1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:14 | lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te
2 Gen 1:15 | lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven
3 Gen 1:16 | grote licht tot heerschappij des daags, en dat kleine licht
4 Gen 1:16 | kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren. ~
5 Gen 1:17 | stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven
6 Gen 1:20 | aarde, in het uitspansel des hemels! ~
7 Gen 1:25 | al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard.
8 Gen 1:26 | zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee,
9 Gen 1:28 | zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte,
10 Gen 1:30 | en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende
11 Gen 2:4 | 4 Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde, als
12 Gen 2:5 | 5 En allen struik des velds, eer hij in de aarde
13 Gen 2:5 | aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot;
14 Gen 2:7 | neusgaten geblazen de adem des levens; alzo werd de mens
15 Gen 2:9 | tot spijze; en den boom des levens in het midden van
16 Gen 2:9 | hof, en de boom der kennis des goeds en des kwaads. ~
17 Gen 2:9 | der kennis des goeds en des kwaads. ~
18 Gen 2:17 | van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan
19 Gen 2:17 | der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij
20 Gen 2:19 | de aarde al het gedierte des velds, en al het gevogelte
21 Gen 2:19 | velds, en al het gevogelte des hemels gemaakt had, zo bracht
22 Gen 2:20 | vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte
23 Gen 2:20 | en van al het gedierte des velds; maar voor de mens
24 Gen 3:1 | listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE
25 Gen 3:3 | 3 Maar van de vrucht des booms, die in het midden
26 Gen 3:3 | booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd:
27 Gen 3:8 | in den hof, aan de wind des daags. Toen verborg zich
28 Gen 3:8 | midden van het geboomte des hofs. ~
29 Gen 3:14 | en boven al het gedierte des velds! Op uw buik zult gij
30 Gen 3:18 | voortbrengen, en gij zult het kruid des velds eten. ~
31 Gen 3:22 | en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve
32 Gen 3:24 | cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een vlammig
33 Gen 3:24 | bewaren den weg van den boom des levens. ~ ~
34 Gen 4:3 | dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht. ~
35 Gen 4:10 | gedaan? daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat
36 Gen 4:16 | ging uit van het aangezicht des HEEREN; en hij woonde in
37 Gen 4:26 | Toen begon men den naam des HEEREN aan te roepen. ~ ~
38 Gen 6:5 | HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op
39 Gen 6:7 | gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt
40 Gen 6:8 | Noach vond genade in de ogen des HEEREN. ~
41 Gen 6:17 | vlees, waarin een geest des levens is, van onder den
42 Gen 6:20 | al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard,
43 Gen 7:3 | 3 Ook van het gevogelte des hemels zeven en zeven, het
44 Gen 7:7 | ark, vanwege de wateren des vloeds. ~
45 Gen 7:10 | zeven dagen, dat de wateren des vloeds op de aarde waren. ~
46 Gen 7:11 | In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de
47 Gen 7:11 | dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken,
48 Gen 7:11 | opengebroken, en de sluizen des hemels geopend. ~
49 Gen 7:15 | vlees, waarin een geest des levens was, kwamen er twee
50 Gen 7:22 | 22 Al wat een adem des geestes des levens in zijn
51 Gen 7:22 | wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten
52 Gen 7:23 | gedierte, en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd
53 Gen 8:2 | Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen
54 Gen 8:2 | afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen
55 Gen 8:21 | niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel
56 Gen 9:2 | en over al het gevogelte des hemels; in al wat zich op
57 Gen 9:5 | het eisen; ook van de hand des mensen, van de hand eens
58 Gen 9:5 | broeders zal Ik de ziel des mensen eisen. ~
59 Gen 9:6 | 6 Wie des mensen bloed vergiet, zijn
60 Gen 9:11 | alle vlees door de wateren des vloeds zal worden uitgeroeid;
61 Gen 9:12 | zeide: Dit is het teken des verbonds, dat Ik geef tussen
62 Gen 9:13 | die zal zijn tot een teken des verbonds tussen Mij en tussen
63 Gen 9:17 | Noach: Dit is het teken des verbonds, dat Ik opgericht
