Book Chapter: Verse
1 Gen 19:18 | van het huis van Abimelech ganselijk toegesloten, ter oorzake
2 Gen 34:8 | broeders tot hem: Zult gij dan ganselijk over ons regeren: zult gij
3 Gen 34:8 | ons regeren: zult gij dan ganselijk over ons heersen? Zo haatten
4 Gen 34:10 | gedroomd hebt; zullen wij dan ganselijk komen, ik, en uw moeder,
5 Exo 22:17 | 17 Indien haar vader ganselijk weigert haar aan hem te
6 Exo 23:4 | gij zult hem denzelven ganselijk wederbrengen. ~
7 Exo 23:24 | en hun opgerichte beelden ganselijk vermorzelen. ~
8 Lev 6:23 | spijsoffer des priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten
9 Lev 7:24 | worden; doch gij zult het ganselijk niet eten. ~
10 Lev 10:18 | gedragen; gij moest dat ganselijk gegeten hebben in het heiligdom,
11 Lev 13:7 | de verzwering in het vel ganselijk uitgespreid is, nadat hij
12 Lev 13:12 | de melaatsheid in het vel ganselijk uitbot, en de melaatsheid
13 Lev 13:44 | onrein; de priester zal hem ganselijk onrein verklaren, zijn plaag
14 Lev 19:9 | den hoek uws velds niet ganselijk afoogsten, en dat van uw
15 Lev 22:53 | den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling
16 Lev 26:19 | geheiligd heeft, denzelven ganselijk lossen zal, zo zal hij een
17 Num 15:31 | vernietigd; diezelve ziel zal ganselijk uitgeroeid worden; haar
18 Num 18:28 | eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen; ook zult gij lossen
19 Num 19:15 | eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen; ook zult gij lossen
20 Num 23:13 | einde zien, maar hem niet ganselijk zien; en vervloek hem mij
21 Num 23:25 | tot Bileam: Gij zult het ganselijk noch vloeken, noch geenszins
22 Num 27:7 | spreken recht; gij zult haar ganselijk geven de bezitting ener
23 Num 30:12 | indien haar man die dingen ganselijk te niet maakt, ten dage
24 Num 30:14 | tegen haar van dag tot dag ganselijk stilzwijgt, zo bevestigt
25 Num 30:15 | 15 Doch zo hij ze ganselijk te niet maken zal, nadat
26 Deu 4:26 | daarin niet verlengen, maar ganselijk verdelgd worden. ~
27 Deu 7:2 | ze slaat; zo zult gij hen ganselijk verbannen; gij zult geen
28 Deu 7:26 | datzelve is; gij zult het ganselijk verfoeien, en te enenmaal
29 Deu 8:19 | dat gij den HEERE, uw God, ganselijk vergeet, en andere goden
30 Deu 12:2 | 2 Gij zult ganselijk vernielen al de plaatsen,
31 Deu 13:15 | inwoners derzelver stad ganselijk slaan met de scherpte des
32 Deu 13:16 | die stad en al haar roof ganselijk met vuur verbranden; en
33 Deu 17:15 | 15 Zo zult gij ganselijk tot koning over u stellen,
34 Deu 20:17 | 17 Maar gij zult ze ganselijk verbannen: de Hethieten,
35 Deu 22:1 | gij zult ze uw broeder ganselijk weder toesturen. ~
36 Deu 22:4 | verbergen; gij zult ze met hem ganselijk oprichten. ~
37 Deu 22:7 | 7 Gij zult de moeder ganselijk vrijlaten; maar de jongen
38 Deu 31:18 | aangezicht te dien dage ganselijk verbergen, om al het kwaad,
39 Joz 3:10 | midden van u is, en dat Hij ganselijk voor uw aangezicht uitdrijven
40 Joz 17:13 | maar zij verdreven hen niet ganselijk. ~
41 Ric 1:28 | maar hij verdreef hen niet ganselijk. ~
42 Ric 10:30 | Indien Gij de kinderen Ammons ganselijk in mijn hand zult geven; ~
43 Ric 10:35 | mijn dochter! gij hebt mij ganselijk nedergebogen, en gij zijt
