Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
heenzende 1
heenzenden 2
heer 325
heere 5967
heeren 2077
heerlijk 22
heerlijke 14
Frequency    [«  »]
6208 uw
6044 u
6026 te
5967 heere
5858 des
5824 hem
5303 met

Bijbel

IntraText - Concordances

heere

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967

     Book Chapter: Verse
501 Lev 2:12 | eerstelingen zult gij den HEERE offeren; maar op het altaar 502 Lev 2:14 | 14 En zo gij den HEERE een spijsoffer der eerste 503 Lev 2:16 | het is een vuuroffer den HEERE. ~ 504 Lev 3:3 | dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren, het vet, dat het 505 Lev 3:5 | een liefelijken reuk den HEERE. ~ 506 Lev 3:6 | offerande van klein vee is, den HEERE tot een dankoffer, hetzij 507 Lev 3:9 | dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren; zijn vet, den gehele 508 Lev 3:11 | spijs des vuuroffers den HEERE. ~ 509 Lev 3:14 | offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende het 510 Lev 4:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 511 Lev 4:3 | volkomen jong rund, den HEERE ten zondoffer. ~ 512 Lev 4:31 | een liefelijken reuk den HEERE; en de priester zal voor 513 Lev 5:6 | tot zijn schuldoffer den HEERE voor zijn zonde, die hij 514 Lev 5:7 | hij gezondigd heeft, den HEERE brengen twee tortelduiven, 515 Lev 5:14 | 14 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 516 Lev 5:15 | tot zijn schuldoffer den HEERE brengen een volkomen ram 517 Lev 5:19 | schuldig gemaakt aan den HEERE. ~  ~ 518 Lev 6:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 519 Lev 6:2 | gezondigd, en tegen den HEERE door overtreding overtreden 520 Lev 6:6 | 6 En hij zal den HEERE zijn schuldoffer brengen 521 Lev 6:8 | 8 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 522 Lev 6:15 | deszelfs gedachtenis voor den HEERE. ~ 523 Lev 6:19 | 19 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 524 Lev 6:20 | zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, ten dage 525 Lev 6:21 | een liefelijken reuk den HEERE. ~ 526 Lev 6:22 | inzetting; het zal voor den HEERE geheel aangestoken worden. ~ 527 Lev 6:24 | 24 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 528 Lev 7:5 | altaar, ten vuuroffer den HEERE; het is een schuldoffer. ~ 529 Lev 7:11 | dankoffers, dat men den HEERE offeren zal. ~ 530 Lev 7:14 | ganse offerande zal hij den HEERE ten hefoffer offeren; het 531 Lev 7:22 | 22 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 532 Lev 7:25 | zal, van hetwelk men den HEERE een vuuroffer zal geofferd 533 Lev 7:28 | 28 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 534 Lev 7:29 | Wie zijn dankoffer den HEERE offert, zal zijn offerande 535 Lev 7:29 | offerande van zijn dankoffer den HEERE toebrengen. ~ 536 Lev 7:35 | om het priesterdom den HEERE te bedienen; ~ 537 Lev 7:36 | 36 Hetwelk de HEERE hun van de kinderen Israels 538 Lev 7:38 | 38 Die de HEERE Mozes op den berg Sinai 539 Lev 7:38 | dat zij hun offeranden den HEERE, in de woestijn van Sinai, 540 Lev 8:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 541 Lev 8:4 | Mozes nu deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; en de vergadering 542 Lev 8:5 | Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft te doen. ~ 543 Lev 8:9 | heiligheid, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 544 Lev 8:13 | mutsen op, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 545 Lev 8:17 | verbrand, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 546 Lev 8:21 | een vuuroffer was het den HEERE, gelijk als de HEERE Mozes 547 Lev 8:21 | den HEERE, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 548 Lev 8:28 | het was een vuuroffer den HEERE. ~ 549 Lev 8:29 | vuloffers, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 550 Lev 8:34 | heeft op dezen dag, heeft de HEERE te doen geboden, om voor 551 Lev 8:36 | deden al de dingen, die de HEERE door den dienst van Mozes 552 Lev 9:4 | gemengd; want heden zal de HEERE u verschijnen. ~ 553 Lev 9:6 | zeide: Deze zaak, die de HEERE geboden heeft, zult gij 554 Lev 9:7 | voor hen, gelijk als de HEERE geboden heeft. ~ 555 Lev 9:10 | aangestoken, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 556 Lev 10:3 | Aaron: Dat is het, wat de HEERE gesproken heeft, zeggende: 557 Lev 10:6 | zullen dezen brand, dien de HEERE aan gestoken heeft, bewenen. ~ 558 Lev 10:8 | 8 En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende: ~ 559 Lev 10:11 | al de inzettingen, die de HEERE door den dienst van Mozes 560 Lev 10:15 | zijn zal, gelijk