64 Gen 10:9 | jager voor het aangezicht des HEEREN; daarom wordt gezegd:
65 Gen 10:9 | jager voor het aangezicht des HEEREN. ~
66 Gen 10:25 | werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg; want
67 Gen 12:3 | u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. ~
68 Gen 12:8 | altaar, en riep den naam des HEEREN aan. ~
69 Gen 13:4 | 4 Tot de plaats des altaars, dat hij in het
70 Gen 13:4 | Abram heeft aldaar den Naam des HEEREN aangeroepen. ~
71 Gen 13:10 | had, was zij als de hof des HEEREN, als Egypteland,
72 Gen 14:15 | verdeelde zich tegen hen des nachts, hij en zijn knechten,
73 Gen 14:17 | Schave, dat is, het dal des konings. ~
74 Gen 14:18 | en hij was een priester des allerhoogsten Gods. ~
75 Gen 14:25 | dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in een
76 Gen 14:28 | 4 En ziet, het woord des HEEREN was tot hem, zeggende:
77 Gen 15:7 | 7 En de Engel des HEEREN vond haar aan een
78 Gen 15:9 | 9 Toen zeide de Engel des HEEREN tot haar: Keer weder
79 Gen 15:10 | 10 Voorts zeide de Engel des HEEREN tot haar: Ik zal
80 Gen 15:11 | 11 Ook zeide des HEEREN Engel tot haar: Zie,
81 Gen 15:13 | 13 En zij noemde den Naam des HEEREN, Die tot haar sprak:
82 Gen 15:13 | tot haar sprak: Gij, God des aanziens! want zij zeide:
83 Gen 16:27 | zijn huis, de ingeborenen des huizes, en de gekochten
84 Gen 17:10 | komen, omtrent dezen tijd des levens; en zie, Sara, uw
85 Gen 17:14 | wederkomen, omtrent dezen tijd des levens, en Sara zal een
86 Gen 17:19 | bevelen, en zij den weg des HEEREN houden, om te doen
87 Gen 17:22 | staande voor het aangezicht des HEEREN. ~
88 Gen 18:13 | geworden is voor het aangezicht des HEEREN, en de HEERE ons
89 Gen 18:16 | dochteren, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij
90 Gen 18:25 | dezer steden, ook het gewas des lands. ~
91 Gen 18:27 | hij voor het aangezicht des HEEREN gestaan had. ~
92 Gen 18:34 | 34 En het geschiedde des anderen daags, dat de eerstgeborene
93 Gen 19:3 | tot Abimelech in een droom des nachts, en Hij zeide tot
94 Gen 19:8 | 8 Toen stond Abimelech des morgens vroeg op, en riep
95 Gen 20:14 | 14 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en nam
96 Gen 20:17 | niet; want God heeft naar des jongens stem gehoord, ter
97 Gen 20:33 | en riep aldaar den Naam des HEEREN, des eeuwigen Gods,
98 Gen 20:33 | aldaar den Naam des HEEREN, des eeuwigen Gods, aan. ~
99 Gen 21:3 | 3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en zadelde
100 Gen 21:6 | En Abraham nam het hout des brandoffers, en legde het
101 Gen 21:11 | 11 Maar de Engel des HEEREN riep tot hem van
102 Gen 21:14 | gezegd wordt: Op den berg des HEEREN zal het voorzien
103 Gen 21:15 | 15 Toen riep de Engel des HEEREN tot Abraham ten tweeden
104 Gen 21:17 | vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand,
105 Gen 22:1 | jaren; dit waren de jaren des levens van Sara. ~
106 Gen 22:7 | zich neder voor het volk des lands, voor de zonen Heths; ~
107 Gen 22:12 | aangezicht van het volk des lands; ~
108 Gen 22:13 | voor de oren van het volk des lands, zeggende: Trouwens,
109 Gen 22:13 | hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; neem het van
110 Gen 22:19 | huisvrouw Sara in de spelonk des akkers van Machpela, tegenover
111 Gen 23:3 | zweren bij den HEERE, den God des hemels, en den God der aarde,
112 Gen 23:7 | 7 De HEERE, de God des hemels, Die mij uit mijns
113 Gen 23:11 | stad, bij een waterput, des avondtijds, ten tijde, als
114 Gen 23:31 | Kom in, gij, gezegende des HEEREN! waarom zoudt gij
115 Gen 23:48 | geleid had, om de dochter des broeders van mijn heer voor
116 Gen 23:54 | vernachtten, en zij stonden des morgens op, en hij zeide:
117 Gen 23:74 | zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, welke
118 Gen 23:75 | in goede ouderdom, oud en des levens zat, en hij werd
119 Gen 23:84 | 17 En dit zijn de jaren des levens van Ismael, honderd
120 Gen 24:4 | vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en zal aan uw zaad
121 Gen 24:25 | altaar, en riep den Naam des HEEREN aan. En hij sloeg
122 Gen 24:29 | Gij zijt nu de gezegende des HEEREN! ~
123 Gen 24:31 | 31 En zij stonden des morgens vroeg op, en zwoeren
124 Gen 24:32 | boodschapten hem van de zaak des puts, dien zij gegraven
125 Gen 24:35 | en Rebekka een bitterheid des geestes. ~
126 Gen 25:7 | zegenen voor het aangezicht des HEEREN, voor mijn dood.
