Book Chapter: Verse
1 Gen 23:57 | dochter roepen, en haar mond vragen. ~
2 Gen 23:89 | zij ging om den HEERE te vragen. ~
3 Gen 29:17 | broeder, u ontmoeten zal, en u vragen, zeggende: Wiens zijt gij?
4 Exo 13:14 | dat uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat is dat? zo
5 Exo 18:15 | mij komt, om God raad te vragen. ~
6 Num 27:21 | staan, die voor hem raad vragen zal, naar de wijze van Urim,
7 Deu 6:20 | Wanneer uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat zijn dat
8 Deu 12:5 | Zijn woning zult gijlieden vragen, en daarheen zult gij komen; ~
9 Joz 4:6 | wanneer uw kinderen morgen vragen zullen, zeggende: Wat zijn
10 Joz 4:21 | kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: Wat zijn
11 Ric 4:20 | zo iemand zal komen, en u vragen, en zeggen: Is hier iemand?
12 1Sa 9:9 | als hij ging om God te vragen: Komt en laat ons gaan tot
13 1Sa 10:4 | zullen u naar uw welstand vragen, en zij zullen u twee broden
14 1Sa 22:15 | begonnen God voor hem te vragen? Dat zij verre van mij,
15 1Sa 25:5 | mijn naam naar den welstand vragen; ~
16 2Sa 8:10 | koning David, om hem te vragen naar zijn welstand, en om
17 2Sa 14:18 | voor mij de zaak, die ik u vragen zal. En de vrouw zeide:
18 2Sa 20:18 | zullen zonder twijfel te Abel vragen; en alzo volbrachten zij
19 1Kon 14:5 | komt, om een zaak van u te vragen, aangaande haar zoon, want
20 1Kon 22:7 | HEEREN, dat wij het van hem vragen mochten? ~
21 1Kon 22:8 | om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, omdat
22 2Kon 1:3 | Baal-Zebub, den god van Ekron, te vragen? ~
23 2Kon 1:6 | Baal-Zebub, den god van Ekron, te vragen? Daarom zult gij van dat
24 2Kon 1:16| Baal-Zebub, den god van Ekron, te vragen (is het, omdat er geen God
25 2Kon 1:16| Israel is, om Zijn woord te vragen?); daarom, van dat bed,
26 2Kon 3:11| door hem den HEERE mochten vragen? Toen antwoordde een van
27 2Kon 24:18| gezonden heeft, om den HEERE te vragen, alzo zult gij tot hem zeggen:
28 1Kro 18:10| hem naar zijn welstand te vragen, en om hem te zegenen, vanwege
29 1Kro 19:10| hem naar zijn welstand te vragen, en om hem te zegenen, vanwege
30 2Kro 19:6 | HEEREN, dat wij van hem vragen mochten? ~
31 2Kro 19:7 | om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, want
32 2Kro 32:31| hem gezonden hadden, om te vragen naar dat wonderteken, dat
33 2Kro 34:26| gezonden heeft, om den HEERE te vragen, tot hem zult gij alzo zeggen:
34 Job 37:3 | uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht Mij. ~
35 Job 39:2 | man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij. ~
36 Job 41:4 | ik zal spreken; ik zal U vragen, en onderricht Gij mij. ~
37 Psa 24:6 | geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken,
38 Pred 7:10| zulks niet uit wijsheid vragen. ~
39 Jes 8:19 | Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden
40 Jes 8:19 | voor de levenden de doden vragen?
41 Jes 11:10 | banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk
42 Jes 19:3 | dan zullen zij hun afgoden vragen, en den bezweerders, en
43 Jes 21:12 | nog nacht; wilt gijlieden vragen, vraagt; keert weder, komt. ~
44 Jes 30:2 | te trekken in Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich
45 Jes 41:28 | raadgever, dat Ik hen zou vragen, en zij Mij antwoord geven
46 Jes 59:2 | zijns Gods niet verlaat, vragen zij Mij naar de rechten
47 Jer 15:5 | aftreden, om u naar vrede te vragen? ~
48 Jer 23:33 | een profeet, of priester u vragen zal, zeggende: Wat is des
49 Jer 29:13 | wanneer gij naar Mij zult vragen met uw ganse hart. ~
50 Jer 30:14 | liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet naar u; want Ik heb
51 Jer 37:7 | gezonden heeft, om Mij te vragen: Ziet, Farao's heir, dat
52 Jer 38:14 | Ik zal u een ding vragen, verheel geen ding voor
53 Jer 50:5 | Zij zullen naar Sion vragen; op den weg herwaarts zullen
54 Eze 14:7 | profeet, om Mij door hem te vragen; Ik ben de HEERE, hem zal
55 Eze 20:1 | kwamen, om den HEERE te vragen; en zij zaten neder
56 Eze 20:3 | HEERE: Komt gij, om Mij te vragen? Zo waarachtig als Ik leef,
57 Eze 21:21 | slijpen; hij zal de terafim vragen, hij zal de lever bezien. ~
58 Eze 34:8 | herders naar Mijn schapen niet vragen; en de herders weiden zichzelven,
59 Eze 34:11 | Ik zal naar Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. ~
60 Zep 1:6 | den HEERE niet zoeken, en vragen naar Hem niet. ~
61 Matt 21:24| Ik zal u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij
62 Matt 22:46| van dien dag aan iets meer vragen. ~ ~ ~
63 Mark 9:32| en zij vreesden Hem te vragen. ~
64 Mark 11:29| Ik zal u ook een woord vragen; antwoordt Mij ook, en zo
65 Mark 12:34| niemand durfde Hem meer vragen. ~
66 Luk 6:9 | Jezus tot hen: Ik zal u vragen: Wat is geoorloofd op de
67 Luk 9:45 | vreesden van dat woord Hem te vragen. ~
68 Luk 20:3 | Ik zal u ook een woord vragen, en zegt Mij: ~
69 Luk 20:40 | durfden Hem niet meer iets vragen. ~
70 Luk 22:23 | begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het toch mocht
71 Joha 1:19| Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij? ~
72 Joha 8:7 | 7 En als zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op, en
73 Joha 13:24| dan wenkte dezen, dat hij vragen zou, wie hij toch ware,
74 Joha 16:19| bekende, dat zij Hem wilden vragen, en zeide tot hen: Vraagt
75 Joha 16:23| dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg
76 Joha 21:12| de discipelen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende,
77 Hand 17:29| beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging
78 Hand 19:19| Maar hadden tegen hem enige vragen van hun godsdienst, en van
79 Hand 20:3 | hebt van alle gewoonten en vragen, die onder de Joden zijn.
80 1Kor 14:35| te huis haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor
81 1Tim 1:4 | geslachtsrekeningen, welke meer twist vragen voortbrengen dan stichting
82 1Tim 6:4 | hij raast omtrent twist vragen en woordenstrijd; uit welke
83 2Tim 2:23| 23 En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering
84 Tit 3:9 | 9 Maar wedersta de dwaze vragen en geslachtsrekeningen,
|