44 Ric 14:2 | sprak zeker, dat gij haar ganselijk haattet, zo heb ik haar
45 Ric 16:3 | Ik heb dat geld den HEERE ganselijk geheiligd van mijn hand,
46 1Sa 2:16 | zullen dat vet als heden ganselijk aansteken, zo neem dan voor
47 1Sa 6:3 | ledig weg, maar vergeldt Hem ganselijk een schuldoffer; dan zult
48 2Sa 23:7 | ener spies; en zij zullen ganselijk met vuur verbrand worden
49 1Kon 14:10| weggedaan wordt, totdat het ganselijk vergaan zij. ~
50 2Kon 8:10| tot hem: Ga, zeg, gij zult ganselijk niet genezen; want de HEERE
51 Neh 1:7 | 7 Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven; en wij
52 Jes 2:18 | En elkeen der afgoden zal ganselijk vergaan. ~
53 Jes 22:17 | wegwerping, en Hij zal u ganselijk overdekken. ~
54 Jes 24:3 | 3 Dat land zal ganselijk ledig gemaakt worden, en
55 Jes 24:3 | gemaakt worden, en het zal ganselijk beroofd worden; want de
56 Jes 24:19 | 19 De aarde zal ganselijk verbroken worden, de aarde
57 Jes 24:19 | verbroken worden, de aarde zal ganselijk vaneen gescheurd worden,
58 Jes 24:19 | gescheurd worden, de aarde zal ganselijk bewogen worden. ~
59 Jes 24:20 | 20 De aarde zal ganselijk waggelen, gelijk een dronkaard,
60 Jes 30:19 | te Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk
61 Jer 14:19 | 19 Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen? Heeft Uw ziel
62 Jer 15:18 | te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een leugenachtige,
63 Jer 23:39 | Daarom, ziet, Ik zal u ook ganselijk vergeten, en u, mitsgaders
64 Jer 42:15 | God Israels: Indien gij ganselijk uw aangezichten zult stellen
65 Jer 44:17 | 17 Maar wij zullen ganselijk doen al hetgeen uit onzen
66 Jer 44:25 | die wij beloofd hebben, ganselijk houden, rokende aan Melecheth
67 Jer 49:12 | beker te drinken, zullen ganselijk drinken; en zoudt gij enigszins
68 Jer 49:12 | gehouden, maar gij zult ganselijk drinken. ~
69 Klaa 2:22| Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer
70 Dan 6:11 | belijdenis voor zijn God, ganselijk gelijk hij voor dezen gedaan
71 Hos 1:2 | want het land hoereert ganselijk van achter den HEERE. ~
72 Joe 1:7 | tot schuim; het heeft hem ganselijk ontbloot en nedergeworpen,
73 Amos 3:5 | aardbodem opnemen, als men ganselijk niet heeft gevangen? ~
74 Amos 9:8 | Ik het huis Jakobs niet ganselijk zal verdelgen, spreekt de
75 Zep 1:2 | 2 Ik zal ganselijk alles wegrapen uit dit land,
76 Matt 5:34| 34 Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel,
77 Luk 13:11 | samengebogen, en kon zich ganselijk niet oprichten. ~
78 Hand 4:18| zeiden zij hun aan, dat zij ganselijk niet zouden spreken, noch
79 Hand 12:21| van hen, zeggende: Ik moet ganselijk het toekomende feest te
80 Hand 18:3 | machtigste Felix, nemen wij ganselijk en overal met alle dankbaarheid
81 Rom 3:9 | dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te
82 1Kor 5:1 | 1 Men hoort ganselijk, dat er hoererij onder u
83 1Kor 6:7 | 7 Zo is er dan nu ganselijk gebrek onder u, dat gij
84 1Kor 9:10| 10 Of zegt Hij dat ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil
85 1Kor 15:29| worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom
86 1Kor 16:12| komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu
|