Book Chapter: Verse
1 Gen 11:19 | nadat hij Rehu gewonnen had, tweehonderd en negen jaren; en hij gewon
2 Gen 11:21 | hij Serug gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon
3 Gen 11:23 | hij Nahor gewonnen had, tweehonderd jaren; en hij gewon zonen
4 Gen 11:32 | de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah
5 Gen 29:14 | 14 Tweehonderd geiten en twintig bokken,
6 Gen 29:14 | geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen; ~
7 Exo 30:23 | specerijkaneel, half zoveel namelijk tweehonderd en vijftig sikkels, ook
8 Exo 30:23 | sikkels, ook specerijkalmus, tweehonderd en vijftig sikkels; ~
9 Num 1:35 | twee en dertig duizend en tweehonderd. ~
10 Num 2:21 | twee en dertig duizend en tweehonderd. ~
11 Num 3:34 | daarboven, waren zes duizend en tweehonderd. ~
12 Num 3:43 | twee en twintig duizend tweehonderd en drie en zeventig. ~
13 Num 3:46 | 46 Aangaande de tweehonderd drie en zeventig, die gelost
14 Num 4:44 | geslachten, drie duizend en tweehonderd. ~
15 Num 16:2 | aangezicht van Mozes, mitsgaders tweehonderd en vijftig mannen uit de
16 Num 16:17 | een ieder zijn wierookvat, tweehonderd en vijftig wierookvaten;
17 Num 16:35 | HEERE, en verteerde die tweehonderd en vijftig mannen, die reukwerk
18 Num 26:10 | vergadering stierf, toen het vuur tweehonderd en vijftig mannen verteerde,
19 Num 26:14 | twee en twintig duizend en tweehonderd. ~
20 Joz 7:21 | Babylonisch overkleed, en tweehonderd sikkelen zilvers, en een
21 Ric 16:4 | weder. En zijn moeder nam tweehonderd zilverlingen, en gaf ze
22 1Sa 15:4 | hij telde hen te Telaim, tweehonderd duizend voetvolks, en tien
23 1Sa 18:27 | sloegen onder de Filistijnen tweehonderd mannen, en David bracht
24 1Sa 25:13 | vierhonderd man, en daar bleven er tweehonderd bij het gereedschap. ~
25 1Sa 25:18 | haastte zich Abigail, en nam tweehonderd broden, en twee lederzakken
26 1Sa 25:18 | honderd stukken rozijnen, en tweehonderd klompen vijgen, en legde
27 1Sa 30:10 | die vierhonderd mannen; en tweehonderd mannen bleven staan, die
28 1Sa 30:21 | 21 Als David tot de tweehonderd mannen kwam, die zo moede
29 2Sa 14:26 | woog het haar zijns hoofds tweehonderd sikkelen, naar des konings
30 2Sa 15:11 | met Absalom van Jeruzalem tweehonderd mannen, genodigd zijnde,
31 2Sa 16:1 | gezadelde ezelen, en daarop tweehonderd broden, met honderd stukken
32 1Kon 7:20| dewelke was nevens het net; en tweehonderd granaatappelen waren in
33 1Kon 10:16| maakte de koning Salomo tweehonderd rondassen van geslagen goud;
34 1Kon 20:15| landschappen, en zij waren tweehonderd twee en dertig; en na hen
35 1Kro 5:21| kemelen vijftig duizend, en tweehonderd en vijftig duizend schapen,
36 1Kro 7:9 | waren twintig duizend en tweehonderd. ~
37 1Kro 7:11| helden, zeventien duizend en tweehonderd, uitgaande in het heir ten
38 1Kro 9:22| poortiers aan de dorpelen, waren tweehonderd en twaalf. Dezen waren in
39 1Kro 12:32| moest; hun hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders pasten
40 1Kro 15:6 | van zijn broederen waren tweehonderd en twintig. ~
41 1Kro 15:8 | van zijn broederen waren tweehonderd. ~
42 1Kro 26:7 | HEEREN, allen meesters, was tweehonderd acht en tachtig. ~
43 2Kro 9:10| die de koning Salomo had, tweehonderd en vijftig, die over het
44 2Kro 10:15| maakte de koning Salomo tweehonderd rondassen van geslagen goud;
45 2Kro 13:3 | 3 Met duizend en tweehonderd wagenen, en met zestig duizend
46 2Kro 15:8 | rondas en spies dragende, en tweehonderd en tachtig duizend uit Benjamin,
47 2Kro 18:15| Johanan; en met hem waren tweehonderd tachtig duizend; ~
48 2Kro 18:16| overgegeven had; en met hem waren tweehonderd duizend kloeke helden. ~
