1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967
Book Chapter: Verse
501 Lev 2:12 | eerstelingen zult gij den HEERE offeren; maar op het altaar
502 Lev 2:14 | 14 En zo gij den HEERE een spijsoffer der eerste
503 Lev 2:16 | het is een vuuroffer den HEERE. ~
504 Lev 3:3 | dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren, het vet, dat het
505 Lev 3:5 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
506 Lev 3:6 | offerande van klein vee is, den HEERE tot een dankoffer, hetzij
507 Lev 3:9 | dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren; zijn vet, den gehele
508 Lev 3:11 | spijs des vuuroffers den HEERE. ~
509 Lev 3:14 | offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het
510 Lev 4:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
511 Lev 4:3 | volkomen jong rund, den HEERE ten zondoffer. ~
512 Lev 4:31 | een liefelijken reuk den HEERE; en de priester zal voor
513 Lev 5:6 | tot zijn schuldoffer den HEERE voor zijn zonde, die hij
514 Lev 5:7 | hij gezondigd heeft, den HEERE brengen twee tortelduiven,
515 Lev 5:14 | 14 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
516 Lev 5:15 | tot zijn schuldoffer den HEERE brengen een volkomen ram
517 Lev 5:19 | schuldig gemaakt aan den HEERE. ~ ~
518 Lev 6:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
519 Lev 6:2 | gezondigd, en tegen den HEERE door overtreding overtreden
520 Lev 6:6 | 6 En hij zal den HEERE zijn schuldoffer brengen
521 Lev 6:8 | 8 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
522 Lev 6:15 | deszelfs gedachtenis voor den HEERE. ~
523 Lev 6:19 | 19 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
524 Lev 6:20 | zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, ten dage
525 Lev 6:21 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
526 Lev 6:22 | inzetting; het zal voor den HEERE geheel aangestoken worden. ~
527 Lev 6:24 | 24 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
528 Lev 7:5 | altaar, ten vuuroffer den HEERE; het is een schuldoffer. ~
529 Lev 7:11 | dankoffers, dat men den HEERE offeren zal. ~
530 Lev 7:14 | ganse offerande zal hij den HEERE ten hefoffer offeren; het
531 Lev 7:22 | 22 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
532 Lev 7:25 | zal, van hetwelk men den HEERE een vuuroffer zal geofferd
533 Lev 7:28 | 28 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
534 Lev 7:29 | Wie zijn dankoffer den HEERE offert, zal zijn offerande
535 Lev 7:29 | offerande van zijn dankoffer den HEERE toebrengen. ~
536 Lev 7:35 | om het priesterdom den HEERE te bedienen; ~
537 Lev 7:36 | 36 Hetwelk de HEERE hun van de kinderen Israels
538 Lev 7:38 | 38 Die de HEERE Mozes op den berg Sinai
539 Lev 7:38 | dat zij hun offeranden den HEERE, in de woestijn van Sinai,
540 Lev 8:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
541 Lev 8:4 | Mozes nu deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; en de vergadering
542 Lev 8:5 | Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft te doen. ~
543 Lev 8:9 | heiligheid, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
544 Lev 8:13 | mutsen op, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
545 Lev 8:17 | verbrand, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
546 Lev 8:21 | een vuuroffer was het den HEERE, gelijk als de HEERE Mozes
547 Lev 8:21 | den HEERE, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
548 Lev 8:28 | het was een vuuroffer den HEERE. ~
549 Lev 8:29 | vuloffers, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
550 Lev 8:34 | heeft op dezen dag, heeft de HEERE te doen geboden, om voor
551 Lev 8:36 | deden al de dingen, die de HEERE door den dienst van Mozes
552 Lev 9:4 | gemengd; want heden zal de HEERE u verschijnen. ~
553 Lev 9:6 | zeide: Deze zaak, die de HEERE geboden heeft, zult gij
554 Lev 9:7 | voor hen, gelijk als de HEERE geboden heeft. ~
555 Lev 9:10 | aangestoken, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
556 Lev 10:3 | Aaron: Dat is het, wat de HEERE gesproken heeft, zeggende:
557 Lev 10:6 | zullen dezen brand, dien de HEERE aan gestoken heeft, bewenen. ~
558 Lev 10:8 | 8 En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende: ~
559 Lev 10:11 | al de inzettingen, die de HEERE door den dienst van Mozes
560 Lev 10:15 | zijn zal, gelijk als de HEERE geboden heeft. ~
561 Lev 11:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, en tot
562 Lev 11:44 | 44 Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom zult gij