127 Gen 25:27 | mijns zoons is als de reuk des velds, hetwelk de HEERE
128 Gen 25:28 | geve u dan God van de dauw des hemels, en de vettigheid
129 Gen 25:39 | woningen zijn, en van den dauw des hemels van boven af zult
130 Gen 26:14 | zaad zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. ~
131 Gen 26:17 | Gods, en dit is de poort des hemels! ~
132 Gen 26:18 | 18 Toen stond Jakob des morgens vroeg op, en hij
133 Gen 27:3 | wentelden den steen van den mond des puts, en drenkten de schapen,
134 Gen 27:8 | men den steen van den mond des puts afwentele, opdat wij
135 Gen 27:10 | wentelde den steen van den mond des puts, en drenkte de schapen
136 Gen 27:23 | 23 En het geschiedde des avonds, dat hij zijn dochter
137 Gen 27:25 | 25 En het geschiedde des morgens, en ziet, het was
138 Gen 27:37 | plaats van God, Die de vrucht des buiks van u geweerd heeft? ~
139 Gen 27:51 | 16 Als nu Jakob des avonds uit het veld kwam,
140 Gen 28:24 | den Syrier, in een droom des nachts, en Hij zeide tot
141 Gen 28:39 | mijn hand geeist, het ware des daags gestolen, of des nachts
142 Gen 28:39 | ware des daags gestolen, of des nachts gestolen. ~
143 Gen 28:55 | 55 En Laban stond des morgens vroeg op, en kuste
144 Gen 30:19 | 19 En hij kocht een deel des velds, waarop hij zijn tent
145 Gen 31:26 | Sichem, dood met de scherpte des zwaards; en zij namen Dina
146 Gen 34:3 | want hij was hem een zoon des ouderdoms; en hij maakte
147 Gen 34:7 | schoven bindende in het midden des velds; en ziet, mijn schoof
148 Gen 35:7 | eerstgeborene van Juda, was kwaad in des HEEREN ogen; daarom doodde
149 Gen 35:10 | 10 En het was kwaad in des HEEREN ogen, wat hij deed;
150 Gen 36:5 | gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende,
151 Gen 36:5 | Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, wat
152 Gen 36:11 | en niemand van de lieden des huizes was daar binnenshuis.
153 Gen 36:20 | gevangenhuis, ter plaatse, waar des konings gevangenen gevangen
154 Gen 36:24 | dingen, dat de schenker des konings van Egypte en de
155 Gen 36:28 | schenker en de bakker, die des konings van Egypte waren,
156 Gen 36:29 | 6 En Jozef kwam des morgens tot hen, en hij
157 Gen 37:27 | aren zullen zeven jaren des hongers wezen. ~
158 Gen 37:30 | zullen er opstaan zeven jaren des hongers; dan zal in het
159 Gen 37:34 | en neme het vijfde deel des lands van Egypte in de zeven
160 Gen 37:34 | Egypte in de zeven jaren des overvloeds. ~
161 Gen 37:36 | het land, voor zeven jaren des hongers, die in Egypteland
162 Gen 37:47 | voort, in de zeven jaren des overvloeds, bij handvollen. ~
163 Gen 37:50 | geboren, eer er een jaar des hongers aankwam, die Asnath,
164 Gen 37:51 | En Jozef noemde den naam des eerstgeborenen Manasse;
165 Gen 37:52 | 52 En den naam des tweeden noemde hij Efraim;
166 Gen 37:53 | eindigden de zeven jaren des overvloeds, die in Egypte
167 Gen 37:54 | 54 En de zeven jaren des hongers begonnen aan te
168 Gen 38:6 | verkocht aan al het volk des lands; en Jozefs broederen
169 Gen 38:30 | gehouden voor verspieders des lands. ~
170 Gen 40:2 | in den mond van den zak des kleinsten, met het geld
171 Gen 40:3 | 3 Des morgens, als het licht werd,
172 Gen 40:20 | vader, en een jongeling des ouderdoms, den kleinsten,
173 Gen 41:5 | gezonden, tot behoudenis des levens. ~
174 Gen 41:6 | Want het zijn nu twee jaren des hongers in het midden des
175 Gen 41:6 | des hongers in het midden des lands; en er zijn nog vijf
176 Gen 41:11 | er zullen nog vijf jaren des hongers zijn, opdat gij
177 Gen 42:2 | tot Israel in gezichten des nachts, en zeide: Jakob,
178 Gen 43:9 | bereikt de dagen van de jaren des levens mijner vaderen, in
179 Gen 43:24 | zullen voor u zijn, tot zaad des velds, en tot uw spijze
180 Gen 44:16 | in menigte, in het midden des lands! ~
181 Gen 45:17 | nevens het pad, bijtende des paards verzenen, dat zijn
182 Gen 45:25 | zegenen, met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen
183 Gen 45:25 | van boven, met zegeningen des afgronds, die daaronder
184 Gen 45:26 | en op den hoofdschedel des afgezonderden zijner broederen! ~
185 Gen 45:27 | als een wolf verscheuren; des morgens zal hij roof eten,
186 Gen 45:27 | morgens zal hij roof eten, en des avonds zal hij buit uitdelen. ~
187 Gen 46:7 | zijn huis, en al de oudsten des lands van Egypte; ~
188 Gen 46:11 | 11 Als de inwoners des lands, de Kanaanieten, dien
189 Gen 46:13 | begroeven hem in de spelonk des akkers van Machpela, welke
