEERE geboden had; alzo deed hij. ~
482 Exo 40:19 | daar bovenop, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
483 Exo 40:21 | getuigenis, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
484 Exo 40:23 | des HEEREN, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
485 Exo 40:25 | des HEEREN, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
486 Exo 40:27 | specerijen, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
487 Exo 40:29 | en spijsoffer, gelijk de HEERE aan Mozes geboden had. ~
488 Exo 40:32 | zij zich, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had. ~
489 Lev 1:1 | 1 En de HEERE riep Mozes, en sprak tot
490 Lev 1:2 | Als een mens uit u den HEERE een offerande zal offeren,
491 Lev 1:9 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
492 Lev 1:13 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
493 Lev 1:14 | zijn offerande voor den HEERE een brandoffer van gevogelte
494 Lev 1:17 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
495 Lev 2:1 | offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande
496 Lev 2:2 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
497 Lev 2:8 | zal gemaakt worden, den HEERE toebrengen; en men zal het
498 Lev 2:9 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
499 Lev 2:11 | spijsoffer, dat gij den HEERE zult offeren, zal met desem
500 Lev 2:11 | honig zult gijlieden den HEERE vuuroffer aansteken. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967 |