563 Lev 11:45 | 45 Want Ik ben de HEERE, Die u uit Egypteland doe
564 Lev 12:1 | 1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
565 Lev 13:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
566 Lev 14:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
567 Lev 14:33 | 33 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
568 Lev 15:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
569 Lev 16:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, nadat de
570 Lev 16:2 | 2 De HEERE dan zeide tot Mozes: Spreek
571 Lev 16:8 | werpen: een lot voor den HEERE, en een lot voor den weggaanden
572 Lev 16:9 | denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen,
573 Lev 16:34 | men deed, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
574 Lev 17:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
575 Lev 17:2 | is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft, zeggende: ~
576 Lev 17:4 | zal, om een offerande den HEERE voor den tabernakel des
577 Lev 17:5 | slachten, dat zij die den HEERE toebrengen, aan de deur
578 Lev 17:5 | dezelve tot dankofferen den HEERE slachten. ~
579 Lev 17:6 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
580 Lev 17:9 | brengen, om hetzelve den HEERE te bereiden; diezelve man
581 Lev 18:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
582 Lev 18:2 | en zeg tot hen: Ik ben de HEERE, uw God! ~
583 Lev 18:4 | die te wandelen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
584 Lev 18:5 | dezelve leven; Ik ben de HEERE! ~
585 Lev 18:6 | te ontdekken; Ik ben de HEERE! ~
586 Lev 18:21 | niet ontheiligen; Ik ben de HEERE! ~
587 Lev 18:30 | verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! ~
588 Lev 19:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
589 Lev 19:2 | heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig! ~
590 Lev 19:3 | sabbatten houden; Ik ben de HEERE, uw God! ~
591 Lev 19:4 | gegoten goden maken; Ik ben de HEERE, uw God! ~
592 Lev 19:5 | wanneer gij een dankoffer den HEERE offeren zult, naar uw welgevallen
593 Lev 19:10 | die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
594 Lev 19:12 | Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE. ~
595 Lev 19:14 | uw God vrezen; Ik ben de HEERE!
596 Lev 19:16 | van uw naaste; Ik ben de HEERE! ~
597 Lev 19:18 | liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! ~
598 Lev 19:21 | zal zijn schuldoffer den HEERE aan de deur van de tent
599 Lev 19:24 | ter lofzegging voor den HEERE. ~
600 Lev 19:25 | vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
601 Lev 19:28 | teken in u maken; Ik ben de HEERE! ~
602 Lev 19:30 | zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~
603 Lev 19:31 | verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God! ~
604 Lev 19:32 | vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! ~
605 Lev 19:34 | in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God! ~
606 Lev 19:36 | een rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland
607 Lev 19:37 | zult ze doen; Ik ben de HEERE! ~
608 Lev 20:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
609 Lev 20:7 | weest heilig; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
610 Lev 20:8 | doet dezelve; Ik ben de HEERE, Die u heilige. ~
611 Lev 20:24 | melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van de volken
612 Lev 20:26 | heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig; en Ik heb u
613 Lev 21:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Spreek tot de
614 Lev 21:8 | Ik ben heilig; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~
615 Lev 21:12 | Gods is op hem; Ik ben de HEERE! ~
616 Lev 21:15 | ontheiligen; want Ik ben de HEERE, Die hem heilige! ~
617 Lev 21:16 | 16 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
618 Lev 21:23 | ontheilige; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
619 Lev 22:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
620 Lev 22:2 | niet ontheiligen: Ik ben de HEERE! ~
621 Lev 22:3 | de kinderen Israels den HEERE heiligen, naderen zal, als
622 Lev 22:3 | uitgeroeid worden; Ik ben de HEERE! ~
623 Lev 22:8 | onrein te worden; Ik ben de HEERE! ~
624 Lev 22:9 | zouden hebben; Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
625 Lev 22:15 | kinderen Israels, die zij den HEERE zullen gegeven hebben; ~
626 Lev 22:16 | zouden eten; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
627 Lev 22:17 | 17 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
628 Lev 22:18 | vrijwillige offeren, die zij den HEERE ten brandoffer zullen offeren; ~
