Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gangen 19
gans 240
ganse 654
ganselijk 86
gansen 116
ganser 8
gapen 2
Frequency    [«  »]
86 beek
86 bewaren
86 dier
86 ganselijk
86 heren
86 legerden
86 spraken

Bijbel

IntraText - Concordances

ganselijk

   Book Chapter: Verse
1 Gen 19:18 | van het huis van Abimelech ganselijk toegesloten, ter oorzake 2 Gen 34:8 | broeders tot hem: Zult gij dan ganselijk over ons regeren: zult gij 3 Gen 34:8 | ons regeren: zult gij dan ganselijk over ons heersen? Zo haatten 4 Gen 34:10 | gedroomd hebt; zullen wij dan ganselijk komen, ik, en uw moeder, 5 Exo 22:17 | 17 Indien haar vader ganselijk weigert haar aan hem te 6 Exo 23:4 | gij zult hem denzelven ganselijk wederbrengen. ~ 7 Exo 23:24 | en hun opgerichte beelden ganselijk vermorzelen. ~ 8 Lev 6:23 | spijsoffer des priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten 9 Lev 7:24 | worden; doch gij zult het ganselijk niet eten. ~ 10 Lev 10:18 | gedragen; gij moest dat ganselijk gegeten hebben in het heiligdom, 11 Lev 13:7 | de verzwering in het vel ganselijk uitgespreid is, nadat hij 12 Lev 13:12 | de melaatsheid in het vel ganselijk uitbot, en de melaatsheid 13 Lev 13:44 | onrein; de priester zal hem ganselijk onrein verklaren, zijn plaag 14 Lev 19:9 | den hoek uws velds niet ganselijk afoogsten, en dat van uw 15 Lev 22:53 | den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling 16 Lev 26:19 | geheiligd heeft, denzelven ganselijk lossen zal, zo zal hij een 17 Num 15:31 | vernietigd; diezelve ziel zal ganselijk uitgeroeid worden; haar 18 Num 18:28 | eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen; ook zult gij lossen 19 Num 19:15 | eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen; ook zult gij lossen 20 Num 23:13 | einde zien, maar hem niet ganselijk zien; en vervloek hem mij 21 Num 23:25 | tot Bileam: Gij zult het ganselijk noch vloeken, noch geenszins 22 Num 27:7 | spreken recht; gij zult haar ganselijk geven de bezitting ener 23 Num 30:12 | indien haar man die dingen ganselijk te niet maakt, ten dage 24 Num 30:14 | tegen haar van dag tot dag ganselijk stilzwijgt, zo bevestigt 25 Num 30:15 | 15 Doch zo hij ze ganselijk te niet maken zal, nadat 26 Deu 4:26 | daarin niet verlengen, maar ganselijk verdelgd worden. ~ 27 Deu 7:2 | ze slaat; zo zult gij hen ganselijk verbannen; gij zult geen 28 Deu 7:26 | datzelve is; gij zult het ganselijk verfoeien, en te enenmaal 29 Deu 8:19 | dat gij den HEERE, uw God, ganselijk vergeet, en andere goden 30 Deu 12:2 | 2 Gij zult ganselijk vernielen al de plaatsen, 31 Deu 13:15 | inwoners derzelver stad ganselijk slaan met de scherpte des 32 Deu 13:16 | die stad en al haar roof ganselijk met vuur verbranden; en 33 Deu 17:15 | 15 Zo zult gij ganselijk tot koning over u stellen, 34 Deu 20:17 | 17 Maar gij zult ze ganselijk verbannen: de Hethieten, 35 Deu 22:1 | gij zult ze uw broeder ganselijk weder toesturen. ~ 36 Deu 22:4 | verbergen; gij zult ze met hem ganselijk oprichten. ~ 37 Deu 22:7 | 7 Gij zult de moeder ganselijk vrijlaten; maar de jongen 38 Deu 31:18 | aangezicht te dien dage ganselijk verbergen, om al het kwaad, 39 Joz 3:10 | midden van u is, en dat Hij ganselijk voor uw aangezicht uitdrijven 40 Joz 17:13 | maar zij verdreven hen niet ganselijk. ~ 41 Ric 1:28 | maar hij verdreef hen niet ganselijk. ~ 42 Ric 10:30 | Indien Gij de kinderen Ammons ganselijk