Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
legdet 1
leger 186
legerde 8
legerden 86
legeren 27
legering 2
legerplaats 10
Frequency    [«  »]
86 dier
86 ganselijk
86 heren
86 legerden
86 spraken
86 tweehonderd
85 aangezichten

Bijbel

IntraText - Concordances

legerden

   Book Chapter: Verse
1 Exo 13:20 | zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan het einde 2 Exo 15:27 | zeventig palmbomen; en zij legerden zich aldaar aan de wateren. ~  ~ 3 Exo 17:1 | bevel des HEEREN, en zij legerden zich te Rafidim. Daar nu 4 Exo 19:2 | de woestijn Sinai, en zij legerden zich in de woestijn; Israel 5 Num 2:34 | HEERE Mozes geboden had, zo legerden zij zich naar hun banieren, 6 Num 9:17 | waar de wolk bleef, daar legerden zich de kinderen Israels. ~ 7 Num 9:18 | en naar des HEEREN mond legerden zij zich; al de dagen, in 8 Num 9:18 | over den tabernakel bleef, legerden zij zich. ~ 9 Num 9:20 | naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den mond 10 Num 9:22 | tabernakel, blijvende daarop, zo legerden zich de kinderen Israels, 11 Num 9:23 | Naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den mond 12 Num 12:16 | volk van Hazeroth, en zij legerden zich in de woestijn van 13 Num 21:10 | kinderen Israels, en zij legerden zich te Oboth. ~ 14 Num 21:11 | reisden zij van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van 15 Num 21:12 | Van daar reisden zij, en legerden zich bij de beek Zered. ~ 16 Num 21:13 | Van daar reisden zij, en legerden zich aan deze zijde van 17 Num 22:1 | kinderen van Israel, en legerden zich in de vlakken velden 18 Num 32:5 | Rameses verreisd waren, zo legerden zij zich te Sukkoth. ~ 19 Num 32:6 | verreisden van Sukkoth, en legerden zich in Etham, hetwelk aan 20 Num 32:7 | tegenover Baal-Sefon is, en zij legerden zich voor Migdol. ~ 21 Num 32:8 | in de woestijn Etham, en legerden zich in Mara. ~ 22 Num 32:9 | zeventig palmbomen, en zij legerden zich aldaar. 23 Num 32:10 | verreisden van Elim, en legerden zich aan de Schelfzee. ~ 24 Num 32:11 | verreisden van de Schelfzee, en legerden zich in de woestijn Sin. ~ 25 Num 32:12 | de woestijn Sin, en zij legerden zich in Dofka. ~ 26 Num 32:13 | verreisden van Dofka, en legerden zich in Aluz. ~ 27 Num 32:14 | verreisden van Aluz, en legerden zich in Rafidim; doch daar 28 Num 32:15 | verreisden van Rafidim, en legerden zich in de woestijn van 29 Num 32:16 | de woestijn van Sinai, en legerden zich in Kibroth-Thaava. ~ 30 Num 32:17 | verreisden van Kibroth-Thaava, en legerden zich in Hazeroth. ~ 31 Num 32:18 | verreisden van Hazeroth, en legerden zich in Rithma. 32 Num 32:19 | verreisden van Rithma, en legerden zich in Rimmon-Perez. ~ 33 Num 32:20 | verreisden van Rimmon-Perez, en legerden zich in Libna. ~ 34 Num 32:21 | verreisden van Libna, en legerden zich in Rissa. ~ 35 Num 32:22 | verreisden van Rissa, en legerden zich in Kehelatha. 36 Num 32:23 | verreisden van Kehelatha, en legerden zich in het gebergte van 37 Num 32:24 | van het gebergte Safer, en legerden zich in Harada. ~ 38 Num 32:25 | verreisden van Harada, en legerden zich in Makheloth. ~ 39 Num 32:26 | verreisden van Makheloth, en legerden zich in Tachath. ~ 40 Num 32:27 | verreisden van Tachath, en legerden zich in Tharah. ~ 41 Num 32:28 | verreisden van Tharah, en legerden zich in Mithka. ~ 42 Num 32:29 | verreisden van Mithka, en legerden zich in Hasmona. ~ 43 Num 32:30 | verreisden van Hasmona, en legerden zich in Moseroth. ~ 44 Num 32:31 | verreisden van Moseroth, en legerden zich in Bene-Jaakan. ~ 45 Num 32:32 | verreisden van Bene-Jaakan, en legerden zich in Hor-Gidgad. ~ 46 Num 32:33 | verreisden van Hor-gidgad, en legerden zich in Jotbatha. ~ 47 Num 32:34 | verreisden van Jotbatha, en legerden zich in Abrona. 