629 Lev 22:21 | iemand een dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende
630 Lev 22:22 | hebbende, deze zult gij den HEERE niet offeren, en daarvan
631 Lev 22:22 | en daarvan zult gij den HEERE geen vuuroffer op het altaar
632 Lev 22:24 | gesnedene, zult gij den HEERE niet offeren; dat zult gij
633 Lev 22:26 | 26 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
634 Lev 22:27 | offerande des vuuroffers den HEERE. ~
635 Lev 22:29 | als gij een lofoffer den HEERE zult slachten, naar uw wil
636 Lev 22:30 | op den morgen; Ik ben de HEERE! ~
637 Lev 22:31 | dezelve doen; Ik ben de HEERE! ~
638 Lev 22:32 | geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~
639 Lev 22:33 | tot een God zij; Ik ben de HEERE! ~s HEEREN, welke gijlieden
640 Lev 22:39 | zeven dagen vuuroffer den HEERE offeren; en op den zevenden
641 Lev 22:40 | 9 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
642 Lev 22:43 | eenjarig is, ten brandoffer den HEERE; ~
643 Lev 22:44 | gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een liefelijken reuk;
644 Lev 22:47 | een nieuw spijsoffer den HEERE offeren. ~
645 Lev 22:48 | zijn de eerstelingen den HEERE. ~
646 Lev 22:49 | offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met
647 Lev 22:49 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
648 Lev 22:51 | bewegen; zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor
649 Lev 22:53 | gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
650 Lev 22:54 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
651 Lev 22:56 | doen; maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren. ~
652 Lev 22:57 | 26 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
653 Lev 22:58 | verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren. ~
654 Lev 22:64 | 33 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
655 Lev 22:65 | loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. ~
656 Lev 22:67 | Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen offeren; op
657 Lev 22:67 | samenroeping hebben, en zult den HEERE vuuroffer offeren; het is
658 Lev 22:68 | heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer en
659 Lev 22:69 | vrijwillige offeren, welke gij den HEERE geven zult. ~
660 Lev 22:72 | En gij zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar
661 Lev 22:74 | uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
662 Lev 23:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
663 Lev 23:7 | het is een vuuroffer den HEERE. ~
664 Lev 23:13 | 13 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
665 Lev 23:22 | inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
666 Lev 23:23 | Israels deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
667 Lev 24:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, aan den berg
668 Lev 24:2 | land rusten, een sabbat den HEERE. ~
669 Lev 24:4 | rust zijn, een sabbat den HEERE; uw akker zult gij niet
670 Lev 24:17 | voor uw God; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
671 Lev 24:38 | 38 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland
672 Lev 24:55 | uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
673 Lev 25:1 | te buigen; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
674 Lev 25:2 | zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~
675 Lev 25:13 | 13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land
676 Lev 25:44 | met hen; want Ik ben de HEERE, hun God! ~
677 Lev 25:45 | een God ware; Ik ben de HEERE! ~
678 Lev 25:46 | en die wetten, welke de HEERE gegeven heeft, tussen Zich
679 Lev 26:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
680 Lev 26:9 | beest is, waarvan men den HEERE offerande offert; al wat
681 Lev 26:9 | al wat hij daarvan den HEERE zal gegeven hebben, zal
682 Lev 26:11 | is, van hetwelk men den HEERE geen offerande offert, zo
683 Lev 26:14 | geheiligd hebben, dat het den HEERE heilig zij, zo zal de priester
684 Lev 26:16 | akker zijner bezitting den HEERE wat geheiligd zal hebben,
685 Lev 26:21 | uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een verbannen
686 Lev 26:22 | 22 En indien hij den HEERE een akker heeft geheiligd,
687 Lev 26:23 | geven, een heiligheid den HEERE. ~
688 Lev 26:26 | het eerstgeborene, dat den HEERE van een beest eerstgeboren
689 Lev 26:28 | verbannen is, dat iemand den HEERE zal verbannen hebben, van
690 Lev 26:28 | wat verbannen is, zal den HEERE een heiligheid der heiligheden