als de HEERE geboden heeft. ~ 561 Lev 11:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, en tot 562 Lev 11:44 | 44 Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom zult gij 563 Lev 11:45 | 45 Want Ik ben de HEERE, Die u uit Egypteland doe 564 Lev 12:1 | 1Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 565 Lev 13:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, 566 Lev 14:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 567 Lev 14:33 | 33 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, 568 Lev 15:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, 569 Lev 16:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, nadat de 570 Lev 16:2 | 2 De HEERE dan zeide tot Mozes: Spreek 571 Lev 16:8 | werpen: een lot voor den HEERE, en een lot voor den weggaanden 572 Lev 16:9 | denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen, 573 Lev 16:34 | men deed, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 574 Lev 17:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 575 Lev 17:2 | is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft, zeggende: ~ 576 Lev 17:4 | zal, om een offerande den HEERE voor den tabernakel des 577 Lev 17:5 | slachten, dat zij die den HEERE toebrengen, aan de deur 578 Lev 17:5 | dezelve tot dankofferen den HEERE slachten. ~ 579 Lev 17:6 | een liefelijken reuk den HEERE. ~ 580 Lev 17:9 | brengen, om hetzelve den HEERE te bereiden; diezelve man 581 Lev 18:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 582 Lev 18:2 | en zeg tot hen: Ik ben de HEERE, uw God! ~ 583 Lev 18:4 | die te wandelen; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 584 Lev 18:5 | dezelve leven; Ik ben de HEERE! ~ 585 Lev 18:6 | te ontdekken; Ik ben de HEERE! ~ 586 Lev 18:21 | niet ontheiligen; Ik ben de HEERE! ~ 587 Lev 18:30 | verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 588 Lev 19:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 589 Lev 19:2 | heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig! ~ 590 Lev 19:3 | sabbatten houden; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 591 Lev 19:4 | gegoten goden maken; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 592 Lev 19:5 | wanneer gij een dankoffer den HEERE offeren zult, naar uw welgevallen 593 Lev 19:10 | die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 594 Lev 19:12 | Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE. ~ 595 Lev 19:14 | uw God vrezen; Ik ben de HEERE! 596 Lev 19:16 | van uw naaste; Ik ben de HEERE! ~ 597 Lev 19:18 | liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! ~ 598 Lev 19:21 | zal zijn schuldoffer den HEERE aan de deur van de tent 599 Lev 19:24 | ter lofzegging voor den HEERE. ~ 600 Lev 19:25 | vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 601 Lev 19:28 | teken in u maken; Ik ben de HEERE! ~ 602 Lev 19:30 | zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~ 603 Lev 19:31 | verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 604 Lev 19:32 | vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! ~ 605 Lev 19:34 | in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 606 Lev 19:36 | een rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland 607 Lev 19:37 | zult ze doen; Ik ben de HEERE! ~ 608 Lev 20:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 609 Lev 20:7 | weest heilig; want Ik ben de HEERE, uw God! ~ 610 Lev 20:8 | doet dezelve; Ik ben de HEERE, Die u heilige. ~ 611 Lev 20:24 | melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van de volken 612 Lev 20:26 | heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig; en Ik heb u 613 Lev 21:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Spreek tot de 614 Lev 21:8 | Ik ben heilig; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~ 615 Lev 21:12 | Gods is op hem; Ik ben de HEERE! ~ 616 Lev 21:15 | ontheiligen; want Ik ben de HEERE, Die hem heilige! ~ 617 Lev 21:16 | 16 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 618 Lev 21:23 | ontheilige; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 619 Lev 22:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 620 Lev 22:2 | niet ontheiligen: Ik ben de HEERE! ~ 621 Lev 22:3 | de kinderen Israels den HEERE heiligen, naderen zal, als 622 Lev 22:3 | uitgeroeid worden; Ik ben de HEERE! ~ 623 Lev 22:8 | onrein te worden; Ik ben de HEERE! ~ 624 Lev 22:9 | zouden hebben; Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 625 Lev 22:15 | kinderen Israels, die zij den HEERE zullen gegeven hebben; ~ 626 Lev 22:16 | zouden eten; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 627 Lev 22:17 | 17 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 628 Lev 22:18 | vrijwillige offeren, die zij den HEERE ten brandoffer zullen offeren; ~ 629 Lev 22:21 | iemand een dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende 630 Lev 22:22 | hebbende, deze zult gij den HEERE niet offeren, en daarvan 631 Lev 22:22 | en daarvan zult gij den HEERE geen vuuroffer op het altaar 632 Lev 22:24 | gesnedene, zult gij den HEERE niet offeren; dat zult gij 633 Lev 22:26 | 26 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 634 Lev 22:27 | offerande des vuuroffers den HEERE. ~ 635 Lev 22:29 | als gij een lofoffer den HEERE zult slachten, naar uw wil 636 Lev 22:30 | op den morgen; Ik ben de HEERE! ~ 637 Lev 22:31 | dezelve doen; Ik ben de HEERE! ~ 638 Lev 22:32 | geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~ 639 Lev 22:33 | tot een God zij; Ik ben de HEERE! ~s HEEREN, welke gijlieden 640 Lev 22:39 | zeven dagen vuuroffer den HEERE offeren; en op den zevenden 641 Lev 22:40 | 9 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 642 Lev 22:43 | eenjarig is, ten brandoffer den HEERE; ~ 643 Lev 22:44 | gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een liefelijken reuk; 644 Lev 22:47 | een nieuw spijsoffer den HEERE offeren. ~ 645 Lev 22:48 | zijn de eerstelingen den HEERE. ~ 646 Lev 22:49 | offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met 647 Lev 22:49 | een liefelijken reuk den HEERE. ~ 648 Lev 22:51 | bewegen; zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor 649 Lev 22:53 | gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 650 Lev 22:54 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 651 Lev 22:56 | doen; maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren. ~ 652 Lev 22:57 | 26 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 653 Lev 22:58 | verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren. ~ 654 Lev 22:64 | 33 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 655 Lev 22:65 | loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. ~ 656 Lev 22:67 | Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen offeren; op 657 Lev 22:67 | samenroeping hebben, en zult den HEERE vuuroffer offeren; het is 658 Lev 22:68 | heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer en 659 Lev 22:69 | vrijwillige offeren, welke gij den HEERE geven zult. ~ 660 Lev 22:72 | En gij zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar 661 Lev 22:74 | uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 662 Lev 23:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 663 Lev 23:7 | het is een vuuroffer den HEERE. ~ 664 Lev 23:13 | 13 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 665 Lev 23:22 | inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God! ~ 666 Lev 23:23 | Israels deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 667 Lev 24:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, aan den berg 668 Lev 24:2 | land rusten, een sabbat den HEERE. ~ 669 Lev 24:4 | rust zijn, een sabbat den HEERE; uw akker zult gij niet 670 Lev 24:17 | voor uw God; want Ik ben de HEERE, uw God! ~ 671 Lev 24:38 | 38 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland 672 Lev 24:55 | uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 673 Lev 25:1 | te buigen; want Ik ben de HEERE, uw God! ~ 674 Lev 25:2 | zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~ 675 Lev 25:13 | 13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land 676 Lev 25:44 | met hen; want Ik ben de HEERE, hun God! ~ 677 Lev 25:45 | een God ware; Ik ben de HEERE! ~ 678 Lev 25:46 | en die wetten, welke de HEERE gegeven heeft, tussen Zich 679 Lev 26:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 680 Lev 26:9 | beest is, waarvan men den HEERE offerande offert; al wat 681 Lev 26:9 | al wat hij daarvan den HEERE zal gegeven hebben, zal 682 Lev 26:11 | is, van hetwelk men den HEERE geen offerande offert, zo 683 Lev 26:14 | geheiligd hebben, dat het den HEERE heilig zij, zo zal de priester 684 Lev 26:16 | akker zijner bezitting den HEERE wat geheiligd zal hebben, 685 Lev 26:21 | uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een verbannen 686 Lev 26:22 | 22 En indien hij den HEERE een akker heeft geheiligd, 687 Lev 26:23 | geven, een heiligheid den HEERE. ~ 688 Lev 26:26 | het eerstgeborene, dat den HEERE van een beest eerstgeboren 689 Lev 26:28 | verbannen is, dat iemand den HEERE zal verbannen