Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
heenzende 1
heenzenden 2
heer 325
heere 5967
heeren 2077
heerlijk 22
heerlijke 14
Frequency    [«  »]
6208 uw
6044 u
6026 te
5967 heere
5858 des
5824 hem
5303 met

Bijbel

IntraText - Concordances

heere

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967

     Book Chapter: Verse
2001 2Sa 15:21 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, en mijn heer de koning 2002 2Sa 15:31 | verbonden. Dies zeide David: O, HEERE! maak toch Achitofels raad 2003 2Sa 16:8 | 8 De HEERE heeft op u doen wederkomen 2004 2Sa 16:8 | geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in 2005 2Sa 16:10 | laat hem vloeken; want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: 2006 2Sa 16:11 | dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd. ~ 2007 2Sa 16:12 | 12 Misschien zal de HEERE mijn ellende aanzien; en 2008 2Sa 16:12 | mijn ellende aanzien; en de HEERE zal mij goed vergelden voor 2009 2Sa 16:18 | Absalom: Neen, maar welken de HEERE verkiest, en al dit volk, 2010 2Sa 17:14 | Achitofels raad. Doch de HEERE had het geboden, om den 2011 2Sa 17:14 | te vernietigen, opdat de HEERE het kwaad over Absalom bracht. ~ 2012 2Sa 18:19 | koning boodschappen, dat de HEERE hem recht gedaan heeft van 2013 2Sa 18:28 | hij zeide: Geloofd zij de HEERE, uw God, Die de mannen, 2014 2Sa 18:31 | wordt geboodschapt, dat u de HEERE heden heeft recht gedaan 2015 2Sa 19:7 | knechten; want ik zweer bij den HEERE, als gij niet uitgaat, zo 2016 2Sa 21:1 | aangezicht des HEEREN. En de HEERE zeide: Het is om Saul en 2017 2Sa 21:6 | worden, dat wij hen den HEERE ophangen te Gibea Sauls, 2018 2Sa 22:1 | woorden dezes lieds tot den HEERE, ten dage als de HEERE hem 2019 2Sa 22:1 | den HEERE, ten dage als de HEERE hem verlost had uit de hand 2020 2Sa 22:2 | 2 Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, en 2021 2Sa 22:4 | 4 Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, 2022 2Sa 22:7 | mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; 2023 2Sa 22:14 | 14 De HEERE donderde van den hemel, 2024 2Sa 22:19 | mijns ongevals; maar de HEERE was mij een Steunsel. ~ 2025 2Sa 22:21 | 21 De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid; 2026 2Sa 22:25 | 25 Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, 2027 2Sa 22:29 | Want Gij zijt mijn Lamp, o HEERE, en de HEERE doet mijn duisternis 2028 2Sa 22:29 | mijn Lamp, o HEERE, en de HEERE doet mijn duisternis opklaren. ~ 2029 2Sa 22:32 | Want wie is God, behalve de HEERE, en wie is een rotssteen, 2030 2Sa 22:42 | geen verlosser; naar den HEERE, maar Hij antwoordde hun 2031 2Sa 22:47 | 47 De HEERE leeft, en geloofd zij mijn 2032 2Sa 22:50 | 50 Daarom zal ik U, o HEERE, loven onder de heidenen, 2033 2Sa 23:10 | het zwaard kleefde; en de HEERE wrocht een groot heil ten 2034 2Sa 23:12 | sloeg de Filistijnen; en de HEERE wrocht een groot heil. ~ 2035 2Sa 23:16 | maar goot het uit voor den HEERE. ~ 2036 2Sa 23:17 | Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen; zou 2037 2Sa 24:3 | tot den koning: Nu doe de HEERE, uw God, tot dit volk, zoals 2038 2Sa 24:10 | en David zeide tot den HEERE: Ik heb zeer gezondigd in 2039 2Sa 24:10 | ik gedaan heb; maar nu, o HEERE, neem toch de misdaad Uws 2040 2Sa 24:12 | tot David: Alzo zegt de HEERE: Drie dingen draag Ik u 2041 2Sa 24:15 | 15 Toen gaf de HEERE een pestilentie in Israel, 2042 2Sa 24:16 | verderven, berouwde het den HEERE over dat kwaad, en Hij zeide 2043 2Sa 24:17 | volk sloeg, sprak tot den HEERE, en zeide: Zie ik, ik heb 2044 2Sa 24:18 | tot hem: Ga op, richt den HEERE een altaar op, op den dorsvloer 2045 2Sa 24:19 | woord van Gad, gelijk als de HEERE geboden had. ~ 2046 2Sa 24:21 | dorsvloer van u te kopen, om den HEERE een altaar te bouwen, opdat 2047 2Sa 24:23 | Arauna tot den koning: De HEERE uw God neme een welgevallen 2048 2Sa 24:24 | den prijs; want ik zal den HEERE, mijn God, niet offeren 2049 2Sa 24:25 | David bouwde aldaar den HEERE een altaar, en offerde brandofferen 2050 2Sa 24:25 | dankofferen. Alzo werd de HEERE den lande verbeden, en deze 2051 1Kon 1:17 | hebt uw dienstmaagd bij den HEERE, uw God, gezworen: Voorzeker 2052 1Kon 1:29 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, die mijn ziel uit 2053 1Kon 1:30 | ik u gezworen heb bij den HEERE, den God Israels, zeggende: 2054 1Kon 1:36 | zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van mijn heer den 2055 1Kon 1:37 | 37 Gelijk als de HEERE met mijn heer den koning 2056 1Kon 1:48 | aldus gezegd: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die heden 2057 1Kon 2:4 | 4 Opdat de HEERE bevestige Zijn woord, dat 2058 1Kon 2:8 | en ik zwoer hem bij den HEERE, zeggende: Zo ik hem met 2059 