691 Lev 26:30 | des HEEREN; zij zijn den HEERE heilig. ~
692 Lev 26:32 | doorgaan, het tiende zal den HEERE heilig zijn. ~
693 Lev 26:34 | zijn de geboden, die de HEERE Mozes geboden heeft, aan
694 Num 1:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, in de woestijn
695 Num 1:19 | 19 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, zo heeft
696 Num 1:48 | 48 Want de HEERE had tot Mozes gesproken,
697 Num 1:54 | Israels; naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo deden
698 Num 2:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron,
699 Num 2:33 | van Israel, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
700 Num 2:34 | deden naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo legerden
701 Num 3:1 | en Mozes; ten dage als de HEERE met Mozes gesproken heeft
702 Num 3:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
703 Num 3:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
704 Num 3:13 | zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
705 Num 3:14 | 14 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn
706 Num 3:40 | 40 En de HEERE zeide tot Mozes: Tel alle
707 Num 3:41 | Levieten nemen (Ik ben de HEERE!), in plaats van alle eerstgeborenen
708 Num 3:42 | dan telde, gelijk als de HEERE hem geboden had, alle eerstgeborenen
709 Num 3:44 | 44 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
710 Num 3:45 | zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
711 Num 3:51 | des HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ ~ ~ ~
712 Num 4:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron,
713 Num 4:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron,
714 Num 4:21 | 21 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
715 Num 4:49 | zijn getelden waren, die de HEERE Mozes geboden had. ~ ~
716 Num 5:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
717 Num 5:4 | buiten het leger; gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had,
718 Num 5:5 | 5 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
719 Num 5:6 | door overtreding tegen den HEERE, zo is diezelve ziel schuldig. ~
720 Num 5:8 | zal die schuld, welken den HEERE weder uitgekeerd wordt,
721 Num 5:11 | 11 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
722 Num 5:21 | tot die vrouw zeggen:) De HEERE zette u tot een vloek, en
723 Num 5:21 | midden uws volks, mits dat de HEERE uw heup vervallende, en
724 Num 6:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
725 Num 6:2 | eens Nazireers, om zich den HEERE af te zonderen; ~
726 Num 6:5 | zullen zijn, die hij zich den HEERE zal afgezonderd hebben,
727 Num 6:6 | de dagen, die hij zich de HEERE zal afgezonderd hebben,
728 Num 6:8 | Nazireerschap is hij den HEERE heilig. ~
729 Num 6:12 | van zijn Nazireerschap den HEERE afzonderen, en zal een lam,
730 Num 6:14 | zal tot zijn offerande den HEERE offeren een volkomen eenjarig
731 Num 6:17 | den ram ten dankoffer den HEERE bereiden, met den korf der
732 Num 6:21 | die zijn offerande den HEERE voor zijn Nazireerschap
733 Num 6:22 | 22 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
734 Num 6:24 | 24 De HEERE zegene u, en behoede u! ~
735 Num 6:25 | 25 De HEERE doe Zijn aangezicht over
736 Num 6:26 | 26 De HEERE verheffe Zijn aangezicht
737 Num 7:4 | 4 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
738 Num 7:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Elke overste
739 Num 8:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
740 Num 8:4 | naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo
741 Num 8:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
742 Num 8:12 | en een ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening
743 Num 8:13 | bewegen ten beweegoffer den HEERE. ~
744 Num 8:20 | Levieten, naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had van de
745 Num 8:22 | zijner zonen; gelijk als de HEERE Mozes van de Levieten geboden
746 Num 8:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
747 Num 9:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn
748 Num 9:5 | Sinai; naar alles wat de HEERE Mozes geboden had, alzo
749 Num 9:8 | staande, dat ik hoor, wat de HEERE u gebieden zal. ~
750 Num 9:9 | 9 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
751 Num 9:10 | zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha houden. ~
752 Num 9:14 | verkeert, en hij het pascha den HEERE ook houden zal, naar de
753 Num 10:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
754 Num 10:10 | aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God! ~