in mijn hand zult geven; ~ 43 Ric 10:35 | mijn dochter! gij hebt mij ganselijk nedergebogen, en gij zijt 44 Ric 14:2 | sprak zeker, dat gij haar ganselijk haattet, zo heb ik haar 45 Ric 16:3 | Ik heb dat geld den HEERE ganselijk geheiligd van mijn hand, 46 1Sa 2:16 | zullen dat vet als heden ganselijk aansteken, zo neem dan voor 47 1Sa 6:3 | ledig weg, maar vergeldt Hem ganselijk een schuldoffer; dan zult 48 2Sa 23:7 | ener spies; en zij zullen ganselijk met vuur verbrand worden 49 1Kon 14:10| weggedaan wordt, totdat het ganselijk vergaan zij. ~ 50 2Kon 8:10| tot hem: Ga, zeg, gij zult ganselijk niet genezen; want de HEERE 51 Neh 1:7 | 7 Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven; en wij 52 Jes 2:18 | En elkeen der afgoden zal ganselijk vergaan. ~ 53 Jes 22:17 | wegwerping, en Hij zal u ganselijk overdekken. ~ 54 Jes 24:3 | 3      Dat land zal ganselijk ledig gemaakt worden, en 55 Jes 24:3 | gemaakt worden, en het zal ganselijk beroofd worden; want de 56 Jes 24:19 | 19      De aarde zal ganselijk verbroken worden, de aarde 57 Jes 24:19 | verbroken worden, de aarde zal ganselijk vaneen gescheurd worden, 58 Jes 24:19 | gescheurd worden, de aarde zal ganselijk bewogen worden. ~ 59 Jes 24:20 | 20      De aarde zal ganselijk waggelen, gelijk een dronkaard, 60 Jes 30:19 | te Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk 61 Jer 14:19 | 19      Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen? Heeft Uw ziel 62 Jer 15:18 | te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een leugenachtige, 63 Jer 23:39 | Daarom, ziet, Ik zal u ook ganselijk vergeten, en u, mitsgaders 64 Jer 42:15 | God Israels: Indien gij ganselijk uw aangezichten zult stellen 65 Jer 44:17 | 17      Maar wij zullen ganselijk doen al hetgeen uit onzen 66 Jer 44:25 | die wij beloofd hebben, ganselijk houden, rokende aan Melecheth 67 Jer 49:12 | beker te drinken, zullen ganselijk drinken; en zoudt gij enigszins 68 Jer 49:12 | gehouden, maar gij zult ganselijk drinken. ~ 69 Klaa 2:22| Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer 70 Dan 6:11 | belijdenis voor zijn God, ganselijk gelijk hij voor dezen gedaan 71 Hos 1:2 | want het land      hoereert ganselijk van achter den HEERE. ~ 72 Joe 1:7 | tot schuim; het heeft hem ganselijk ontbloot en nedergeworpen, 73 Amos 3:5 | aardbodem opnemen, als men ganselijk niet heeft gevangen? ~ 74 Amos 9:8 | Ik het huis Jakobs niet ganselijk zal verdelgen, spreekt de      75 Zep 1:2 | 2      Ik zal ganselijk alles wegrapen uit dit land, 76 Matt 5:34| 34 Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk niet, noch bij den hemel, 77 Luk 13:11 | samengebogen, en kon zich ganselijk niet oprichten. ~ 78 Hand 4:18| zeiden zij hun aan, dat zij ganselijk niet zouden spreken, noch 79 Hand 12:21| van hen, zeggende: Ik moet ganselijk het toekomende feest te 80 Hand 18:3 | machtigste Felix, nemen wij ganselijk en overal met alle dankbaarheid 81 Rom 3:9 | dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te 82 1Kor 5:1 | 1 Men hoort ganselijk, dat er hoererij onder u 83 1Kor 6:7 | 7 Zo is er dan nu ganselijk gebrek onder u, dat gij 84 1Kor 9:10| 10 Of zegt Hij dat ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil 85 1Kor 15:29| worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden? Waarom 86 1Kor 16:12| komen zou; maar het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License