1Kon 2:15 | is; want het is van den HEERE hem geworden. ~ 2060 1Kon 2:23 | koning Salomo zwoer bij den HEERE, zeggende: Zo doe mij God, 2061 1Kon 2:24 | nu, zo waarachtig als de HEERE leeft, Die mij bevestigd 2062 1Kon 2:32 | 32 Zo zal de HEERE zijn bloed op zijn hoofd 2063 1Kon 2:33 | zal vrede hebben van den HEERE tot in eeuwigheid. ~ 2064 1Kon 2:42 | ik u niet beedigd bij den HEERE, en tegen u betuigd, zeggende: 2065 1Kon 2:44 | gedaan hebt; daarom heeft de HEERE uw boosheid op uw hoofd 2066 1Kon 3:3 | 3 En Salomo had den HEERE lief, wandelende in de inzettingen 2067 1Kon 3:5 | 5 Te Gibeon verscheen de HEERE aan Salomo in een droom 2068 1Kon 3:7 | 7 Nu dan, HEERE, mijn God! Gij hebt Uw knecht 2069 1Kon 5:3 | hem omsingelden, totdat de HEERE hen onder zijn voetzolen 2070 1Kon 5:4 | 4 Maar nu heeft de HEERE, mijn God, mij van rondom 2071 1Kon 5:5 | denk voor den Naam van den HEERE, mijn God, een huis te bouwen; 2072 1Kon 5:5 | te bouwen; gelijk als de HEERE gesproken heeft tot mijn 2073 1Kon 5:7 | en zeide: Gezegend zij de HEERE heden, Die David een wijzen 2074 1Kon 5:12 | 12 De HEERE dan gaf Salomo wijsheid, 2075 1Kon 6:2 | hetwelk de koning Salomo den HEERE bouwde, was van zestig ellen 2076 1Kon 8:9 | daarin gelegd had, als de HEERE een verbond maakte met de 2077 1Kon 8:12 | 12 Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in 2078 1Kon 8:15 | hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die met 2079 1Kon 8:17 | een huis den Naam van den HEERE, den God Israels, te bouwen. ~ 2080 1Kon 8:18 | 18 Maar de HEERE zeide tot David, mijn vader: 2081 1Kon 8:20 | 20 Ze heeft de HEERE bevestigd Zijn woord, dat 2082 1Kon 8:20 | van Israel, gelijk als de HEERE gesproken heeft; en ik heb 2083 1Kon 8:23 | 23 En hij zeide: HEERE, God van Israel, er is geen 2084 1Kon 8:25 | 25 En nu HEERE, God van Israel, houd Uw 2085 1Kon 8:28 | en tot zijn smeking, o HEERE, mijn God, om te horen naar 2086 1Kon 8:44 | zult, en zullen tot den HEERE bidden naar den weg dezer 2087 1Kon 8:53 | vaderen uit Egypte uitvoerdet, Heere HEERE! ~ 2088 1Kon 8:53 | Egypte uitvoerdet, Heere HEERE! ~ 2089 1Kon 8:54 | en deze smeking tot den HEERE te bidden, dat hij van voor 2090 1Kon 8:56 | 56 Geloofd zij de HEERE, Die aan Zijn volk Israel 2091 1Kon 8:57 | 57 De HEERE, onze God, zij met ons, 2092 1Kon 8:59 | woorden, waarmede ik voor den HEERE gesmeekt heb, mogen nabij 2093 1Kon 8:59 | mogen nabij zijn voor den HEERE, onzen God, dag en nacht; 2094 1Kon 8:60 | der aarde weten, dat de HEERE die God is, niemand meer; ~ 2095 1Kon 8:61 | hart volkomen zij met den HEERE, onzen God, om te wandelen 2096 1Kon 8:63 | ten dankoffer, dat hij den HEERE offerde, twee en twintig 2097 1Kon 8:66 | over al het goede, dat de HEERE aan David, Zijn knecht, 2098 1Kon 9:2 | 2 Dat de HEERE ten anderen male aan Salomo 2099 1Kon 9:3 | 3 En de HEERE zeide tot hem: Ik heb uw 2100 1Kon 9:8 | zeggen: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan dit land 2101 1Kon 9:9 | zal zeggen: Omdat zij den HEERE, hun God, verlaten hebben, 2102 1Kon 9:9 | gediend; daarom heeft de HEERE al dit kwaad over hen gebracht. ~ 2103 1Kon 9:25 | het altaar, dat hij den HEERE gebouwd had, en rookte op 2104 1Kon 10:9 | 9 Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in 2105 1Kon 10:9 | Israel te zetten! Omdat de HEERE Israel in eeuwigheid bemint, 2106 1Kon 11:2 | Van die volken, waarvan de HEERE gezegd had tot de kinderen 2107 1Kon 11:4 | niet volkomen was met den HEERE, zijn God, gelijk het hart 2108 1Kon 11:6 | HEEREN; en volhardde niet den HEERE te volgen, gelijk zijn vader 2109 1Kon 11:9 | Daarom vertoornde Zich de HEERE tegen Salomo, omdat hij 2110 1Kon 11:9 | hart geneigd had van den HEERE, den God Israels, Die hem 2111 1Kon 11:10 | doch hij hield niet, wat de HEERE geboden had. ~ 2112 1Kon 11:11 | 11 Daarom zeide de HEERE tot Salomo: Dewijl dit bij 2113 1Kon 11:14 | 14 Zo verwekte de HEERE Salomo een tegenpartijder, 2114 1Kon 11:31 | stukken; want alzo zegt de HEERE, de God Israels: Zie, Ik 2115 1Kon 12:15 | deze omwending was van den HEERE, opdat Hij Zijn woord bevestigde, 2116 1Kon 12:15 | woord bevestigde, hetwelk de HEERE door den dienst van Ahia, 2117 1Kon 12:24 | 24 Zo zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, 2118 1Kon 13:2 | Altaar, altaar, zo zegt de HEERE: Zie, een zoon zal aan het 2119 1Kon 13:3 | wonderteken, waarvan de HEERE gesproken heeft; ziet, het 2120 1Kon 13:9 | 9 Want zo heeft mij de HEERE geboden door Zijn woord, 2121 1Kon 13:21 | was, zeggende: Zo zegt de HEERE: Daarom dat gij den mond 2122 1Kon 13:21 | hebt het gebod, dat u de HEERE, uw God, geboden had, ~ 2123 1Kon 13:26 | geweest; daarom heeft de HEERE hem den leeuw overgegeven 2124 1Kon 14:5 | 5 Maar