190 Exo 2:8 | jonge maagd ging, en riep des knechtjes moeder. ~
191 Exo 2:13 | 13 Des anderen daags ging hij wederom
192 Exo 3:2 | 2 En de Engel des HEEREN verscheen hem in
193 Exo 4:14 | 14 Toen ontstak de toorn des HEEREN over Mozes, en Hij
194 Exo 4:28 | te kennen al de woorden des HEEREN, Die hem gezonden
195 Exo 4:30 | de tekenen voor de ogen des volks. ~
196 Exo 5:5 | zeide Farao: Ziet, het volk des lands is alreeds te veel;
197 Exo 5:10 | Toen gingen de aandrijvers des volks uit, en deszelfs ambtlieden,
198 Exo 6:8 | vanwege de benauwdheid des geestes, en vanwege de harde
199 Exo 6:15 | en Merari. En de jaren des levens van Levi waren honderd
200 Exo 6:17 | en Uzziel, en de jaren des levens van Kehath waren
201 Exo 6:19 | Aaron en Mozes; en de jaren des levens van Amram waren honderd
202 Exo 6:29 | Mozes voor het aangezicht des HEEREN: Zie, ik ben onbesneden
203 Exo 9:3 | 3 Zie, de hand des HEEREN zal zijn over uw
204 Exo 9:6 | de HEERE deed deze zaak des anderen daags; en al het
205 Exo 9:20 | Wie onder Farao's knechten des HEEREN woord vreesde, die
206 Exo 9:21 | zijn hart niet zette tot des HEEREN woord, die liet zijn
207 Exo 9:22 | vee, en over al het kruid des velds in Egypteland. ~
208 Exo 9:24 | hagel, en vuur in het midden des hagels vervangen; hij was
209 Exo 9:25 | sloeg de hagel al het kruid des velds, en verbrak al het
210 Exo 9:25 | verbrak al het geboomte des velds. ~
211 Exo 9:29 | opdat gij weet, dat de aarde des HEEREN is! ~
212 Exo 10:5 | En zij zullen het gezicht des lands bedekken, alzo dat
213 Exo 10:9 | want wij hebben een feest des HEEREN. ~
214 Exo 10:12 | Egypteland, en al het kruid des lands opeten, al wat de
215 Exo 10:13 | gansen nacht; het geschiedde des morgens, dat de oostenwind
216 Exo 10:15 | zij bedekten het gezicht des gansen lands, alzo dat het
217 Exo 10:15 | en zij aten al het kruid des lands op, en al de vruchten
218 Exo 10:15 | bomen, noch aan de kruiden des velds, in het ganse Egypteland. ~
219 Exo 11:2 | 2 Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van
220 Exo 11:3 | knechten, en voor de ogen des volks.) ~
221 Exo 11:8 | ging uit van Farao in hitte des toorns. ~
222 Exo 12:2 | de eerste van de maanden des jaars zijn. ~
223 Exo 12:11 | het met haast eten; het is des HEEREN pascha. ~
224 Exo 12:19 | vreemdeling of een ingeborene des lands. ~
225 Exo 12:41 | geschied, dat al de heiren des HEEREN uit Egypteland gegaan
226 Exo 12:42 | heeft; deze is de nacht des HEEREN, die op het vlijtigst
227 Exo 12:48 | wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene
228 Exo 13:9 | tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw mond zij, omdat
229 Exo 13:12 | zult; de mannetjes zullen des HEEREN zijn. ~
230 Exo 13:13 | maar alle eerstgeborenen des mensen onder uw zonen zult
231 Exo 13:15 | eerstgeborenen in Egypteland, van des mensen eerstgeborene af,
232 Exo 13:21 | toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom,
233 Exo 13:21 | hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom,
234 Exo 13:22 | 22 Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom
235 Exo 13:22 | daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het
236 Exo 13:22 | niet weg van het aangezicht des volks. ~ ~
237 Exo 14:13 | staat vast, en ziet het heil des HEEREN, dat Hij heden aan
238 Exo 14:24 | dat de HEERE, in de kolom des vuurs en der wolk, zag op
239 Exo 15:26 | gij met ernst naar de stem des HEEREN uws Gods horen zult,
240 Exo 16:3 | gestorven waren door de hand des HEEREN, toen wij bij de
241 Exo 16:7 | En morgen, dan zult gij des HEEREN heerlijkheid zien,
242 Exo 16:9 | Nadert voor het aangezicht des HEEREN, want Hij heeft uw
243 Exo 16:10 | zo ziet, de heerlijkheid des HEEREN verscheen in de wolk. ~
244 Exo 16:23 | rust, de heilige sabbat des HEEREN! wat gij bakken zoudt,
245 Exo 16:25 | want het is heden de sabbat des HEEREN; gij zult het heden
246 Exo 16:33 | die voor het aangezicht des HEEREN, tot bewaring voor
247 Exo 17:1 | woestijn Sin, op het bevel des HEEREN, en zij legerden
248 Exo 17:5 | heen voor het aangezicht des volks, en neem met u uit
249 Exo 17:9 | morgen zal ik op de hoogte des heuvels staan, en de staf
250 Exo 17:10 | Hur klommen op de hoogte des heuvels. ~
251 Exo 17:13 | krenkte, door de scherpte des zwaards. ~
252 Exo 17:16 | Dewijl de hand op den troon des HEEREN is, zo zal de oorlog