hebben, van 690 Lev 26:28 | wat verbannen is, zal den HEERE een heiligheid der heiligheden 691 Lev 26:30 | des HEEREN; zij zijn den HEERE heilig. ~ 692 Lev 26:32 | doorgaan, het tiende zal den HEERE heilig zijn. ~ 693 Lev 26:34 | zijn de geboden, die de HEERE Mozes geboden heeft, aan 694 Num 1:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, in de woestijn 695 Num 1:19 | 19 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, zo heeft 696 Num 1:48 | 48 Want de HEERE had tot Mozes gesproken, 697 Num 1:54 | Israels; naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo deden 698 Num 2:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, 699 Num 2:33 | van Israel, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 700 Num 2:34 | deden naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, zo legerden 701 Num 3:1 | en Mozes; ten dage als de HEERE met Mozes gesproken heeft 702 Num 3:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 703 Num 3:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 704 Num 3:13 | zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~ 705 Num 3:14 | 14 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn 706 Num 3:40 | 40 En de HEERE zeide tot Mozes: Tel alle 707 Num 3:41 | Levieten nemen (Ik ben de HEERE!), in plaats van alle eerstgeborenen 708 Num 3:42 | dan telde, gelijk als de HEERE hem geboden had, alle eerstgeborenen 709 Num 3:44 | 44 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 710 Num 3:45 | zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~ 711 Num 3:51 | des HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~  ~  ~  ~ 712 Num 4:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, 713 Num 4:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, 714 Num 4:21 | 21 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 715 Num 4:49 | zijn getelden waren, die de HEERE Mozes geboden had. ~  ~ 716 Num 5:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 717 Num 5:4 | buiten het leger; gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had, 718 Num 5:5 | 5 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 719 Num 5:6 | door overtreding tegen den HEERE, zo is diezelve ziel schuldig. ~ 720 Num 5:8 | zal die schuld, welken den HEERE weder uitgekeerd wordt, 721 Num 5:11 | 11 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 722 Num 5:21 | tot die vrouw zeggen:) De HEERE zette u tot een vloek, en 723 Num 5:21 | midden uws volks, mits dat de HEERE uw heup vervallende, en 724 Num 6:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 725 Num 6:2 | eens Nazireers, om zich den HEERE af te zonderen; ~ 726 Num 6:5 | zullen zijn, die hij zich den HEERE zal afgezonderd hebben, 727 Num 6:6 | de dagen, die hij zich de HEERE zal afgezonderd hebben, 728 Num 6:8 | Nazireerschap is hij den HEERE heilig. ~ 729 Num 6:12 | van zijn Nazireerschap den HEERE afzonderen, en zal een lam, 730 Num 6:14 | zal tot zijn offerande den HEERE offeren een volkomen eenjarig 731 Num 6:17 | den ram ten dankoffer den HEERE bereiden, met den korf der 732 Num 6:21 | die zijn offerande den HEERE voor zijn Nazireerschap 733 Num 6:22 | 22 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 734 Num 6:24 | 24 De HEERE zegene u, en behoede u! ~ 735 Num 6:25 | 25 De HEERE doe Zijn aangezicht over 736 Num 6:26 | 26 De HEERE verheffe Zijn aangezicht 737 Num 7:4 | 4 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 738 Num 7:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Elke overste 739 Num 8:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 740 Num 8:4 | naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond had, alzo 741 Num 8:5 | 5 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 742 Num 8:12 | en een ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening 743 Num 8:13 | bewegen ten beweegoffer den HEERE. ~ 744 Num 8:20 | Levieten, naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had van de 745 Num 8:22 | zijner zonen; gelijk als de HEERE Mozes van de Levieten geboden 746 Num 8:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 747 Num 9:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn 748 Num 9:5 | Sinai; naar alles wat de HEERE Mozes geboden had, alzo 749 Num 9:8 | staande, dat ik hoor, wat de HEERE u gebieden zal. ~ 750 Num 9:9 | 9 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 751 Num 9:10 | zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha houden. ~ 752 Num 9:14 | verkeert, en hij het pascha den HEERE ook houden zal, naar de 753 Num 10:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 754 Num 10:10 | aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God! ~ 755 Num 10:29 | die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die 756 Num 10:29 | zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel het goede 757 Num 10:32 | geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons weldoen zal, dat 758 Num 10:35 | dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid 759 Num 10:36 | rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der 760 Num 11:1 | oren des HEEREN; want de HEERE hoorde het, zodat Zijn toorn 761 Num 11:2 | Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en het vuur werd gedempt. ~ 762 Num 11:11 | 11 En Mozes zeide tot de HEERE: Waarom hebt Gij aan Uw 763 Num 11:16 | 16 En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel 764 Num 11:18 | in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven, en gij zult 765 Num 11:20 | walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u 766 Num 11:23 | 23 Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan 767 Num 11:25 | 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak 768 Num 11:29 | HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave! ~ 769 Num 11:31 | voer een wind uit van den HEERE, en raapte kwakkelen van 770 Num 11:33 | HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk met een zeer 771 Num 12:2 | zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? 772 Num 12:2 | door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! ~ 773 Num 12:4 | 4 Toen sprak de HEERE haastelijk tot Mozes, en 774 Num 12:5 | 5 Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, en stond 775 Num 12:6 | profeet onder u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij 776 Num 12:13 | 13 Mozes dan riep tot den HEERE, zeggende: O God! heel haar 777 Num 12:14 | 14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar 778 Num 13:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 779 Num 14:3 | En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door 780 Num 14:8 | 8 Indien de HEERE een welgevallen aan ons 781 Num 14:9 | 9 Alleen zijt tegen den HEERE niet wederspannig! en vreest 782 Num 14:9 | is van hen geweken, en de HEERE is met ons; vreest hen niet! ~ 783 Num 14:11 | 11 En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang 784 Num 14:13 | 13 En Mozes zeide tot den HEERE: Zo zullen het de Egyptenaars 785 Num 14:14 | gehoord hebben, dat Gij, HEERE! in het midden van dit volk 786 Num 14:14 | van dit volk zijt; dat Gij HEERE! oog aan oog gezien wordt, 787 Num 14:16 | 16 Omdat de HEERE dit volk niet kon brengen 788 Num 14:18 | 18 De HEERE is lankmoedig en groot van 789 Num 14:20 | 20 En de HEERE zeide: Ik heb hun vergeven 790 Num 14:26 | 26 Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, 791 Num 14:28 | als Ik leef, spreekt de HEERE, indien Ik ulieden zo niet 792 Num 14:35 | 35 Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit 793 Num 14:40 | optrekken tot de plaats, die de HEERE gezegd heeft; want wij hebben 794 Num 14:42 | 42 Trekt niet op, want de HEERE zal in het midden van u 795 Num 14:43 | u afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet 796 Num 14:43 | van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn. ~ 797 Num 15:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 798 Num 15:3 | En gij een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer, 799 Num 15:3 | gezette hoogtijden, om den HEERE een liefelijken reuk te 800 Num 15:4 | die zijn offerande den HEERE offert, een spijsoffer offeren 801 Num 15:7 | een liefelijken reuk den HEERE. ~ 802 Num 15:8 | zonderen, of ten dankoffer den HEERE; ~ 803 Num 15:10 | van liefelijken reuk den HEERE. ~ 804 Num 15:13 | een liefelijken reuk den HEERE. ~ 805 Num 15:14 | een liefelijken reuk den HEERE; gelijk als gij zult doen, 806 Num 15:17 | 17 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 807 Num 15:19 | zult eten, dan zult gij den HEERE een hefoffer offeren. ~ 808 Num 15:21 | eerstelingen uws deegs zult gij den HEERE een hefoffer geven, bij 809 Num 15:22 | al deze geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken heeft; ~ 810 Num 15:23 | 23 Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes geboden 811 Num 15:23 | dien dag af, dat het de HEERE geboden heeft, en voortaan 812 Num 15:24 | een liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer en 813 Num 15:25 | gebracht, een vuuroffer den HEERE, en hun zondoffer, voor 814 Num 15:30 | vreemdelingen, die