de HEERE zeide tot Ahia: Zie, Jerobeams 2125 1Kon 14:7 | zeg Jerobeam: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Daarom, 2126 1Kon 14:11 | des hemels eten; want de HEERE heeft het gesproken. ~ 2127 1Kon 14:13 | in hem wat goeds voor den HEERE, den God Israels, in het 2128 1Kon 14:14 | 14 Doch de HEERE zal Zich een koning verwekken 2129 1Kon 14:15 | 15 De HEERE zal ook Israel slaan, gelijk 2130 1Kon 14:15 | bossen gemaakt hebben, den HEERE tot toorn verwekkende. ~ 2131 1Kon 14:21 | Jeruzalem, in de stad, die de HEERE verkoren had uit al de stammen 2132 1Kon 14:24 | gruwelen der heidenen, die de HEERE van het aangezicht der kinderen 2133 1Kon 15:3 | was niet volkomen met den HEERE, zijn God, gelijk het hart 2134 1Kon 15:4 | Maar om Davids wil, gaf de HEERE, zijn God, hem een lamp 2135 1Kon 15:14 | van Asa volkomen met den HEERE, al zijn dagen. ~ 2136 1Kon 15:30 | terging, waarmede hij den HEERE, den God Israels, getergd 2137 1Kon 16:13 | tot toorn verwekkende den HEERE, den God Israels, door hun 2138 1Kon 16:26 | zondigen, verwekkende den HEERE, den God Israels, tot toorn, 2139 1Kon 16:33 | Achab nog meer deed, om den HEERE, den God Israels, tot toorn 2140 1Kon 17:1 | Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israels, leeft, 2141 1Kon 17:12 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE, uw God, leeft, indien ik 2142 1Kon 17:14 | 14 Want zo zegt de HEERE, de God Israels: Het meel 2143 1Kon 17:14 | tot op den dag, dat de HEERE regen op den aardbodem geven 2144 1Kon 17:20 | 20 En hij riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn 2145 1Kon 17:20 | den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God, hebt Gij dan 2146 1Kon 17:21 | over dat kind, en riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn 2147 1Kon 17:21 | den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God, laat toch de 2148 1Kon 17:22 | 22 En de HEERE verhoorde de stem van Elia; 2149 1Kon 18:3 | geroepen; en Obadja was den HEERE zeer vrezende. ~ 2150 1Kon 18:10 | 10 Zo waarachtig als de HEERE, uw God, leeft, zo er een 2151 1Kon 18:12 | uw knecht, nu vrees den HEERE van mijn jonkheid af. ~ 2152 1Kon 18:15 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE der heirscharen leeft, voor 2153 1Kon 18:21 | op twee gedachten? Zo de HEERE God is, volgt Hem na, en 2154 1Kon 18:36 | Elia naderde, en zeide: HEERE, God van Abraham, Izak en 2155 1Kon 18:37 | 37 Antwoord mij, HEERE, antwoord mij; opdat dit 2156 1Kon 18:37 | volk erkenne, dat Gij, o HEERE, die God zijt, en dat Gij 2157 1Kon 18:39 | aangezichten, en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God! ~ 2158 1Kon 18:39 | zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God! ~ 2159 1Kon 19:4 | Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben 2160 1Kon 19:10 | heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; 2161 1Kon 19:11 | des HEEREN. En ziet, de HEERE ging voorbij, en een grote 2162 1Kon 19:11 | de steenrotsen, voor den HEERE henen; doch de HEERE was 2163 1Kon 19:11 | den HEERE henen; doch de HEERE was in den wind niet; en 2164 1Kon 19:11 | wind een aardbeving; de HEERE was ook in de aardbeving 2165 1Kon 19:12 | aardbeving een vuur; de HEERE was ook in het vuur niet; 2166 1Kon 19:14 | heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; 2167 1Kon 19:15 | 15 En de HEERE zeide tot hem: Ga, keer 2168 1Kon 20:13 | Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Hebt gij gezien al deze 2169 1Kon 20:13 | opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben. ~ 2170 1Kon 20:14 | En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Door de jongens van de 2171 1Kon 20:28 | Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd 2172 1Kon 20:28 | Syriers gezegd hebben: De HEERE is een God der bergen, en 2173 1Kon 20:28 | gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben. 2174 1Kon 20:42 | zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Omdat gij den man, dien 2175 1Kon 21:3 | zeide tot Achab: Dat late de HEERE verre van mij zijn, dat 2176 1Kon 21:19 | zeggende: Alzo zegt de HEERE: Hebt gij doodgeslagen, 2177 1Kon 21:19 | zeggende: Alzo zegt de HEERE: In plaats dat de honden 2178 1Kon 21:23 | ook over Izebel sprak de HEERE, zeggende: De honden zullen 2179 1Kon 22:6 | zeiden: Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings 2180 1Kon 22:8 | een man, om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat 2181 1Kon 22:11 | en hij zeide: Zo zegt de HEERE: Met deze zult gij de Syriers 2182 1Kon 22:12 | voorspoedig zijn; want de HEERE zal hen in de hand des konings 2183 1Kon 22:14 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, hetgeen de HEERE 2184 1Kon 22:14 | HEERE leeft, hetgeen de HEERE tot mij zeggen zal, dat 2185 1Kon 22:15 | voorspoedig zijn, want de HEERE zal ze in de hand des konings 2186 1Kon 22:17 | geen herder hebben; en de HEERE zeide: Dezen hebben geen 2187 1Kon 22:19 | woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, zittende op Zijn troon, 2188 1Kon 22:20 | 20 En de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, 2189 1Kon 22:21 | zal hem overreden. En de HEERE zeide tot hem: Waarmede? ~ 2190 1Kon 22:23 | 23 Nu dan, zie, de HEERE heeft een leugengeest in 2191 1Kon 22:23 | profeten gegeven; en de HEERE heeft kwaad over u gesproken. ~ 2192 1Kon 22:28 | vrede wederkomt, zo heeft de HEERE door mij niet gesproken! 