253 Exo 17:16 | HEEREN is, zo zal de oorlog des HEEREN tegen Amalek zijn,
254 Exo 18:4 | 4 En de naam des anderen was Eliezer, want,
255 Exo 18:13 | 13 Doch het geschiedde des anderen daags, zo zat Mozes
256 Exo 19:7 | kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor hun
257 Exo 19:8 | Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE. ~
258 Exo 19:9 | had de HEERE de woorden des volks verkondigd. ~
259 Exo 19:17 | stonden aan het onderste des bergs. ~
260 Exo 19:20 | berg Sinai, op de spits des bergs, zo riep de HEERE
261 Exo 19:20 | HEERE Mozes op de spits des bergs; en Mozes klom op. ~
262 Exo 20:7 | 7 Gij zult den Naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk
263 Exo 20:10 | zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult
264 Exo 21:34 | 34 De heer des kuils zal het vergelden;
265 Exo 22:8 | gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot de goden gebracht
266 Exo 22:11 | 11 Zo zal des HEEREN eed tussen hen beiden
267 Exo 23:9 | want gij kent het gemoed des vreemdelings, dewijl gij
268 Exo 23:11 | overige daarvan de beesten des velds eten mogen; alzo zult
269 Exo 23:16 | 16 En het feest des oogstes, der eerste vruchten
270 Exo 23:16 | inzameling, op den uitgang des jaars, wanneer gij uw arbeid
271 Exo 23:17 | 17 Drie malen des jaars zullen al uw mannen
272 Exo 23:17 | mannen voor het aangezicht des Heeren HEEREN verschijnen. ~
273 Exo 23:19 | lands zult gij in het huis des HEEREN uws Gods brengen.
274 Exo 24:3 | aan het volk al de woorden des HEEREN, en al de rechten,
275 Exo 24:4 | beschreef al de woorden des HEEREN, en hij maakte zich
276 Exo 24:4 | HEEREN, en hij maakte zich des morgens vroeg op, en hij
277 Exo 24:7 | 7 En hij nam het boek des verbonds, en hij las het
278 Exo 24:7 | hij las het voor de oren des volks; en zij zeiden: Al
279 Exo 24:8 | Ziet, dit is het bloed des verbonds, hetwelk de HEERE
280 Exo 24:10 | saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in Zijn klaarheid.
281 Exo 24:16 | 16 En de heerlijkheid des HEEREN woonde op den berg
282 Exo 24:17 | aanzien der heerlijkheid des HEEREN was als een verterend
283 Exo 25:18 | maken, uit de beide einden des verzoendeksels. ~
284 Exo 25:32 | zijden uitgaan; drie rieten des kandelaars uit zijn ene
285 Exo 25:32 | ene zijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere
286 Exo 26:12 | aan de achterste delen des tabernakels. ~
287 Exo 26:13 | overhangen aan de zijden des tabernakels, aan deze en
288 Exo 26:17 | gij het met al de berderen des tabernakels maken. ~
289 Exo 26:20 | zijn aan de andere zijde des tabernakels, aan den noorderhoek, ~
290 Exo 26:22 | 22 Doch aan de zijde des tabernakels tegen het westen
291 Exo 26:23 | maken tot de hoekberderen des tabernakels, aan de beide
292 Exo 26:26 | berderen van de ene zijde des tabernakels; ~
293 Exo 26:27 | berderen van de andere zijde des tabernakels; alsook vijf
294 Exo 26:27 | de berderen van de zijde des tabernakels, aan de beide
295 Exo 26:35 | tafel over, aan de ene zijde des tabernakels, zuidwaarts;
296 Exo 27:5 | zult het onder den omloop des altaars van beneden opleggen,
297 Exo 27:5 | dat het net tot het midden des altaars zij. ~
298 Exo 27:7 | handbomen zijn aan beide zijden des altaars, als men het draagt. ~
299 Exo 27:9 | Gij zult ook den voorhof des tabernakels maken; aan den
300 Exo 27:12 | 12 En in de breedte des voorhofs, aan den westerhoek,
301 Exo 27:13 | gelijken zal de breedte des voorhofs, aan den oosterhoek
302 Exo 27:16 | 16 In de poort nu des voorhofs zal een deksel
303 Exo 27:17 | 17 Al de pilaren des voorhofs zullen rondom met
304 Exo 27:18 | 18 De lengte des voorhofs zal honderd ellen
305 Exo 27:19 | Aangaande al het gereedschap des tabernakels, in al deszelfs
306 Exo 27:19 | pennen, en al de pennen des voorhofs, zullen van koper
307 Exo 27:21 | morgen, voor het aangezicht des HEEREN; dit zal een eeuwige
308 Exo 28:12 | stenen aan de schouderbanden des efods zetten, zijnde stenen
309 Exo 28:12 | gedachtenis, voor het aangezicht des HEEREN. ~
310 Exo 28:15 | Gij zult ook een borstlap des gerichts maken, van het
311 Exo 28:15 | allerkunstelijkste werk, gelijk het werk des efods zult gij hem maken;
312 Exo 28:26 | zult ze aan de twee einden des borstlaps zetten; inwendig
313 Exo 28:27 | boven den kunstelijken riem des efods. ~
314 Exo 28:29 | dragen aan den borstlap des gerichts, op zijn hart,
