Book Chapter: Verse
1 Gen 17:27 | te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben! ~
2 Gen 44:14 | op het hoofd van Efraim, hoewel hij de minste was, en zijn
3 Exo 13:17 | het land der Filistijnen, hoewel die nader was; want God
4 Num 5:14 | over zijn huisvrouw ijvert, hoewel zij niet onrein geworden
5 Num 11:26 | onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan
6 Joz 23:17 | gereinigd zijn tot op dezen dag, hoewel de plaag in de vergadering
7 Ric 17:29 | aan Israel geboren was; hoewel de naam dezer stad te voren
8 Rut 2:13 | dienstmaagd gesproken hebt, hoewel ik niet ben, gelijk een
9 2Sa 4:10 | en te Ziklag gedood heb, hoewel hij meende, dat ik hem bodenloon
10 2Sa 16:6 | knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden
11 2Sa 23:5 | 5 Hoewel mijn huis alzo niet is bij
12 2Sa 23:5 | mijn heil, en alle lust, hoewel Hij het nog niet doet uitspruiten. ~
13 1Kon 2:15| dat ik koning zijn zou; hoewel het koninkrijk omgewend
14 1Kon 2:28| zich gewend achter Adonia, hoewel hij zich niet had gewend
15 2Kro 24:24| 24 Hoewel de heirkracht van Syrie
16 2Kro 28:13| zonden en tot onze schulden, hoewel wij vele schulden hebben,
17 2Kro 30:19| zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid
18 2Kro 33:17| offerde nog op de hoogten, hoewel aan den HEERE, hun God. ~
19 Neh 13:2 | hadden, om hen te vloeken, hoewel onze God den vloek omkeerde
20 Neh 13:26 | Israel, daarin gezondigd, hoewel er onder vele heidenen geen
21 Job 2:3 | aan zijn oprechtigheid, hoewel gij Mij tegen hem opgehitst
22 Job 4:18 | zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid
23 Job 8:12 | in zijn groenigheid is, hoewel het niet afgesneden wordt,
24 Job 10:8 | handen doen mij smart aan, hoewel zij mij gemaakt hebben,
25 Job 11:12 | man kloekzinnig worden; hoewel de mens als het veulen eens
26 Psa 44:20 | 20 Hoewel Gij ons verpletterd hebt
27 Psa 49:19 | 19 Hoewel hij zijn ziel in zijn leven
28 Psa 71:15 | den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet. ~
29 Psa 99:8 | geweest een vergevend God, hoewel wraak doende over hun daden. ~
30 Spre 29:19| niet getuchtigd worden; hoewel hij u verstaat, nochtans
31 Pred 8:12| 12 Hoewel een zondaar honderd maal
32 Pred 9:16| Wijsheid is beter dan kracht, hoewel de wijsheid des armen veracht,
33 Jes 10:7 | 7 Hoewel hij het zo niet meent, en
34 Jes 17:9 | der kinderen Israels wil, hoewel daar verwoesting zal wezen. ~
35 Jes 45:4 | uw naam, Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet. ~
36 Jes 45:5 | geen God; Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet kent. ~
37 Jes 54:6 | de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest,
38 Jes 59:2 | 2 Hoewel zij Mij dagelijks zoeken,
39 Jer 2:11 | volk de goden veranderd, hoewel dezelve geen goden zijn?
40 Jer 14:7 | 7 Hoewel onze ongerechtigheden tegen
41 Jer 31:32 | vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt
42 Jer 32:33 | en niet het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg op
43 Jer 36:25 | 25 Hoewel ook Elnathan, en Delaja,
44 Jer 46:23 | afgehouwen, spreekt de HEERE, hoewel het niet is te onderzoeken;
45 Jer 51:5 | den HEERE der heirscharen (hoewel hunlieder land vol van schuld
46 Eze 2:6 | vrees niet voor hun woorden, hoewel wederwilligen en doornen
47 Eze 8:18 | en Ik zal niet sparen; hoewel zij voor Mijn oren met luider
48 Eze 11:16 | Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen verre onder de heidenen
49 Eze 11:16 | heidenen weggedaan heb, en hoewel Ik hen in de landen verstrooid
50 Eze 12:3 | misschien zullen zij het merken, hoewel zij een wederspannig huis
51 Eze 12:13 | ook zal hij dat niet zien, hoewel hij daar sterven zal. ~
52 Zac 9:2 | bepalen; Tyrus en Sidon, hoewel zij zeer wijs is; ~
53 Mal 2:15 | Hij niet maar een gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had?
54 Matt 26:60| 60 En hoewel er vele valse getuigen toegekomen
55 Luk 11:8 | 8 Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en
56 Luk 18:4 | zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God niet vreze, en geen
57 Luk 18:7 | en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? ~
58 Joha 4:2 | 2 (Hoewel Jezus zelf niet doopte,
59 Joha 8:14| antwoordde, en zeide tot hen: Hoewel Ik van Mijzelven getuig,
60 Joha 12:37| 37 En hoewel Hij zovele tekenen voor
61 Joha 21:11| honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele waren, zo scheurde
62 Hand 8:17| 17 Hoewel Hij nochtans Zichzelven
63 Hand 11:27| tasten en vinden mochten; hoewel Hij niet verre is van een
64 1Kor 8:5 | 5 Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd
65 2Kor 4:16| vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige mens verdorven
66 2Kor 7:8 | 8 Want hoewel ik u in den zendbrief bedroefd
67 2Kor 7:8 | heb, het berouwt mij niet, hoewel het mij berouwd heeft; want
68 2Kor 7:8 | dat dezelve zendbrief, hoewel voor een kleinen tijd, u
69 2Kor 7:12| 12 Hoewel ik dan aan u geschreven
70 2Kor 12:11| uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben. ~
71 2Kor 12:15| ten koste gegeven worden; hoewel ik, u overvloediger beminnende,
72 2Kor 13:4 | 4 Want hoewel Hij gekruist is door zwakheid,
73 Gal 4:1 | niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles; ~
74 Fili 3:4 | 4 Hoewel ik heb, dat ik ook in het
75 Kol 2:5 | 5 Want hoewel ik met het vlees van u ben,
76 1The 2:2 | 2 Maar, hoewel wij te voren geleden hadden,
77 1The 2:6 | van u, noch van anderen; hoewel wij u tot last konden zijn
78 File 1:8 | 8 Daarom, hoewel ik grote vrijmoedigheid
79 Heb 4:3 | zullen ingaan in Mijn rust! hoewel Zijn werken van de grondlegging
80 Heb 5:8 | 8 Hoewel Hij de Zoon was, nochtans
81 Heb 6:9 | met de zaligheid gevoegd, hoewel wij alzo spreken. ~
82 Heb 7:5 | dat is, van hun broederen, hoewel die uit de lenden van Abraham
83 Heb 12:17 | geen plaats des berouws, hoewel hij dezelve met tranen zocht. ~
84 Jako 3:4 | 4 Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van
85 1Pet 1:8 | liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende,
86 2Pet 1:12| altijd daarvan te vermanen, hoewel gij het weet, en in de tegenwoordige
87 Open 17:8 | beest, dat was en niet is, hoewel het is. ~
|