Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
herders 41
herdershutten 1
herderstas 1
heren 86
herenschaal 1
heres 2
herfst 1
Frequency    [«  »]
86 bewaren
86 dier
86 ganselijk
86 heren
86 legerden
86 spraken
86 tweehonderd

Bijbel

IntraText - Concordances

heren

   Book Chapter: Verse
1 Gen 18:2 | hij zeide: Ziet nu, mijne heren! keert toch in ten huize 2 Gen 23:10 | nam tien kemelen van zijns heren kemelen, en toog heen; en 3 Gen 23:10 | heen; en al het goed zijns heren was in zijn hand; en hij 4 Gen 23:27 | geleid, ten huize van mijns heren broederen. ~ 5 Gen 23:51 | de vrouw van den zoon uws heren, gelijk de HEERE gesproken 6 Gen 28:35 | toorn niet ontsteke in mijns heren ogen, omdat ik voor uw aangezicht 7 Gen 30:8 | vinden in de ogen mijns heren! ~ 8 Gen 30:15 | mij genade vinden in mijns heren ogen! ~ 9 Gen 36:7 | dat de huisvrouw zijns heren haar ogen op Jozef wierp; 10 Gen 36:8 | zeide tot de huisvrouw zijns heren: Zie, mijn heer heeft geen 11 Gen 36:30 | hechtenis van het huis zijns heren, zeggende: Waarom zijn uw 12 Gen 40:8 | wij dan uit het huis uws heren zilver of goud stelen? ~ 13 Gen 40:16 | gevonden; zie, wij zijn mijns heren slaven, zo wij, als hij, 14 Gen 40:18 | woord spreken voor mijns heren oren, en laat uw toorn tegen 15 Gen 40:24 | wij hem de woorden mijns heren verhaald hebben; ~ 16 Gen 43:18 | voor het aangezichts mijns heren, dan ons lichaam en ons 17 Gen 43:25 | vinden in de ogen mijns heren, en wij zullen Farao's knechten 18 Exo 21:4 | vrouw en haar kinderen haars heren zijn, en hij zal met zijn 19 Exo 21:8 | bevalt in de ogen haars heren, dat hij haar niet ondertrouwd 20 Exo 32:22 | zeide Aaron: De toorn mijns heren ontsteke niet! gij kent 21 Exo 33:22 | zeide Aaron: De toorn mijns heren ontsteke niet! gij kent 22 Num 21:28 | Ar der Moabieten, en de heren der hoogten van de Arnon. ~ 23 Deu 10:17 | goden, en een Heere der heren; die grote, die machtige, 24 1Sa 25:27 | den jongelingen, die mijns heren voetstappen nawandelen. ~ 25 1Sa 25:29 | zoeken, zo zal de ziel mijns heren ingebonden zijn in het bundeltje 26 1Sa 25:41 | voeten der knechten mijns heren te wassen. ~ 27 1Sa 29:10 | vroeg op met de knechten uws heren, die met u gekomen zijn; 28 1Sa 30:15 | overleveren in de hand mijns heren! Zo zal ik u tot deze bende 29 2Sa 9:9 | huis, heb ik den zoon uws heren gegeven. ~ 30 2Sa 9:10 | inbrengen, opdat de zoon uws heren brood hebbe, dat hij ete; 31 2Sa 9:10 | Mefiboseth, de zoon uws heren, zal geduriglijk brood eten 32 2Sa 11:9 | met al de knechten zijns heren; en hij ging niet af in 33 2Sa 11:11 | Joab, en de knechten mijns heren zijn gelegerd op het open 34 2Sa 11:13 | op zijn leger, met zijns heren knechten, maar ging niet 35 2Sa 12:8 | 8 En Ik heb u uws heren huis gegeven, daartoe uws 36 2Sa 12:8 | huis gegeven, daartoe uws heren vrouwen in uw schoot, ja, 37 2Sa 14:17 | dienstmaagd: Het woord mijns heren, des konings, zij toch tot 38 2Sa 16:3 | Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba zeide tot den koning: 39 2Sa 20:6 | neem gij de knechten uws heren, en jaag hem achterna, opdat 40 1Kon 1:33| Neemt met u de knechten uws heren, en doet mijn zoon Salomo 41 2Kon 