315 Exo 28:29 | gedachtenis voor het aangezicht des HEEREN geduriglijk. ~
316 Exo 28:30 | zult ook in den borstlap des gerichts de Urim en de Thummim
317 Exo 28:30 | hij voor het aangezicht des HEEREN ingaan zal; alzo
318 Exo 28:30 | dragen, voor het aangezicht des HEEREN. ~
319 Exo 28:31 | Gij zult ook den mantel des efods geheel van hemelsblauw
320 Exo 28:34 | granaatappel, aan de zomen des mantels rondom. ~
321 Exo 28:35 | heilige, voor het aangezicht des HEEREN, ingaat, en als hij
322 Exo 28:36 | graveert: De HEILIGHEID DES HEEREN!
323 Exo 28:37 | zij; aan de voorste zijde des hoeds zal zij zijn. ~
324 Exo 28:38 | henlieden voor het aangezicht des HEEREN aangenaam te maken. ~
325 Exo 29:5 | Aaron den rok, en den mantel des efods, en den efod, en den
326 Exo 29:5 | met den kunstelijken riem des efods. ~
327 Exo 29:11 | slachten voor het aangezicht des HEEREN, voor de deur van
328 Exo 29:12 | Daarna zult gij van het bloed des vars nemen, en met uw vinger
329 Exo 29:12 | uw vinger op de hoornen des altaars doen; en al het
330 Exo 29:12 | uitgieten aan den bodem des altaars. ~
331 Exo 29:14 | 14 Maar het vlees des vars, en zijn vel, en zijn
332 Exo 29:15 | hun handen op het hoofd des rams leggen; ~
333 Exo 29:19 | zonen zullen hun handen op des rams hoofd leggen; ~
334 Exo 29:23 | die voor het aangezicht des HEEREN zijn zal; ~
335 Exo 29:24 | beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN. ~
336 Exo 29:25 | reuk voor het aangezicht des HEEREN; het is een vuuroffer
337 Exo 29:26 | beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN; en het zal u ten
338 Exo 29:27 | 27 En gij zult de borst des beweegoffers heiligen, en
339 Exo 29:27 | heiligen, en de schouder des hefoffers, die bewogen,
340 Exo 29:27 | opgeheven zal zijn van den ram des vuloffers, van hetgeen dat
341 Exo 29:36 | 36 Gij zult ook des daags een var des zondoffers
342 Exo 29:36 | zult ook des daags een var des zondoffers bereiden, tot
343 Exo 29:38 | lammeren, die eenjarig zijn, des daags, geduriglijk. ~
344 Exo 29:39 | 39 Het ene lam zult gij des morgens bereiden; maar het
345 Exo 29:42 | samenkomst, voor het aangezicht des HEEREN; aldaar zal Ik met
346 Exo 30:1 | zult ook een reukaltaar des reukwerks maken; van sittimhout
347 Exo 30:8 | zijn, voor het aangezicht des HEEREN, bij uw geslachten. ~
348 Exo 30:10 | verzoening doen, met het bloed des zondoffers der verzoeningen;
349 Exo 30:13 | sikkels, naar de sikkel des heiligdoms (deze sikkel
350 Exo 30:14 | daarboven, zal het hefoffer des HEEREN geven. ~
351 Exo 30:15 | verminderen van de helft des sikkels, als gij het hefoffer
352 Exo 30:15 | sikkels, als gij het hefoffer des HEEREN geeft om voor uw
353 Exo 30:16 | zijn, voor het aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen
354 Exo 30:24 | vijfhonderd, naar den sikkels des heiligdoms, en olie van
355 Exo 30:28 | 28 En het altaar des brandoffers, met al zijn
356 Exo 30:35 | daaruit maken, naar het werk des apothekers, gemengd, rein,
357 Exo 31:9 | 9 Ook des brandoffers altaar, met
358 Exo 31:15 | der rust, een heiligheid des HEEREN! Wie op de sabbatdag
359 Exo 32:6 | 6 En zij stonden des anderen daags vroeg op,
360 Exo 32:11 | Mozes aanbad het aangezicht des HEEREN zijns Gods, en hij
361 Exo 32:13 | vermenigvuldigen als de sterren des hemels; en dit gehele land,
362 Exo 32:17 | 17 Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het
363 Exo 32:18 | zeide: Het is geen stem des geroeps van overwinning,
364 Exo 32:18 | overwinning, het is ook geen stem des geroeps van nederlaag; ik
365 Exo 32:26 | Mozes staan in de poort des legers, en zeide: Wie den
366 Exo 32:30 | 30 En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes
367 Exo 33:6 | 6 En zij stonden des anderen daags vroeg op,
368 Exo 33:11 | Mozes aanbad het aangezicht des HEEREN zijns Gods, en hij
369 Exo 33:13 | vermenigvuldigen als de sterren des hemels; en dit gehele land,
370 Exo 33:17 | 17 Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het
371 Exo 33:18 | zeide: Het is geen stem des geroeps van overwinning,
372 Exo 33:18 | overwinning, het is ook geen stem des geroeps van nederlaag; ik
373 Exo 33:26 | Mozes staan in de poort des legers, en zeide: Wie den
374 Exo 33:30 | 30 En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes
375 Exo 34:19 | laten gaan, en zal den Naam des HEEREN uitroepen voor uw
376 Exo 34:25 | aldaar voor Mij, op den top des bergs. ~