2193 1Kon 22:54 | voor hem, en vertoornde den HEERE, den God Israels, naar alles, 2194 2Kon 1:4 | 4 Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen 2195 2Kon 1:6 | spreekt tot hem: Zo zegt de HEERE: Is het, omdat er geen God 2196 2Kon 1:16 | sprak tot hem: Zo zegt de HEERE: Daarom, dat gij boden gezonden 2197 2Kon 2:1 | Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten 2198 2Kon 2:2 | Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Beth-El gezonden. 2199 2Kon 2:2 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft ik 2200 2Kon 2:3 | tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd 2201 2Kon 2:4 | blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. 2202 2Kon 2:4 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, 2203 2Kon 2:5 | tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd 2204 2Kon 2:6 | Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar de Jordaan 2205 2Kon 2:6 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, 2206 2Kon 2:14 | water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? 2207 2Kon 2:21 | daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond 2208 2Kon 3:10 | van Israel: Ach, dat de HEERE deze drie koningen geroepen 2209 2Kon 3:11 | HEEREN, dat wij door hem den HEERE mochten vragen? Toen antwoordde 2210 2Kon 3:13 | zeide tot hem: Neen, want de HEERE heeft deze drie koningen 2211 2Kon 3:14 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE der heirscharen leeft, voor 2212 2Kon 3:16 | En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in dit dal vele grachten. ~ 2213 2Kon 3:17 | 17 Want zo zegt de HEERE: Gijlieden zult geen wind 2214 2Kon 4:1 | weet, dat uw knecht den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer 2215 2Kon 4:27 | bitterlijk bedroefd, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, 2216 2Kon 4:30 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, 2217 2Kon 4:33 | beiden toe, en bad tot den HEERE. ~ 2218 2Kon 4:43 | eten; want alzo zegt de HEERE: Men zal eten en overhouden. ~ 2219 2Kon 5:1 | aanzien; want door hem had de HEERE den Syriers verlossing gegeven; 2220 2Kon 5:16 | zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, voor Wiens aangezicht 2221 2Kon 5:17 | andere goden doen, maar den HEERE. ~ 2222 2Kon 5:18 | In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht: wanneer mijn 2223 2Kon 5:18 | het huis van Rimmon, de HEERE vergeve toch uw knecht in 2224 2Kon 5:20 | maar zo waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, 2225 2Kon 6:17 | En Elisa bad, en zeide: HEERE, open toch zijn ogen, dat 2226 2Kon 6:17 | ogen, dat hij zie! En de HEERE opende de ogen van den jongen, 2227 2Kon 6:18 | afkwamen, bad Elisa tot den HEERE, en zeide: Sla toch dit 2228 2Kon 6:20 | waren, dat Elisa zeide: HEERE, open de ogen van dezen, 2229 2Kon 6:20 | dezen, dat zij zien! En de HEERE opende hun ogen, dat zij 2230 2Kon 6:27 | 27 En hij zeide: De HEERE helpt u niet; waarvan zou 2231 2Kon 6:33 | Zie, dat kwaad is van den HEERE; wat zou ik verder op den 2232 2Kon 6:33 | wat zou ik verder op den HEERE wachten? ~  ~ 2233 2Kon 7:1 | woord des HEEREN; zo zegt de HEERE: Morgen omtrent dezen tijd 2234 2Kon 7:2 | Gods, en zeide: Zie, zo de HEERE vensteren in den hemel maakte, 2235 2Kon 7:6 | 6 Want de HEERE had het heir der Syriers 2236 2Kon 7:19 | geantwoord en gezegd: Zie, zo de HEERE vensteren in den hemel maakte, 2237 2Kon 8:1 | gij verkeren kunt; want de HEERE heeft een honger geroepen, 2238 2Kon 8:8 | tegemoet; en vraag door hem den HEERE, zeggende: Zal ik van deze 2239 2Kon 8:10 | ganselijk niet genezen; want de HEERE heeft mij getoond, dat hij 2240 2Kon 8:13 | zou? En Elisa zeide: De HEERE heeft mij getoond, dat gij 2241 2Kon 8:19 | 19 Doch de HEERE wilde Juda niet verderven, 2242 2Kon 9:3 | hoofd, en zeg: Zo zegt de HEERE: Ik heb u tot koning gezalfd 2243 2Kon 9:6 | zeide tot hem: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ik heb 2244 2Kon 9:12 | gesproken, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik heb u gezalfd tot koning 2245 2Kon 9:25 | Achab