5:1 | voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien; want 42 2Kon 9:11| uitging tot de knechten zijns heren, zeide men tot hem: Is het 43 2Kon 10:3 | gerechtigste van de zonen uws heren, zet dien op zijns vaders 44 2Kon 10:3 | strijdt voor het huis uws heren. ~ 45 2Kon 10:6 | de mannen, de zonen uws heren, en komt tot mij morgen 46 2Kon 20:24| geringste knechten mijns heren afkeren? Maar gij vertrouwt 47 Est 1:3 | Perzie en Medie, de grootste heren en de oversten der landschappen 48 Est 30:9 | konings, van de grootste heren, en men zal het dien man 49 Psa 123:2 | knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd 50 Psa 136:3 | 3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid 51 Spre 12:4 | huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, 52 Spre 17:8 | geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; 53 Spre 25:13| want hij verkwikt zijns heren ziel. ~ 54 Spre 31:11| Beth. Het hart haars heren vertrouwt op haar, zodat 55 Jes 1:3 | en een ezel de krib zijns heren; maar Israel heeft geen 56 Jes 16:8 | de wijnstok van Sibma, de heren der heidenen hebben zijn 57 Jes 19:4 | besluiten in de hand van harde heren, en een strenge koning zal 58 Jes 22:18 | schandvlek van het      huis uws heren! ~ 59 Jes 26:13 | HEERE, onze God! andere heren, behalve Gij, hebben over 60 Jes 36:9 | geringste knechten mijns heren, afkeren? Maar gij vertrouwt 61 Jer 2:31 | dan Mijn volk: Wij zijn heren, wij      zullen niet meer 62 Jer 27:4 | En beveel hun aan hun heren te zeggen: Zo zegt de HEERE 63 Jer 27:4 | Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen: ~ 64 Amos 4:1 | gij, die tot hunlieder heren zegt: Brengt aan,      opdat 65 Zep 1:9 | springt; die het huis hunner heren vullen met geweld en bedrog. ~ 66 Matt 6:24| 24 Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal 67 Matt 15:27| vallen van de tafel hunner heren. ~ 68 Matt 25:18| en verborg het geld zijns heren. ~ 69 Luk 16:13 | Geen huisknecht kan twee heren dienen; want of hij zal 70 Luk 19:33 | veulen ontbonden, zeiden de heren van hetzelve tot hen: Waarom 71 Luk 22:25 | hebben, worden weldadige heren genaamd. ~ 72 Hand 10:16| ons ontmoette, welke haar heren groot gewin toebracht met 73 Hand 10:19| 19 Als nu de heren van dezelve zagen, dat de 74 Hand 10:30| hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat 75 1Kor 8:5 | gelijk er vele goden en vele heren zijn), ~ 76 Efez 6:5 | dienstknechten, zijt gehoorzaam uw heren naar het vlees, met vreze 77 Efez 6:9 | 9 En gij heren, doet hetzelfde bij hen, 78 Kol 3:22 | zijt in alles gehoorzaam uw heren naar het vlees, niet met 79 Kol 4:1 | 1 Gij heren, doet uw dienstknechten 80 1Tim 6:1 | het juk zijn, zullen hun heren alle eer waardig achten, 81 1Tim 6:2 | 2 En die gelovige heren hebben, zullen hen niet 82 1Tim 6:15| der koningen, en Heere der heren; ~ 83 Tit 2:9 | dienstknechten, dat zij hun eigen heren onderdanig zijn, dat zij 84 1Pet 2:18| alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden 85 Open 17:14| want Het is een Heere der heren, en een Koning der koningen), 86 Open 19:16| der koningen, en Heere der heren. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License