377 Exo 34:27 | de eerste; en Mozes stond des morgens vroeg op, en klom
378 Exo 34:28 | en Hij riep uit den Naam des HEEREN. ~
379 Exo 34:33 | in welks midden gij zijt, des HEEREN werk zien zal, dat
380 Exo 34:35 | verbond maakt met den inwoners des lands, waarin gij komen
381 Exo 34:37 | voor een anderen god; want des HEEREN Naam is Ijveraar!
382 Exo 34:46 | verschijnen voor het aangezicht des Heeren HEEREN, den God van
383 Exo 34:47 | verschijnen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods, driemaal
384 Exo 34:49 | lands zult gij in het huis des HEEREN uws Gods brengen.
385 Exo 34:51 | op de tafelen de woorden des verbonds, de tien woorden. ~
386 Exo 34:57 | Mozes voor het aangezicht des HEEREN kwam, om met Hem
387 Exo 35:5 | het brengen, ten hefoffer des HEEREN: goud, en zilver,
388 Exo 35:12 | verzoendeksel en den voorhang des deksels; ~
389 Exo 35:15 | deksel der deur aan de deur des tabernakels; ~
390 Exo 35:16 | 16 Het altaar des brandoffers, en den koperen
391 Exo 35:17 | 17 De behangselen des voorhofs, zijn pilaren en
392 Exo 35:17 | het deksel van de poort des voorhofs; ~
393 Exo 35:18 | 18 De nagelen des tabernakels, en de pennen
394 Exo 35:18 | tabernakels, en de pennen des voorhofs, met derzelver
395 Exo 35:21 | vrijwillig maakte, die brachten des HEEREN hefoffer tot het
396 Exo 35:24 | brachten het ten hefoffer des HEEREN; en allen, bij welke
397 Exo 35:35 | hen vervuld met wijsheid des harten, om te maken alle
398 Exo 35:35 | werk eens werkmeesters, en des allervernuftigsten handwerkers,
399 Exo 35:35 | allervernuftigsten handwerkers, en des borduurders en hemelsblauw,
400 Exo 35:35 | scharlaken, en in fijn linnen, en des wevers; makende alle werk,
401 Exo 36:1 | zouden alle werk ten dienste des heiligdoms naar alles, dat
402 Exo 36:3 | het werk van den dienst des heiligdoms, om dat te maken;
403 Exo 36:4 | wijzen, die al het werk des heiligdoms maakten, ieder
404 Exo 36:5 | dan genoeg is ten dienste des werks, hetwelk de HEERE
405 Exo 36:6 | geen werk meer ten hefoffer des heiligdoms! Alzo werd het
406 Exo 36:22 | hij het met al de berderen des tabernakels. ~
407 Exo 36:25 | berderen aan de andere zijde des tabernakels, aan den noorderhoek. ~
408 Exo 36:27 | 27 Doch aan de zijde des tabernakels tegen het westen,
409 Exo 36:28 | berderen tot hoekberderen des tabernakels, aan de beide
410 Exo 36:31 | de berderen der ene zijde des tabernakels; ~
411 Exo 36:32 | berderen van de andere zijde des tabernakels; alsook vijf
412 Exo 36:32 | richelen aan de berderen des tabernakels, aan de beide
413 Exo 37:7 | ze, uit de beide einden des verzoendeksels. ~
414 Exo 37:18 | zijn zijden; drie rieten des kandelaars uit zijn ene
415 Exo 37:18 | ene zijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere
416 Exo 38:3 | maakte ook al het gereedschap des altaars, de potten, en de
417 Exo 38:5 | ringen aan de vier einden des koperen roosters, tot plaatsen
418 Exo 38:7 | de ringen, aan de zijden des altaars, dat men het met
419 Exo 38:15 | andere zijde van de deur des voorhofs, van hier en van
420 Exo 38:16 | 16 Al de behangselen des voorhofs waren rondom van
421 Exo 38:17 | zilver, en al de pilaren des voorhofs waren met zilver
422 Exo 38:18 | het deksel van de poort des voorhofs was van geborduurd
423 Exo 38:18 | tegenover de behangselen des voorhofs. ~
424 Exo 38:20 | 20 En al de pennen des tabernakels en des voorhofs
425 Exo 38:20 | pennen des tabernakels en des voorhofs rondom waren van
426 Exo 38:24 | verarbeid is, in het ganse werk des heiligdoms, te weten, het
427 Exo 38:24 | heiligdoms, te weten, het goud des beweegoffers, was negen
428 Exo 38:24 | sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms. ~
429 Exo 38:25 | sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms. ~
430 Exo 38:26 | sikkel, naar den sikkel des heiligdoms, van een ieder,
431 Exo 38:27 | om te gieten de voeten des heiligdoms, en de voeten
432 Exo 38:27 | heiligdoms, en de voeten des voorhangs; tot honderd voeten
433 Exo 38:29 | 29 Het koper nu des beweegoffers was zeventig
434 Exo 38:30 | had, en al het gereedschap des altaars. ~
435 Exo 38:31 | 31 En de voeten des voorhofs rondom, en de voeten
436 Exo 38:31 | en de voeten van de poort des voorhofs, ook al de pennen
437 Exo 38:31 | voorhofs, ook al de pennen des tabernakels, en al de pennen
438 Exo 38:31 | tabernakels, en al de pennen des voorhofs rondom. ~ ~