smaadt den HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid 815 Num 15:35 | 35 Zo zeide de HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk 816 Num 15:36 | hij stierf, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 817 Num 15:37 | 37 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 818 Num 15:41 | 41 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland 819 Num 15:41 | een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God! ~  ~ 820 Num 16:3 | allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen; 821 Num 16:5 | Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie de Zijne, 822 Num 16:7 | geschieden, dat de man, dien de HEERE verkiezen zal, die zal heilig 823 Num 16:11 | zijt vergaderd tegen den HEERE, want Aaron, wat is hij, 824 Num 16:15 | zeer, en hij zeide tot den HEERE: Zie hun offer niet aan! 825 Num 16:20 | 20 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, 826 Num 16:23 | 23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 827 Num 16:28 | zult gij bekennen, dat de HEERE mij gezonden heeft, om al 828 Num 16:29 | bezoeking, zo heeft mij de HEERE niet gezonden. ~ 829 Num 16:30 | 30 Maar indien de HEERE wat nieuws zal scheppen, 830 Num 16:30 | bekennen, dat deze mannen de HEERE getergd hebben. ~ 831 Num 16:35 | ging een vuur uit van den HEERE, en verteerde die tweehonderd 832 Num 16:36 | 36 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 833 Num 16:40 | vergadering, gelijk als hem de HEERE door den dienst van Mozes 834 Num 16:44 | 44 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 835 Num 17:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 836 Num 17:10 | 10 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf 837 Num 17:11 | deed het; gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed 838 Num 18:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 839 Num 18:10 | 10 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf 840 Num 18:11 | deed het; gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed 841 Num 18:14 | 1 Zo zeide de HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen, 842 Num 18:19 | ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent 843 Num 18:21 | 8 Voorts sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik 844 Num 18:25 | eerstelingen, die zij den HEERE zullen geven, u heb Ik ze 845 Num 18:26 | hun land is, die zij den HEERE zullen brengen, zullen uwe 846 Num 18:28 | alle vlees, dat zij den HEERE zullen brengen, onder de 847 Num 18:30 | van liefelijken reuk den HEERE. ~ 848 Num 18:32 | de kinderen Israels den HEERE zullen offeren, heb Ik aan 849 Num 18:33 | 20 Ook zeide de HEERE tot Aaron: Gij zult in hun 850 Num 18:37 | kinderen Israels, die zij den HEERE tot een hefoffer zullen 851 Num 18:38 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 852 Num 19:1 | 1 Zo zeide de HEERE tot Aaron: Gij, en uw zonen, 853 Num 19:6 | ulieden een gave, gegeven den HEERE, om den dienst van de tent 854 Num 19:8 | 8 Voorts sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik 855 Num 19:12 | eerstelingen, die zij den HEERE zullen geven, u heb Ik ze 856 Num 19:13 | hun land is, die zij den HEERE zullen brengen, zullen uwe 857 Num 19:15 | alle vlees, dat zij den HEERE zullen brengen, onder de 858 Num 19:17 | van liefelijken reuk den HEERE. ~ 859 Num 19:19 | de kinderen Israels den HEERE zullen offeren, heb Ik aan 860 Num 19:20 | 20 Ook zeide de HEERE tot Aaron: Gij zult in hun 861 Num 19:24 | kinderen Israels, die zij den HEERE tot een hefoffer zullen 862 Num 19:25 | 25 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 863 Num 20:7 | 7 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 864 Num 20:12 | 12 Derhalve zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: 865 Num 20:13 | kinderen Israels met den HEERE om getwist hebben; en Hij 866 Num 20:16 | Toen riepen wij tot den HEERE, en Hij hoorde onze stem, 867 Num 20:23 | 23 De HEERE nu sprak tot Mozes, en tot 868 Num 20:27 | Mozes nu deed, gelijk als de HEERE geboden had; want zij klommen 869 Num 21:2 | Toen beloofde Israel den HEERE een gelofte, en zeide: Indien 870 Num 21:3 | 3 De HEERE dan verhoorde de stem van 871 Num 21:6 | 6 Toen zond de HEERE vurige slangen onder het 872 Num 21:7 | gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; 873 Num 21:7 | gesproken hebben; bid den HEERE, dat Hij deze slangen van 874 Num 21:8 | 8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u 875 Num 21:16 | is de put, van welken de HEERE tot Mozes zeide: Verzamel 876 Num 21:34 | 34 De HEERE nu zeide tot Mozes: Vrees 877 Num 22:8 | wederbrengen, gelijk als de HEERE tot mij zal gesproken hebben. 