48 Num 32:35 | verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-Geber. ~ 49 Num 32:36 | verreisden van Ezeon-Geber, en legerden zich in de woestijn Zin, 50 Num 32:37 | verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan 51 Num 32:41 | verreisden van den berg Hor, en legerden zich in Zalmona. ~ 52 Num 32:42 | verreisden van Zalmona, en legerden zich in Funon. ~ 53 Num 32:43 | verreisden van Funon, en legerden zich in Oboth. ~ 54 Num 32:44 | verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van 55 Num 32:45 | heuvelen van Abarim, en legerden zich in Dibon-Gad. ~ 56 Num 32:46 | verreisden van Dibon-Gad, en legerden zich in Almon-Diblathaim. ~ 57 Num 32:47 | van Almon-Diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, 58 Num 32:48 | van de bergen Abarim, en legerden zich in de vlakke velden 59 Num 32:49 | 49 En zij legerden zich aan de Jordaan van 60 Joz 4:19 | Jordaan opgeklommen; en zij legerden zich te Gilgal, aan het 61 Joz 8:11 | tegenover de stad, en zij legerden zich tegen het noorden van 62 Joz 11:5 | vergaderd, en kwamen en legerden zich samen aan de wateren 63 Ric 5:4 | 4 En zij legerden zich tegen hen, en verdierven 64 Ric 5:33 | en zij trokken over, en legerden zich in het dal van Jizreel. ~ 65 Ric 6:1 | dat met hem was; en zij legerden zich aan de fontein van 66 Ric 9:17 | werden bijeengeroepen, en legerden zich in Gilead; daarentegen 67 Ric 9:17 | kinderen Israels vergaderd, en legerden zich te Mizpa. ~ 68 Ric 10:18 | land der Moabieten, en zij legerden zich op gene zijde van de 69 Ric 10:20 | verzamelde al zijn volk, en zij legerden zich te Jaza; en hij streed 70 Ric 14:9 | togen de Filistijnen op, en legerden zich tegen Juda, en breidden 71 Ric 17:12 | 12 En zij togen op, en legerden zich bij Kirjath-Jearim, 72 Ric 19:19 | in den morgenstond op, en legerden zich tegen Gibea. ~ 73 1Sa 4:1 | Eben-Haezer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek. ~ 74 1Sa 13:5 | is; en zij togen op, en legerden zich te Michmas, tegen het 75 1Sa 17:1 | dat in Juda is; en zij legerden zich tussen Socho en tussen 76 1Sa 17:2 | Israel verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en 77 1Sa 28:4 | vergaderden zich, en zij legerden zich te Sunem; en Saul vergaderde 78 1Sa 28:4 | vergaderde gans Israel, en zij legerden zich op Gilboa. ~ 79 1Sa 29:1 | Afek; en de Israelieten legerden zich bij de fontein, die 80 2Sa 17:26 | 26 Israel nu en Absalom legerden zich in het land van Gilead. ~ 81 2Sa 24:5 | gingen over de Jordaan, en legerden zich bij Aroer, ter rechterhand 82 1Kon 20:27| en de kinderen Israels legerden zich tegenover hen, als 83 1Kro 20:7 | Maacha en zijn volk kwamen en legerden zich voor Medeba; ook vergaderden 84 Ezra 8:15| gaande naar Ahava, en wij legerden ons aldaar drie dagen; toen 85 Neh 11:30 | onderhorige plaatsen; en zij legerden zich van Ber-seba af tot 86 Jer 52:4 | zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen haar, en zij


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License