439 Exo 39:7 | ze op de schouderbanden des efods, tot stenen der gedachtenis
440 Exo 39:8 | allerkunstelijkste werk, gelijk het werk des efods, van goud, hemelsblauw,
441 Exo 39:16 | ringen aan de beide einden des borstlaps. ~
442 Exo 39:18 | ze aan de schouderbanden des efods, recht op de voorste
443 Exo 39:19 | aan de twee andere einden des borstlaps zetten, inwendig
444 Exo 39:19 | boord, die aan de zijde des efods is. ~
445 Exo 39:20 | boven den kunstelijke riem des efods. ~
446 Exo 39:22 | En hij maakte den mantel des efods van geweven werk,
447 Exo 39:23 | 23 En het gat des mantels was in deszelfs
448 Exo 39:24 | 24 En aan de zomen des mantels maakten zij granaatappelen
449 Exo 39:25 | granaatappelen, aan de zomen des mantels rondom, tussen de
450 Exo 39:26 | granaatappel; aan de zomen des mantels rondom; om te dienen,
451 Exo 39:30 | zegelgravering: De HEILIGHEID DES HEEREN. ~
452 Exo 39:32 | 32 Aldus werd al het werk des tabernakels, van de tent
453 Exo 39:40 | 40 De behangselen des voorhofs, zijn pilaren en
454 Exo 39:40 | het deksel van de poort des voorhofs, zijn zelen, en
455 Exo 39:40 | gereedschap van den dienst des tabernakels, tot de tent
456 Exo 40:5 | gij het deksel van de deur des tabernakels ophangen. ~
457 Exo 40:6 | Gij zult ook het altaar des brandoffers zetten voor
458 Exo 40:8 | deksel ophangen aan de poort des voorhofs. ~
459 Exo 40:10 | Gij zult ook het altaar des brandoffers zalven, en al
460 Exo 40:22 | samenkomst, aan de zijde des tabernakels tegen het noorden,
461 Exo 40:23 | orde, voor het aangezicht des HEEREN, gelijk als de HEERE
462 Exo 40:24 | over de tafel, aan de zijde des tabernakels, zuidwaarts. ~
463 Exo 40:25 | aan voor het aangezicht des HEEREN, gelijk als de HEERE
464 Exo 40:28 | ook het deksel van de deur des tabernakels. ~
465 Exo 40:29 | En hij zette het altaar des brandoffers aan de deur
466 Exo 40:29 | brandoffers aan de deur des tabernakels, van de tent
467 Exo 40:33 | het deksel van de poort des voorhofs op. Alzo voleindigde
468 Exo 40:34 | samenkomst; en de heerlijkheid des HEEREN vervulde den tabernakel. ~
469 Exo 40:35 | bleef, en de heerlijkheid des HEEREN den tabernakel vervulde. ~
470 Exo 40:38 | 38 Want de wolk des HEEREN was op den tabernakel
471 Lev 1:3 | welgevallen, voor het aangezicht des HEEREN. ~
472 Lev 1:4 | zal zijn hand op het hoofd des brandoffers leggen, opdat
473 Lev 1:5 | slachten voor het aangezicht des HEEREN; en de zonen van
474 Lev 1:11 | noordwaarts, voor het aangezicht des HEEREN; en de zonen van
475 Lev 1:15 | zijn bloed zal aan den wand des altaars uitgeduwd worden. ~
476 Lev 2:3 | heiligheden van de vuurofferen des HEEREN. ~
477 Lev 2:4 | van spijsoffer, een gebak des ovens; het zullen zijn ongezuurde
478 Lev 2:7 | offerande een spijsoffer des ketels is, het zal van meelbloem
479 Lev 2:10 | heiligheden van de vuurofferen des HEEREN. ~
480 Lev 2:13 | zout zouten, en het zout des verbonds van uw God van
481 Lev 3:1 | offeren, voor het aangezicht des HEEREN. ~
482 Lev 3:7 | offeren voor het aangezicht des HEEREN. ~
483 Lev 3:11 | altaar; het is een spijs des vuuroffers den HEERE. ~
484 Lev 3:12 | offeren voor het aangezicht des HEEREN. ~
485 Lev 3:16 | altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot een liefelijken
486 Lev 3:16 | liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN zijn. ~
487 Lev 4:2 | afdwaling van enige geboden des HEEREN, dat niet zou gedaan
488 Lev 4:3 | gezondigd hebben, tot schuld des volks, zo zal hij voor zijn
489 Lev 4:4 | samenkomst, voor het aangezicht des HEEREN; en hij zal zijn
490 Lev 4:4 | slachten voor het aangezicht des HEEREN. ~
491 Lev 4:6 | sprengen voor het aangezicht des HEEREN, voor den voorhang
492 Lev 4:7 | bloed doen op de hoornen des reukaltaars der welriekende
493 Lev 4:7 | specerijen, voor het aangezicht des HEEREN, dat in de tent der
494 Lev 4:7 | den bodem van het altaar des brandoffers, hetwelk is
495 Lev 4:8 | al het vet van den var des zondoffers zal hij daarvan
496 Lev 4:10 | Gelijk als het van den os des dankoffers opgenomen wordt;
497 Lev 4:10 | aansteken op het altaar des brandoffers. ~
498 Lev 4:13 | enige van allen geboden des HEEREN, dat niet zoude gedaan
499 Lev 4:15 | leggen, voor het aangezicht des HEEREN; en hij zal den var
500 Lev 4:15 | slachten voor het aangezicht des HEEREN. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858 |