878 Num 22:13 | Gaat naar uw land; want de HEERE weigert mij toe te laten 879 Num 22:19 | nacht, opdat ik wete, wat de HEERE tot mij verder spreken zal. ~ 880 Num 22:28 | 28 De HEERE nu opende den mond der ezelin, 881 Num 22:31 | 31 Toen ontdekte de HEERE de ogen van Bileam, zodat 882 Num 23:3 | heengaan; misschien zal de HEERE mij tegemoet komen; en hetgeen 883 Num 23:5 | 5 Toen legde de HEERE het woord in den mond van 884 Num 23:8 | zal ik schelden, waar de HEERE niet scheldt? ~ 885 Num 23:12 | waarnemen te spreken, wat de HEERE in mijn mond gelegd heeft? ~ 886 Num 23:16 | 16 Als de HEERE Bileam ontmoet was, zo legde 887 Num 23:17 | zeide tot hem: Wat heeft de HEERE gesproken? ~ 888 Num 23:21 | de boosheid in Israel. De HEERE, zijn God, is met hem, en 889 Num 23:26 | gesproken, zeggende: Al wat de HEERE spreken zal, dat zal ik 890 Num 24:6 | hoven aan de rivieren; de HEERE heeft ze geplant, als de 891 Num 24:11 | vereren zou; maar zie, de HEERE heeft u die eer van u geweerd! ~ 892 Num 24:13 | mijn eigen hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik 893 Num 25:4 | 4 En de HEERE zeide tot Mozes: Neem alle 894 Num 25:4 | des volks, en hang ze den HEERE tegen de zon, zo zal de 895 Num 25:10 | 10 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 896 Num 25:16 | 16 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 897 Num 26:1 | nu na die plaag, dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot 898 Num 26:4 | daarboven; gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en den 899 Num 26:9 | als zij gekijf tegen den HEERE maakten. ~ 900 Num 26:52 | 52 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 901 Num 26:65 | 65 Want de HEERE had van die gezegd, dat 902 Num 27:3 | dergenen, die zich tegen den HEERE vergaderd hebben in de vergadering 903 Num 27:6 | 6 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 904 Num 27:11 | rechts zijn, gelijk als de HEERE Mozes geboden heeft. ~ 905 Num 27:12 | 12 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen 906 Num 27:15 | Toen sprak Mozes tot den HEERE, zeggende: ~ 907 Num 27:16 | 16 Dat de HEERE, de God der geesten van 908 Num 27:18 | 18 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u Jozua, 909 Num 27:22 | Mozes deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; want hij 910 Num 27:23 | hem bevel; gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes 911 Num 28:1 | 1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 912 Num 28:3 | vuuroffer, hetwelk gij den HEERE offeren zult: twee volkomen 913 Num 28:6 | reuk, een vuuroffer den HEERE. ~ 914 Num 28:7 | drankoffer des sterken dranks den HEERE offeren. ~ 915 Num 28:8 | des liefelijken reuks den HEERE. ~ 916 Num 28:11 | zult gij een brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren, 917 Num 28:13 | reuk, een vuuroffer, den HEERE. ~ 918 Num 28:15 | geitenbok ten zondoffer den HEERE, boven het gedurige brandoffer, 919 Num 28:16 | maand, is het pascha den HEERE. ~ 920 Num 28:19 | vuuroffer ten brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren, 921 Num 28:24 | een liefelijken reuk den HEERE; boven dat gedurig brandoffer 922 Num 28:26 | een nieuw spijsoffer den HEERE zult offeren naar uw werken, 923 Num 28:27 | 27 Dan zult gij den HEERE een brandoffer ten liefelijken 924 Num 29:2 | ten liefelijken reuk, den HEERE bereiden: een jongen var, 925 Num 29:6 | reuk, ten vuuroffer den HEERE. ~ 926 Num 29:8 | ten liefelijken reuk, den HEERE offeren: een jongen var, 927 Num 29:12 | zeven dagen zult gij den HEERE een feest vieren. ~ 928 Num 29:13 | ten liefelijken reuk den HEERE: dertien jonge varren, twee 929 Num 29:36 | ten liefelijken reuk den HEERE; een var, een ram, zeven 930 Num 29:39 | Deze dingen zult gij den HEERE doen op uw gezette hoogtijden; 931 Num 29:40 | kinderen Israels naar al wat de HEERE Mozes geboden had. ~  ~ 932 Num 30:1 | Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft: ~ 933 Num 30:2 | 2 Wanneer een man den HEERE een gelofte zal beloofd, 934 Num 30:3 | 3 Maar als een vrouw den HEERE een gelofte zal beloofd 935 Num 30:5 | zullen niet bestaan; maar de HEERE zal het haar vergeven; want 936 Num 30:8 | verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven. ~ 937 Num 30:12 | ze te niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven. ~ 938 Num 30:16 | zijn de inzettingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, tussen 