49 2Kro 18:17| een kloek held; en met hem tweehonderd duizend, die met boog en
50 2Kro 28:8 | broederen gevankelijk weg tweehonderd duizend, vrouwen, zonen
51 2Kro 29:32| runderen, honderd rammen, tweehonderd lammeren; deze alle den
52 Ezra 2:7 | kinderen van Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig. ~
53 Ezra 2:12| kinderen van Azgad, duizend tweehonderd twee en twintig.
54 Ezra 2:19| 19 De kinderen van Hasum, tweehonderd drie en twintig. ~
55 Ezra 2:28| mannen van Beth-El en Ai, tweehonderd drie en twintig. ~
56 Ezra 2:31| den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig. ~
57 Ezra 2:38| kinderen van Pashur, duizend tweehonderd zeven en veertig. ~
58 Ezra 2:65| en dertig; en zij hadden tweehonderd zangers en zangeressen. ~
59 Ezra 2:66| dertig; hun muildieren, tweehonderd vijf en veertig; ~
60 Ezra 6:17| Gods, honderd runderen, tweehonderd rammen, vierhonderd lammeren
61 Ezra 8:4 | van Zerahja; en met hem tweehonderd manspersonen. ~
62 Ezra 8:9 | zoon van Jehiel; en met hem tweehonderd en achttien manspersonen. ~
63 Ezra 8:20| Levieten gegeven hadden, tweehonderd en twintig Nethinim, die
64 Neh 7:12 | kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
65 Neh 7:34 | anderen Elams, duizend, tweehonderd vier en vijftig; ~
66 Neh 7:41 | kinderen van Pashur, duizend, tweehonderd zeven en veertig; ~
67 Neh 7:67 | en dertig; en zij hadden tweehonderd vijf en veertig zangers
68 Neh 7:68 | dertig; hun muildieren, tweehonderd vijf en veertig; ~
69 Neh 7:71 | zilver, twee duizend en tweehonderd ponden. ~
70 Neh 11:13 | hoofden der vaderen, waren tweehonderd twee en veertig. En Amassai,
71 Neh 11:18 | in de heilige stad waren tweehonderd vier en tachtig. ~
72 Hoo 8:12 | zijn voor u, o Salomo! maar tweehonderd zijn voor de hoeders van
73 Eze 45:15 | lam uit de kudde, uit de tweehonderd, uit het waterrijke land
74 Eze 48:17 | zullen zijn, noordwaarts tweehonderd en vijftig, en zuidwaarts
75 Eze 48:17 | en vijftig, en zuidwaarts tweehonderd en vijftig, en oostwaarts
76 Eze 48:17 | en vijftig, en oostwaarts tweehonderd en vijftig, en westwaarts
77 Eze 48:17 | en vijftig, en westwaarts tweehonderd en vijftig. ~
78 Dan 12:11 | zijn, zullen zijn duizend tweehonderd en negentig dagen. ~
79 Mark 6:37| heengaan, en kopen voor tweehonderd penningen brood, en hun
80 Joha 6:7 | Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd penningen brood is voor
81 Joha 21:8 | van het land, maar omtrent tweehonderd ellen), slepende het net
82 Hand 17:23| hebbende, zeide hij: Maakt tweehonderd krijgsknechten gereed, opdat
83 Hand 17:23| en zeventig ruiters, en tweehonderd schutters, tegen de derde
84 Hand 21:37| nu in het schip in alles tweehonderd zes en zeventig zielen. ~
85 Open 11:3 | zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken
86 Open 12:6 | aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen. ~
|