reden, dat hem de HEERE dezen last oplegde, zeggende: ~ 2246 2Kon 9:26 | bloed zijner zonen, zegt de HEERE, en Ik u dat niet vergelde 2247 2Kon 9:26 | dit stuk lands, zegt de HEERE. Nu dan, neem, werp hem 2248 2Kon 10:10 | woord des HEEREN, hetwelk de HEERE tegen het huis van Achab 2249 2Kon 10:10 | de aarde vallen; want de HEERE heeft gedaan, wat Hij door 2250 2Kon 10:16 | mijn ijver aan voor den HEERE. Zo deden zij hem rijden 2251 2Kon 10:30 | 30 De HEERE dan zeide tot Jehu: Daarom 2252 2Kon 10:32 | 32 In die dagen begon de HEERE Israel af te korten, want 2253 2Kon 11:17 | maakte een verbond tussen den HEERE en tussen den koning, en 2254 2Kon 11:17 | tussen het volk, dat het den HEERE tot een volk zou zijn; mitsgaders 2255 2Kon 14:4 | aangezicht ernstelijk aan; en de HEERE verhoorde hem; want Hij 2256 2Kon 14:5 | 5 (Zo gaf de HEERE Israel een verlosser, dat 2257 2Kon 14:23 | 23 Doch de HEERE was hun genadig, en ontfermde 2258 2Kon 15:6 | wetboek van Mozes, waar de HEERE geboden heeft, zeggende: 2259 2Kon 15:26 | 26 Want de HEERE zag, dat de ellende van 2260 2Kon 15:27 | 27 En de HEERE had niet gesproken, dat 2261 2Kon 16:5 | 5 En de HEERE plaagde den koning, dat 2262 2Kon 16:37 | 37 In die dagen begon de HEERE in Juda te zenden Rezin, 2263 2Kon 17:3 | gruwelen der heidenen, die de HEERE voor de kinderen Israels 2264 2Kon 18:3 | gruwelen der heidenen, die de HEERE voor de kinderen Israels 2265 2Kon 19:7 | gezondigd hadden tegen den HEERE, hun God, Die hen uit Egypteland 2266 2Kon 19:8 | inzettingen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der 2267 2Kon 19:9 | niet recht zijn, tegen den HEERE, hun God, bemanteld; en 2268 2Kon 19:11 | gelijk de heidenen, die de HEERE van hun aangezichten weggevoerd 2269 2Kon 19:11 | kwade dingen gedaan, om den HEERE tot toorn te verwekken. ~ 2270 2Kon 19:12 | drekgoden gediend, waarvan de HEERE tot hen gezegd had: Gij 2271 2Kon 19:13 | 13 Als nu de HEERE tegen Israel en tegen Juda, 2272 2Kon 19:14 | geweest was, die aan den HEERE, hun God, niet geloofd hadden. ~ 2273 2Kon 19:15 | hen waren, van dewelke de HEERE hun geboden had, dat zij 2274 2Kon 19:18 | Daarom vertoornde zich de HEERE zeer over Israel, dat Hij 2275 2Kon 19:20 | 20 Zo verwierp de HEERE het ganse zaad van Israel, 2276 2Kon 19:21 | Israel af van achter den HEERE, en hij deed ze een grote 2277 2Kon 19:23 | 23 Totdat de HEERE Israel van Zijn aangezicht 2278 2Kon 19:25 | woning aldaar, dat zij den HEERE niet vreesden; zo zond de 2279 2Kon 19:25 | niet vreesden; zo zond de HEERE leeuwen onder hen, die enigen 2280 2Kon 19:28 | leerde hun, hoe zij den HEERE vrezen zouden. ~ 2281 2Kon 19:32 | 32 Ook vreesden zij den HEERE, en maakten zich van hun 2282 2Kon 19:33 | 33 Zij vreesden den HEERE, en dienden ook hun goden, 2283 2Kon 19:34 | eerste wijzen; zij vrezen den HEERE niet, en zij doen niet naar 2284 2Kon 19:34 | en naar het gebod, dat de HEERE geboden heeft aan de kinderen 2285 2Kon 19:35 | 35 Nochtans had de HEERE een verbond met hen gemaakt, 2286 2Kon 19:36 | 36 Maar den HEERE, Die u uit Egypteland met 2287 2Kon 19:39 | 39 Maar den HEERE, uw God, zult gij vrezen; 2288 2Kon 19:41 | deze volken vreesden den HEERE, en dienden hun gesneden 2289 2Kon 20:5 | 5 Hij betrouwde op den HEERE, den God Israels, zodat 2290 2Kon 20:6 | 6 Want hij kleefde den HEERE aan; hij week niet van Hem 2291 2Kon 20:6 | hield Zijn geboden, die de HEERE aan Mozes geboden had. ~ 2292 2Kon 20:7 | 7 Zo was de HEERE met hem; overal, waar hij 2293 2Kon 20:22 | zegt: Wij vertrouwen op den HEERE, onzen God; is Hij die niet, 2294 2Kon 20:25 | 25 Nu, ben ik zonder den HEERE opgetogen tegen deze plaats, 2295 2Kon 20:25 | om die te verderven? De HEERE heeft tot mij gezegd: Trek 2296 2Kon 20:30 | niet doe vertrouwen op den HEERE, zeggende: De HEERE zal 2297 2Kon 20:30 | den HEERE, zeggende: De HEERE zal ons zekerlijk redden, 2298 2Kon 20:32 | hitst u op, zeggende: De HEERE zal ons redden. ~ 2299 2Kon 20:35 | hand gered hebben, dat de HEERE Jeruzalem uit mijn hand 2300 2Kon 21:4 | 4 Misschien zal de HEERE, uw God, horen al de woorden 2301 2Kon 21:4 | schelden, met woorden, die de HEERE, uw God, gehoord heeft; 2302 2Kon 21:6 | heer zeggen: Zo zegt de HEERE: Vrees niet voor de woorden, 2303 2Kon 21:15 | des HEEREN, en zeide: O HEERE, God Israels, Die tussen 2304 2Kon 21:16 | 16 O, HEERE! neig Uw oor en hoor, doe, 2305 2Kon 21:16 | neig Uw oor en hoor, doe, HEERE! Uw ogen open en zie, en 2306 2Kon 21:17 | 17 Waarlijk, HEERE, hebben de koningen van 2307 2Kon 21:19 | 19 Nu dan, HEERE, onze God, verlos ons toch 2308 2Kon 21:19 | der aarde weten, dat Gij, HEERE, alleen God zijt. ~ 2309 2Kon 21:20 | zeggende: Zo spreekt de HEERE, de God Israels: Dat gij 2310 2Kon 21:21 | Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken heeft: 2311 2Kon 21:23 | uwer boden hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb 2312 2Kon 21:31 | berg Sion; de ijver van den HEERE der heirscharen zal dit 2313 2Kon 21:32 | 32 Daarom zo zegt de HEERE van den koning van Assyrie: 2314 2Kon 21:33 | hij niet komen, zegt de HEERE. ~ 2315 2Kon 22:1 | zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Geef bevel aan uw huis, 2316 2Kon 22:2 | wand, en hij bad tot den HEERE, zeggende: ~ 2317 2Kon 22:3 | 3 Och, HEERE, gedenk toch, dat ik voor 2318 2Kon 22:5 | Mijns volks: Zo zegt de HEERE, de God van uw vader David: 2319 2Kon 22:8 | Welk is het teken, dat de HEERE mij gezond maken zal, en 2320 2Kon 22:9 | zal u een teken van den HEERE zijn, dat de HEERE het woord, 2321 2Kon 22:9 | van den HEERE zijn, dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken 2322 2Kon 22:11 | Jesaja, de profeet, riep den HEERE aan; en Hij deed de schaduw 2323 2Kon 22:17 | overgelaten worden, zegt de HEERE. ~ 2324 2Kon 23:2 | gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der 2325 2Kon 23:4 | huis des HEEREN, waarvan de HEERE gezegd had: te Jeruzalem 2326 2Kon 23:7 | in het huis waarvan de HEERE gezegd had tot David, en 2327 2Kon 23:9 | dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der 2328 2Kon 23:10 | 10 Toen sprak de HEERE door den dienst van Zijn 2329 2Kon 23:12 | 12 Daarom, alzo zegt de HEERE, de God Israels: Ziet, Ik 2330 2Kon 23:22 | 22 Zo verliet hij den HEERE, den God zijner vaderen, 2331 2Kon 24:13 | 13 Gaat henen, vraagt den HEERE voor mij, en voor het volk, 2332 2Kon 24:15 | zeide tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Zegt tot 2333 2Kon 24:16 | 16 Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over 2334 2Kon 24:18 | u gezonden heeft, om den HEERE te vragen, alzo zult gij 2335 2Kon 24:18 | tot hem zeggen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Aangaande 2336 2Kon 24:19 | ook verhoord, spreekt de HEERE. ~ 2337 2Kon 25:3 | HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, en Zijn 2338 2Kon 25:19 | Israel gemaakt hadden, om den HEERE tot toorn te verwekken; 2339 2Kon 25:21 | volk, zeggende: Houdt den HEERE, uw God, pascha, gelijk 2340 2Kon 25:23 | Josia, werd dit pascha den HEERE te Jeruzalem gehouden. ~ 2341 2Kon 25:25 | gelijke, die zich tot den HEERE, met zijn ganse hart, en 2342 2Kon 25:26 | Nochtans keerde zich de HEERE van den brand Zijns groten 2343 2Kon 25:27 | 27 En de HEERE zeide: Ik zal Juda ook van 2344 2Kon 26:2 | 2 En de HEERE zond tegen hem de benden 2345 2Kon 26:4 | vervuld had; daarom wilde de HEERE niet vergeven. ~ 2346 2Kon 26:13 | gemaakt had, gelijk als de HEERE gesproken had. ~ 2347 1Kro 6:15 | Jozadak ging mede, als de HEERE Juda en Jeruzalem gevankelijk 2348 1Kro 9:20 | bij hen was, met welken de HEERE was. ~ 2349 1Kro 10:13 | overtreden had tegen den HEERE, tegen het woord des HEEREN 2350 1Kro 10:14 | 14 En den HEERE niet gezocht had; daarom 2351 1Kro 11:2 | en ingeleid; ook heeft de HEERE, uw God, tot u gezegd: Gij 2352 1Kro 11:9 | en werd groot, want de HEERE der heirscharen was met 2353 1Kro 11:14 | sloegen de Filistijnen; en de HEERE verloste hen door een grote 2354 1Kro 11:18 | hij goot het uit voor den HEERE; ~ 2355 1Kro 13:2 | ulieden goeddunkt, en van den HEERE, onzen God, te zijn, laat 2356 1Kro 13:11 | En David ontstak, dat de HEERE een scheur gescheurd had 2357 1Kro 13:12 | 12 En David vreesde den HEERE te dien dage, zeggende: 2358 1Kro 13:14 | huis, drie maanden; en de HEERE zegende het huis van Obed-Edom, 2359 1Kro 14:2 | David merkte, dat hem de HEERE tot koning bevestigd had 2360 1Kro 14:10 | in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot hem: Trek op, 2361 1Kro 14:17 | in al die landen; en de HEERE gaf Zijn verschrikking over 2362 1Kro 15:2 | Levieten; want die heeft de HEERE verkoren, om de ark Gods 2363 1Kro 15:13 | dit niet deedt, heeft de HEERE, onze God, onder ons een 2364 1Kro 16:4 | dienaars, en dat, om den HEERE, den God Israels, te vermelden, 2365 1Kro 16:7 | eerste dezen psalm, om den HEERE te loven, door den dienst 2366 1Kro 16:8 | 8 Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt 2367 1Kro 16:10 | het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde. ~ 2368 1Kro 16:11 | 11 Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte, zoekt Zijn 2369 1Kro 16:14 | 14 Hij is de HEERE, onze God; Zijn oordelen 2370 1Kro 16:23 | 23 Zingt den HEERE, gij, ganse aarde, boodschapt 2371 1Kro 16:25 | 25 Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen, 2372 1Kro 16:26 | volken zijn afgoden; maar de HEERE heeft de hemelen gemaakt. ~ 2373 1Kro 16:28 | 28 Geeft den HEERE, gij, geslachten der volken, 2374 1Kro 16:28 | geslachten der volken, geeft den HEERE eer en sterkte. ~ 2375 1Kro 16:29 | 29 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, brengt 2376 1Kro 16:29 | aangezicht; aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. ~ 2377 1Kro 16:31 | onder de heidenen zegge: De HEERE regeert. ~ 2378 1Kro 16:34 | 34 Looft den HEERE, want Hij is goed, want 2379 1Kro 16:36 | 36 Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid 2380 1Kro 16:36 | Amen! en het loofde den HEERE. ~ 2381 1Kro 16:40 | 40 Om den HEERE de brandofferen geduriglijk 2382 1Kro 16:41 | namen uitgedrukt zijn om den HEERE te loven; want Zijn goedertierenheid 2383 1Kro 17:4 | Mijn knecht: Alzo zegt de HEERE: Gij zult Mij geen huis 2384 1Kro 17:7 | knecht, tot David: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb 2385 1Kro 17:10 | kennen gegeven, dat u de HEERE een huis bouwen zal. ~ 2386 1Kro 17:16 | en hij zeide: Wie ben ik, HEERE God, en wat is mijn huis, 2387 1Kro 17:17 | voorzien met deze verhoging, o HEERE God! ~ 2388 1Kro 17:19 | 19 HEERE, om Uws knechts wil, en 2389 1Kro 17:20 | 20 HEERE, er is niemand gelijk Gij, 2390 1Kro 17:22 | der eeuwigheid; en Gij, HEERE, zijt hun tot een God geworden. ~ 2391 1Kro 17:23 | 23 Nu dan, HEERE, het woord, dat Gij over 2392 1Kro 17:24 | eeuwigheid, dat men zegge: De HEERE der heirscharen, de God 2393 1Kro 17:26 | 26 Nu dan, HEERE, Gij zijt die God; en Gij 2394 1Kro 17:27 | aangezicht zij; want Gij, HEERE, hebt het gezegend, en het 2395 1Kro 18:6 | geschenken brengende. En de HEERE behoedde David overal, waar 2396 1Kro 18:11 | de koning David ook den HEERE, met het zilver en het goud, 2397 1Kro 18:13 | Davids knechten werden; en de HEERE behoedde David overal, waar 2398 1Kro 19:6 | geschenken brengende. En de HEERE behoedde David overal, waar 2399 1Kro 19:11 | de koning David ook den HEERE, met het zilver en het goud, 2400 1Kro 19:13 | Davids knechten werden; en de HEERE behoedde David overal, waar 2401 1Kro 20:13 | de steden onzes Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn 2402 1Kro 22:3 | 3 Toen zeide Joab: De HEERE doe tot Zijn volk, gelijk 2403 1Kro 22:9 | 9 De HEERE nu sprak tot Gad, den ziener 2404 1Kro 22:10 | zeggende: Aldus zegt de HEERE: Drie dingen leg Ik u voor; 2405 1Kro 22:11 | zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Neem u uit: ~ 2406 1Kro 22:14 | 14 De HEERE dan gaf pestilentie in Israel; 2407 1Kro 22:15 | haar verdierf, zag het de HEERE, en het berouwde Hem over 2408 1Kro 22:17 | wat hebben die gedaan? O HEERE, mijn God, dat toch Uw hand 2409 1Kro 22:18 | David zou opgaan, om den HEERE een altaar op te richten 2410 1Kro 22:22 | dorsvloers, dat ik op dezelve den HEERE een altaar bouwe; geef ze 2411 1Kro 22:24 | geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen wat uw is, dat 2412 1Kro 22:26 | bouwde David aldaar den HEERE een altaar, en hij offerde 2413 1Kro 22:26 | dankofferen. Als hij den HEERE aanriep, zo antwoordde Hij 2414 1Kro 22:27 | 27 En de HEERE zeide tot den engel, dat 2415 1Kro 22:28 | toen David zag, dat de HEERE hem geantwoord had op den 2416 1Kro 23:5 | en het huis, dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten 2417 1Kro 23:6 | Salomo, en gebood hem den HEERE, den God Israels, een huis 2418 1Kro 23:11 | 11 Nu, mijn zoon, de HEERE zal met u zijn, en gij zult 2419 1Kro 23:12 | 12 Alleenlijk de HEERE geve u kloekheid en verstand, 2420 1Kro 23:13 | inzettingen en de rechten, die de HEERE aan Mozes geboden heeft 2421 1Kro 23:16 | u op, en doe het, en de HEERE zal met u zijn. ~ 2422 1Kro 23:18 | 18 Is niet de HEERE, uw God, met ulieden, en 2423 1Kro 23:19 | uw ziel, om te zoeken den HEERE, uw God, en maakt u op, 2424 1Kro 24:25 | Want David had gezegd: De HEERE, de God Israels, heeft Zijn 2425 1Kro 24:30 | morgens te staan, om den HEERE te loven en te prijzen; 2426 1Kro 25:19 | vaders; gelijk als hem de HEERE, de God Israels, geboden 2427 1Kro 26:3 | harpen profeterende met den HEERE te danken en te loven. ~ 2428 1Kro 28:23 | beneden waren; omdat de HEERE gezegd had, dat Hij Israel 2429 1Kro 29:4 | 4 Nu heeft mij de HEERE, de God Israels, verkoren 2430 1Kro 29:5 | uit al mijn zonen (want de HEERE heeft mij vele zonen gegeven) 2431 1Kro 29:9 | een willige ziel; want de HEERE doorzoekt alle harten, en 2432 1Kro 29:10 | 10 Zie nu toe, want de HEERE heeft u verkoren, dat gij 2433 1Kro 29:20 | niet verslagen; want de HEERE God, mijn God, zal met u 2434 1Kro 30:1 | mens, maar voor God, den HEERE. ~ 2435 1Kro 30:5 | willig, heden zijn hand den HEERE te vullen? ~ 2436 1Kro 30:9 | met een volkomen hart den HEERE vrijwillig; en de koning 2437 1Kro 30:10 | Daarom loofde David den HEERE voor de ogen der ganse gemeente; 2438 1Kro 30:10 | zeide: Geloofd