Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
spraakt 1
sprak 453
sprake 1
spraken 86
spranken 3
spreek 144
spreekt 514
Frequency    [«  »]
86 ganselijk
86 heren
86 legerden
86 spraken
86 tweehonderd
85 aangezichten
85 dienstknecht

Bijbel

IntraText - Concordances

spraken

   Book Chapter: Verse
1 Gen 10:20 | hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, in 2 Gen 10:31 | hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, naar 3 Gen 31:13 | vader, bedriegelijk, en spraken (overmits dat hij Dina, 4 Gen 31:20 | hunner stadspoort; en zij spraken tot de mannen hunner stad, 5 Gen 39:19 | huis van Jozef was, en zij spraken tot hem aan de deur van 6 Gen 41:15 | weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem. ~ 7 Gen 46:17 | weende, als zij tot hem spraken. ~ 8 Exo 5:10 | deszelfs ambtlieden, en spraken tot het volk, zeggende: 9 Exo 6:26 | den koning van Egypte, spraken, opdat zij de kinderen Israels 10 Exo 7:7 | oud, toen zij tot Farao spraken. ~ 11 Exo 14:12 | dat wij in Egypte tot u spraken, zeggende: Houd af van ons, 12 Exo 15:1 | Israels de HEERE dit lied, en spraken, zeggende: Ik zal den HEERE 13 Exo 36:5 | 5 En zij spraken tot Mozes, zeggende: Het 14 Num 14:7 | 7 En zij spraken tot de ganse vergadering 15 Num 17:12 | 12 Toen spraken de kinderen Israels tot 16 Num 18:12 | 12 Toen spraken de kinderen Israels tot 17 Num 20:3 | twistte met Mozes, en zij spraken, zeggende: Och, of wij den 18 Num 22:7 | kwamen zij tot Bileam, en spraken tot hem de woorden van Balak. ~ 19 Num 26:3 | en Eleazar, de priester, spraken hen aan, in de vlakke velden 20 Num 31:55 | de kinderen van Ruben, en spraken tot Mozes, en tot Eleazar, 21 Num 31:78 | 25 Toen spraken de kinderen van Gad en de 22 Num 35:1 | van Jozef, traden toe, en spraken voor het aangezicht van 23 Joz 2:14 | 14 Toen spraken die mannen tot haar: Onze 24 Joz 9:11 | 11 Daarom spraken tot ons onze oudsten, en 25 Joz 17:14 | 14 Toen spraken de kinderen van Jozef tot 26 Joz 21:2 | 2 En zij spraken tot hen, te Silo, in het 27 Joz 23:15 | in het land Gilead, zo spraken zij met hen, zeggende: ~ 28 Joz 23:21 | stam van Manasse, en zij spraken met de hoofden der duizenden 29 Ric 8:3 | 3 Toen spraken de broeders zijner moeder 30 Ric 14:13 | 13 En zij spraken tot hem, zeggende: Neen, 31 Ric 18:22 | kloppende op de deur; en zij spraken tot den ouden man, den heer 32 1Sa 4:20 | tijd van haar sterven, zo spraken de vrouwen, die bij haar 33 1Sa 11:4 | te Gibea-Sauls kwamen, zo spraken zij deze woorden voor de 34 1Sa 18:23 | En de knechten van Saul spraken deze woorden voor de oren 35 1Sa 25:40 | gekomen waren te Karmel, zo spraken zij tot haar, zeggende: 36 2Sa 5:1 | David te Hebron; en zij spraken, zeggende: Zie, wij, uw 37 2Sa 5:6 | dat land woonden. En zij spraken tot David, zeggende: Gij 38 2Sa 12:18 | het kind nog levend was, spraken wij tot hem, maar hij hoorde 39 2Sa 20:18 | zeggende: In voortijden spraken zij gemeenlijk, zeggende: 40 1Kon 3:22| levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht 41 1Kon 12:3 | gemeente van Israel kwamen en spraken tot Rehabeam, zeggende: ~ 42 1Kon 12:7 | 7 En zij spraken tot hem, zeggende: Indien 43 1Kon 12:10| met