755 Num 10:29 | die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die
756 Num 10:29 | zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel het goede
757 Num 10:32 | geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons weldoen zal, dat
758 Num 10:35 | dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid
759 Num 10:36 | rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der
760 Num 11:1 | oren des HEEREN; want de HEERE hoorde het, zodat Zijn toorn
761 Num 11:2 | Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en het vuur werd gedempt. ~
762 Num 11:11 | 11 En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom hebt Gij aan Uw
763 Num 11:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel
764 Num 11:18 | in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven, en gij zult
765 Num 11:20 | walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u
766 Num 11:23 | 23 Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan
767 Num 11:25 | 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak
768 Num 11:29 | HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave! ~
769 Num 11:31 | voer een wind uit van den HEERE, en raapte kwakkelen van
770 Num 11:33 | HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk met een zeer
771 Num 12:2 | zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken?
772 Num 12:2 | door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! ~
773 Num 12:4 | 4 Toen sprak de HEERE haastelijk tot Mozes, en
774 Num 12:5 | 5 Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, en stond
775 Num 12:6 | profeet onder u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij
776 Num 12:13 | 13 Mozes dan riep tot den HEERE, zeggende: O God! heel haar
777 Num 12:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar
778 Num 13:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
779 Num 14:3 | En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door
780 Num 14:8 | 8 Indien de HEERE een welgevallen aan ons
781 Num 14:9 | 9 Alleen zijt tegen den HEERE niet wederspannig! en vreest
782 Num 14:9 | is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest hen niet! ~
783 Num 14:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang
784 Num 14:13 | 13 En Mozes zeide tot den HEERE: Zo zullen het de Egyptenaars
785 Num 14:14 | gehoord hebben, dat Gij, HEERE! in het midden van dit volk
786 Num 14:14 | van dit volk zijt; dat Gij HEERE! oog aan oog gezien wordt,
787 Num 14:16 | 16 Omdat de HEERE dit volk niet kon brengen
788 Num 14:18 | 18 De HEERE is lankmoedig en groot van
789 Num 14:20 | 20 En de HEERE zeide: Ik heb hun vergeven
790 Num 14:26 | 26 Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron,
791 Num 14:28 | als Ik leef, spreekt de HEERE, indien Ik ulieden zo niet
792 Num 14:35 | 35 Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit
793 Num 14:40 | optrekken tot de plaats, die de HEERE gezegd heeft; want wij hebben
794 Num 14:42 | 42 Trekt niet op, want de HEERE zal in het midden van u
795 Num 14:43 | u afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet
796 Num 14:43 | van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn. ~
797 Num 15:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
798 Num 15:3 | En gij een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer,
799 Num 15:3 | gezette hoogtijden, om den HEERE een liefelijken reuk te
800 Num 15:4 | die zijn offerande den HEERE offert, een spijsoffer offeren
801 Num 15:7 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
802 Num 15:8 | zonderen, of ten dankoffer den HEERE; ~
803 Num 15:10 | van liefelijken reuk den HEERE. ~
804 Num 15:13 | een liefelijken reuk den HEERE. ~
805 Num 15:14 | een liefelijken reuk den HEERE; gelijk als gij zult doen,
806 Num 15:17 | 17 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
807 Num 15:19 | zult eten, dan zult gij den HEERE een hefoffer offeren. ~
808 Num 15:21 | eerstelingen uws deegs zult gij den HEERE een hefoffer geven, bij
809 Num 15:22 | al deze geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken heeft; ~
810 Num 15:23 | 23 Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes geboden
811 Num 15:23 | dien dag af, dat het de HEERE geboden heeft, en voortaan
812 Num 15:24 | een liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer en
813 Num 15:25 | gebracht, een vuuroffer den HEERE, en hun zondoffer, voor
814 Num 15:30 | vreemdelingen, die smaadt den HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid
