Book Chapter: Verse
1 Matt 2:30| dan, ziende velen van de Farizeen en Sadduceen tot zijn doop
2 Matt 5:20| Schriftgeleerden en der Farizeen, dat gij in het Koninkrijk
3 Matt 9:11| 11 En de Farizeen, dat ziende, zeiden tot
4 Matt 9:14| Waarom vasten wij en de Farizeen veel, en Uw discipelen vasten
5 Matt 9:34| 34 Maar de Farizeen zeiden: Hij werpt de duivelen
6 Matt 12:2 | 2 En de Farizeen, dat ziende, zeiden tot
7 Matt 12:14| 14 En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hielden
8 Matt 12:24| 24 Maar de Farizeen, dit gehoord hebbende, zeiden:
9 Matt 12:38| der Schriftgeleerden en Farizeen, zeggende: Meester! wij
10 Matt 15:1 | enige Schriftgeleerden en Farizeen, die van Jeruzalem waren,
11 Matt 15:12| Hem: Weet Gij wel, dat de Farizeen deze rede horende, geergerd
12 Matt 16:1 | 1 En de Farizeen en Sadduceen tot Hem gekomen
13 Matt 16:6 | u van den zuurdesem der Farizeen en Sadduceen. ~
14 Matt 16:11| zoudt van den zuurdesem der Farizeen en Sadduceen. ~
15 Matt 16:12| broods, maar van de leer der Farizeen en Sadduceen? ~
16 Matt 19:3 | 3 En de Farizeen kwamen tot Hem, verzoekende
17 Matt 21:45| als de overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen
18 Matt 22:15| 15 Toen gingen de Farizeen heen, en hielden te zamen
19 Matt 22:34| 34 En de Farizeen, gehoord hebbende, dat Hij
20 Matt 22:41| 41 Als nu de Farizeen samenvergaderd waren, vraagde
21 Matt 23:2 | De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel
22 Matt 23:13| gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden! want gij
23 Matt 23:14| gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij
24 Matt 23:15| gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij
25 Matt 23:23| gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij
26 Matt 23:25| gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij
27 Matt 23:27| gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij
28 Matt 23:29| gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij
29 Matt 27:41| Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeen, Hem bespottende, zeiden: ~
30 Matt 27:62| vergaderden de overpriesters en de Farizeen tot Pilatus, ~
31 Mark 2:16| de Schriftgeleerden en de Farizeen, ziende Hem eten met de
32 Mark 2:18| discipelen van Johannes en der Farizeen vastten; en zij kwamen en
33 Mark 2:18| discipelen van Johannes en der Farizeen, en Uw discipelen vasten
34 Mark 2:24| 24 En de Farizeen zeiden tot Hem: Zie, waarom
35 Mark 3:6 | 6 En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hebben
36 Mark 7:1 | En tot Hem vergaderden de Farizeen, en sommigen der Schriftgeleerden,
37 Mark 7:3 | 3 Want de Farizeen en al de Joden eten niet,
38 Mark 7:5 | 5 Daarna vraagden Hem de Farizeen en de Schriftgeleerden:
39 Mark 8:11| 11 En de Farizeen gingen uit, en begonnen
40 Mark 8:15| u van den zuurdesem der Farizeen, en van den zuurdesem van
41 Mark 10:2 | 2 En de Farizeen, tot Hem komende, vraagden
42 Mark 12:13| zonden tot Hem enigen der Farizeen en der Herodianen, opdat
43 Luk 5:17 | Hij leerde, en er zaten Farizeen en leraars der wet, die
44 Luk 5:21 | de Schriftgeleerden en de Farizeen begonnen te overdenken,
45 Luk 5:30 | hun Schriftgeleerden en de Farizeen murmureerden tegen Zijn
46 Luk 5:33 | desgelijks ook de discipelen der Farizeen, maar de Uwe eten en drinken? ~
47 Luk 6:2 | 2 En sommigen der Farizeen zeiden tot hen: Waarom doet
48 Luk 6:7 | de Schriftgeleerden en de Farizeen namen Hem waar, of Hij op
49 Luk 7:30 | 30 Maar de Farizeen en de wetgeleerden hebben
50 Luk 7:36 | 36 En een der Farizeen bad Hem, dat Hij met hem
51 Luk 11:39 | Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeen, gij reinigt het buitenste
52 Luk 11:42 | 42 Maar wee u, Farizeen, want gij vertient munte,
53 Luk 11:43 | 43 Wee u, Farizeen, want gij bemint het voorgestoelte
54 Luk 11:44 | gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij
55 Luk 11:53 | begonnen de Schriftgeleerden en Farizeen hard aan te houden, en Hem
56 Luk 12:1 | uzelven voor den zuurdesem der Farizeen, welke is geveinsdheid.
57 Luk 13:31 | dienzelfden dage kwamen er enige Farizeen, zeggende tot Hem: Ga weg,
58 Luk 14:1 | van een der oversten der Farizeen, op den sabbat, om brood
59 Luk 14:3 | zeide tot de wetgeleerden en Farizeen, en sprak: Is het ook geoorloofd
60 Luk 15:2 | 2 En de Farizeen en de Schriftgeleerden murmureerden,
61 Luk 16:14 | deze dingen hoorden ook de Farizeen, die geldgierig waren, en
62 Luk 17:20 | En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk
63 Luk 19:39 | 39 En sommigen der Farizeen uit de schare zeiden tot
64 Joha 1:24| afgezondenen waren uit de Farizeen; ~
65 Joha 3:1 | En er was een mens uit de Farizeen, wiens naam was Nicodemus,
66 Joha 4:1 | de Heere verstond, dat de Farizeen gehoord hadden, dat Jezus
67 Joha 7:32| 32 De Farizeen hoorden, dat de schare dit
68 Joha 7:32| van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden
69 Joha 7:45| tot de overpriesters en Farizeen; en die zeiden tot hen:
70 Joha 7:47| 47 De Farizeen dan antwoordden hun: Zijt
71 Joha 7:48| in Hem geloofd, of uit de Farizeen? ~
72 Joha 8:3 | de Schriftgeleerden en de Farizeen brachten tot Hem een vrouw,
73 Joha 8:13| 13 De Farizeen dan zeiden tot Hem: Gij
74 Joha 9:13| Zij brachten hem tot de Farizeen, hem namelijk, die te voren
75 Joha 9:15| 15 De Farizeen dan vraagden hem ook wederom,
76 Joha 9:16| 16 Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens is van
77 Joha 9:40| dit hoorden enigen uit de Farizeen, die bij Hem waren, en zeiden
78 Joha 11:46| sommigen van hen gingen tot de Farizeen, en zeiden tot hen, hetgeen
79 Joha 11:47| overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den raad, en
80 Joha 11:57| De overpriesters nu en de Farizeen hadden een gebod gegeven,
81 Joha 12:19| 19 De Farizeen dan zeiden onder elkander:
82 Joha 12:42| oversten in Hem; maar om der Farizeen wil beleden zij het niet;
83 Joha 18:3 | van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met lantaarnen,
84 Hand 9:5 | van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden,
85 Hand 17:6 | Sadduceen, en het andere van de Farizeen, riep in den raad: Mannen
86 Hand 17:7 | er tweedracht tussen de Farizeen en de Sadduceen, en de menigte
87 Hand 17:8 | engel, noch geest, maar de Farizeen belijden het beide. ~
88 Hand 17:9 | Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden,
|