zijt Gij, HEERE, God van onzen vader Israel, 2439 1Kro 30:11 | 11 Uw, o HEERE, is de grootheid, en de 2440 1Kro 30:11 | op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij 2441 1Kro 30:16 | 16 HEERE, onze God, al deze menigte, 2442 1Kro 30:18 | 18 O HEERE, Gij, God onzer vaderen, 2443 1Kro 30:20 | ganse gemeente: Looft nu den HEERE, uw God! Toen loofde de 2444 1Kro 30:20 | loofde de ganse gemeente den HEERE, den God hunner vaderen; 2445 1Kro 30:20 | bogen zich neder voor den HEERE, en voor den koning. ~ 2446 1Kro 30:21 | 21 En zij offerden den HEERE slachtofferen; ook offerden 2447 1Kro 30:21 | slachtofferen; ook offerden zij den HEERE brandofferen, des anderen 2448 1Kro 30:22 | en zij zalfden hem den HEERE tot voorganger, en Zadok 2449 1Kro 30:25 | 25 En de HEERE maakte Salomo groot ten 2450 2Kro 1:1 | zijn koninkrijk, want de HEERE, zijn God, was met hem, 2451 2Kro 1:9 | 9 Nu, HEERE God, laat Uw woord waar 2452 2Kro 2:11 | tot Salomo: Daarom dat de HEERE Zijn volk lief heeft, heeft 2453 2Kro 2:12 | zeide Huram: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die den 2454 2Kro 2:12 | heeft, die een huis voor den HEERE, en een huis voor zijn koninkrijk 2455 2Kro 5:10 | daarin gedaan had als de HEERE een verbond maakte met de 2456 2Kro 5:13 | prijzende en lovende den HEERE; en als zij de stem verhieven 2457 2Kro 5:13 | instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, 2458 2Kro 6:10 | daarin gedaan had als de HEERE een verbond maakte met de 2459 2Kro 6:13 | prijzende en lovende den HEERE; en als zij de stem verhieven 2460 2Kro 6:13 | instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, 2461 2Kro 7:1 | 1 Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in 2462 2Kro 7:4 | hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God van Israel, Die 2463 2Kro 7:8 | 8 Maar de HEERE zeide tot mijn vader David: 2464 2Kro 7:10 | 10 Zo heeft de HEERE Zijn woord bevestigd, dat 2465 2Kro 7:10 | van Israel, gelijk als de HEERE gesproken heeft; en ik heb 2466 2Kro 7:14 | 14 En hij zeide: HEERE, God van Israel, er is geen 2467 2Kro 7:16 | 16 En nu, HEERE, God van Israel, houd Uw 2468 2Kro 7:17 | 17 Nu dan, o HEERE, God van Israel! Laat Uw 2469 2Kro 7:19 | en tot zijn smeking, o HEERE, mijn God, om te horen naar 2470 2Kro 7:41 | 41 En nu, HEERE God, maak U op tot Uw rust, 2471 2Kro 7:41 | kracht; laat Uw priesters, HEERE God, met heil bekleed worden, 2472 2Kro 7:42 | 42 O HEERE God! wend het aangezicht 2473 2Kro 8:3 | aanbaden en loofden den HEERE, dat Hij goedig is, dat 2474 2Kro 8:6 | David gemaakt had, om den HEERE te loven, dat Zijn weldadigheid 2475 2Kro 8:10 | goedsmoeds over het goede, dat de HEERE aan David en Salomo, en 2476 2Kro 8:12 | 12 En de HEERE verscheen Salomo des nachts, 2477 2Kro 8:21 | zeggen: Waarom heeft de HEERE aan dit land en aan dit 2478 2Kro 8:22 | zal zeggen: Omdat zij den HEERE, hunner vaderen God, verlaten 2479 2Kro 9:12 | Toen offerde Salomo den HEERE brandofferen op het altaar 2480 2Kro 10:8 | 8 Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in 2481 2Kro 10:8 | om u op Zijn troon, den HEERE, uw God, tot een koning 2482 2Kro 11:15 | omwending was van God, opdat de HEERE Zijn woord bevestigde, hetwelk 2483 2Kro 12:4 | 4 Zo zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, 2484 2Kro 12:16 | hun hart begaven, om den HEERE, den God Israels, te zoeken, 2485 2Kro 12:16 | te zoeken, dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, 2486 2Kro 13:2 | hadden overtreden tegen den HEERE), ~ 2487 2Kro 13:5 | zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE: Gij hebt Mij verlaten, 2488 2Kro 13:6 | koning, en zij zeiden: De HEERE is rechtvaardig. ~ 2489 2Kro 13:7 | 7 Als nu de HEERE zag, dat zij zich verootmoedigden, 2490 2Kro 13:13 | Jeruzalem, de stad, die de HEERE uit alle stammen van Israel 2491 2Kro 13:14 | hart niet richtte, om den HEERE te zoeken. ~ 2492 2Kro 14:5 | niet toe te weten, dat de HEERE, de God Israels, het koninkrijk 2493 2Kro 14:10 | 10 Maar ons aangaande, de HEERE is onze God, en wij hebben 2494 2Kro 14:10 | en de priesters, die den HEERE dienen, zijn de zonen van 2495 2Kro 14:11 | zij steken aan voor den HEERE brandofferen, op elken morgen 2496 2Kro 14:12 | strijdt niet tegen den HEERE, den God uwer vaderen, want 2497 2Kro 14:14 | achter; en zij riepen tot den HEERE, en de priesters trompetten 2498 2Kro 14:18 | machtig, dewijl zij op den HEERE, hunner vaderen God, gesteund 2499 2Kro 14:20 | dagen van Abia; maar de HEERE sloeg hem, dat hij stierf. ~ 2500 2Kro 15:4 | zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God hunner vaderen,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5967

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License