939 Num 31:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 940 Num 31:7 | Midianieten, gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en zij 941 Num 31:16 | der overtreding tegen den HEERE te geven, in de zaak van 942 Num 31:21 | inzetting der wet, die de HEERE Mozes geboden heeft. ~ 943 Num 31:25 | 25 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 944 Num 31:28 | gij een schatting voor den HEERE heffen, van de oorlogsmannen, 945 Num 31:31 | priester, deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 946 Num 31:37 | En de schatting voor den HEERE van schapen was zeshonderd 947 Num 31:38 | en hun schatting voor den HEERE twee en zeventig. ~ 948 Num 31:39 | en hun schatting voor den HEERE was een en zestig. ~ 949 Num 31:40 | en hun schatting voor den HEERE twee en dertig zielen. ~ 950 Num 31:41 | des HEEREN, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 951 Num 31:47 | waarnamen, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. ~ 952 Num 31:52 | der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend 953 Num 31:57 | 4 Dit land, hetwelk de HEERE voor het aangezicht der 954 Num 31:60 | overtrekken naar het land, dat de HEERE hun gegeven heeft? ~ 955 Num 31:62 | gingen naar het land, dat de HEERE hun gegeven had. ~ 956 Num 31:65 | want zij hebben volhard den HEERE na te volgen. ~ 957 Num 31:75 | onschuldig zijn voor den HEERE en voor Israel, en dit land 958 Num 31:76 | ziet, zo hebt gij tegen den HEERE gezondigd; doch gij zult 959 Num 31:84 | antwoordden, zeggende: Wat de HEERE tot uw knechten gesproken 960 Num 32:4 | begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen had, 961 Num 32:4 | eerstgeborenen; ook had de HEERE gerichten geoefend aan hun 962 Num 32:50 | 50 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke 963 Num 33:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 964 Num 33:13 | innemen zult, hetwelk de HEERE aan de negen stammen en 965 Num 33:16 | 16 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 966 Num 33:29 | 29 Dit zijn ze, dien de HEERE geboden heeft, den kinderen 967 Num 34:1 | 1 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke 968 Num 34:9 | 9 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 969 Num 34:34 | wonen zal; want Ik ben de HEERE, wonende in het midden der 970 Num 35:2 | 2 En zeiden: De HEERE heeft mijn heer geboden, 971 Num 35:2 | en mijn heer is door den HEERE geboden, de erfenis van 972 Num 35:6 | Dit is het woord, dat de HEERE van de dochteren van Zelafead 973 Num 35:10 | 10 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, alzo 974 Num 35:13 | geboden en de rechten, die de HEERE door de dienst van Mozes 975 Deu 1:3 | Israels, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had; ~ 976 Deu 1:6 | 6 De HEERE, onze God, sprak tot ons 977 Deu 1:8 | erfelijk het land, dat de HEERE aan uw vaderen, Abraham, 978 Deu 1:10 | 10 De HEERE, uw God, heeft u vermenigvuldigd, 979 Deu 1:11 | 11 De HEERE, uwer vaderen God, doe tot 980 Deu 1:19 | der Amorieten, gelijk de HEERE, onze God, ons geboden had; 981 Deu 1:20 | gebergte der Amorieten, dat de HEERE, onze God, ons geven zal. ~ 982 Deu 1:21 | 21 Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land 983 Deu 1:21 | erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u 984 Deu 1:25 | zeiden: Het land, dat de HEERE, onze God, ons geven zal, 985 Deu 1:27 | tenten, en zeidet: Omdat de HEERE ons haat, heeft Hij ons 986 Deu 1:30 | 30 De HEERE, uw God, Die voor uw aangezicht 987 Deu 1:31 | gij gezien hebt, dat de HEERE uw God, u daarin gedragen 988 Deu 1:32 | geloofdet gij niet aan den HEERE, uw God. ~ 989 Deu 1:34 | 34 Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, 990 Deu 1:36 | omdat hij volhard heeft den HEERE te volgen. ~ 991 Deu 1:37 | 37 Ook vertoornde zich de HEERE op mij om uwentwil, zeggende: 992 Deu 1:41 | mij: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd; wij zullen optrekken, 993 Deu 1:41 | strijden, naar alles, wat de HEERE, onze God, ons geboden heeft. 994 Deu 1:42 | 42 Zo zeide de HEERE tot mij: Zeg hun: Trekt 995 Deu 1:45 | HEEREN, zo verhoorde de HEERE uw stem niet, en neigde 996 Deu 2:1 | de Schelfzee, gelijk de HEERE tot mij gesproken had, en 997 Deu 2:2 | 2 Toen sprak de HEERE tot mij, zeggende: ~ 998 Deu 2:7 | 7 Want de HEERE, uw God, heeft u gezegend 999 Deu 2:7 | deze veertig jaren is de HEERE, uw God, met u geweest; 1000 Deu 2:9 | 9 Toen sprak de HEERE tot mij: Beangstig Moab


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License