815 Num 15:35 | 35 Zo zeide de HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk
816 Num 15:36 | hij stierf, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
817 Num 15:37 | 37 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
818 Num 15:41 | 41 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland
819 Num 15:41 | een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God! ~ ~
820 Num 16:3 | allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen;
821 Num 16:5 | Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie de Zijne,
822 Num 16:7 | geschieden, dat de man, dien de HEERE verkiezen zal, die zal heilig
823 Num 16:11 | zijt vergaderd tegen den HEERE, want Aaron, wat is hij,
824 Num 16:15 | zeer, en hij zeide tot den HEERE: Zie hun offer niet aan!
825 Num 16:20 | 20 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron,
826 Num 16:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
827 Num 16:28 | zult gij bekennen, dat de HEERE mij gezonden heeft, om al
828 Num 16:29 | bezoeking, zo heeft mij de HEERE niet gezonden. ~
829 Num 16:30 | 30 Maar indien de HEERE wat nieuws zal scheppen,
830 Num 16:30 | bekennen, dat deze mannen de HEERE getergd hebben. ~
831 Num 16:35 | ging een vuur uit van den HEERE, en verteerde die tweehonderd
832 Num 16:36 | 36 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
833 Num 16:40 | vergadering, gelijk als hem de HEERE door den dienst van Mozes
834 Num 16:44 | 44 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
835 Num 17:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
836 Num 17:10 | 10 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf
837 Num 17:11 | deed het; gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed
838 Num 18:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
839 Num 18:10 | 10 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf
840 Num 18:11 | deed het; gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed
841 Num 18:14 | 1 Zo zeide de HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen,
842 Num 18:19 | ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent
843 Num 18:21 | 8 Voorts sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik
844 Num 18:25 | eerstelingen, die zij den HEERE zullen geven, u heb Ik ze
845 Num 18:26 | hun land is, die zij den HEERE zullen brengen, zullen uwe
846 Num 18:28 | alle vlees, dat zij den HEERE zullen brengen, onder de
847 Num 18:30 | van liefelijken reuk den HEERE. ~
848 Num 18:32 | de kinderen Israels den HEERE zullen offeren, heb Ik aan
849 Num 18:33 | 20 Ook zeide de HEERE tot Aaron: Gij zult in hun
850 Num 18:37 | kinderen Israels, die zij den HEERE tot een hefoffer zullen
851 Num 18:38 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
852 Num 19:1 | 1 Zo zeide de HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen,
853 Num 19:6 | ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent
854 Num 19:8 | 8 Voorts sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik
855 Num 19:12 | eerstelingen, die zij den HEERE zullen geven, u heb Ik ze
856 Num 19:13 | hun land is, die zij den HEERE zullen brengen, zullen uwe
857 Num 19:15 | alle vlees, dat zij den HEERE zullen brengen, onder de
858 Num 19:17 | van liefelijken reuk den HEERE. ~
859 Num 19:19 | de kinderen Israels den HEERE zullen offeren, heb Ik aan
860 Num 19:20 | 20 Ook zeide de HEERE tot Aaron: Gij zult in hun
861 Num 19:24 | kinderen Israels, die zij den HEERE tot een hefoffer zullen
862 Num 19:25 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
863 Num 20:7 | 7 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
864 Num 20:12 | 12 Derhalve zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron:
865 Num 20:13 | kinderen Israels met den HEERE om getwist hebben; en Hij
866 Num 20:16 | Toen riepen wij tot den HEERE, en Hij hoorde onze stem,
867 Num 20:23 | 23 De HEERE nu sprak tot Mozes, en tot
868 Num 20:27 | Mozes nu deed, gelijk als de HEERE geboden had; want zij klommen
869 Num 21:2 | Toen beloofde Israel den HEERE een gelofte, en zeide: Indien
870 Num 21:3 | 3 De HEERE dan verhoorde de stem van
871 Num 21:6 | 6 Toen zond de HEERE vurige slangen onder het
872 Num 21:7 | gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben;
873 Num 21:7 | gesproken hebben; bid den HEERE, dat Hij deze slangen van
874 Num 21:8 | 8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u
875 Num 21:16 | is de put, van welken de HEERE tot Mozes zeide: Verzamel
876 Num 21:34 | 34 De HEERE nu zeide tot Mozes: Vrees