hem opgewassen waren, spraken tot hem, zeggende: Alzo 44 2Kon 5:13| traden zijn knechten toe, en spraken tot hem, en zeiden: Mijn 45 2Kon 19:26| 26 Daarom spraken zij tot den koning van Assyrie, 46 2Kon 24:14| het tweede deel), en zij spraken tot haar. ~ 47 2Kon 27:6 | Babel, naar Ribla; en zij spraken een oordeel tegen hem. ~ 48 2Kro 11:3 | het ganse Israel, en zij spraken tot Rehabeam, zeggende: ~ 49 2Kro 11:7 | 7 En zij spraken tot hem, zeggende: Indien 50 2Kro 11:10| met hem opgewassen waren, spraken tot hem, zeggende: Alzo 51 2Kro 32:16| 16 Daartoe spraken zijn knechten nog meer tegen 52 2Kro 32:19| 19 En zij spraken van den God van Jeruzalem, 53 2Kro 34:22| het tweede deel; en zij spraken zulks tot haar. ~ 54 2Kro 35:25| alle zangers en zangeressen spraken in hun klaagliederen van 55 2Kro 36:25| alle zangers en zangeressen spraken in hun klaagliederen van 56 Neh 13:24 | 24 En hun kinderen spraken half Asdodisch, en zij konden 57 Est 30:14 | 14 Toen zij nog met hem spraken, zo kwamen des konings kamerlingen 58 Job 29:22 | 22 Na mijn woord spraken zij niet weder, en mijn 59 Psa 78:19 | 19 En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou 60 Jer 26:11 | 11      Toen spraken de priesters en de profeten 61 Jer 26:17 | de oudsten des lands, en spraken tot de ganse gemeente des 62 Jer 29:23 | vrouwen hunner naasten, en spraken het woord valselijk in Mijn 63 Jer 36:25 | bij den koning daarvoor spraken, dat hij de rol niet zou 64 Dan 2:4 | 4      Toen spraken de Chaldeen, tot den koning 65 Dan 6:13 | Toen kwamen zij nader, en spraken voor den koning van het 66 Dan 9:6 | profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze 67 Mark 9:4 | Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus. ~ 68 Luk 4:36 | verbaasdheid over allen; en zij spraken samen tot elkander, zeggende: 69 Luk 6:11 | vervuld met uitzinnigheid, en spraken samen met elkander, wat 70 Luk 9:30 | 30 En ziet, twee mannen spraken met Hem, welke waren Mozes 71 Luk 20:2 | 2 En spraken tot Hem zeggende: Zeg ons, 72 Luk 24:14 | 14 En zij spraken samen onder elkander van 73 Luk 24:15 | geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, 74 Luk 24:36 | als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het 75 Joha 1:25| 25 En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij 76 Hand 4:1 | terwijl zij tot het volk spraken, kwamen daarover tot hen 77 Hand 4:31| met den Heiligen Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. ~ 78 Hand 6:20| Antiochie gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen, verkondigende 79 Hand 7:43| Barnabas; welke tot hen spraken, en hen vermaanden te blijven 80 Hand 8:1 | synagoge der Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, 81 Hand 10:13| en nedergezeten zijnde, spraken wij tot de vrouwen, die 82 Hand 10:32| 32 En zij spraken tot hem het woord des Heeren, 83 Hand 13:6 | Heilige Geest op hen; en zij spraken met vreemde talen, en profeteerden. ~ 84 Hand 20:31| een zijde gegaan zijnde, spraken zij tot elkander, zeggende: 85 1Kor 14:23| zij allen in vreemde talen spraken, en enige ongeleerden of 86 Open 10:3 | en als hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License