877 Num 22:8 | wederbrengen, gelijk als de HEERE tot mij zal gesproken hebben.
878 Num 22:13 | Gaat naar uw land; want de HEERE weigert mij toe te laten
879 Num 22:19 | nacht, opdat ik wete, wat de HEERE tot mij verder spreken zal. ~
880 Num 22:28 | 28 De HEERE nu opende den mond der ezelin,
881 Num 22:31 | 31 Toen ontdekte de HEERE de ogen van Bileam, zodat
882 Num 23:3 | heengaan; misschien zal de HEERE mij tegemoet komen; en hetgeen
883 Num 23:5 | 5 Toen legde de HEERE het woord in den mond van
884 Num 23:8 | zal ik schelden, waar de HEERE niet scheldt? ~
885 Num 23:12 | waarnemen te spreken, wat de HEERE in mijn mond gelegd heeft? ~
886 Num 23:16 | 16 Als de HEERE Bileam ontmoet was, zo legde
887 Num 23:17 | zeide tot hem: Wat heeft de HEERE gesproken? ~
888 Num 23:21 | de boosheid in Israel. De HEERE, zijn God, is met hem, en
889 Num 23:26 | gesproken, zeggende: Al wat de HEERE spreken zal, dat zal ik
890 Num 24:6 | hoven aan de rivieren; de HEERE heeft ze geplant, als de
891 Num 24:11 | vereren zou; maar zie, de HEERE heeft u die eer van u geweerd! ~
892 Num 24:13 | mijn eigen hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik
893 Num 25:4 | 4 En de HEERE zeide tot Mozes: Neem alle
894 Num 25:4 | des volks, en hang ze den HEERE tegen de zon, zo zal de
895 Num 25:10 | 10 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
896 Num 25:16 | 16 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
897 Num 26:1 | nu na die plaag, dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot
898 Num 26:4 | daarboven; gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en den
899 Num 26:9 | als zij gekijf tegen den HEERE maakten. ~
900 Num 26:52 | 52 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
901 Num 26:65 | 65 Want de HEERE had van die gezegd, dat
902 Num 27:3 | dergenen, die zich tegen den HEERE vergaderd hebben in de vergadering
903 Num 27:6 | 6 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
904 Num 27:11 | rechts zijn, gelijk als de HEERE Mozes geboden heeft. ~
905 Num 27:12 | 12 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen
906 Num 27:15 | Toen sprak Mozes tot den HEERE, zeggende: ~
907 Num 27:16 | 16 Dat de HEERE, de God der geesten van
908 Num 27:18 | 18 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u Jozua,
909 Num 27:22 | Mozes deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; want hij
910 Num 27:23 | hem bevel; gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes
911 Num 28:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
912 Num 28:3 | vuuroffer, hetwelk gij den HEERE offeren zult: twee volkomen
913 Num 28:6 | reuk, een vuuroffer den HEERE. ~
914 Num 28:7 | drankoffer des sterken dranks den HEERE offeren. ~
915 Num 28:8 | des liefelijken reuks den HEERE. ~
916 Num 28:11 | zult gij een brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren,
917 Num 28:13 | reuk, een vuuroffer, den HEERE. ~
918 Num 28:15 | geitenbok ten zondoffer den HEERE, boven het gedurige brandoffer,
919 Num 28:16 | maand, is het pascha den HEERE. ~
920 Num 28:19 | vuuroffer ten brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren,
921 Num 28:24 | een liefelijken reuk den HEERE; boven dat gedurig brandoffer
922 Num 28:26 | een nieuw spijsoffer den HEERE zult offeren naar uw werken,
923 Num 28:27 | 27 Dan zult gij den HEERE een brandoffer ten liefelijken
924 Num 29:2 | ten liefelijken reuk, den HEERE bereiden: een jongen var,
925 Num 29:6 | reuk, ten vuuroffer den HEERE. ~
926 Num 29:8 | ten liefelijken reuk, den HEERE offeren: een jongen var,
927 Num 29:12 | zeven dagen zult gij den HEERE een feest vieren. ~
928 Num 29:13 | ten liefelijken reuk den HEERE: dertien jonge varren, twee
929 Num 29:36 | ten liefelijken reuk den HEERE; een var, een ram, zeven
930 Num 29:39 | Deze dingen zult gij den HEERE doen op uw gezette hoogtijden;
931 Num 29:40 | kinderen Israels naar al wat de HEERE Mozes geboden had. ~ ~
932 Num 30:1 | Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft: ~
933 Num 30:2 | 2 Wanneer een man den HEERE een gelofte zal beloofd,
934 Num 30:3 | 3 Maar als een vrouw den HEERE een gelofte zal beloofd
935 Num 30:5 | zullen niet bestaan; maar de HEERE zal het haar vergeven; want
936 Num 30:8 | verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven. ~
937 Num 30:12 | ze te niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven. ~
938 Num 30:16 | zijn de inzettingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, tussen
939 Num 31:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
940 Num 31:7 | Midianieten, gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en zij
941 Num 31:16 | der overtreding tegen den HEERE te geven, in de zaak van
942 Num 31:21 | inzetting der wet, die de HEERE Mozes geboden heeft. ~
943 Num 31:25 | 25 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
944 Num 31:28 | gij een schatting voor den HEERE heffen, van de oorlogsmannen,
945 Num 31:31 | priester, deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
946 Num 31:37 | En de schatting voor den HEERE van schapen was zeshonderd
947 Num 31:38 | en hun schatting voor den HEERE twee en zeventig. ~
948 Num 31:39 | en hun schatting voor den HEERE was een en zestig. ~
949 Num 31:40 | en hun schatting voor den HEERE twee en dertig zielen. ~
950 Num 31:41 | des HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
951 Num 31:47 | waarnamen, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~
952 Num 31:52 | der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend
953 Num 31:57 | 4 Dit land, hetwelk de HEERE voor het aangezicht der
954 Num 31:60 | overtrekken naar het land, dat de HEERE hun gegeven heeft? ~
955 Num 31:62 | gingen naar het land, dat de HEERE hun gegeven had. ~
956 Num 31:65 | want zij hebben volhard den HEERE na te volgen. ~
957 Num 31:75 | onschuldig zijn voor den HEERE en voor Israel, en dit land
958 Num 31:76 | ziet, zo hebt gij tegen den HEERE gezondigd; doch gij zult
959 Num 31:84 | antwoordden, zeggende: Wat de HEERE tot uw knechten gesproken
960 Num 32:4 | begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen had,
961 Num 32:4 | eerstgeborenen; ook had de HEERE gerichten geoefend aan hun
962 Num 32:50 | 50 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke
963 Num 33:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
964 Num 33:13 | innemen zult, hetwelk de HEERE aan de negen stammen en
965 Num 33:16 | 16 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
966 Num 33:29 | 29 Dit zijn ze, dien de HEERE geboden heeft, den kinderen
967 Num 34:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke
968 Num 34:9 | 9 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
969 Num 34:34 | wonen zal; want Ik ben de HEERE, wonende in het midden der
970 Num 35:2 | 2 En zeiden: De HEERE heeft mijn heer geboden,
971 Num 35:2 | en mijn heer is door den HEERE geboden, de erfenis van
972 Num 35:6 | Dit is het woord, dat de HEERE van de dochteren van Zelafead
973 Num 35:10 | 10 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, alzo
974 Num 35:13 | geboden en de rechten, die de HEERE door de dienst van Mozes
975 Deu 1:3 | Israels, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had; ~
976 Deu 1:6 | 6 De HEERE, onze God, sprak tot ons
977 Deu 1:8 | erfelijk het land, dat de HEERE aan uw vaderen, Abraham,
978 Deu 1:10 | 10 De HEERE, uw God, heeft u vermenigvuldigd,
979 Deu 1:11 | 11 De HEERE, uwer vaderen God, doe tot
980 Deu 1:19 | der Amorieten, gelijk de HEERE, onze God, ons geboden had;
981 Deu 1:20 | gebergte der Amorieten, dat de HEERE, onze God, ons geven zal. ~
982 Deu 1:21 | 21 Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land
983 Deu 1:21 | erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u
984 Deu 1:25 | zeiden: Het land, dat de HEERE, onze God, ons geven zal,
985 Deu 1:27 | tenten, en zeidet: Omdat de HEERE ons haat, heeft Hij ons
986 Deu 1:30 | 30 De HEERE, uw God, Die voor uw aangezicht
987 Deu 1:31 | gij gezien hebt, dat de HEERE uw God, u daarin gedragen
988 Deu 1:32 | geloofdet gij niet aan den HEERE, uw God. ~
989 Deu 1:34 | 34 Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde,
990 Deu 1:36 | omdat hij volhard heeft den HEERE te volgen. ~
991 Deu 1:37 | 37 Ook vertoornde zich de HEERE op mij om uwentwil, zeggende:
992 Deu 1:41 | mij: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd; wij zullen optrekken,
993 Deu 1:41 | strijden, naar alles, wat de HEERE, onze God, ons geboden heeft.
994 Deu 1:42 | 42 Zo zeide de HEERE tot mij: Zeg hun: Trekt
995 Deu 1:45 | HEEREN, zo verhoorde de HEERE uw stem niet, en neigde
996 Deu 2:1 | de Schelfzee, gelijk de HEERE tot mij gesproken had, en
997 Deu 2:2 | 2 Toen sprak de HEERE tot mij, zeggende: ~
998 Deu 2:7 | 7 Want de HEERE, uw God, heeft u gezegend
999 Deu 2:7 | deze veertig jaren is de HEERE, uw God, met u geweest;
1000 Deu 2:9 | 9 Toen sprak de HEERE tot mij: Beangstig Moab
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967 |